Ontwerpverkeersbesluit VTH190295

Logo Waterschap Hollandse Delta

Instellen van een gesloten verklaring voor alle gemotoriseerd verkeer op de aansluiting Rotterdamseweg – Oostmolendijk (gemeente Ridderkerk).

 

Dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse delta;

 

Overwegende het volgende:

Inleiding 

In 2019 wordt de Rotterdamseweg aangepakt. Een van de opgaven daarbij is het vervangen van de bestaande verkeersregelinstallaties. In voorbereiding hierop is de bestaande alsook de te verwachte verkeersdoorstroming op de kruispunten bekeken. Daaruit is gebleken dat op de kruising Rotterdamseweg – Vlietlaan – Oostmolendijk de verkeersafwikkeling nu al (met name in de avondspits) moeizaam verloopt. Met de verwachte groei (jaarlijks 2%) van het autoverkeer gaat dat de komende jaren alleen maar erger worden. Om dit binnen de perken te houden (en daarmee ook de bereikbaarheid van Ridderkerk te kunnen blijven garanderen) is het noodzakelijk maatregelen te treffen.

De verkeersintensiteit op de Oostmolendijk is, mede door de komst van het Milieupark hoog. En dan met name in de avondspits. Ook is de Oostmolendijk een belangrijke fietsverbinding. En de menging van deze twee functies maakt dat de verkeersveiligheid in het geding komt. Verder zorgt de ontwikkeling van de Crezeepolder voor een gewijzigd verkeersbeeld. Geregeld maken wandelaars gebruik van de weg en wordt er op plaatsen geparkeerd waar dat de verkeersveiligheid en – doorstroming niet ten goede komt.

Wetgeving

Volgens de Wegenverkeerswet (WVW 1994, art. 2) kunnen regels worden vastgesteld met het doel tot:

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van weggebruikers en passagiers.

Om deze doelen te bereiken kan het nodig zijn om verkeersmaatregelen te treffen.

Artikel 15, 1e lid, van de WVW 1994 stelt dat voor het plaatsen of verwijderen van verkeerstekens en onderborden een verkeersbesluit moet worden genomen. Dit geldt wanneer hierdoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.

Het 2e lid van het artikel stelt dat een verkeersbesluit moet worden genomen wanneer verkeersmaatregelen op of aan de weg leiden tot een wijziging van de inrichting van de weg of wanneer verkeersmaatregelen leiden tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer. Dit geldt wanneer de maatregelen leiden tot een beperking of een uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van de weg of het weggedeelte gebruik kan maken.

Motivering

Belangrijkste uitgangspunten bij het beoordelen van de verkeersafwikkeling op met verkeerslichten geregelde kruispunten zijn de verzadigingsgraad van een richting, de conflictbelasting en de cyclustijd. Uit de resultaten van de verkeersregelkundige berekeningen blijkt dat het kruispunt Rotterdamseweg – Vlietlaan – Oostmolendijk onvoldoende capaciteit heeft om het verkeersaanbod goed te verwerken. Gelet op de beperkte ruimte kan de verkeersafwikkeling alleen goed worden aangepakt door de verkeersregelinstallatie sneller te laten regelen. Met het laten vervallen van de verkeersbewegingen van/naar de Oostmolendijk/Oudelande wordt voor een groot gedeelte de benodigde winst bereikt. Daarnaast wordt de oostelijke voetgangersoversteek over de Rotterdamseweg geknipt: door het aanbrengen van een middeneiland wordt het mogelijk de voetgangers in fasen over te laten steken. Dit leidt tot een lagere cyclustijd.

Het waterschap hanteert voor zijn wegennet het principe dat de driehoek functie- gebruik-inrichting in overeenstemming moet zijn. Vrij vertaald betekent dit dat de breedte van de weg, de verkeersintensiteit alsook het gebruik door verschillende doelgroepen zoveel als mogelijk op elkaar afgestemd moet zijn. Op de Oostmolendijk is deze driehoek in de loop der jaren verstoord. De gemiddelde verkeersintensiteit per etmaal (werkdag) bedraagt zo’n 1.850 motorvoertuigen. Dat is voor een erftoegangsweg type II hoog te noemen. Daarbij komt dat het grootste deel van dit verkeer geen bestemming heeft op de Oostmolendijk. De ervaring leert dat dit doorgaande verkeer weinig oog heeft voor de plaatselijke gebruikers. Dat komt de verkeersveiligheid niet ten goede.

Het herstellen van de eerder genoemde driehoek door middel van fysieke maatregelen (zoals vrijliggende fietsvoorzieningen) is zeer ingrijpend (en deels niet meer passend binnen de aanwezige natuurbestemmingen). Anderzijds neemt dat het drukke verkeersbeeld, mede in relatie tot de aanwezige erfaansluitingen niet weg. Daarbij komt dat vanuit het principe van een duurzaam veilig ingericht wegennet doorgaand verkeer zoveel als mogelijk over doorgaande wegen dient te rijden. De omliggende wegen (N915 en Rotterdamseweg) zijn qua inrichting hiervoor vele malen beter geschikt. Er is onderzocht in hoeverre een afsluiting van de Oostmolendijk leidt tot een andere verkeersbelasting in de omgeving. Op basis van de verkeersmodellen van de Metropoolregio blijkt dat het overgrote deel gebruik zal gaan maken van de N915 en Rotterdamseweg. Dat is op zich ook te verklaren omdat de gemiddelde reistijd (ondanks de langere afstand) nagenoeg gelijk is aan de route via de Oostmolendijk. Van een toename van verkeer op de Pruimendijk en Achterambachtseweg is nauwelijks sprake.

Met de afsluiting van de Oostmolendijk is het noodzakelijk langzaam verkeer een alternatieve route te bieden. Voor de Rotterdamseweg geldt hiervoor dat tussen de kruisingen met de Vlietlaan en de N915 landbouwverkeer en brommobielen op de Rotterdamseweg worden toegestaan (zie verkeersbesluit VTH190297).

Situering en beheer van de wegen

De Rotterdamseweg is een gebiedsontsluitingsweg, op dit gedeelte deels gecategoriseerd als type 1 en deels als type 2. De Oostmolendijk en Oudelande zijn erftoegangswegen type 2, waarbij op de Oostmolendijk ook sprake is van een fietsverbinding. Alle wegen zijn gelegen buiten de bebouwde kom en in eigendom van en in beheer en onderhoud bij waterschap Hollandse Delta.

Overleg met politie

Conform artikel 24 van het Besluit Administratieve Bepalingen betreffende het Wegverkeer heeft overleg over dit verkeersbesluit plaatsgevonden met de gemandateerde van de nationale politie. Uit het overleg is vast komen te staan dat tegen het treffen van de voorgenomen maatregel geen bezwaar bestaat.

Bevoegdheid tot het nemen van het besluit

Gelet op het bepaalde in regel 7.22 van het register behorende bij het Delegatie en Mandaatbesluit 2014.

Besluit:

  • 1.

    het instellen van een gesloten verklaring voor alle gemotoriseerd verkeer op de Oostmolendijk ter hoogte van de aansluiting met de Rotterdamseweg door het plaatsen van de borden C1;

  • 2.

    verwijdering en plaatsing van de borden conform de bij dit besluit behorende tekening met nummer 18811A04.

 

 

Ridderkerk, 21 maart 2019.

Namens dijkgraaf en heemraden van

waterschap Hollandse Delta,

J. Aleman

directeur

 

 

  

Indienen zienswijze

Voordat het college van dijkgraaf en heemraden een definitief besluit neemt, wordt het ontwerpbesluit ter inzage gelegd voor een periode van zes weken, dat is tot en met 9 mei 2019. Het waterschap volgt in dit geval de procedure volgens de artikelen 3:15 en 3:16 Algemene wet bestuursrecht. 

Op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbende gedurende een periode van zes weken na publicatie van dit besluit hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen. Een zienswijze kan schriftelijk of mondeling worden ingediend. Wilt u uw zienswijze mondeling toelichten, dan kunt u eerst een afspraak met het waterschap maken, via telefoonnummer 0900 – 2005005. De schriftelijke zienswijze kan worden gericht aan college van dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse Delta, Postbus 4103, 2980 GC Ridderkerk of per email naar 2005005@wshd.nl.

Naar boven