Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 17 april 2019, nr. IENW/BSK-2019/53324, tot wijziging van de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen en enkele andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op richtlijn (EU) 2018/1846 van de Europese Commissie van 23 november 2018 tot aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PbEU 2018, L 299), artikel 10a van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De bijlage bij de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen wordt vervangen door bijlage I bij deze regeling.

ARTIKEL II

De Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage I wordt vervangen door bijlage II bij deze regeling.

B

Tabel 1, behorende bij artikel 1 van bijlage 4, komt te luiden:

Tabel 1

Randnummer

Instanties

1.2.1 Monstername

ILT

1.2.1 Opleiding

CBR

1.2.1 Onderzoeksinstantie

ILT

1.2.1 Openingsdruk

ILT

1.3.3 Documentatie

ILT

1.5.3.1; 1.5.3.2; 1.6.7.2.2

ILT

1.8.1.1; 1.8.1.2

ILT

1.8.1.3

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

1.8.1.4.3; 1.8.3.3; 1.8.3.5

ILT

1.8.3.7; 1.8.3.8; 1.8.3.10; 1.8.3.12; 1.8.3.14; 1.8.3.16

CBR

1.8.5.1; 1.8.5.3; 1.8.5.4

ILT

1.10.1.6

CBR

1.10.2.4, eerste volzin

ILT

1.10.3.2.2, Opmerking

politie

1.15.2.1; 1.15.4.3

ILT

1.16.1.3

ILT

1.16.1.4.3

ILT

1.16.2

ILT

1.16.3

ILT

1.16.5

ILT

1.16.6

ILT

1.16.10

ILT

1.16.11

ILT

1.16.13

ILT

1.16.14

ILT

1.16.15

ILT

2.2.1.1, voor zover het betreft de autoriteit in het Handboek beproevingen en criteria

TNO

2.2.1.1.3

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

2.2.1.1.7.2

TNO

2.2.1.1.8.1, 2.2.1.1.8.2, 2.2.1.1.9.1

TNO

2.2.1.3, Opmerking bij UN-nummer 0190

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

2.2.2.1.5

ILT

2.2.41.1, voor zover het betreft de autoriteit genoemd in het Handboek beproevingen en criteria,

2.2.41.13

TNO

2.2.51.1 en 2.2.52.1, beide voor zover het betreft de autoriteit genoemd in het Handboek beproevingen en criteria

TNO

2.2.51.2.2

TNO

2.2.52.1.8

TNO

2.2.62.1.9, Opmerking; 2.2.62.1.12

EZ of VWS

2.2.9.1.7

ILT

3.1.2.6

ILT

3.2.3.1, kolom 20, Extra eisen of Aantekeningen 12 o) en 12 p)

ILT

3.2.3.1, kolom 20, Extra eisen of Aantekeningen 28 b)

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

3.3.1, bijzondere bepaling 16 en 178

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

3.3.1, bijzondere bepaling 181 en 237

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 239

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 266, 271, 272 en 278

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 283

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 288, 307, 309 en 311

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 356 en 376

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 364

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 636, Opmerking

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 645

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 662, 666 en 670

ILT

5.2.2.1.9; 5.4.1.2.1

TNO

5.4.1.1.1 h)

ILT

7.1.3.51.8 en 7.1.4.7

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.1.4.77

ILT

7.1.4.8

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.1.4.9

ILT

7.1.4.16

ILT

7.1.5.1

ILT

7.1.5.4.2

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.1.5.4.3; 7.1.5.4.4; 7.1.5.5; 7.1.6.14 voor HA03

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.2.3.7.1.1; 7.2.3.7.1.2; 7.2.3.7.1.3

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.2.3.7.2.1

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.2.3.7.2.2

ILT

7.2.4.2.4

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.2.4.7.1

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.2.4.77

ILT

7.2.4.9

ILT

7.2.4.24; 7.2.5.4.2; 7.2.5.4.3; 7.2.5.4.4; 7.2.5.1

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

8.1.2.2; 8.1.2.3; 8.1.2.6; 8.1.2.7; 8.1.6.1; 8.1.6.2; 8.1.7

ILT

8.2.1.2; 8.2.1.3; 8.2.1.4; 8.2.1.5; 8.2.1.6; 8.2.1.7; 8.2.1.8

CBR

8.2.1.9; 8.2.1.10

ILT

8.2.2.6.1; 8.2.2.6.4; 8.2.2.6.5; 8.2.2.6.7; 8.2.2.7; 8.2.2.8

CBR

8.3.5

ILT

8.6.3; 8.6.4

ILT

9.1.0.1; 9.1.0.40.2.7; 9.2.0.94.4

ILT

9.3.1.1; 9.3.1.8.4; 9.3.1.23.1; 9.3.1.40.2.7

ILT

9.3.2.1; 9.3.2.8.4; 9.3.2.23.5; 9.3.2.40.2.7

ILT

9.3.3.1; 9.3.3.8.4; 9.3.3.23.5; 9.3.3.40.2.7

ILT

9.3.4.1.4; 9.3.4.1.5

ILT

ARTIKEL III

De Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage I wordt vervangen door bijlage III bij deze regeling.

B

Bijlage 2, artikel 3, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1.9.5.1 NE, onderdeel 1, onder a, wordt ‘het rangeerproces op het desbetreffende rangeeremplacement’ vervangen door ‘het rangeerproces van die wagen of wagens op het desbetreffende rangeeremplacement’.

2. In onderdeel 1.9.5.4 NE, onderdeel 1, onder i, wordt ‘de dienst Spoorwegpolitie van de Landelijke Eenheid’ vervangen door ‘de Landelijke eenheid van de Nationale Politie’.

C

Tabel 1, behorende bij artikel 1 van bijlage 3, komt te luiden:

Tabel 1

Randnummer

Instanties

1.1.3.1 d)

brandweer of politie

1.3.3, eerste volzin

ILT

1.4.2.2.4

ILT

1.8.1.1, 1.8.1.2, 1.8.1.3, 1.8.1.4

ILT

1.8.2.2, 1.8.2.3

ILT

1.8.3.3, 1.8.3.5

ILT

1.8.3.7, 1.8.3.8, 1.8.3.10, 1.8.3.12, 1.8.3.14, 1.8.3.16

CBR

1.8.5.1, 1.8.5.3, 1.8.5.4

ILT

1.10.2.4, eerste volzin

ILT

1.10.3.2.2, Opmerking

politie

2.2.1.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria

TNO

2.2.1.1.3

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

2.2.1.1.7.2

TNO

2.2.1.1.8.1, 2.2.1.1.8.2, 2.2.1.1.9.1

TNO

2.2.1.3, Opmerking bij UN-nummer 0190

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

2.2.2.1.5

ILT

2.2.41.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in Het Handboek beproevingen en criteria,

2.2.41.1.13

TNO

2.2.51.1 en 2.2.52.1, beide voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria

TNO

2.2.51.2.2

TNO

2.2.52.1.8

TNO

2.2.62.1.9, Opmerking, 2.2.62.1.12

EZ of VWS

2.2.9.1.7

ILT

3.1.2.6

ILT

3.3.1, bijzondere bepalingen 16 en 178

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

3.3.1, bijzondere bepalingen 181, 237, 266, 271, 272 en 278

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 239, 283 en 356

ILT

3.3.1, bijzondere bepalingen 288, 307, 309, 311 en 364

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 376 en 636, Opmerking

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 645

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 666 en 670

ILT

4.1.1.15

ILT

4.1.3.6.6, 4.1.3.8.1

ILT

4.1.4.1, P099

ILT

4.1.4.1, P101

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.4.1, P200 (3) d), Opmerking, (9), (10) v

ILT

4.1.4.1, P405 (2) b)

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.4.1, P620, P650

EZ of VWS

4.1.4.1, P910

ILT

4.1.4.2, IBC520, IBC02, B16

TNO

4.1.5.15, 4.1.5.18

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.7.2.2

TNO

4.1.8.7

EZ of VWS

4.1.10.4, MP21

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.2.1.13.1, 4.2.1.13.3

TNO

4.2.3.6.4

ILT

4.2.5.2.6, T23, 4.2.5.3, TP9

TNO

4.3.2.1.7, 4.3.2.3.7

ILT

4.3.5, TU39

TNO

5.2.2.1.9

TNO

5.4.1.1.1 h)

ILT

5.4.1.2.1

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

6.1.1.4

ILT

6.1.4.8.8, 6.1.4.13.7

ILT

6.2.1.6.1, eerste zin, 6.2.1.7.2, 6.2.2.5.2.4, 6.2.2.5.2.6, 6.2.2.6.2.3, 6.2.2.6.2.4, 6.2.2.6.3.2, 6.2.2.6.3.3, 6.2.2.6.4.1, 6.2.2.6.4.3, 6.2.2.6.4.5, 6.2.2.6.4.6, 6.2.2.6.4.7, 6.2.5

ILT

6.3.2.2

ILT

6.5.4.1

ILT

6.6.1.2

ILT

6.7.1.3, 6.7.2.19.6, 6.7.3.15.6 b)

ILT

6.8.2.7

ILT

6.8.3.7

ILT

6.8.4, TA2

TNO

6.11.5.3.4, 6.11.5.4.2

ILT

7.3.2.6.2 d)

ILT

7.7

ILT

ARTIKEL IV

De Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 1 wordt vervangen door bijlage IV bij deze regeling.

B

Bijlage 2, hoofdstuk II, artikel 7, komt te luiden:

Artikel 7 Zout veer

  • 1. Onder ‘zout veer’ wordt verstaan: schip waarmee tegelijkertijd voertuigen en passagiers, andere dan de bemanning van de voertuigen, worden vervoerd over een van de volgende trajecten:

    • a. Texel-Den Helder;

    • b. Vlieland-Harlingen;

    • c. Terschelling-Harlingen;

    • d. Ameland-Holwerd;

    • e. Lauwersoog-Schiermonnikoog.

  • 2. Onder ‘open rijdek’ wordt verstaan: rijdek op een schip waarop het openen van de boegdeur en de hekdeur geen negatief effect heeft op de lekstabiliteit van het schip.

  • 3. Het vervoer van gevaarlijke stoffen op zoute veren in tanks of in colli in hoeveelheden die niet onder de vrijstelling van 1.1.3.6 ADR vallen is niet toegestaan, met uitzondering van de in tabel 2 vermelde stoffen.

  • 4. Het vervoer van de in tabel 2 vermelde gevaarlijke stoffen is slechts toegestaan indien:

    • a. ten hoogste twee transporteenheden als laatste geplaatst zijn op een open rijdek; of

    • b. ten hoogste één transporteenheid als laatste geplaatst is op een gesloten rijdek.

  • 5. Op een gesloten rijdek van een zout veer wordt geen transporteenheid geplaatst die beladen is met stoffen van klasse 3 met verpakkingsgroep I en II.

  • 6. Rondom de transporteenheden, beladen met gevaarlijke stoffen, wordt tijdens de vaart in het horizontale vlak ten opzichte van andere voertuigen een vrije ruimte aangehouden van ten minste twee meter. Ten opzichte van passagiers wordt tijdens de vaart een afstand van ten minste vijf meter aangehouden.

  • 7. De bestuurder of bijrijder van een transporteenheid met gevaarlijke stoffen houdt tijdens de vaart toezicht op zijn voertuig.

  • 8. De bestuurder van een transporteenheid beladen met gevaarlijke stoffen die zijn vermeld in tabel 2, verstrekt, alvorens een zout veer op te rijden, aan de schipper of kapitein dan wel aan een daartoe aangewezen personeelslid van de waldienst de benodigde informatie omtrent de aard en hoeveelheid gevaarlijke stoffen.

  • 9. Rederijen kunnen aanvullende of beperkende maatregelen treffen.

    Tabel 2

    VN nummer

    Naam

    1072

    Zuurstof, samengeperst

    1202

    Dieselolie of Gasolie of Stookolie, light

    1203

    Benzine

    1223

    Kerosine

    1791

    Hypochloriet, oplossing

    1863

    Brandstof voor straalvliegtuigen

    1951

    Argon, sterk gekoeld, vloeibaar

    1977

    Stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar

    2796

    Zwavelzuur met ten hoogste 51% zuur of Accumulatorvloeistof, zuur

    3082

    Milieugevaarlijke stof, N.E.G.

    3257

    Verwarmde vloeistof, N.E.G.

    3295

    Koolwaterstoffen, vloeibaar, N.E.G.

    3373

    Biologische stof categorie B

     

    Lege tanks, voertuigen of containers ongereinigd van hierboven genoemde stoffen

C

Tabel 1, behorende bij artikel 1 van bijlage 3, komt te luiden:

Tabel 1

Randnummer

Instanties

1.1.3.1 d)

brandweer of politie

1.3.3 , eerste volzin

ILT

1.4.2.2.4

ILT

1.6.3.44

RDW

1.8.1.1, 1.8.1.2, 1.8.1.3, 1.8.1.4, 1.8.2.2, 1.8.2.3, 1.8.3.3, 1.8.3.5

ILT

1.8.3.7, 1.8.3.8, 1.8.3.10, 1.8.3.12, 1.8.3.14, 1.8.3.16

CBR

1.8.5.1, 1.8.5.3, 1.8.5.4

ILT

1.10.1.6

CBR

1.10.2.4, eerste volzin

ILT

1.10.3.2.2, Opmerking

Politie

2.2.1.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria

TNO

2.2.1.1.3

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

2.2.1.1.7.2

TNO

2.2.1.1.8.1, 2.2.1.1.8.2, 2.2.1.1.9.1

TNO

2.2.1.3, Opmerking bij UN-nummer 0190

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

2.2.2.1.5

ILT

2.2.41.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria,

2.2.41.1.13

TNO

2.2.51.1. en 2.2.52.1 beide voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria

TNO

2.2.51.2.2

TNO

2.2.52.1.8

TNO

2.2.62.1.9, Opmerking, 2.2.62.1.12

EZ of VWS

2.2.9.1.7

ILT

3.1.2.6

ILT

3.3.1, bijzondere bepalingen 16 en 178

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

3.3.1, bijzondere bepalingen 181 en 237

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 239

ILT

3.3.1, bijzondere bepalingen 266, 271, 272 en 278

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 283

ILT

3.3.1, bijzondere bepalingen 288, 307, 309 en 311

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 356

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 364

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 376

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 636, Opmerking

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 645

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 666 en 670

ILT

4.1.1.15

ILT

4.1.3.6.6, 4.1.3.8.1

ILT

4.1.4.1, P099

ILT

4.1.4.1, P101

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.4.1, P200 (3) d), Opmerking,(9), (10) v

ILT

4.1.4.1, P405 (2) b)

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.4.1, P620, P650

EZ of VWS

4.1.4.1, P910

ILT

4.1.4.2, IBC520, IBC02, B16

TNO

4.1.5.15, 4.1.5.18

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.7.2.2

TNO

4.1.8.7

EZ of VWS

4.1.10.4, MP21

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.2.1.7

RDW

4.2.1.13.1, 4.2.1.13.3

TNO

4.2.3.6.4

ILT

4.2.5.2.6, T23, 4.2.5.3, TP9

TNO

4.2.5.3, TP10

RDW

4.3.2.1.7, 4.3.2.3.7

ILT

4.3.5, TU39, TU41

TNO

5.2.2.1.9

TNO

5.4.1.1.1 h)

ILT

5.4.1.2.1

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

6.1.1.4

ILT

6.1.4.8.8, 6.1.4.13.7

ILT

6.2.1.6.1, eerste zin, 6.2.1.7.2, 6.2.2.5.2.4, 6.2.2.5.2.6, 6.2.2.6.2.3, 6.2.2.6.2.4, 6.2.2.6.3.2, 6.2.2.6.3.3, 6.2.2.6.4.1, 6.2.2.6.4.3, 6.2.2.6.4.5, 6.2.2.6.4.6, 6.2.2.6.4.7, 6.2.5

ILT

6.3.2.2

ILT

6.5.4.1

ILT

6.6.1.2

ILT

6.7.1.3, 6.7.2.19.6, 6.7.3.15.6 b)

ILT

6.7.3.15.9, 6.7.3.15.10, 6.7.4.2.1, 6.7.4.2.8.1, 6.7.4.2.8.2, 6.7.4.2.14, 6.7.4.3.3.1, 6.7.4.5.10, 6.7.4.6.4, 6.7.4.7.4, 6.7.4.13.1, 6.7.4.14.3, 6.7.4.14.10

RDW

6.7.4.14.6 b)

ILT

6.7.4.14.11

RDW

6.7.5.2.9, 6.7.5.4.1, 6.7.5.4.3, 6.7.5.11.1

RDW

6.7.5.12.3, 6.7.5.12.7

RDW

6.8.2.1.4, 6.8.2.1.16, 6.8.2.1.19, 6.8.2.1.20, 6.8.2.1.23, 6.8.2.2.2, 6.8.2.2.10

RDW

6.8.2.3.1, 6.8.2.3.3, 6.8.2.4.1 voetnoot, 6.8.2.3.4, 6.8.2.4.2 voetnoot, 6.8.2.4.5

RDW

6.8.2.7, 6.8.3.7

ILT

6.8.4 TA2

TNO

6.8.4 TT11

RDW

6.9.1.1

ILT

6.9.2.14.5, 6.9.4.2.4, 6.9.4.4.1

RDW

6.11.4.4

RDW

6.11.5.3.4, 6.11.5.4.2

ILT

6.12.3.1.2, 6.12.3.1.3, 6.12.3.2.2

RDW

7.3.2.6.2 d)

ILT

7.3.3.1, VC3

RDW

7.5.2.2 voetnoot a)

RDW

7.5.11 CV1

Burgemeester

8.1.4.4

V&J

8.2.1.1, 8.2.1.2, 8.2.1.3, 8.2.1.5, 8.2.2.4.2, 8.2.2.6.1, 8.2.2.6.4, 8.2.2.6.5, 8.2.2.6.7, 8.2.2.7.1.3, 8.2.2.7.1.5, 8.2.2.7.1.8, 8.2.2.8.2, 8.2.2.8.4

CBR

8.5 S1 (4)

Burgemeester

9.1.2, 9.1.3

RDW

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen II, III en IV die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

BIJLAGE I BEHOREND BIJ ARTIKEL I

Bijlage behorend bij artikel 2, tweede lid, onder a en b, van de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen

Tabel 1. Randnummers in het ADN

3.2.3, Toelichting kolom 20, Extra eisen of Aantekeningen nr. 33, constructievoorschriften i.2

9.1.0.40.2.7

7.2.3.7.1.6, 7.2.3.7.2.6

9.3.1.23.1, 9.3.1.40.2.7

9.3.2.23.5, 9.3.2.40.2.7

9.3.3.23.5, 9.3.3.40.2.7

Tabel 2. Randnummers in het ADR

1.6.2.12

3.3.1, bijzondere bepaling 371(2)

3.3.1, bijzondere bepaling 652

3.3.1, bijzondere bepaling 662

4.1.2.2.b)

4.1.3.6.2, 4.1.3.6.9

4.1.4.1, P200 (10) k, P200 (10) ac, P200 (12), P200 (13), P201(1)

4.1.4.1, P601 (3) g)

4.1.4.1, P902, P905

4.1.4.1, P911

4.1.4.1, LP906

4.1.4.2, IBC99

4.1.4.3, LP99 en LP902

4.1.6.14

4.2.1.7, 4.2.1.9.1

4.2.3.7.1, 4.2.5.1.1

4.2.5.3 TP10, TP16, TP24, TP41

4.3.2.1.5, voetnoot

4.3.3.2.5

6.1.3.1 g), 6.1.3.7, 6.1.3.8 i)

6.1.5.1.1, 6.1.5.1.3, 6.1.5.1.5, 6.1.5.1.8, 6.1.5.1.10, 6.1.5.2.5,

6.2.1.3.6.5.4, 6.2.1.4.1, 6.2.1.4.2, 6.2.1.5.1 opmerking, 6.2.1.6.1 opmerking 1 en 2, 6.2.2.1.1 opmerking 2

6.2.2.1.2 opmerking 2, 6.2.2.5.2.1, 6.2.2.5.2.2, 6.2.2.5.2.3

6.2.2.5.3.2, 6.2.2.5.3.3, 6.2.2.5.4.2, 6.2.2.5.4.4, 6.2.2.5.4.5

6.2.2.5.4.6, 6.2.2.5.4.9, 6.2.2.6.2.1, 6.2.2.6.2.2

6.2.2.7.8, 6.2.2.9.2 h), 6.2.3.5.1, 6.2.3.6.1, 6.2.3.11.2, 6.2.3.11.4

6.2.5.4.2

6.3.4.2, 6.3.4.3, 6.3.5.1.1, 6.3.5.1.3, 6.3.5.1.5, 6.3.5.1.7, 6.3.5.1.8

6.5.1.1.3

6.5.2.1.1

6.5.4.4.1, 6.5.4.4.4, 6.5.6.1.1, 6.5.6.2.1, 6.5.6.2.3

6.6.5.1.1, 6.6.5.1.3, 6.6.5.1.5, 6.6.5.1.7, 6.6.5.1.8

6.7.2.2.1, 6.7.2.2.10, 6.7.2.2.14, 6.7.2.3.1, 6.7.2.3.3.1

6.7.2.4.3, 6.7.2.6.2, 6.7.2.6.3, 6.7.2.6.4, 6.7.2.7.1, 6.7.2.8.3, 6.7.2.10.1

6.7.2.12.2.4, 6.7.2.18.1, 6.7.2.19.4, 6.7.2.19.5, 6.7.2.19.9, 6.7.2.19.10

6.7.3.2.1, 6.7.3.2.11, 6.7.3.3.3.1, 6.7.3.7.3, 6.7.3.8.1.2, 6.7.3.14.1

6.7.3.15.3, 6.7.3.15.5, 6.7.3.15.9, 6.7.3.15.10

6.7.4.2.1, 6.7.4.2.8.1, 6.7.4.2.8.2, 6.7.4.2.14, 6.7.4.3.3.1

6.7.4.5.10, 6.7.4.6.4, 6.7.4.7.4, 6.7.4.13.1, 6.7.4.14.3,

6.7.4.14.10, 6.7.4.14.11

6.7.5.2.9, 6.7.5.4.1, 6.7.5.4.3, 6.7.5.11.1, 6.7.5.12.3, 6.7.5.12.7

6.8.2.1.4, 6.8.2.1.16, 6.8.2.1.19, 6.8.2.1.20, 6.8.2.1.23, 6.8.2.2.2

6.8.2.2.10

6.8.2.3.1, 6.8.2.3.3, 6.8.2.3.4, 6.8.2.4.1 voetnoot, 6.8.2.4.2 voetnoot

6.8.2.4.5 (als erkend deskundige)

6.8.3.2.16, 6.8.3.2.26, 6.8.3.4.4, 6.8.3.4.6, 6.8.3.4.7, 6.8.3.4.13, voetnoot

6.8.3.4.14, 6.8.3.4.18

6.8.4 TT2, 6.8.4 TT7, 6.8.4 TT11, 6.8.5.2.2

6.9.2.1, 6.9.2.5, 6.9.2.13, 6.9.2.14.4, 6.9.2.14.5, 6.9.4.2.4, 6.9.4.4.1

6.9.5.3

6.11.4.4, 6.12.3.1.2, 6.12.3.1.3, 6.12.3.2.2, 6.12.3.2.6, 6.12.5

7.5.2.2a)

Tabel 3. Randnummers in het RID

1.6.2.12

3.3.1, bijzondere bepaling 371(2)

3.3.1, bijzondere bepaling 652

3.3.1, bijzondere bepaling 662

4.1.2.2.b)

4.1.3.6.2, 4.1.3.6.9

4.1.4.1, P200 (10) k, P200 (10) ac, P 200 (12), P 200 (13), P201(1)

4.1.4.1, P601 (3) g)

4.1.4.1, P902, 4.1.4.1, P905

4.1.4.1, P911

4.1.4.1, LP906

4.1.4.2, IBC99, 4.1.4.3, LP99

4.1.4.3 LP902

4.1.6.14

4.2.1.7, 4.2.1.9.1

4.2.3.7.1, 4.2.5.1.1

4.2.5.3 TP10, TP16, TP24, TP41

4.3.2.1.5, voetnoot

4.3.3.2.5

6.1.3.1 g), 6.1.3.7, 6.1.3.8 i)

6.1.5.1.1, 6.1.5.1.3, 6.1.5.1.5, 6.1.5.1.8, 6.1.5.1.10, 6.1.5.2.5

6.2.1.3.6.5.4, 6.2.1.4.1, 6.2.1.4.2, 6.2.1.5.1 opmerking, 6.2.1.6.1 opmerking 1 en 2, 6.2.2.1.1 opmerking 2

6.2.2.1.2 opmerking 2, 6.2.2.5.2.1, 6.2.2.5.2.2, 6.2.2.5.2.3

6.2.2.5.3.2, 6.2.2.5.3.3, 6.2.2.5.4.2, 6.2.2.5.4.4, 6.2.2.5.4.5 6.2.2.5.4.6, 6.2.2.5.4.9, 6.2.2.6.2.1, 6.2.2.6.2.2 6.2.2.7.8, 6.2.2.9.2 h), 6.2.3.5.1, 6.2.3.6.1, 6.2.3.11.2, 6.2.3.11.4, 6.2.5.4.2

6.3.4.2, 6.3.4.3, 6.3.5.1.1, 6.3.5.1.3, 6.3.5.1.5, 6.3.5.1.7, 6.3.5.1.8

6.5.1.1.3

6.5.2.1.1

6.5.4.4.1, 6.5.4.4.4, 6.5.6.1.1, 6.5.6.2.1, 6.5.6.2.3

6.6.5.1.1, 6.6.5.1.3, 6.6.5.1.5, 6.6.5.1.7, 6.6.5.1.8

6.7.2.2.1, 6.7.2.2.10, 6.7.2.2.14

6.7.2.3.1, 6.7.2.3.3.1

6.7.2.4.3, 6.7.2.6.2, 6.7.2.6.3, 6.7.2.6.4, 6.7.2.7.1, 6.7.2.8.3, 6.7.2.10.1

6.7.2.12.2.4, 6.7.2.18.1, 6.7.2.19.4, 6.7.2.19.5, 6.7.2.19.9, 6.7.2.19.10

6.7.3.2.1, 6.7.3.2.11, 6.7.3.3.3.1, 6.7.3.7.3, 6.7.3.8.1.2, 6.7.3.14.1

6.7.3.15.3, 6.7.3.15.5, 6.7.3.15.9, 6.7.3.15.10, 6.7.4.2.1

6.7.4.2.8.1, 6.7.4.2.8.2, 6.7.4.2.14, 6.7.4.3.3.1, 6.7.4.5.10, 6.7.4.6.4

6.7.4.7.4, 6.7.4.13.1, 6.7.4.14.3, 6.7.4.14.10, 6.7.4.14.11

6.7.5.2.9, 6.7.5.4.1, 6.7.5.4.3, 6.7.5.11.1

6.7.5.12.3, 6.7.5.12.7

6.8.2.1.2, 6.8.2.1.4, 6.8.2.1.16, 6.8.2.1.19, 6.8.2.1.20, 6.8.2.1.23

6.8.2.1.29

6.8.2.2.2, 6.8.2.2.10

6.8.2.3.1, 6.8.2.3.3, 6.8.2.3.4, 6.8.2.4.1 voetnoot, 6.8.2.4.2, voetnoot

6.8.2.4.5 (als erkend deskundige)

6.8.3.2.16, 6.8.3.2.26, 6.8.3.4.4, 6.8.3.4.6, 6.8.3.4.7, 6.8.3.4.13, voetnoot

6.8.3.4.14, 6.8.3.4.18

6.8.4, TT2, 6.8.4, TT7, 6.8.4, TT11

6.8.5.2.2

6.9.2.1, 6.9.2.5, 6.9.2.13, 6.9.2.14.4, 6.9.2.14.5, 6.9.4.2.4, 6.9.4.4.1

6.9.5.3

6.11.4.4

7.3.3.1, VC3

7.5.2.2 voetnoot a)

BIJLAGE II BEHOREND BIJ ARTIKEL II, ONDERDEEL A

Bijlage 1. als bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, onderdeel a, en 3 van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen

Deze bijlage behoort bij de Regeling van 17 april 2019, nr. IENW/BSK-2019/53324, tot wijziging van de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen en enkele andere wijzigingen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

BIJLAGE III BEHOREND BIJ ARTIKEL III, ONDERDEEL A

Bijlage 1. als bedoeld in de artikelen 2, onderdeel a, en 3 van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen

Deze bijlage behoort bij de Regeling van 17 april 2019, nr. IENW/BSK-2019/53324, tot wijziging van de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen en enkele andere wijzigingen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

BIJLAGE IV BEHOREND BIJ ARTIKEL IV, ONDERDEEL A

Bijlage 1. als bedoeld in de artikelen 2, onderdeel a, en 3 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen

Deze bijlage behoort bij de Regeling van 17 april 2019, nr. IENW/BSK-2019/53324, tot wijziging van de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen en enkele andere wijzigingen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Hoofdstuk 1. Inleiding

Deze regeling strekt in de eerste plaats tot wijziging van vier ministeriële regelingen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren (ADN), over de spoorweg (RID) en over de weg (ADR). Het gaat om de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (VBG), de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG), de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG) en de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen.

De onderhavige regeling strekt daarnaast tot implementatie van richtlijn (EU) 2018/1846 van de Europese Commissie van 23 november 2018 tot aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PbEU 2018, L 299).

Deze regeling strekt ten slotte tot enkele wijzigingen in de VSG en VLG. Naast enkele wetstechnische wijzigingen in de VSG betreft het een wijziging van de regelgeving over zoute veren in de VLG.

Hoofdstuk 2. Hoofdlijnen regeling en verhouding tot bestaande regelgeving

§ 2.1 Algemeen

De wijzigingen van de hiervoor genoemde regelingen houden onder meer verband met de op 5 oktober 2018 vastgestelde wijzigingen van de mondiale VN-aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hiermee wordt een harmonisatie van voorschriften voor de verschillende transportmodaliteiten bereikt.

De belangrijkste internationale wijzigingen betreffen:

  • Artikelen die gevaarlijke stoffen bevatten vielen voorheen onder een vrijstelling in hoofdstuk 1.1.3. Deze artikelen zijn nu gereguleerd in een twaalftal nieuwe UN-nummers. Hierbij zijn ook nieuwe verpakkingsinstructies en etiketteringsvoorschriften ingevoerd.

  • De classificatiecriteria voor klasse 8 stoffen zijn aangepast. Nieuwe rekenmethoden zijn toegevoegd die het mogelijk maken om mengsels in te delen op basis van de bestanddelen zonder dat het hele mengsel getest hoeft te worden.

  • Wat betreft lithiumbatterijen zijn nieuwe verpakkingsinstructies ingevoerd voor het vervoer van defecte en beschadigde lithiumbatterijen. Daarnaast is er een eigen UN-nummer ingevoerd voor lithiumbatterijen die geïnstalleerd zijn in transporteenheden. Daarnaast zijn meerdere bijzondere bepalingen bijgewerkt, die betrekking hebben op het vervoer van lithiumbatterijen.

  • Voor de periodieke testen van drukhouders is een alternatieve, specifieke methode ontwikkeld, om met kunststof omhulde drukhouders te kunnen testen. De conventionele testmethodes zijn niet toereikend om dit type drukhouders te testen.

  • Het vervoer van monsters van energetische materialen voor beproevingsdoeleinden wordt in de nieuwe regelgeving onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Daardoor komt de wetgeving aan een wens van de markt tegemoet.

  • Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor zijn in een werkgroep onder Nederlands voorzitterschap, nieuwe controlelijsten ontwikkeld voor het laden en lossen van gassen in en uit reservoirwagens.

  • Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg zijn tunnelcodes toegekend voor het vervoer van onder meer verbrandingsmotoren (UN 3528 en 3529). Daardoor is duidelijk geworden door welke tunnels deze producten vervoerd mogen worden.

  • Ook is op initiatief van Nederland vastgelegd dat vanaf 1 januari 2027 bepaalde zuren en basen niet langer vervoerd mogen worden in tanks die vervaardigd zijn van een aluminiumlegering en voorzien zijn van een beschermende binnenbekleding (liner).

  • Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren zijn veelomvattende constructie-eisen aangenomen die betrekking hebben op de explosieveiligheid aan boord van binnenvaartschepen (droge lading en tankschepen).

  • Als ontgassen op basis van andere wetgeving is toegestaan, stelt het ADN bepaalde veiligheidsvoorwaarden die tijdens het ontgassen in acht moeten worden genomen. Deze voorwaarden zijn verduidelijkt en aangescherpt waardoor ontgassen in de buurt van sluizen, onder bruggen en in dichtbevolkte gebieden niet is toegestaan.

  • Per 1 januari 2019 mogen schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren, LNG gebruiken als brandstof. Voorwaarde is wel dat deze schepen voldoen aan de eisen die hiervoor zijn gesteld in de Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (ES-TRIN).

Gezien de omvang van de wijzigingen van de technische voorschriften zoals opgenomen in de bijlagen II, III en IV bij deze regeling en de beperkte doelgroep van deze voorschriften is er voor gekozen deze niet in de Staatscourant te publiceren. Bekendmaking vindt plaats door terinzagelegging bij de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Ook zijn de bijlagen te raadplegen via de internetsite www.rijksoverheid.nl.

Hoofdstuk 3. Gevolgen

De wijzigingen in de VBG, de VLG, de VSG en de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen houden verband met de wijzigingen van de internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze wijzigingen vinden tweejaarlijks plaats. In die tweejaarlijkse periode komen de wijzigingen tot stand in internationaal verband en in nauwe samenwerking met de verschillende vervoersbranches. In internationaal verband worden in algemene termen de handhaafbaarheid, veiligheid en haalbaarheid van de verschillende wijzigingen onderzocht en voorgelegd aan de partijen. Deze bevindingen zijn meegenomen in de totstandkoming van de wijzigingen. De branches zijn daarmee op de hoogte van de eventuele gevolgen die de wijzigingen voor de afzonderlijke sectoren met zich meebrengen en hebben daarmee ook ingestemd. Met de wijzigingen wordt voldaan aan de verplichte implementatie die op grond van de afzonderlijke verdragen is voorgeschreven. Naar aanleiding van in de praktijk gesignaleerde problemen door bij het vervoer betrokken partijen, worden met de wijzigingen enerzijds versoepelingen aangebracht in de toepassing van de regels. Anderzijds heeft het voor een aantal onderwerpen geleid tot een aanscherping. In algemene zin kan worden opgemerkt dat de wijzigingen geen extra administratieve lasten en nalevingskosten met zich meebrengen zodat de lasten en kosten daarvan niet toenemen of tenminste gelijk zullen blijven.

Hoofdstuk 4. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling is niet twee maanden voor de inwerkingtreding gepubliceerd in de Staatscourant. Daarnaast is de regeling niet in werking getreden op een vast verandermoment. Omdat sprake is van implementatie van internationale voorschriften en de doelgroep van de regeling baat heeft bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de regeling, is met gebruikmaking van de uitzonderingsmogelijkheden die Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder a en d, van de Aanwijzingen voor de regelgeving daarvoor biedt, afgeweken van het stelsel van vaste verandermomenten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I (Wijziging Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen)

In de tabellen behorende bij de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen zijn bepaalde randnummers uit het ADR, het ADN en het RID opgenomen ten aanzien waarvan een instantie door de Minister als erkende instantie kan worden aangewezen. De tabellen zijn aangepast aan de tweejaarlijkse revisie van het ADR, ADN en RID.

Artikel II (Wijziging VBG)

Onderdeel A

In verband met de internationale wijzigingen is bijlage 1 opnieuw vastgesteld.

Onderdeel B

De wijzigingen in tabel 1 van bijlage 4 houden verband met de wijzigingen in het ADN.

Artikel III (Wijziging VSG)

Onderdeel A

In verband met de internationale wijzigingen is bijlage 1 opnieuw vastgesteld.

Onderdeel B

Dit onderdeel betreft enkele wetstechnische verbeteringen.

Onderdeel C

De wijzigingen in tabel 1 van bijlage 3 houden verband met de wijzigingen in het RID.

Artikel IV (Wijziging VLG)

Onderdeel A

In verband met de internationale wijzigingen is bijlage 1 opnieuw vastgesteld.

Onderdeel B

De regeling voor ‘zoute veren’ (Waddenveren) is herzien. Het aantal stoffen dat met zoute veren vervoerd mag worden is fors beperkt. De in de tabel genoemde stoffen mogen worden vervoerd mits wordt voldaan aan de voorwaarden die in het artikel zijn genoemd. Meestal worden deze stoffen vervoerd met speciale afvaarten, zonder passagiers aan boord, dan is er namelijk geen sprake van zoute veren en gelden de regels van de VLG.

Wanneer dit niet kan omdat er vanwege onderhoud aan de ferry’s weinig capaciteit beschikbaar is kunnen de stoffen uit de lijst nu toch met zoute veren worden vervoerd zonder een ontheffing aan te vragen bij de ILT. De voorwaarden waaronder die ontheffingen tot op heden werden verleend maken nu integraal onderdeel uit van de regeling. Door de herziene regeling worden de administratieve lasten voor het bedrijfsleven verminderd en wordt de werklast van de ILT verkleind. De beperking van het aantal gevaarlijke stoffen dat tegelijkertijd met passagiers mag worden vervoerd brengt veiligheidswinst met zich mee.

Onderdeel C

De wijzigingen in tabel 1 van bijlage 3 houden verband met de wijzigingen in het ADR.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven