Beleidsregel van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 maart 2019, nr. WJZ/18054949, over de afwijzing van aanvragen van certificaten voor handel binnen de Europese Unie in ruw olifantenivoor

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 8, eerste en derde lid, van verordening (EG) nr. 338/97 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG 1997 L 61);

Gelet op artikel 3.37 van de Wet natuurbescherming in samenhang met artikel 3.14, aanhef en onderdeel a, van de Regeling natuurbescherming;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

Aanvragen voor de afgifte van certificaten als bedoeld in artikel 8, derde lid, van verordening (EG) nr. 338/97 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG L 61) voor de handel binnen de Europese Unie in ruw ivoor afkomstig van de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana) en ruw ivoor afkomstig van de Aziatische olifant (Elephas maximus), genoemd in bijlage A bij genoemde verordening, worden afgewezen.

Artikel 2

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatscourant waarin hij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 maart 2019.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 maart 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Inleiding

Met dit besluit wordt een beleidsregel vastgesteld voor de afwijzing van aanvragen van certificaten als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de CITES-basisverordening1 voor commerciële activiteiten binnen de Europese Unie met ruw ivoor van de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana) en de Aziatische olifant (Elephas maximus). De beleidsregel beoogt duidelijk te maken welke afweging wordt gemaakt bij een verzoek om een certificaat voor commerciële activiteiten binnen de Europese Unie met ruw olifantenivoor te verlenen. Dit betekent dat daarover overeenkomstig de beleidsregel wordt besloten. Bij de afwijzing van een certificaat voor commerciële activiteiten binnen de Europese Unie met ruw ivoor afkomstig van de Afrikaanse olifant en de Aziatische olifant kan voortaan dan ook worden verwezen naar deze beleidsregel.

2. Achtergrond

2.1 CITES

Zowel de Afrikaanse olifant als de Aziatische olifant zijn opgenomen in appendix I bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (het CITES-verdrag)2. De CITES-basisverordening en de CITES-uitvoeringsverordening3 vormen de omzetting in EU-regelgeving van het CITES-verdrag. De Afrikaanse olifant en de Aziatische olifant zijn opgenomen op bijlage A bij de CITES-basisverordening. Bijlage A bevat soorten die ernstig worden bedreigd. Artikel 8, eerste lid, van de CITES-basisverordening bepaalt dat handel binnen de Europese Unie in specimens van bijlage A bij de verordening is verboden. De lidstaten hebben de mogelijkheid om van dit verbod af te wijken door afgifte van een daartoe strekkend certificaat als wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn genoemd in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a tot en met h, van de verordening. Uit artikel 8, derde lid, aanhef en onder a tot en met h, van de verordening volgt dat de handel binnen de Europese Unie in ruw olifantenivoor is toegestaan als het ivoor in de Europese Unie is ingevoerd voordat de olifantensoort in appendix I bij het CITES-verdrag werd opgenomen. De Afrikaanse olifant is op 18 januari 1990 en de Aziatische olifant is op 1 juli 1975 op appendix I opgenomen.

2.2 Wet natuurbescherming

De Wet natuurbescherming bepaalt dat het verboden is om in strijd te handelen met bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van EU-verordeningen4. In de Regeling natuurbescherming is de hiervoor genoemde verbodsbepaling van artikel 8, eerste lid, van de CITES-basisverordening onder meer als voorschrift aangewezen5. Artikel 3.40 van de Wet natuurbescherming bepaalt voorts dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ontheffing of vrijstelling kan verlenen van genoemde verbodsbepaling van de CITES-basisverordening. Artikel 3.40 biedt een grondslag om ontheffing te verlenen voor het uitvoering geven aan artikel 8, derde lid, van de CITES-basisverordening, op basis waarvan van het verbod van artikel 8, eerste lid, van de verordening kan worden afgeweken door afgifte van een daartoe strekkend certificaat.

2.3 Het voorkomen van illegale handelsactiviteiten

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is op grond van artikel 8, derde lid, van de CITES-basisverordening gerechtigd om aanvragen van certificaten voor handelsactiviteiten binnen de Europese Unie te weigeren, zelfs wanneer één van de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 8, derde lid, aanhef en a tot en met h, van de verordening is vervuld, mits de weigering verenigbaar is met het proportionaliteitsbeginsel. Verwezen wordt naar hetgeen de Europese Commissie daarover opmerkt in haar richtsnoeren over de handel binnen de Europese Unie, in- en de wederuitvoer van ivoor6. De bewijslast ter staving van de rechtmatigheid en de consistentie met de doelstellingen van de CITES-basisverordening van een transactie berust bij de aanvrager van een certificaat voor commercieel gebruik van ivoor binnen de Europese Unie.

In de brief aan de Tweede Kamer van 16 december 2018 heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangegeven gebruik te maken van de ruimte die artikel 8 van de CITES-basisverordening biedt en vanaf 1 maart 2019 geen certificaten voor de verkoop van ruw ivoor meer af zal geven7. In genoemde brief staat dat de reden voor deze maatregel is dat bij ruw ivoor moeilijker onderscheid te maken is tussen oud en recent ivoor, waardoor illegale praktijken in de hand gewerkt kunnen worden.

Deze beleidsregel is noodzakelijk ter uitvoering van de CITES-basisverordening omdat vrijwel niet te controleren is of voldaan is aan de in artikel 8, derde lid, van de CITES-basisverordening opgenomen voorwaarde voor het verlenen van een certificaat dat ruw ivoor in de Europese Unie is ingevoerd voordat de betreffende olifantensoort in appendix I bij het CITES-verdrag werd opgenomen.

Nederland heeft, net als de andere lidstaten van de Europese Unie, de verantwoordelijkheid om de uitgifte van certificaten die illegale activiteiten kunnen faciliteren, te voorkomen. Door aanvragen voor certificaten voor de handel in ruw ivoor af te wijzen wordt het risico beperkt dat mogelijke illegale activiteiten gefaciliteerd worden. Het besluit om geen certificaten meer af te geven is daarmee een evenredige maatregel om te kunnen voldoen aan de door de CITES-basisverordening nagestreefde doelstellingen.

3. Regeldruk

Het aantal aanvragen voor certificaten als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de CITES-basisverordening dat jaarlijks wordt ingediend voor commerciële activiteiten met ruw ivoor binnen de Europese Unie is beperkt. In plaats van het toetsen van de aanvragen op de aanwezige bewijsstukken zal nu een afwijzing geschreven moeten worden. Het effect van deze wijziging op de regeldruk is nihil.

4. Inwerkingtreding

Onderhavige beleidsregel treedt met terugwerkende kracht tot en met 1 maart 2019 in werking, omdat conform de hiervoor genoemde brief aan de Tweede Kamer van 16 december 2018 met ingang van 1 maart 2019 de Minister geen certificaten voor de verkoop van ruw ivoor meer afgeeft.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handels-verkeer (PbEG 1997, L 61).

X Noot
3

Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEU 2006, L 166).

X Noot
4

Artikel 3.37, eerste lid, van de Wet natuurbescherming

X Noot
5

Artikel 3.14, onder a, van de Regeling natuurbescherming

X Noot
6

Europese Commissie, Richtsnoeren EU-regeling voor de handel binnen de EU in en de wederuitvoer van ivoor, hfdst. 4, onder i (2017/C 154/06).

X Noot
7

Kamerstukken II 2018/19, 31 379, Nr. 21

Naar boven