Besluit van het bestuur van de huurcommissie, onderscheidenlijk de voorzitter van de huurcommissie, van 8 maart 2019, nr. MA/2019-060/UP, houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging voor de uitvoering van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Besluit mandaat, volmacht en machtiging uitvoering Uhw 2019)

Het bestuur, onderscheidenlijk de voorzitter van de huurcommissie,

Gelet op de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het Organisatiebesluit dienst van de huurcommissie 2019;

Gelet op de instemming van de directeur van het Centraal Justitieel Incasso Bureau met artikel 4 van dit besluit, conform artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. algemene verordening gegevensbescherming:

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;

b. wet:

de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

c. huurcommissie:

de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a, van de wet;

d. bestuur:

het bestuur van de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de wet;

e. voorzitter:

de voorzitter van de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de wet;

f. plaatsvervangend voorzitter:

de plaatsvervangend voorzitter van de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de wet;

g. zittingsvoorzitter:

een zittingsvoorzitter van de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de wet;

h. administratieve ondersteuning:

de administratieve ondersteuning van de huurcommissie, bedoeld in de artikelen 3c en 3h, van de wet en aangeduid als dienst van de huurcommissie, overeenkomstig artikel 1 van het Instellingsbesluit Dienst van de Huurcommissie;

i. eenheid:

een organisatieonderdeel van de dienst van de huurcommissie,

j. directeur:

de uitvoerend directeur van de dienst van de huurcommissie;

k. manager:

manager van een eenheid van de dienst van de huurcommissie;

l. functionaris:

medewerker van een eenheid van de dienst van de huurcommissie;

m. directeur CJIB:

de algemeen directeur van het Centraal Justitieel Incasso Bureau.

Artikel 2. Mandaat betreffende bevoegdheid van de voorzitter

Aan de functionarissen van de eenheid Onderzoek en Beslechten, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, onder b, en artikel 6, eerste lid, van het Organisatiebesluit dienst van de huurcommissie 2019, wordt mandaat verleend voor het voegen van zaken, bedoeld in artikel 29 van de wet.

Artikel 3. Mandaat betreffende bevoegdheden van het bestuur

  • 1. Aan de directeur wordt mandaat verleend tot het bij beschikking vaststellen en innen van de verhuurderbijdrage, bedoeld in artikel 8a van de wet.

  • 2. Aan de directeur wordt mandaat en machtiging verleend voor:

    • a. het instellen van een voorbereidend onderzoek, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de wet;

    • b. het vaststellen van de dag en het uur van de zitting, bedoeld in artikel 28, vierde lid, van de wet;

    • c. het ter inzage leggen van stukken, bedoeld in artikel 28, vijfde lid, van de wet.

    • d. het verzenden van een afschrift van een voorzittersuitspraak, bedoeld in artikel 20, vijfde lid, van de wet;

    • e. het in kennis stellen van partijen, bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet;

    • f. het kennisgeven aan partijen, bedoeld in artikel 28, zesde lid, van de wet;

    • g. het kennis geven aan partijen van het overschrijden van de in artikel 37, eerste lid, van de wet genoemde termijnen, een en ander conform de vereisten bedoeld in voornoemd artikel;

    • h. het verzenden van een afschrift van een uitspraak aan partijen, aan de inspecteur, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet en aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de woonruimte is gelegen, een en ander als bedoeld in artikel 37, derde en vijfde lid, van de wet.

  • 3. Aan alle functionarissen wordt mandaat verleend voor het verwerken van persoonsgegevens, conform de algemene verordening gegevensbescherming, voor zover dit is vereist voor de uitoefening van hun taken en bevoegdheden.

Artikel 4. Mandaat betreffende bevoegdheden van het bestuur aan de directeur CJIB

  • 1. Aan de directeur CJIB wordt mandaat verleend voor het oproepen tot betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 7, zevende lid, en de verhuurderbijdrage bedoeld in artikel 8a, van de wet.

  • 2. De directeur CJIB kan de in het eerste en tweede lid bedoelde bevoegdheid in ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende medewerkers van het Centraal Justitieel Incasso Bureau. Hij doet van de verlening van ondermandaat schriftelijk mededeling aan het bestuur.

Artikel 5. Omvang van het mandaat

  • 1. De uitoefening van mandaat, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken, de functieomschrijving en het ter zake geldende recht alsmede de voor de huurcommissie en de dienst van de huurcommissie geldende beleidsregels en uitvoeringsregels.

  • 2. De bevoegdheden, overeenkomstig dit mandaatbesluit verleend, behelzen niet het beslissen op bezwaar.

Artikel 6. Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met mandaat gelijkgesteld, de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en de machtiging handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 7. Informatieplicht

De directeur en elke functionaris aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat is verleend, heeft een informatieplicht en signaleringsplicht jegens degene die het mandaat heeft verleend.

Artikel 8. Overige bepalingen

  • 1. Indien een besluit wordt genomen op grond van een bij artikel 2 gemandateerde bevoegdheid, dan luidt de ondertekening:

    De Voorzitter van de Huurcommissie,

    namens deze:

    gevolgd door functieaanduiding, handtekening en naam van de functionaris.

  • 2. Indien een besluit wordt genomen op grond van een bij artikel 3 of bij of krachtens artikel 4 gemandateerde bevoegdheid, luidt de ondertekening:

    Het Bestuur van de Huurcommissie,

    namens deze:

    gevolgd door functieaanduiding, handtekening en naam van de directeur respectievelijk de functionaris.

Artikel 9. Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2019.

  • 2. Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging uitvoering Uhw 2018 wordt ingetrokken.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging uitvoering Uhw 2019.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 maart 2019

Het bestuur van de huurcommissie, onderscheidenlijk de voorzitter: voorzitter van de huurcommissie J.M.L. Niederer

plaatsvervangend voorzitter van de huurcommissie C.J. van Wijk

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (hierna: Uhw), is de Huurcommissie een zelfstandig bestuursorgaan dat deel uitmaakt van de rechtspersoon Staat. De Huurcommissie heeft de wettelijke taak op een laagdrempelige en toegankelijke wijze huurgeschillen te beslechten. Bij deze taak horen dan ook de bevoegdheden van de Huurcommissie.

De wetgever heeft binnen de Huurcommissie aan het bestuur, bestaande uit de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter en aan de voorzitter afzonderlijk, taken en bevoegdheden toegekend. Het bestuur heeft namelijk de integrale eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit en kwantiteit van de huurprijsgeschillenbeslechting en de bijbehorende middelen. Het bestuur geeft zowel leiding aan de Huurcommissie als aan de administratieve ondersteuning. De voorzitter heeft daarnaast een bijzondere positie als inhoudelijk deskundige op het terrein van de wettelijke taak (de voorzitter kan bijvoorbeeld, overeenkomstig artikel 22 Uhw, ook optreden als zittingsvoorzitter).

De Huurcommissie en in het bijzonder het bestuur en de voorzitter, heeft in de praktijk behoefte aan administratieve ondersteuning. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorziet, overeenkomstig artikel 3h van de Uhw, in de administratieve ondersteuning, met inbegrip van personeel, informatietechnologie, organisatie, financiën, administratie en huisvesting van de Huurcommissie. Deze administratieve ondersteuning, de Dienst van de Huurcommissie, vormt een onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In het kader van die ondersteuning behoeven sommige functionarissen van de administratieve ondersteuning mandaat om in naam van de Huurcommissie publiekrechtelijke rechtshandelingen te verrichten (het nemen van besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)). In andere gevallen is juist volmacht nodig voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen namens de Staat of machtiging voor het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Conform de artikelen 10:6 en 10:7 Awb kan de mandaatgever aan de gemandateerde algemene of specifieke instructies geven en kan hij de bevoegdheid ook zelf uitoefenen. In dit besluit is mandaat verleend aan alle functionarissen van de administratieve ondersteuning die daadwerkelijk gebruik zullen maken van hun bevoegdheden.

Dit besluit is aangepast in verband met de wetswijziging Uhw (Stb. 2018, 172) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming. In deze toelichting worden deze wijzigingen niet expliciet toegelicht tenzij een verduidelijking noodzakelijk is om het besluit te begrijpen.

Het is niet noodzakelijk ook alle leidinggevenden de bevoegdheden in mandaat te verlenen opdat zij over een instructiebevoegdheid als bedoeld in artikel 10:6 Awb beschikken. De leidinggevenden beschikken reeds uit hoofde van hun positie ten opzichte van de betreffende functionarissen, uit hoofde van ambtelijke hiërarchie, over de mogelijkheid om de functionarissen instructies te geven met betrekking tot de uitoefening van hun werkzaamheden.

Bij de Huurcommissie wordt het werkproces steeds meer gedigitaliseerd. Bij veel van de brieven en overige bescheiden die worden verstuurd, die de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden betreffen, wordt een elektronische handtekening geplaatst door de directeur. In dit besluit worden bevoegdheden verleend aan de directeur die zelfstandig deze geautomatiseerde afhandeling voor zijn rekening neemt, waaronder het plaatsen van een elektronische handtekening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2: Mandaat betreffende bevoegdheden van de voorzitter van de Huurcommissie

Aan de functionarissen van de eenheid Onderzoek en Beslechten wordt mandaat verleend om zaken te voegen. Het gaat erom dat zaken tegelijkertijd op een zitting behandeld worden (bijvoorbeeld meerdere zaken over dezelfde woonruimte).

Artikel 3: Mandaat betreffende bevoegdheden van het bestuur van de Huurcommissie

In dit artikel verleent het bestuur aan de directeur van de DHC mandaat voor enkele van zijn bevoegdheden.

De mandaatverlening op grond van het derde lid ziet op het verwerken van persoonsgegevens. Deze bevoegdheid wordt aan alle functionarissen verleend, omdat, gezien de aard van de werkzaamheden van de Huurcommissie, alle functionarissen bij hun taakuitoefening in meerdere of mindere mate persoonsgegevens zullen verwerken. Op de verwerking van persoonsgegevens is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing. De AVG geeft een raamwerk voor de verwerking van persoonsgegevens. Onder persoonsgegevens verstaat artikel 4 van de verordening: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, waarbij als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon. Het is van groot belang zorgvuldig met persoonsgegevens om te gaan.

Artikel 4: Mandaat betreffende bevoegdheden van het bestuur aan de directeur CJIB

In dit artikel mandateert het bestuur de bevoegdheid op te roepen tot betaling aan de directeur van het CJIB voor het invorderen van de aan de Staat verschuldigde vergoeding. Daarnaast mandateert het bestuur de bevoegdheid op te roepen tot betaling aan de directeur van het CJIB van de verhuurderbijdrage.

Deze mandaatverlening is mandaat aan niet ondergeschikten. Artikel 10:4 van de Awb bepaalt dat ‘indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever, de mandaatverlening de instemming van de gemandateerde behoeft en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt.’ De directeur CJIB is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Huurcommissie, om die reden is zijn instemming benodigd en is in de aanhef ook verwezen naar de instemming van de directeur CJIB met deze mandaatverlening.

Artikel 5: Omvang van het mandaat

Dit artikel begrenst de uitoefening van de in de eerdere artikelen in mandaat verleende bevoegdheden en benoemt de kaders waarbinnen de uitoefening van de bevoegdheden plaats dient te vinden. Dit zijn kaders die rijksbreed gelden, door de Huurcommissie zelf of door de Minister van BZK worden vastgesteld.

Het tweede lid behelst een beperking van het mandaat ten aanzien van het beslissen op bezwaar.

Artikel 6: Volmacht en machtiging

Naast mandaat bestaan ook nog twee andere vertegenwoordigingsfiguren (zie artikel 10:12 Awb): de volmacht voor privaatrechtelijke rechtshandelingen en de machtiging voor feitelijke handelingen. Overal waar in dit mandaatbesluit ‘mandaat’ wordt genoemd, kan ook ‘volmacht’ of ‘machtiging’ worden gelezen.

Volmacht wordt verleend om namens de rechtspersoon Staat een privaatrechtelijke rechtshandeling te mogen verrichten.

Machtiging wordt verleend om namens het zelfstandig bestuursorgaan Huurcommissie of de rechtspersoon Staat feitelijke handelingen te kunnen verrichten. Deze handelingen kunnen dus publiekrechtelijk en privaatrechtelijk van aard zijn.

Artikel 7: Informatieplicht

Bij de uitoefening van de bij dit mandaatbesluit in mandaat verleende bevoegdheden kan zich een situatie voordoen die ertoe noodzaakt degene die het mandaat heeft verleend, van die situatie op de hoogte te stellen. In ieder geval valt bij dergelijke gebeurtenissen te denken aan gebeurtenissen die voor de voorzitter dan wel het bestuur van de Huurcommissie van belang zijn op grond van de ‘eindverantwoordelijkheid van het bestuur voor de kwaliteit en kwantiteit van de geschillenbeslechting en de bijbehorende middelen.’1 In dit artikel wordt aan de gemandateerde overgelaten welke situaties of gebeurtenissen dusdanig van belang zijn voor de mandaatgever dat hij daarover dient te worden geïnformeerd.

Het bestuur van de huurcommissie, onderscheidenlijk de voorzitter: voorzitter van de huurcommissie J.M.L. Niederer

plaatsvervangend voorzitter van de huurcommissie C.J. van Wijk


X Noot
1

Memorie van toelichting, Kamerstukken II, 2008/09, 31 903, nr. 3, p. 8.

Naar boven