Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 9 januari 2019, nr. IENW/BSK-2018/118854, tot wijziging van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat in verband met de herindeling van de beleidskern

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, 10:11 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Bij afwezigheid of verhindering van de secretaris-generaal en ten aanzien van specifieke, bij instructie van de secretaris-generaal aangewezen taken is de functionaris die is aangewezen als loco-secretaris-generaal bevoegd om als zodanig als plaatsvervanger op te treden.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt 'en' en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • c. het programma Luchtvaart; en

  • d. het stafbureau directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De dienstonderdelen, genoemd in het tweede lid, onder a en b, staan onder leiding van een directeur. Het dienstonderdeel, genoemd in het tweede lid, onder c, staat onder leiding van de directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken. Het dienstonderdeel, genoemd in het tweede lid, onder d, staat onder leiding van een afdelingshoofd. Het dienstonderdeel, genoemd in het tweede lid, onder a, bestaat uit afdelingen en een project die onder leiding staan van een afdelingshoofd respectievelijk een projectmanager. Het dienstonderdeel, genoemd in het tweede lid, onder b, bestaat uit afdelingen die onder leiding staan van een afdelingshoofd. Het dienstonderdeel, genoemd in het tweede lid, onder c, bestaat uit projecten en een programmabureau die onder leiding staan van een projectdirecteur respectievelijk een afdelingshoofd.

3. In het vijfde lid wordt 'de overige directeuren en de afdelingshoofden' vervangen door 'de andere directeur, de afdelingshoofden en de projectmanager'.

4. In het zesde lid wordt na 'een afdelingshoofd' ingevoegd ', de projectmanager of een projectdirecteur', wordt na 'directie' ingevoegd 'of het programma' en wordt na 'de overige afdelingshoofden' ingevoegd ', de projectmanager of de projectdirecteuren'.

5. In het achtste lid vervalt 'en daarmee tot taak' en wordt na de punt het volgende toegevoegd:

Daarmee hebben het directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken en zijn dienstonderdelen de volgende taken:

  • a. de directie Luchtvaart: het ontwikkelen en implementeren van beleid, en daarmee tevens kaderstelling ten behoeve van het programma Luchtvaart, met betrekking tot:

    • 1°. de aansluiting op het mondiale luchtvaartnetwerk;

    • 2°. bevordering van verduurzaming van de luchtvaart;

    • 3°. regionale luchthavens;

    • 4°. veiligheid en beveiliging in de luchtvaart; en

    • 5°. het gebruik van het luchtruim, alsmede de luchtverkeersdienstverlening;

  • b. de directie Maritieme Zaken: het ontwikkelen en implementeren van beleid met betrekking tot:

    • 1°. zeehavens en zeevaart, waaronder de maritieme toegang tot zeehavens;

    • 2°. vervoer over water en de Nederlandse binnenvaart;

    • 3°. instandhouding en gebruik van het hoofdvaarwegennet; en

    • 4°. maritieme veiligheid en beveiliging;

  • c. het programma Luchtvaart:

    • 1°. de realisatie van rijkskaders voor het vliegveld Lelystad;

    • 2°. de besluitvorming over de ontwikkeling van Schiphol; en

    • 3°. de herziening van het luchtruim; en

  • d. het stafbureau directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken: het ondersteunen van het directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid komen de onderdelen a tot en met d te luiden:

  • a. de directie Duurzame Leefomgeving en Circulaire Economie;

  • b. de directie Internationaal;

  • c. de directie Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s; en

  • d. het stafbureau directoraat-generaal Milieu en Internationaal.

2. In het derde lid wordt na 'tweede lid,' ingevoegd 'onder a, b en c,' en wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: Het dienstonderdeel, genoemd in het tweede lid, onder d, staat onder leiding van een afdelingshoofd.

3. In het achtste lid vervalt 'en daarmee tot taak' en wordt na de punt het volgende toegevoegd:

Daarmee hebben het directoraat-generaal Milieu en Internationaal en zijn dienstonderdelen de volgende taken:

  • a. de directie Duurzame Leefomgeving en Circulaire Economie: het ontwikkelen en implementeren van beleid met betrekking tot:

    • 1°. transitie naar een circulaire economie door:

      • i. het vitaal houden van het natuurlijk kapitaal;

      • ii. het verduurzamen van afval- en grondstoffenbeleid; en

      • iii. het versterken van een op de transitie gericht instrumentarium;

    • 2°. luchtkwaliteit en geluidhinder; en

    • 3°. luchtemissies industrie;

  • b. de directie Internationaal:

    • 1°. advisering ten behoeve van de bewindspersoon en de ambtelijke leiding op het terrein van internationale strategie en beleidsvorming;

    • 2°. het verbinden van de internationale context met de nationale beleidsontwikkelingen;

    • 3°. het waarborgen van de kwaliteit en coherentie van het beleid van het ministerie in het internationale veld; en

    • 4°. het coördineren en regisseren van de internationale functie binnen het ministerie;

  • c. de directie Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s:

    • 1°. het ontwikkelen en implementeren van beleid met betrekking tot omgevingsveiligheid en milieurisico’s op het gebied van:

      • i. vervoer van gevaarlijke stoffen via weg, water, spoor en buisleidingen en door tunnels;

      • ii. gevaarlijke stoffen en nieuwe risico’s, waaronder chemische stoffen, nanodeeltjes, genetisch gemodificeerde organismen en asbest;

      • iii. gevaarlijke stoffen in risicovolle bedrijven en de omgeving daarvan; en

      • iv. biociden en gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw; en

    • 2°. het coördineren van activiteiten met betrekking tot de relatie tussen milieubeleid en nucleaire veiligheid; en

  • d. het stafbureau directoraat-generaal Milieu en Internationaal: het ondersteunen van het directoraat-generaal Milieu en Internationaal.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden de onderdelen c tot en met e vervangen door vijf onderdelen, luidende:

  • c. de programmadirectie Duurzame Mobiliteit;

  • d. de programmadirectie Mobiliteit en Gebieden;

  • e. de unit Strategie;

  • f. de unit Innovatie; en

  • g. het stafbureau directoraat-generaal Mobiliteit.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De dienstonderdelen, genoemd in het tweede lid, onder a en b, staan onder leiding van een directeur. De dienstonderdelen, genoemd in het tweede lid, onder c en d, staan onder leiding van een programmadirecteur. De dienstonderdelen, genoemd in het tweede lid, onder e, f en g, staan onder leiding van een afdelingshoofd. De dienstonderdelen, genoemd in het tweede lid, onder a tot en met d, bestaan uit afdelingen en programma’s die onder leiding staan van respectievelijk een afdelingshoofd of een programmamanager.

3. In het vierde lid wordt 'programmadirecteur' vervangen door 'programmadirecteuren'.

4. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Bij afwezigheid of verhindering van een directeur of programmadirecteur zijn de overige directeuren en programmadirecteuren en de afdelingshoofden en programmamanagers binnen de directie of programmadirectie bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

5. In het zesde lid wordt na 'afdelingshoofd' ingevoegd 'of programmamanager', wordt na 'directie' ingevoegd 'of programmadirectie' en wordt na 'overige afdelingshoofden' ingevoegd 'en programmamanagers'.

6. In het achtste lid vervalt 'en daarmee tot taak', wordt na 'veilige' ingevoegd ', innovatieve' en wordt na de punt het volgende toegevoegd:

Daarmee hebben het directoraat-generaal Mobiliteit en zijn dienstonderdelen de volgende taken:

  • a. de directie Openbaar Vervoer en Spoor: het ontwikkelen en implementeren van beleid met betrekking tot:

    • 1°. openbaar vervoer en ander personenvervoer;

    • 2°. beheer, gebruik en aanleg van de hoofdspoorweginfrastructuur en spoorwegen;

    • 3°. goederenvervoer per spoor; en

    • 4°. de veiligheid op en rond het spoor;

  • b. de directie Wegen en Verkeersveiligheid: het ontwikkelen en implementeren van beleid met betrekking tot:

    • 1°. de aanleg van het hoofdwegennet;

    • 2°. slim gebruik en onderhoud van het hoofdwegennet en goederenvervoer over de weg;

    • 3°. inpassing van wegen in relatie tot milieu en natuur alsmede bereikbaarheid; en

    • 4°. veilig verkeer en vervoer;

  • c. de programmadirectie Duurzame Mobiliteit: het realiseren, stimuleren en faciliteren van strategie, coördinatie, aanpak en maatregelen met betrekking tot:

    • 1°. duurzame mobiliteit;

    • 2°. CO2-reductie voor de Nederlandse mobiliteits- en transportsector;

    • 3°. fietsen en lopen; en

    • 4°. beleid op het gebied van voertuigemissies en brandstoffen;

  • d. de programmadirectie Mobiliteit en Gebieden:

    • 1°. de departementbrede systeemverantwoordelijkheid voor het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT);

    • 2°. het bijdragen aan samenwerking en afstemming tussen partijen met het oog op investeringen in het ruimtelijke-fysieke domein;

    • het realiseren, stimuleren en coördineren van beleid en activiteiten op het gebied van:

      • i. integrale mobiliteitsaanpak en bereikbaarheidsprogramma’s in de vijf MIRT-gebieden en voor stedelijke bereikbaarheid;

      • ii. verduurzaming van het MIRT, de spelregels en het gehele MIRT-proces;

      • iii. integrale besluitvorming over en uitvoering van MIRT-onderzoeken en -verkenningen; en

      • iv. stadslogistiek en goederenvervoer binnen het directoraat-generaal Mobiliteit; en

    • 4°. het afwikkelen van zaken van de voormalige programmadirectie Beter Benutten;

  • e. de unit Strategie: het waarborgen van integrale beleids- en visievorming van het directoraat-generaal Mobiliteit en het directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken;

  • f. de unit Innovatie: het bevorderen van de toepassing van innovatieve mogelijkheden binnen het mobiliteitsterrein; en

  • g. het stafbureau directoraat-generaal Mobiliteit: het ondersteunen van het directoraat-generaal Mobiliteit.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden de onderdelen a tot en met d vervangen door drie onderdelen, luidende:

  • a. de directie Waterveiligheid, Klimaatadaptatie en Bestuur;

  • b. de directie Waterkwaliteit, Ondergrond en Marien; en

  • c. het stafbureau directoraat-generaal Water en Bodem.

2. In het derde lid wordt 'tweede lid, onder a tot en met c' vervangen door 'tweede lid, onder a en b' en wordt 'tweede lid, onder d' vervangen door 'tweede lid, onder c'.

3. In het vijfde lid wordt 'de overige directeuren' vervangen door 'de andere directeur'.

4. In het achtste lid vervalt 'en daarmee tot taak' en wordt na de punt het volgende toegevoegd:

Daarmee hebben het directoraat-generaal Water en Bodem en zijn dienstonderdelen de volgende taken:

  • a. de directie Waterveiligheid, Klimaatadaptatie en Bestuur: het ontwikkelen en implementeren van beleid met betrekking tot:

    • 1°. waterveiligheid;

    • 2°. bestuur en instrumentatie van het waterbeheer en de coördinatie van het opdrachtgeverschap van het Deltaprogramma;

    • 3°. uitvoering en financiering van en toezicht op het waterbeleid, alsmede het monitoren en evalueren van het waterbeleid;

    • 4°. bevordering van innovatie en kennis in het waterdomein;

    • 5°. klimaatadaptatie en nationale adaptatiestrategie; en

    • 6°. gebiedsstudies grote wateren IJsselmeer, Zuidwestelijke Delta en Rijnmond Drechtsteden;

  • b. de directie Waterkwaliteit, Ondergrond en Marien: het ontwikkelen en implementeren van beleid met betrekking tot:

    • 1°. waterkwaliteit en zoetwater;

    • 2°. het instrumentarium van milieueffectrapportage, drinkwatervoorziening en rioleringsbeheer;

    • 3°. bodem en ondergrond;

    • 4°. de Wadden en Eems Dollard;

    • 5°. de uitvoering van de internationale wateraanpak; en

    • 6°. de Noordzee en oceanen; en

  • c. het stafbureau directoraat-generaal Water en Bodem: het ondersteunen van het directoraat-generaal Water en Bodem.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 mei 2018.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Op 26 oktober 2017 is bij de vorming van het kabinet Rutte-III de naam van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu veranderd in het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarbij zijn ook enkele beleidsterreinen verlegd naar andere ministeries. Daartoe is het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat vastgesteld.

In dat besluit werd ook de nieuwe structuur van het ministerie vastgelegd, met vier directoraten-generaal. Daarbij was echter nog niet bekend welke directies binnen die nieuwe directoraten-generaal zouden worden ingericht. Inmiddels is die indeling en het takenpakket per directie wel bekend. Met dit besluit wordt het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat gewijzigd door de indeling binnen de directoraten-generaal alsmede de takenpakketten daarin te verwerken.

Met de nieuwe opzet is duidelijk welke directeuren er binnen de directoraten-generaal zijn, aan wie op grond van artikel 21, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat ondermandaat is verleend om namens de bewindspersonen te handelen.

De nieuwe indeling wordt reeds vanaf 15 mei 2018 toegepast. Om die reden wordt aan dit besluit terugwerkende kracht tot en met die datum toegekend.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven