Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | Staatscourant 2019, 16406 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | Staatscourant 2019, 16406 | Besluiten van algemene strekking |
Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,
gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;
met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 maart 2019;
besluit:
vast te stellen de Regeling Immaterieel erfgoed 2019–2020.
In deze regeling wordt verstaan onder:
erfgoedactiviteiten die door een erfgoedbeoefenaar in de vrije tijd worden uitgevoerd;
Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;
het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;
persoon die in zijn of haar vrije tijd actief is als deelnemer op het gebied van immaterieel erfgoed in een erfgoedgemeenschap;
stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;
cultuuruitingen van erfgoedgemeenschappen; een levende en dynamische vorm van erfgoed, waarbij de UNESCO-definitie wordt gevolgd zoals gehanteerd door Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland;
het Koninkrijk der Nederlanden, inclusief Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Met deze regeling stimuleert het Fonds het ontwikkelen en doorgeven van immaterieel erfgoed door erfgoedgemeenschappen om het immaterieel erfgoed ook in de toekomst te kunnen blijven beoefenen.
Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een in Nederland gevestigde stichting of vereniging met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk, die zich inzet voor immaterieel erfgoed en erfgoedbeoefening.
1. De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een project dat ontwikkeld en uitgevoerd wordt door of met een erfgoedgemeenschap en gericht is op eigentijdse vormen van beoefening van immaterieel erfgoed. Met betrekking tot immaterieel erfgoed onderscheidt UNESCO vijf domeinen, door het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland als volgt vertaald: a) spreken, zingen en vertellen; b) uitvoerende kunsten; c) festiviteiten en rituelen; d) kennis- en gebruiken rondom natuur en universum; e) traditioneel vakmanschap/ambachten.
2. Het project heeft een maximale looptijd van twee jaar en start uiterlijk binnen zes maanden na subsidieverlening.
3. Het project start niet eerder dan 13 weken na indiening van de aanvraag.
De subsidie bedraagt minimaal € 1.000 en maximaal € 10.000 per project.
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:5 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie in ieder geval geweigerd als:
a. voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is of zal worden verleend door het Fonds of door één van de andere publieke cultuurfondsen;
b. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd ten tijde van de aanvraag reeds worden uitgevoerd;
c. de aanvraag gericht is op activiteiten die kunnen worden aangemerkt als reguliere of terugkerende activiteiten dan wel redelijkerwijs gefinancierd kunnen worden uit het reguliere (taakstellings)budget van de aanvrager.
2. Subsidie kan worden geweigerd als een aanvrager in voorgaande jaren subsidie van het Fonds heeft ontvangen en niet of niet geheel heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
3. Subsidie kan worden geweigerd als het plan niet, of niet voldoende aansluit bij het doel van de regeling.
1. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover:
a. er sprake is van een begrotingstekort en de behoefte aan ondersteuning door het Fonds wordt aangetoond; en
b. de aanvrager aannemelijk maakt dat de beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project uit te voeren.
2. De subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de totale voor subsidie in aanmerking komende projectkosten.
3. De hoogte van de subsidie dient in redelijke verhouding te staan tot de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd.
4. Slechts direct aan het project gerelateerde kosten komen voor subsidie in aanmerking.
5. De post onvoorzien op de begroting mag niet meer bedragen dan 7% van de totale kosten van het project.
6. Maximaal 20% van de subsidie van het Fonds mag worden ingezet voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project.
1. De subsidieontvanger is verplicht tot kennisdeling van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt.
2. De subsidieontvanger werkt overeenkomstig de principes van de Governance Code Cultuur.
Een aanvraag kan worden ingediend van maandag 1 april 2019 tot en met vrijdag 18 december 2020.
1. Een aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds middels een digitaal aanvraagformulier.
2. Een aanvraag gaat ten minste vergezeld van een projectplan voor de gehele looptijd van het project en een sluitende begroting.
1. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
a. inhoudelijke kwaliteit van het project in relatie tot het doel van de regeling;
b. organisatorische kwaliteit.
2. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag te voldoen aan alle criteria.
Het Fonds beoordeelt de aanvragen en het bestuur besluit over de aanvragen.
Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst, waarbij alleen volledige aanvragen in behandeling worden genomen.
Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van een aanvrager van bepalingen in deze regeling afwijken indien toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Voor zover deze regeling daar niet in voorziet zijn de bepalingen uit het Algemeen Subsidiereglement van toepassing.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat deze in de Staatscourant is gepubliceerd.
2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond, blijft het bepaalde in deze regeling van toepassing.
Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, namens deze, H.G.G.M. Verhoeven directeur-bestuurder
De aandacht voor cultureel erfgoed binnen de samenleving is de afgelopen jaren toegenomen. Met de cultuurbrieven Cultuur in een open samenleving (maart 2018) en Erfgoed telt (juni 2018) benadrukt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving. Erfgoed wordt als een gemeenschappelijk goed beschouwd en gewaardeerd vanwege de verbindende kracht; het kan een schakel vormen tussen jong en oud en tussen verschillende groepen in de maatschappij. De minister benadrukt in dit verband het belang van een eigentijdse en brede benadering van immaterieel erfgoed. Veel mensen in onze samenleving zijn als beoefenaar actief en zetten zich in voor hun immaterieel erfgoed, zoals een ambacht, ritueel of festiviteit. Het 2003 UNESCO Verdrag inzake Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed heeft als doelstelling om deze levende en dynamische vorm van erfgoed te borgen voor de toekomst en stelt de mensen (erfgoedgemeenschappen) centraal die zich hiervoor willen inzetten. Nederland ratificeerde dit internationale verdrag in 2012. Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) coördineert de uitvoering van het verdrag. Voor de komende jaren stelt de minister extra middelen beschikbaar voor het behoud en de ontwikkeling van immaterieel erfgoed. Aan het Fonds voor Cultuurparticipatie (hierna: het Fonds) is gevraagd om in afstemming met het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie een subsidie-instrument te ontwikkelen waarmee de ontwikkeling en de eigentijdse benadering van en actieve participatie op het gebied van immaterieel erfgoed worden gestimuleerd.
De kracht van cultuur is het vertrekpunt bij alles wat het Fonds doet. Cultuur geeft mensen de mogelijkheid om zichzelf te laten zien en horen, om vorm en betekenis te geven aan een veranderende omgeving. Erfgoedgemeenschappen doen dit door middel van hun immaterieel erfgoed. Immaterieel erfgoed is levende cultuur die wordt doorgegeven van generatie op generatie en van persoon op persoon. Immaterieel erfgoed wordt steeds opnieuw vormgegeven in samenhang met maatschappelijke veranderingen en in interactie met de omgeving. Dit is dan ook een dynamisch proces en draagt bij aan de verbinding tussen het verleden en de toekomst, tussen de één en een ander, tussen iets vertrouwds en iets nieuws. UNESCO onderscheidt vijf domeinen binnen immaterieel erfgoed die door KIEN als volgt zijn vertaald: a) spreken, zingen en vertellen, b) uitvoerende kunsten, c) festiviteiten en rituelen, d) kennis- en gebruiken rondom natuur en universum, e) traditioneel vakmanschap/ambachten.
Het Fonds heeft aan het veld gevraagd welke behoefte er ligt met betrekking tot de ondersteuning van het beoefenen van immaterieel erfgoed. Uit deze veldraadpleging is de behoefte gebleken aan een subsidie-instrument waarmee de aandacht, erkenning en waardering voor het levende erfgoed kan worden vergroot en waardoor het ook in de toekomst kan worden beoefend. Met de regeling Immaterieel erfgoed 2019–2020 stimuleert het Fonds het levend houden van immaterieel erfgoed door het ondersteunen van projecten die gericht zijn op eigentijdse vormen van beoefening van immaterieel erfgoed, om het op deze wijze te kunnen borgen voor de toekomst. Dit leidt tot een hernieuwde relevantie, erkenning en waardering, en sterkt daarmee de verbindende kracht van erfgoed.
Doordat immaterieel erfgoed zich veelal lokaal en regionaal afspeelt, vinden erfgoedbeoefenaars veelal op gemeentelijk en provinciaal niveau draagvlak. Deze regeling vormt dan ook een aanvulling op de bestaande lokale en regionale ondersteuning en geeft een extra impuls aan de beoefening van immaterieel erfgoed in de vrije tijd.
Uit de raadpleging van het veld kwam naar voren dat maatwerk essentieel is bij immaterieel erfgoed en dat ook kleine erfgoedgemeenschappen bij het Fonds terecht zouden moeten kunnen. Binnen de regeling kan daarom een bedrag tussen de € 1.000 en € 10.000 worden aangevraagd. Hierdoor biedt de regeling de mogelijkheid om projecten te ondersteunen die qua omvang en kwaliteit aansluiten bij de benodigde opgave om het betreffende immaterieel erfgoed te borgen voor de toekomst.
Met deze regeling stimuleert het Fonds projecten op het gebied van immaterieel erfgoed die zich richten op eigentijdse vormen van beoefening, aansluitend bij de behoefte van de erfgoedgemeenschap, waardoor de toekomst van het immaterieel erfgoed wordt bestendigd.
Deze regeling ondersteunt projecten waarin erfgoedbeoefenaars en erfgoedgemeenschappen werken aan het van deze tijd houden of maken van hun immaterieel erfgoed en daarbij gericht zijn op het ontwikkelen en doorgeven ervan. De beoefening van het immaterieel erfgoed kent daarmee een eigentijdse benadering. Hierbij kan worden gedacht aan de daadwerkelijke vorm van beoefening, nieuwe samenwerkingsverbanden en nieuwe beoefenaren, gericht op het levend en dynamisch houden van het immaterieel erfgoed. Het project moet passen binnen de vijf domeinen zoals UNESCO die onderscheidt ten aanzien van immaterieel erfgoed.
Gezien het stimuleringskarakter van de regeling kunnen in de aanvraag geen activiteiten worden opgevoerd die reeds tot de reguliere activiteiten van de aanvrager kunnen worden gerekend.
Voor subsidie komen alleen projectkosten in aanmerking die relevant zijn in het licht van het doel van deze regeling. Tot deze projectkosten behoren alleen de investeringen die direct op de realisatie van het project zijn gericht, zoals de inzet van inhoudelijk en organisatorisch personeel en de kosten van ruimtes of materiaal, zoals gereedschap en/of (eenvoudige) machines om immaterieel erfgoed te kunnen beoefenen. Maximaal 20% van de subsidie van het Fonds mag worden besteed aan materiële investeringen. Lasten die op enigerlei wijze tot de normale exploitatiekosten kunnen worden gerekend, zoals vaste huur, aanschaf van inventaris en investeringen die niet direct op de realisatie van de activiteiten zijn gericht komen niet voor ondersteuning in aanmerking.
De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan de uitwisselingsbijeenkomsten van het Fonds volgend op de uitvoering van het project. Het Fonds organiseert gedurende de looptijd van de regeling meerdere uitwisselingsbijeenkomsten.
De subsidieaanvraag bestaat uit de volgende documenten:
1. Een volledig ingevuld digitaal aanvraagformulier
2. Een projectplan
3. Een volledig ingevulde (model)begroting
Via ons digitaal aanvraagsysteem MijnFonds dient het aanvraagformulier Immaterieel erfgoed te worden ingevuld.
Het projectplan van maximaal 3.000 woorden dient in ieder geval de volgende onderdelen te bevatten:
• Beschrijf de inhoud en de doelstelling(en) van het project. Daarbij wordt duidelijk gemaakt hoe wordt gewerkt aan het eigentijds maken of houden van de beoefening van het immaterieel erfgoed, waarin dit onderscheidend is van wat al aan beoefening wordt gedaan en waarom deze vorm zorgt voor het levend houden van het immaterieel erfgoed.
• Beschrijf waarom het project aansluit bij de behoefte van de erfgoedbeoefenaars en/of de erfgoedgemeenschap.
• Beschrijf de eventuele samenwerking en motiveer de keuze voor de samenwerkingspartners.
• Beschrijf eventueel de manier waarop nieuwe beoefenaars worden aangetrokken.
• Beschrijf het concrete eindresultaat van het project.
• Beschrijf de opzet en aanpak van het project en hoe daarmee het concrete eindresultaat wordt bereikt.
• Beschrijf de taak- en rolverdeling tussen de aanvrager en erfgoedbeoefenaars en/of de erfgoedgemeenschap.
• Geef aan wat de planning is van het project.
• Geef een toelichting op de begroting (de begroting is een bijlage bij de aanvraag, we verzoeken de modelbegroting te gebruiken). Geef een overzicht van de inkomsten en uitgaven en maak een verbinding met de activiteiten in het projectplan.
Aanvragers kunnen een eigen begroting indienen. We verzoeken om de modelbegroting te gebruiken. De begroting moet sluitend zijn.
Aanvragen worden getoetst aan de volgende criteria:
a. Inhoudelijke kwaliteit van het project in relatie tot het doel van de regeling: binnen dit criterium beoordeelt het Fonds of de inhoud en de aanpak van het project bijdragen aan het eigentijds maken of houden van de beoefening van immaterieel erfgoed en daarmee aan het borgen van het immaterieel erfgoed, zodat het ook in de toekomst blijvend kan worden beoefend. Ook wordt bekeken of de gekozen vorm aansluit bij de behoefte van de erfgoedbeoefenaars en de erfgoedgemeenschap.
b. Organisatorische kwaliteit: binnen dit criterium wordt beoordeeld of sprake is van een helder en realistisch plan van aanpak dat aansluit bij het beoogde doel of resultaat. Ook wordt bekeken of de rollen, taken en verantwoordelijkheden voor de uitvoering helder worden belegd. Daarnaast wordt beoordeeld of de begroting inzichtelijk en redelijk is en aansluit bij de activiteiten.
Alleen aanvragen die voldoen aan beide beoordelingscriteria, komen in aanmerking voor subsidie. Indien het subsidieplafond nog niet is bereikt, wordt de subsidie toegewezen. Aanvragen die niet aan alle beoordelingscriteria voldoen, worden afgewezen.
De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van ontvangst. Op basis van volgorde van binnenkomst (datum en tijdstip) worden de aanvragen opgenomen in een lijst. Een onvolledige aanvraag kan binnen een redelijke termijn worden aangevuld. De datum van aanvulling geldt dan als de datum van binnenkomst van de aanvraag.
In het Algemeen Subsidiereglement zijn regels opgenomen die van toepassing zijn op alle subsidies die het Fonds verstrekt. Deze regels gaan bijvoorbeeld over de subsidieverlening, verantwoording en bevoorschotting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-16406.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.