Instellingsbesluit van de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Dinkelland en Tubbergen Gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Logo Dinkelland

De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van Dinkelland en Tubbergen;

 

overwegende:

 

Dat zij de wens hadden het openbare lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen om te zetten in

een bedrijfsvoeringsorganisatie;

dat dit is gerealiseerd bij de toestemmingsbesluiten van respectievelijk 14 en 15 december 2015 van de gemeenteraden van Tubbergen en Dinkelland;

dat daartoe op 19 december 2015 de gemeenschappelijke regeling in werking is getreden;

dat de bedrijfsvoeringsorganisatie sinds 1 oktober 2018 een nieuwe organisatiestructuur kent waardoor de gemeenschappelijke regeling geactualiseerd moet worden;

gelet op artikel 1, derde lid, Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

besluiten:

de navolgende gemeenschappelijke regeling vast te stellen.

 

Gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    bestuur: het bestuur van de bedrijfsvoeringorganisatie;

  • -

    de (beide) colleges: de colleges van de deelnemende gemeenten;

  • -

    deelnemende gemeenten: de gemeenten Dinkelland en Tubbergen;

  • -

    kostenverrekenmodel: het door de beide colleges vastgestelde model volgens welke de kosten van de bedrijfsvoering worden verdeeld;

  • -

    bedrijfsvoeringsorganisatie: de bedrijfsvoeringorganisatie Noaberkracht Dinkelland-Tubbergen;

  • -

    de(ze) regeling: de “Gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen”;

  • -

    de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 2: Bedrijfsvoeringsorganisatie

  • 1.

    Het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen is een bedrijfsvoeringorganisatie onder de naam “Noaberkracht Dinkelland Tubbergen” als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de wet.

  • 2.

    De bedrijfsvoeringorganisatie is gevestigd te Denekamp.

Hoofdstuk 2. Belang, taken en bevoegdheden

Artikel 3: Belang en doelstelling

  • 1.

    Het belang waarvoor de regeling wordt getroffen, is het bewerkstelligen van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering door de bedrijfsvoeringsorganisatie van de door de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten aan de bedrijfsvoeringsorganisatie opgedragen taken.

  • 2.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie handelt volgens de kernwaarden die zijn vastgelegd in een door het bestuur vast te stellen organisatievisie.

Artikel 4: Taken

  • 1.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie is belast met het uitvoeren van gemeentelijke taken die aan de bedrijfsvoeringsorganisatie zijn opgedragen.

  • 2.

    In naam van de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten is de bedrijfsvoeringsorganisatie in ieder geval belast met:

    • a.

      beleidsontwikkeling en beleidsvoorbereiding;

    • b.

      uitvoering van het door de gemeentelijke bestuursorganen vastgestelde beleid;

    • c.

      inkoop en aanbesteding van opdrachten, behoudens voor zover het de bedrijfsvoering betreft;

    • d.

      uitvoering van door de rijksoverheid opgedragen medebewindstaken;

    • e.

      toezicht op en handhaving van de hiervoor genoemde uitvoering.

  • 3.

    In eigen naam is de bedrijfsvoeringsorganisatie in ieder geval belast met:

    • a.

      de bedrijfsvoering;

    • b.

      inkoop en aanbesteding van opdrachten ten behoeve van de bedrijfsvoering.

  • 4.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie voert uitsluitend taken uit voor bestuursorganen van Dinkelland en Tubbergen. Uitvoering voor derden is slechts toegestaan na een expliciet besluit van het bestuur.

Artikel 5: Bevoegdheidstoedeling

  • 1.

    De bestuursorganen van de deelnemende gemeenten bepalen in afzonderlijke delegatie-, mandaat- en volmachtbesluiten, welke bevoegdheden aan de bedrijfsvoeringsorganisatie worden toegekend.

  • 2.

    Bij besluit van de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten kunnen wijzigingen worden aangebracht in de door hen overgedragen of over te dragen bevoegdheden.

Artikel 6: Planning- en controlcyclus

  • 1.

    Voor de uitvoering van de taken zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de regeling zijn de begrotingen van de deelnemende gemeenten leidend.

  • 2.

    De kosten voor de uitvoering van het bepaalde in artikel 5, derde lid, van de regeling worden opgenomen in de begroting van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 3.

    De kosten per deelnemende gemeente worden jaarlijks afgerekend op basis van het kostenverrekenmodel Tubbergen-Dinkelland. Wijzigingen in het kostenverrekenmodel vinden niet plaats dan nadat de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten conform de regeling van artikel 169 vierde lid van de Gemeentewet in de gelegenheid zijn gesteld wensen en bedenkingen ter kennis van de colleges van de deelnemende gemeenten te brengen.

  • 4.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie werkt de uit de begroting voortvloeiende taken en planning uit in een jaarplan.

Artikel 7: Kwaliteitsborging

  • 1.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie draagt zorg voor een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering van haar taken.

  • 2.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie zal één of meer kwaliteitshandvesten toepassen.

  • 3.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie draagt zorg voor een adequate verzekering van de risico’s die samenhangen met de uitvoering van haar taken en die niet vallen onder de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering van de deelnemers.

  • 4.

    Over de wijze van afhandeling van aan de bedrijfsvoeringsorganisatie toe te rekenen schade die in het kader van de uitvoering van de taken van de bedrijfsvoeringsorganisatie is ontstaan, maar niet voor vergoeding door een verzekeraar in aanmerking komt, wordt besloten door het bestuur.

Hoofdstuk 3. Het bestuur

Artikel 8: Samenstelling

Het bestuur bestaat uit al de leden van de beide colleges.

Artikel 9: Werkwijze bestuur

  • 1.

    Het bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en overige werkzaamheden.

  • 2.

    De vergaderingen van het bestuur zijn besloten, voor zover het bestuur niet anders heeft bepaald. Het reglement van orde kan afwijkende regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen.

  • 3.

    Het bestuur kan zijn werkzaamheden verdelen over de leden.

  • 4.

    Het bestuur vergadert in beginsel eens per 28 dagen, maar kan naar eigen believen van deze frequentie afwijken.

  • 5.

    In de vergadering van het bestuur kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien uit elke gemeente ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 6.

    Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering. Op die nieuwe vergadering is de eerste volzin niet van toepassing. Het bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien uit elk van beide gemeenten ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 7.

    Een lid neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

  • 8.

    De stukken die van het bestuur uitgaan worden door de voorzitter en de bestuurssecretaris ondertekend.

Artikel 10: Besluitvorming van het bestuur

  • 1.

    Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 2.

    In het bestuur heeft elk lid een gewogen stem. Het gewicht van de stem wordt bepaald door de factor één te delen door het ter vergadering aanwezige aantal leden van het college van de gemeente waaruit het betreffende lid afkomstig is.

  • 3.

    Besluiten tot vaststelling van de begroting en de jaarrekening alsmede de besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van leden van de directie dienen met 2/3 meerderheid van stemmen genomen te worden.

  • 4.

    Indien de stemmen herhaald staken over hetzelfde voorstel, dan is in afwijking van artikel 59, tweede lid, van de Gemeentewet het voorstel niet aangenomen.

Artikel 11: Inlichtingenplicht

Het bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk geven de raad van een deelnemende gemeente zo spoedig mogelijk maar in ieder geval binnen twee maanden schriftelijk de door één of meer leden van die raad schriftelijk gevraagde inlichtingen, eventueel door tussenkomst van het college van de betreffende gemeente, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

Hoofdstuk 4. De voorzitter en de secretaris

Artikel 12: De voorzitter

  • 1.

    Het voorzitterschap wordt in gezamenlijkheid bekleed door zowel de burgemeester van Tubbergen als van Dinkelland.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis van één of beide voorzitters, wordt hij vervangen door degene die hem als burgemeester vervangt.

  • 3.

    De voorzitter heeft stemrecht.

  • 4.

    De voorzitter vertegenwoordigt de bedrijfsvoeringsorganisatie in en buiten rechte. Hij kan deze bevoegdheid aan een ander opdragen.

Artikel 13: De bestuurssecretaris

  • 1.

    De daartoe benoemde algemeen directeur is tevens bestuurssecretaris.

  • 2.

    De bestuurssecretaris is bij de vergaderingen van het bestuur aanwezig.

  • 3.

    Bij verhindering of ontstentenis van de bestuurssecretaris, wordt hij vervangen door de concerncontroller.

Hoofdstuk 5. Directie en personeel

Artikel 14: Directie

  • 1.

    De directie bestaat uit de gemeentesecretarissen van de beide deelnemende gemeenten en de bestuurssecretaris.

  • 2.

    De directie is voor het bestuur ambtelijk opdrachtnemer en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 3.

    De directie draagt zorg voor de kwaliteit van personeel en organisatie, beheer en bedrijfsvoering.

  • 4.

    De bestuurssecretaris is de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 15: Personeel

Het bestuur hanteert bij de regeling van de rechtspositie van het personeel de CAR-UWO.

Hoofdstuk 6. Financiële bepalingen

Artikel 16: Jaarrekening

Het bestuur stelt de jaarrekening niet eerder vast dan acht weken nadat de ontwerpjaarrekening aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten is toegezonden.

Artikel 17: Voldoende middelen in verband met verplichtingen jegens derden

  • 1.

    De deelnemende gemeenten in deze regeling zullen er steeds zorg voor dragen dat de bedrijfsvoeringsorganisatie te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2.

    Indien aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

  • 3.

    De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van bedrijfsvoeringsorganisatie de rechten en verplichtingen van de bedrijfsvoeringsorganisatie over de deelnemers te verdelen door het opstellen van een liquidatieplan dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

Artikel 18: Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Reserves en voorzieningen kunnen overeenkomstig richtlijnen van het bestuur worden gevormd.

  • 2.

    De richtlijnen behoeven voorafgaande instemming van de raden van Dinkelland en Tubbergen.

Hoofdstuk 7. Archief

Artikel 19: Archiefbeheer

  • 1.

    Het bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de bedrijfsvoeringsorganisatie en zijn bestuursorganen overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen regeling.

  • 2.

    De directie is belast met de bewaring van de archiefbescheiden als bedoeld in het vorige lid, overeenkomstig de door het bestuur vast te stellen nadere regels.

  • 3.

    Bij opheffing van de regeling worden de archiefbescheiden in een door het bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats geplaatst.

Hoofdstuk 8. Toetreding, wijziging, opheffing

Artikel 20: Toetreding

Toetreding tot de regeling is uitgesloten.

Artikel 21: Wijziging

  • 1.

    Wijziging van de regeling vindt plaats indien de beide colleges, met voorafgaande instemmingen van de raden van Dinkelland en Tubbergen, daartoe gezamenlijk besluiten.

  • 2.

    Indien het bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het bestuur een daartoe strekkend voorstel aan de beide colleges.

  • 3.

    Van elk besluit tot wijziging van deze regeling wordt terstond bericht gezonden aan gedeputeerde staten.

Artikel 22: Duur, uittreding en opheffing

  • 1.

    De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Elk van beide colleges kan, na vooraf verkregen instemming van de raad van de betreffende gemeente, besluiten dat de deelneming aan deze regeling wordt opgezegd.

  • 3.

    Een uittredingsbesluit gaat in twee kalenderjaren na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot opzegging is genomen.

  • 4.

    Alvorens een college een besluit als bedoeld in het tweede lid neemt, voert het over het voornemen overleg met het college van de andere gemeente.

  • 5.

    Het besluit als bedoeld in het tweede lid wordt terstond ter kennis gebracht van het bestuur.

  • 6.

    Uittreding door een van beide colleges van Dinkelland of Tubbergen heeft tot gevolg dat de regeling wordt opgeheven.

  • 7.

    Onverminderd het bepaalde in het zesde lid kan opheffing van de regeling tevens plaatsvinden indien de beide colleges, met voorafgaande instemmingen van de raden, daar gezamenlijk toe besluiten.

  • 8.

    In geval van opheffing van de regeling stelt het bestuur een regeling op met betrekking tot de gevolgen van de opheffing; de regeling wordt vastgesteld door de beide colleges.

  • 9.

    Het bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 10.

    Zo nodig blijft het bestuur functioneren tot de liquidatie voltooid is.

  • 11.

    Van elk besluit tot opheffing van deze regeling wordt terstond bericht gezonden aan gedeputeerde staten.

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23: Inwerkingtreding en onvoorzienbaarheden

  • 1.

    De regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen”.

  • 2.

    De voorgaande en op 19-12-2015 in werking getreden “Gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen,” wordt ingetrokken.

  • 3.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bestuur.

     

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht -tevens inhoudende een separaat collegebesluit van de gemeenten Tubbergen en Dinkelland- gehouden op 17 december 2018.

 

De gemeentesecretarissen,

Drs. Ing. G.B.J. Mensink,

E.M. Grobben

 

De bestuurssecretaris,

S.J.F. Waanders

 

De voorzitters,

Drs. Ing. W.A.M. Haverkamp-Wenker

J.G.J. Joosten

Naar boven