Besluit van de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit tot vaststelling van het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Kansspelautoriteit 2019 (kenmerk 01.053.734)

De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. afdelingshoofden:

functionarissen belast met de leiding van een dienstonderdeel als bedoeld in artikel 2;

b. bestuurslid:

degene die als lid van de raad is benoemd door de Minister;

c. Kansspelautoriteit:

Kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33 van de wet;

d. machtiging:

de bevoegdheid om in naam van de raad van bestuur handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

e. mandaat:

de bevoegdheid om in naam van de raad van bestuur besluiten te nemen;

f. medewerkers:

personeel in dienst van de Kansspelautoriteit of daar als gedetacheerde werkzaam;

g. Minister:

Minister voor Rechtsbescherming;

h. portefeuillehouder:

lid van de raad van bestuur aan wie bepaalde dienstonderdelen zijn toegewezen;

i. raad:

raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de wet;

j. volmacht:

de bevoegdheid om in naam van de raad van bestuur privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

k. voorzitter:

degene die als voorzitter van de raad is benoemd door de Minister;

l. wet:

Wet op de kansspelen.

Artikel 2 Organisatie

  • 1. De Kansspelautoriteit bestaat uit de volgende dienstonderdelen:

    • a. de afdeling Toezicht en Consument;

    • b. de afdeling Toezicht en Aanbieder;

    • c. de afdeling Handhaving;

    • d. de afdeling Juridische Zaken en Ontwikkeling;

    • e. de afdeling Bedrijfsvoering;

    • f. de afdeling Communicatie, Internationale Zaken en Bestuursondersteuning.

  • 2. De afdeling Toezicht en Consument is belast met:

    • a. het verlenen van en toezicht houden op vergunningen voor kansspelen op grond van titel I tot en met titel V van de wet, met uitzondering van artikel 3 van de wet, voorzover dit incidentele kansspelen betreffen;

    • b. een besluit tot opleggen, intrekken en wijzigen van een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang, het nemen van een invorderingsbeschikking en de vaststelling van de hoogte van de verschuldigde kosten van bestuursdwang;

    • c. het coördineren van werkzaamheden op het gebied van verslavingspreventie en consumentenbescherming.

  • 3. De afdeling Toezicht en Aanbieder is belast met:

    • a. het verlenen van en toezicht houden op vergunningen voor kansspelen en modeltoelatingen voor speelautomaten op grond van titel VA van de wet;

    • b. het verlenen van en toezicht houden op vergunningen zoals bedoeld in artikel 3 van de wet, voorzover dit incidentele kansspelen betreffen;

    • c. een besluit tot opleggen, intrekken en wijzigen van een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang, het nemen van een invorderingsbeschikking en de vaststelling van de hoogte van de verschuldigde kosten van bestuursdwang;

    • d. het controleren van de betrouwbaarheid van de kansspelaanbieders en van het kansspel.

  • 4. De afdeling Handhaving is belast met:

    • a. het algemene handhavingsbeleid ten aanzien van illegale kansspelaanbieders en legale kansspelaanbieders die relevante wet- en regelgeving overtreden;

    • b. een besluit tot opleggen, intrekken en wijzigen van een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang, het nemen van een invorderingsbeschikking en de vaststelling van de hoogte van de verschuldigde kosten van bestuursdwang;

    • c. het opstellen van een rapport als bedoeld in artikel 5:48, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d. toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme door kansspelaanbieders.

  • 5. De afdeling Juridische Zaken en Ontwikkeling is belast met:

    • a. het voorbereiden van beslissingen tot het opleggen van bestuurlijke sancties, voor zover hier een rapport als bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan ten grondslag ligt;

    • b. besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur;

    • c. besluiten op verzoeken van betrokkene op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming;

    • d. het optreden als juridisch adviseur en verricht uit dien hoofde juridische werkzaamheden van algemene aard ten behoeve van de Kansspelautoriteit;

    • e. de behandeling van bezwaarprocedures alsmede het vertegenwoordigen van de Kansspelautoriteit bij voorlopige voorzieningen en in beroep- en hoger beroepszaken;

    • f. behandeling van klachten op grond van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • g. bevorderen van de ontwikkeling van de Kansspelautoriteit op het gebied van deskundigheid, innovatie, informatiemanagement en risicogestuurd toezicht.

  • 6. De afdeling Bedrijfsvoering ondersteunt de bedrijfsprocessen van de Kansspelautoriteit op het gebied van financiën, ICT, HRM, (vergunningen)administratie, informatievoorziening, huisvesting, facilitaire zaken en secretariële ondersteuning. Daarbij gaat het zowel om het faciliteren van de reguliere bedrijfsprocessen als om het bieden van inhoudelijke ondersteuning aan de raad van bestuur, de directeur en de afdelingshoofden met betrekking tot (de inrichting van) de bedrijfsvoering.

  • 7. De afdeling Communicatie, Internationale Zaken en Bestuursondersteuning is belast met:

    • a. verzorgen van de voorlichting en informatievoorziening van publiek en aanbieders;

    • b. adviseren en ondersteunen van de toezichthouders ten aanzien van communicatie;

    • c. verantwoorden van de activiteiten van de Kansspelautoriteit, via woordvoering, public affairs, jaarverslag, persvoorlichting etc. (corporate communicatie);

    • d. de interne communicatie;

    • e. bevorderen van de ontwikkeling van de Kansspelautoriteit op het gebied van internationale samenwerking;

    • f. leveren van beleids- en procesmatige ondersteuning aan management en bestuur.

  • 8. Voor werkzaamheden die niet bij een van de dienstonderdelen zijn belegd, bepaalt de voorzitter welk dienstonderdeel deze werkzaamheden uitvoert.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid

  • 1. De voorzitter is ambtelijk verantwoordelijk voor de leiding van de in artikel 2 genoemde dienstonderdelen.

  • 2. De bestuursleden van de raad kunnen elkaar vervangen. Zij treden daarbij in elkaars bevoegdheden.

  • 3. De afdelingshoofden van de in artikel 2 genoemde dienstonderdelen kunnen elkaar vervangen. Zij treden daarbij in elkaars bevoegdheden.

Artikel 4 Mandaat

  • 1. De raad verleent mandaat aan de voorzitter voor het ondertekenen van door de raad genomen besluiten.

  • 2. De raad verleent met betrekking tot het vaststellen van de beoordeling van het functioneren van de afdelingshoofden en nemen van rechtspositionele beslissingen ten aanzien van de afdelingshoofden mandaat aan de portefeuillehouders met betrekking tot de onder hun verantwoordelijkheid vallende dienstonderdelen.

  • 3. De raad verleent met betrekking tot de volgende bevoegdheden mandaat aan de afdelingshoofden van de dienstonderdelen, bedoeld in artikel 2, eerste lid:

    • a. verlenen of weigeren van een vergunning op grond van de artikelen 3, 9, 14b, 16, 24, 27b, 27h, 30h, 30k en 30z van de wet;

    • b. wijzigen, aanvullen of intrekken van een vergunning, dan wel het verbinden van voorschriften aan een vergunning op grond van de artikelen 3, 10, 11, 14c, 14e, 22, 25, 26, 27c, 27f, 27i, 27k, 30j, 30l en 30z van de wet;

    • c. toelaten, weigeren of intrekken van de toelating van een model op grond van artikel 30o, 30p of 30s van de wet alsmede alle daarmee verband houdende besluiten krachtens titel VA, paragraaf 4 van de wet;

    • d. opleggen van kansspelheffing op grond van artikel 33e van de wet en opleggen van voorlopige kansspelheffing op grond van artikel 33f lid 5 van de wet;

    • e. opleggen, wijzigen of intrekken van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang;

    • f. beslissen op een verzoek om toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 5:31a van de Algemene wet bestuursrecht;

    • g. vaststellen van de hoogte van de verschuldigde kosten op grond van artikel 5:25, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en beslissen omtrent de invordering van een verbeurde dwangsom op grond van artikel 5:37 van die wet;

    • h. beslissen op een verzoek tot handhaving;

    • i. bij beschikking vaststellen van de verplichting tot betaling van een geldsom op grond van artikel 4:86 van de Algemene wet bestuursrecht, verlenen, intrekken of wijzigen van uitstel van betaling op grond van de artikelen 4:94 en 4:96 van die wet en vaststellen van de verschuldigde wettelijke rente op grond van artikel 4:99 van die wet;

    • j. aanmanen tot betaling en invorderen bij dwangbevel op grond van afdeling 4.4.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • k. beslissen op een verzoek op grond van artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur;

    • l. beslissen op een verzoek om hergebruik van informatie of actief openbaar maken van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur;

    • m. nemen van een beschikking op grond van artikel 4:18 of artikel 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • n. besluiten om een aanvraag buiten behandeling te stellen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • o. beslissen op een inzageverzoek, op grond van artikel 15 Algemene verordening gegevensbescherming;

    • p. beslissen op een verzoek om rectificatie, op grond van artikel 16 Algemene verordening gegevensbescherming;

    • q. beslissen op een verzoek om gegevenswissing, op grond van artikel 17 Algemene verordening gegevensbescherming;

    • r. beslissen op een verzoek om beperking van de verwerking, op grond van artikel 18 Algemene verordening gegevensbescherming;

    • s. beslissen op verzoek informatie over ontvangers persoonsgegevens door betrokkenen, op grond van artikel 19 Algemene verordening gegevensbescherming;

    • t. beslissen op een verzoek om gegevens over te dragen, op grond van artikel 20 van de Algemene verordening gegevensbescherming;

    • u. beslissen op een bezwaar van betrokkene tegen de verwerking, op grond van artikel 21 Algemene verordening gegevensbescherming;

    • v. beslissen op een verzoek over geautomatiseerde individuele besluitvorming, op grond van artikel 22 Algemene verordening gegevensbescherming;

    • w. het buiten toepassing laten van de bepalingen opgenomen in artikel 41 Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, voor zover het betreft de artikelen 15 t/m 21 van de Algemene verordening gegevensbescherming;

    • x. vaststellen van de beoordeling van het functioneren van de medewerkers van de dienstonderdelen en nemen van rechtspositionele beslissingen ten aanzien van de medewerkers;

    • y. aanstellen en ontslaan van medewerkers tot en met schaal 12.

Artikel 5 Volmacht

  • 1. De voorzitter van de raad is gevolmachtigd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen overeenkomstig de daartoe met de raad gemaakte afspraken tot een waarde van € 200.000,– inclusief btw.

  • 2. Het afdelingshoofd bedrijfsvoering is gevolmachtigd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen overeenkomstig de daartoe met de raad gemaakte afspraken tot een waarde van € 100.000,– inclusief btw.

  • 3. De afdelingshoofden van de dienstonderdelen, bedoeld in artikel 2, eerste lid zijn gevolmachtigd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen overeenkomstig de daartoe door de raad toegekende budgetten per dienstonderdeel.

  • 4. De voorzitter en de afdelingshoofden van de dienstonderdelen, bedoeld in artikel 2, eerste lid zijn gevolmachtigd tot het afgeven van een prestatieverklaring ten aanzien van een geleverde dienst.

Artikel 6 Machtiging

  • 1. De raad verleent machtiging aan de voorzitter tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 2. De raad verleent machtiging aan de afdelingshoofden van de dienstonderdelen, bedoeld in artikel 2, eerste lid tot:

    • a. het afdoen van brieven van feitelijke aard en voeren van correspondentie voor zover betrekking hebbend op het eigen dienstonderdeel, zoals het toezenden van stukken en informatieverstrekking;

    • b. het vaststellen van aanvraagformulieren als bedoeld in artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • c. het doen van een kennisgeving van verdaging als bedoeld in de artikelen 4:14 en 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d. het doen van een kennisgeving van verdaging en opschorting als bedoeld in artikel 6 van de Wet openbaarheid van bestuur;

    • e. het voldoen aan de doorzendplicht als bedoeld in de artikelen 2:3 en 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • f. het stellen van een termijn om een aanvraag aan te vullen met gegevens en bescheiden, dan wel met een vertaling;

    • g. afdoening van een klaagschrift op grond van artikel 9:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • h. het aangaan van een overeenkomst met een verwerker over de uitvoering van een gegevensverwerking en het hierbij schriftelijk laten vastleggen van de vereiste technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen, op grond van artikel 28 van de Algemene verordening gegevensbescherming;

    • i. de vereiste informatieverstrekking aan de betrokkene indien zijn persoonsgegevens bij hem worden verkregen, op grond van artikel 13 Algemene verordening gegevensbescherming;

    • j. de vereiste informatieverstrekking aan de betrokkene indien zijn persoonsgegevens op een andere wijze dan bedoeld in artikel 13 van de Algemene verordening gegevensbescherming worden verkregen, op grond van artikel 14 van de Algemene verordening gegevensbescherming;

    • k. kennisgeving van rectificatie, wissing of beperking aan ontvanger persoonsgegevens, op grond van artikel 19 Algemene verordening gegevensbescherming;

    • l. mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene op grond van artikel 34 van de Algemene verordening gegevensbescherming;

    • m. het buiten toepassing laten van de bepalingen opgenomen in artikel 41 Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, voor zover het betreft de artikelen 13, 14 en 34 van de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 3. De afdelingshoofden kunnen met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 7, hun machtiging doorverlenen aan de onder hen ressorterende medewerkers.

  • 4. De afdelingshoofden machtigen de overige medewerkers van de dienstonderdelen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, tot het afdoen van brieven van feitelijke aard en voeren van correspondentie voor zover betrekking hebbend op het eigen dienstonderdeel, zoals het toezenden van stukken en informatieverstrekking.

Artikel 7 Aanwijzingen uitoefening bevoegdheden

  • 1. De uitoefening door de functionaris van diens mandaat, volmacht of machtiging geschiedt met inachtneming van:

    • a. algemene en bijzondere aanwijzingen van degene die het mandaat, de volmacht of de machtiging heeft gegeven;

    • b. de van toepassing zijnde wetgeving, beleidsregels, rechtspositionele regels en het toegewezen budget.

  • 2. Elke functionaris aan wie mandaat, volmacht of machtiging is verleend heeft een informatieplicht en signaleringsplicht jegens degene die de bevoegdheid heeft verleend.

  • 3. Een functionaris treedt vooraf in overleg met de raad of de portefeuillehouder over een te nemen besluit, indien:

    • a. het besluit leidt tot afwijking van of aanvulling op het tot dan toe gevoerd beleid;

    • b. te verwachten valt dat de raad van bestuur of een portefeuillehouder op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;

    • c. uit het besluit aanzienlijke financiële, juridische, organisatorische, politiek/bestuurlijke en/of publicitaire consequenties kunnen voortvloeien;

    • d. de raad van bestuur of een portefeuillehouder deze wens kenbaar heeft gemaakt.

  • 4. Indien de portefeuillehouder dit nodig acht, wordt de zaak ter nadere besluitvorming aan de raad voorgelegd.

Artikel 8 Vertegenwoordiging in rechte

De voorzitter, het hoofd en de juristen van de afdeling Juridische Zaken en Ontwikkeling zijn bevoegd de raad te vertegenwoordigen in bezwaar- en beroepsprocedures en bij voorlopige voorzieningen.

Artikel 9 Hoorzittingen

  • 1. Het horen van belanghebbenden in het kader van de behandeling van een bezwaarschrift geschiedt onder leiding van een jurist van de afdeling Juridische Zaken en Ontwikkeling of een daartoe benoemde externe voorzitter, tenzij daarvoor een adviescommissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht is ingesteld.

  • 2. Het horen vindt niet in het openbaar plaats.

Artikel 10 Ondertekening

Een door of namens de raad ondertekend document vermeldt aan het slot de afsluiting volgens het model dat is opgenomen in de bijlage behorende bij dit besluit.

Artikel 11 Geschillen

Bij een geschil over de uitleg van dit besluit beslist de voorzitter.

Artikel 12 Intrekking Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Kansspelautoriteit

Het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Kansspelautoriteit 2016 (Staatscourant 2016, nr. 41897) wordt ingetrokken.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Kansspelautoriteit 2019.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 maart 2019.

De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit R.J.P. Jansen voorzitter

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Kansspelautoriteit, afdeling Juridische Zaken en Ontwikkeling, Postbus 298, 2501 CG Den Haag.

BIJLAGE

Model ondertekening als bedoeld in artikel 10

  • 1. Besluiten van de raad worden ondertekend door de voorzitter en vermelden aan het slot:

    De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

    [handtekening van de voorzitter,

    diens naam,

    voorzitter]

  • 2. Besluiten van de raad die aan een afdelingshoofd zijn gemandateerd worden door het afdelingshoofd namens de raad ondertekend en vermelden aan het slot:

    De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

    namens deze,

    [handtekening van het afdelingshoofd,

    diens naam,

    functieaanduiding]

  • 3. Een document waarmee een privaatrechtelijke rechtshandeling wordt vastgelegd door een daartoe op grond van dit besluit bevoegde functionaris vermeldt aan het slot:

    • a. De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

      [handtekening van de voorzitter,

      diens naam,

      voorzitter]

    • b. bij volmacht aan de voorzitter:

      De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit

      voor deze,

      [handtekening van de voorzitter,

      diens naam,

      voorzitter]

    • c. bij volmacht aan een afdelingshoofd:

      De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

      voor deze,

      [handtekening van het afdelingshoofd,

      diens naam,

      functieaanduiding]

  • 4. Een document waarmee een handeling die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling is wordt vastgelegd door een daartoe op grond van dit besluit bevoegde functionaris vermeldt aan het slot:

    • a. bij machtiging aan de voorzitter:

      De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

      voor deze,

      [handtekening van de voorzitter,

      diens naam,

      voorzitter]

    • b. bij machtiging aan een afdelingshoofd:

      De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

      voor deze,

      [handtekening van het afdelingshoofd,

      diens naam,

      functieaanduiding]

    • c. bij machtiging aan een medewerker:

      De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

      voor deze,

      [handtekening van de medewerker,

      diens naam,

      functieaanduiding]

TOELICHTING

Met dit besluit verleent de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit voor een groot aantal bevoegdheden (onder)mandaat, volmacht en machtiging. Dit besluit maakt inzichtelijk welke functionaris bevoegd is tot het nemen van bepaalde besluiten en over welke volmachten en machtigingen de verschillende functionarissen beschikken.

Ten aanzien van een aantal besluiten verleent de raad geen mandaat. Deze besluiten worden door de raad zelf genomen. Dit betreffen onder andere de volgende besluiten:

  • de bestuurlijke boete;

  • nemen van een beslissing op bezwaar;

  • nemen van een beslissing op een verzoek tot rechtstreeks beroep op grond van artikel 7:1a Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • aanwijzen van toezichthouders op grond van artikel 34 van de Wok;

  • het benoemen van een functionaris voor de gegevensbescherming op grond van artikel 37 van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • nemen van besluiten die zijn gericht tot de minister voor Rechtsbescherming, de Tweede Kamer of de Nationale ombudsman, indien de strekking van het besluit is dat aan een aanbeveling van de Nationale ombudsman geen gevolg wordt gegeven;

  • vaststellen van het bestuursreglement als bedoeld in artikel 33d, eerste lid van de Wok;

  • vaststellen van de begroting en de meerjarenraming;

  • vaststellen van het jaarverslag van de Kansspelautoriteit;

  • vaststellen van de jaarrekening van de Kansspelautoriteit.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Organisatie

De afdeling Communicatie, Internationale Zaken en Bestuursondersteuning is per 1 mei 2018 ingesteld. De functie van directeur binnen de organisatiestructuur van de Kansspelautoriteit vervalt. De nieuwe organisatie bestaat uit een raad van bestuur, afdelingshoofden en overige medewerkers.

Artikel 4 Mandaat en ondermandaat

Door de uitoefening van bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen komen de voordelen van mandaat tot leven. De aard van de te nemen beslissing speelt natuurlijk een rol. Beleidsmatige en politieke gevoelige zaken vereisen een hoger niveau, terwijl uitvoerende en (door regels) ingekaderde beslissingen op de afdelingen kunnen worden genomen.

Conform artikel 15 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn op het personeel in dienst van een zelfstandig bestuursorgaan dat geen onderdeel uitmaakt van de Staat, de rechtspositieregels die gelden voor de ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries van overeenkomstige toepassing. De in die regels neergelegde bevoegdheden worden uitgeoefend door de raad. Aan de afdelingshoofden wordt mandaat verleend voor de uitoefening van deze bevoegdheden ten aanzien van de medewerkers, met dien verstande dat het aanstellen en ontslaan van medewerkers beperkt is tot en met schaal 12. Aan de portefeuillehouders wordt mandaat verleend voor de uitoefening van deze bevoegdheden ten aanzien van de afdelingshoofden van de dienstonderdelen die onder hun verantwoordelijkheid vallen.

Artikel 5 Volmacht

De voorzitter van de raad van bestuur, het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering en de afdelingshoofden krijgen met artikel 5 volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten. Deze volmacht is voor de voorzitter beperkt tot rechtshandelingen met een waarde van maximaal € 200.000,– inclusief btw, voor het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering tot € 100.000,– inclusief btw. De bevoegdheid om te beslissen over de besteding van afdelingsbudgetten is onderdeel van de volmachtverlening aan de afdelingshoofden. De budgetten worden vastgesteld door middel van de begroting.

Artikel 6 Machtiging

Voor het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, is de voorzitter van de raad bevoegd. De afdelingshoofden zijn gemachtigd voor het doen van de in dit artikel genoemde handelingen, waarbij het afdoen van brieven van feitelijke aard en voeren van correspondentie de overige medewerkers van de dienstonderdelen bevoegd zijn.

Artikel 7 Aanwijzingen

Artikel 10:6 van de Awb bepaalt dat de mandaatgever de gemandateerde instructies kan geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Voorts moet de gemandateerde de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen verschaffen over de uitoefening van de bevoegdheid. In artikel 10:12 van de Awb is bepaald dat afdeling 10.1.1, over mandaat, ook van toepassing is op volmacht en machtiging.

In dit besluit is een aantal voorwaarden voor de uitoefening van de bevoegdheden geformuleerd. De mandaatgever kan zowel per geval als in het algemeen instructies geven over de wijze waarop de bevoegdheid moet worden uitgeoefend. Deze inherente instructiebevoegdheid hangt samen met het feit dat de mandaatgever volledig verantwoordelijk blijft voor het namens hem genomen besluit.

In bepaalde gevallen moet de portefeuillehouder of de raad geconsulteerd worden voordat van een bevoegdheid gebruik gemaakt wordt. Het gaat daarbij met name om politiek gevoelige zaken, afwijking van beleid of zaken met mogelijke onvoorziene consequenties. Het bepaalde in artikel 7 doet niet af aan de werking van het mandaat. Het mandaat blijft ook bij politiek gevoelige zaken en dergelijke van kracht. Dit neemt niet weg dat de mandaatgever kan besluiten de besluitvorming naar zich toe te trekken, de mandaatgever blijft immers altijd zelf bevoegd met betrekking tot de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 8 Vertegenwoordiging in rechte

In dit artikel wordt de vertegenwoordiging van de raad van bestuur in bezwaar- en beroepsprocedures geregeld. Het is aan het afdelingshoofd Juridische Zaken en Ontwikkeling om te bepalen welke jurist de raad zal vertegenwoordigen. Daarbij houdt de voorzitter van de raad zicht op politiek gevoelige procedures. De voorzitter van de raad is eveneens bevoegd de raad zelfstandig te vertegenwoordigen zodat hij kan beslissen om, indien nodig, gebruik te maken van bijvoorbeeld de diensten van de landsadvocaat.

Naar boven