De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Basis-en Voortgezet
Onderwijs en Media, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 4, eerste en tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies, artikel
3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies en artikel 3, eerste en tweede lid, van
de Kaderwet VWS-subsidies;
Besluiten:
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
TOELICHTING
Algemeen
Met deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (verder: de kaderregeling)
gewijzigd in verband met enkele technische aanpassingen. Het gaat om de volgende wijzigingen:
-
1. toegevoegd is dat de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (verder: de Awb)
van overeenkomstige toepassing is op subsidieverstrekking aan subsidieontvangers in
Caribisch Nederland (artikel I, onderdeel A);
-
2. toegevoegd is dat bij subsidieverstrekking zowel voor Nederland als voor Caribisch
Nederland wordt uitgegaan van de Nederlandse tijd (artikel I, onderdeel A);
-
3. toegevoegd is dat de verantwoording door bekostigde onderwijsinstellingen ook bij
subsidies van minder dan € 25.000,– in model G, onderdeel 1, plaatsvindt (artikel
I, onderdeel B);
-
4. enkele wettelijke grondslagen voor subsidieverstrekking waarop de kaderregeling van
toepassing is, zijn in de kaderregeling opgenomen (artikel I, onderdeel C, onder 1
en 2); en
-
5. enkele verwijzingen zijn gecorrigeerd (artikel I, onderdeel C, onder 3 en 4).
De wijzigingen, bedoeld in artikel I, onderdelen B en C, hebben alleen betrekking
op subsidieverstrekking door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of de
Minister voor Basis-en Voortgezet Onderwijs en Media.
Deze regeling is getoetst op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. De voorgestelde
wijzigingen zijn uitvoerbaar en handhaafbaar. Deze regeling leidt niet tot een noemenswaardige
toename van administratieve lasten.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Ook aan personen en organisaties op Caribisch Nederland wordt subsidie verstrekt.
Omdat de Awb grotendeels niet van toepassing is op Caribisch Nederland (zie artikel
3 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) zijn ook
de regels over subsidieverstrekking (bijvoorbeeld over verlenen, vaststellen, lager
vaststellen, etc.) niet van toepassing. In de praktijk wordt dit opgelost door in
de subsidiebeschikking op te nemen dat Titel 4.2 van de Awb van overeenkomstige toepassing
is. Met deze wijziging is in artikel 1.9 van de kaderregeling een vergelijkbaar algemeen
voorschrift opgenomen.
Voor subsidieverstrekking waarbij tijdstippen relevant zijn, moet duidelijk zijn welke
tijdzone geldt. Dit is met name relevant voor subsidieverstrekking aan personen en
organisaties op Caribisch Nederland. In de Wet tot nadere regeling van de wettelijke
tijd (Stb. 1958, 352) is geregeld dat de wettelijke tijd in Nederland de ‘Midden-Europese tijd’ is. Dit
wordt ook aangeduid als UTC+1 (voorheen GMT+1). In het tijdvak, waarin de zomertijd
van toepassing is,1 geldt de Midden-Europese zomertijd (UTC+2, voorheen GMT+2).
Om ervoor te zorgen dat sprake is van gelijke behandeling van aanvragen in Nederland
en in Caribisch Nederland, regelt het nieuwe artikel 1.10 van de kaderregeling dat
voor subsidieverstrekking wordt uitgegaan van de Nederlandse tijd. Dit betekent dat
als een aanvraagtermijn bijvoorbeeld sluit om 13.00 uur, de aanvraag vanuit Caribisch
Nederland 5 uur eerder moet zijn ontvangen om tijdig te zijn. Indien de zomertijd
van toepassing is, is het tijdverschil 6 uur.
Artikel I, onderdeel B
Op grond van de kaderregeling worden subsidies aan bekostigde onderwijsinstellingen
verantwoord in de jaarverslaggeving. Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend
voor het doel waarvoor deze is verstrekt, worden verantwoord in model G, onderdeel
2, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Dit model
bevat de te verrekenen bedragen.
Subsidies waarbij het eventueel niet aangewende deel van de subsidie, mits de activiteiten
volledig zijn uitgevoerd, kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging
wordt verstrekt, worden verantwoord in model G, onderdeel 1. Dit model is een prestatieverklaring,
waarin de subsidieontvanger verklaart dat de prestatie is afgerond overeenkomstig
de beschikking.
De verantwoording in model G, onderdeel 1, gebeurde echter alleen als sprake is van
subsidie van € 25.000 of meer. Er is geen reden waarom subsidies van minder dan € 25.000
niet in model G, onderdeel 1, verantwoord zouden worden. In de praktijk leidde dit
dan ook tot onduidelijkheid. Daarom is er met deze regeling in voorzien dat in voorkomend
geval ook subsidies van minder dan € 25.000,– door bekostigde onderwijsinstellingen
worden verantwoord in model G, onderdeel 1.
Model G, onderdeel 1, ziet er aldus uit:
|
Verantwoording subsidies
G1 Subsidies zonder verrekeningsclausule
Volgnummer | Omschrijving | Toewijzing kenmerk | Toewijzing datum | Prestatie afgerond?
|
Artikel I, onderdeel C, onder 1 en 2
Op grond van artikel 180, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel
166, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, en artikel 18, vierde lid, van
de Wet op het voortgezet onderwijs verstrekt de minister ‘bekostiging voor activiteiten
die worden verricht met betrekking tot de ondersteuning bij het onderwijs aan zieke
leerlingen’ aan schoolbegeleidingsdiensten. Het gaat hierbij om verstrekking van subsidie
waarop de kaderregeling van toepassing is. Verzuimd was om deze artikelen op te nemen
in het overzicht van wettelijke grondslagen voor subsidieverstrekking waarop de kaderregeling
van toepassing is.
Overigens is met de Wet van 22 februari 2017 tot wijziging van enkele onderwijswetten
om deze meer te laten aansluiten bij de Awb (Stb. 2017, 80) op enkele plaatsen in de onderwijswetten het woord ‘bekostiging’ vervangen door
‘subsidie’. Daarbij is verzuimd om ook in de hiervoor genoemde artikelen het woord
‘bekostiging’ te vervangen door het woord ‘subsidie’.
Artikel I, onderdeel C, onder 3 en 4
Deze wijzigingen betreffen een technische aanpassing van verwijzingen naar artikelen
van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs BES die
zijn vernummerd als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet van 25 mei 2018 tot
wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het voortgezet
onderwijs BES in verband met modernisering van de bepalingen over voorzieningenplanning
(Stb. 2018, 213).
Artikel II
Gelet op de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving treedt deze regeling
in werking met ingang van 1 juli 2019.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge