Besluit van het bestuur van de huurcommissie, van 20 maart 2019, nr. MA/2019-061/UP, houdende de verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging aan functionarissen van de administratieve ondersteuning van de huurcommissie (Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging huurcommissie 2019)

Het bestuur van de huurcommissie,

Gelet op artikel 5 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging bestuur huurcommissie 2019,

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 32, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 en artikel 4.6, eerste en tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016,

Gelet op het Organisatiebesluit dienst van de huurcommissie 2019,

Besluit:

Artikel 1: Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ministerie:

het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

c. wet:

de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

d. huurcommissie:

de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de wet;

e. bestuur:

het bestuur van de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de wet;

f. voorzitter:

de voorzitter van de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de wet;

g. plaatsvervangend voorzitter:

de plaatsvervangend voorzitter van de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de wet;

h. administratieve ondersteuning:

de administratieve ondersteuning van de huurcommissie, bedoeld in de artikelen 3c en 3h, van de wet en aangeduid als dienst van de huurcommissie, overeenkomstig artikel 1 van het Instellingsbesluit Dienst van de Huurcommissie;

i. eenheid:

een organisatieonderdeel van de dienst van de huurcommissie, bedoeld in artikel 1, onder g, van het Organisatiebesluit dienst van de huurcommissie 2019;

j. directeur:

de uitvoerend directeur van de dienst van de huurcommissie, bedoeld in artikel 1, onder h, van het Organisatiebesluit dienst van de huurcommissie 2019;

k. manager:

manager van een eenheid van de dienst van de huurcommissie, bedoeld in artikel 1, onder i, van het Organisatiebesluit dienst van de huurcommissie 2019;

l. functionaris:

medewerker van een eenheid van de dienst van de huurcommissie, bedoeld in artikel 1, onder j, van het Organisatiebesluit dienst van de huurcommissie 2019.

Artikel 2: Verlening van ondermandaat

  • 1. Aan de directeur wordt mandaat verleend met betrekking tot de in artikel 2, eerste lid, en tweede lid, onder c en d, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging bestuur huurcommissie 2019 aan het bestuur verleende bevoegdheden.

  • 2. Aan de directeur wordt mandaat verleend met betrekking tot de in artikel 3, eerste, tweede en derde lid, onder a en b, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging bestuur huurcommissie 2019 aan het bestuur verleende bevoegdheden.

  • 3. Aan de directeur wordt volmacht verleend voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen tot ten hoogste 500.000,–. Hij kan aan managers en functionarissen onder-volmacht verlenen tot ten hoogste, respectievelijk € 30.000,– en € 2.000,–.

  • 4. Aan de directeur wordt mandaat verleend om te beslissen op verzoeken op grond van artikel 34 van de Uitvoeringswet algemene verordening gegevensbescherming en de artikelen 15 tot en met 22 van de algemene verordening gegevensbescherming.

  • 5. Aan de directeur wordt mandaat verleend om te beslissen over klachten, bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, over functionarissen.

  • 6. Aan de directeur wordt mandaat verleend om te beslissen op verzoeken, bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 7. Aan de directeur wordt mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten als bedoeld onder 1, 2, 3 en 5 en voorzover niet door de directeur zelf in mandaat genomen, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen van (hoger) beroep.

  • 8. De directeur kan ten aanzien van de hem in mandaat toegekende bevoegdheden ondermandaat verlenen aan een manager of functionaris, met uitzondering van de bevoegdheid genoemd in lid 7 hiervoor.

  • 9. De verlening van ondermandaat geschiedt schriftelijk.

  • 10. De bevoegdheden overeenkomstig het vierde en zesde lid in mandaat genomen behelzen niet het beslissen op bezwaar.

Artikel 3: Begrenzing van het ondermandaat

  • 1. De uitoefening van ondermandaat geschiedt binnen de grenzen van de in de wet vastgestelde taken, het bestuursreglement van de huurcommissie, de ter zake geldende overige wetgeving en regelgeving, de beleidsregels van de minister ten aanzien van de uitoefening van de bij of krachtens het Besluit mandaat, volmacht en machtiging huurcommissie 2019 verleende bevoegdheden en de functiebeschrijvingen van de functionarissen.

  • 2. Het besluiten tot en het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, bedoeld in artikel 2, derde lid, geschiedt met inachtneming van:

    • a. de van toepassing zijnde begrotingswet en de daarbij gegeven financiële ruimte;

    • b. de aan de ondergemandateerde toegekende budgetten op basis van het geldende jaarplan;

    • c. het bepaalde bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2016 en de aanwijzingen van de directeur FEZ van het ministerie op grond van die wet en de daarop berustende regelgeving;

    • d. de door de minister ter zake gestelde kaders, waaronder de kaders ten aanzien van inkoop en aanbesteding en

    • e. de aanwijzingen van de directeur, het bestuur of de voorzitter van het bestuur.

Artikel 4: Informatieplicht

Eenieder aan wie bij dit besluit ondermandaat is verleend, heeft een informatieplicht en signaleringsplicht jegens het bestuur.

Artikel 5: Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met mandaat gelijkgesteld, de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 6: Overige bepalingen

  • 1. Indien een besluit wordt genomen bij een in dit besluit in ondermandaat verleende bevoegdheid, luidt de ondertekening:

    De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    namens deze

    gevolgd door functieaanduiding, handtekening en naam van de functionaris.

  • 2. Bij de ondertekening van stukken op grond van volmacht wordt de aanduiding van de minister voorafgegaan door: namens de Staat der Nederlanden.

  • 3. Besluiten of handelingen die op grond van het Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging huurcommissie 2013 zijn genomen of verricht in de periode tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit en waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit niet is voorzien, worden aangemerkt als te zijn genomen of verricht namens de Minister.

Artikel 7: Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het besluit wordt geplaatst en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2019.

  • 2. Het Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging huurcommissie 2013 wordt ingetrokken.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging huurcommissie 2019.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 maart 2019

Het bestuur van de huurcommissie voorzitter van de huurcommissie J.M.L. Niederer

plaatsvervangend voorzitter van de huurcommissie C.J. van Wijk

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging bestuur huurcommissie kan het bestuur van de Huurcommissie aan de directeur ondermandaat verlenen.

In onderhavig besluit zijn de volgende elementen opgenomen of aangepast ten opzichte van het besluit dat in juli 2013 werd gepubliceerd:

  • de verwijzing naar het Besluit mandaat, volmacht en machtiging bestuur huurcommissie is geactualiseerd aangezien dat besluit is ingetrokken en vervangen is door het Besluit mandaat, volmacht en machtiging bestuur huurcommissie 2019;

  • waar nodig zijn de functienamen aangepast naar de nieuwe functienamen zoals opgenomen in het vastgestelde Organisatie- en Formatierapport Dienst van de Huurcommissie 2018.

  • Er is expliciet mandaat opgenomen aan de directeur voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften, waaronder het beslissen op bezwaar en voorzover hij dat besluit niet in ondermandaat zelf heeft genomen.

Artikel 2: Verlening van ondermandaat

In artikel 2 wordt aan de directeur van de DHC wordt onder-volmacht verleend voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen. Voor zover het daarbij gaat om het aangaan van financiële verplichtingen, is het ondermandaat begrensd tot een bedrag van € 500.000,–-. De directeur kan op zijn beurt onder-volmacht verlenen aan managers tot 30.000,– en aan andere functionarissen tot € 2.000,–. Deze grenzen zijn afgestemd op de maximumbedragen genoemd in Bijlage 1 bij het Mandaatbesluit BZK 2018, rekening houdend met de relatief geringe begroting voor de DHC.

Dit betreft specifiek het aangaan van de financiële verplichting, niet het ondertekenen van de betalingsopdrachten nadat de financiële verplichting is aangegaan.

Artikel 5, tweede lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging bestuur huurcommissie 2019 bepaalt dat het bestuur geen ondermandaat verleent met betrekking tot het vaststellen en het besluiten tot wijziging van de taken van de DHC en tot het besluiten tot organisatieveranderingen en het besluiten tot de uitvoering daarvan. Daarom is in het derde lid van artikel 5 van dat besluit van de volmacht aan de directeur uitgezonderd het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen met betrekking tot de inkoop van dienstverlening op het terrein van interim-management, organisatieadvies en formatieadvies.

Aan de directeur van de DHC wordt ondermandaat verleend om te beslissen op verzoeken op grond van artikel 34 van de Uitvoeringswet algemene verordening gegevensbescherming, om te beslissen over klachten, bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, over functionarissen en om te beslissen op verzoeken, bedoeld in de Wet openbaarheid bestuur (Wob). Dit zorgt ervoor dat het bestuur in voorkomende gevallen kan beslissen over bezwaren tegen beslissingen van de directeur.

Artikel 3: Begrenzing ondermandaat

Dit artikel begrenst de uitoefening van de in de eerdere artikelen in mandaat verleende bevoegdheden. Het eerste lid van dit artikel benoemt de algemene kaders waarbinnen de uitoefening van de bevoegdheden plaats dient te vinden. Dit zijn de voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gebruikelijke kaders. Deze zijn daarom ook opgenomen in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging bestuur huurcommissie 2013.

Het tweede lid richt zich specifiek op de begrenzing van de uitoefening van privaatrechtelijke rechtshandelingen. Daartoe stelt dit lid naast een aantal algemene kaders ook de financiële kaders die te maken hebben met de rijksbegroting ten behoeve van de Huurcommissie.

Artikel 4: Informatieplicht

De functionarissen die in onderhavig mandaatbesluit mandaat hebben gekregen, hebben een informatieplicht en signaleringsplicht jegens het bestuur.

Artikel 5: Volmacht en machtiging

Naast mandaat bestaan ook nog twee andere vertegenwoordigingsfiguren (zie artikel 10:12 Algemene wet bestuursrecht): de volmacht voor privaatrechtelijke rechtshandelingen en de machtiging voor feitelijke handelingen. Overal waar in dit mandaatbesluit ‘mandaat’ wordt genoemd, kan ook ‘volmacht’ of ‘machtiging’ worden gelezen.

Volmacht wordt verleend om namens de rechtspersoon Staat privaatrechtelijke rechtshandelingen, bijvoorbeeld de inkoop van kantoorartikelen, te mogen verrichten.

Machtiging wordt verleend om namens het bestuursorgaan Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de rechtspersoon Staat feitelijke handelingen, bijvoorbeeld het in rechte optreden bij een personeelsgeschil, te kunnen verrichten. Deze handelingen kunnen dus publiekrechtelijk en privaatrechtelijk van aard zijn.

Het bestuur van de huurcommissie voorzitter van de huurcommissie J.M.L. Niederer

plaatsvervangend voorzitter van de huurcommissie C.J. van Wijk

Naar boven