Deelreglement Distributie van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film van 1 maart 2019

De Stichting Nederlands Fonds voor de Film,

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op artikel 10, lid 4, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,

gelet op artikel 2 van het Algemeen Reglement,

besluit:

ALGEMEEN

- Definities -

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

arthouse film:

een speelfilm waarbij de nadruk op de artistieke kwaliteit ligt en het eindresultaat dusdanig eigenzinnig en bijzonder is dat dit nationaal en/of internationaal herkend en gewaardeerd wordt;

bestuur:

de directeur/bestuurder van het Fonds;

Benelux:

het territorium van België, Nederland en Luxemburg;

bioscoopexploitant:

de rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de exploitatie van één of meer bioscopen in Nederland;

bioscoopuitbreng:

de landelijke distributie van een filmproductie, die na de première met een dagelijkse vertoning gedurende meerdere weken en in meerdere bioscopen en/of filmtheaters (in Nederland) voor een betalend publiek wordt uitgebracht;

buitenlandse distributeur:

een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de uitbreng en exploitatie van filmproducties via de bioscoop en andere distributiekanalen in het buitenland;

crossmediaal marketing & distributieplan:

een gedetailleerd plan van alle activiteiten op het gebied van marketing en distributie, waarbij gebruik gemaakt wordt van alle mogelijke vormen van promotie, publiciteit en (social) media, ten behoeve van de bioscoopuitbreng en verdere exploitatie van de filmproductie;

cross trailering:

de plaatsing van de trailer voor vergelijkbare filmproducties die vooraf aan de bioscoopuitbreng in de bioscopen of filmtheaters draaien;

DCP:

(digital cinema package) de digitaal opgeslagen kopie van de filmprint, die in een bioscoop kan worden vertoond;

distributie:

de professionele uitbreng en exploitatie van filmproducties;

documentaire:

een non-fictie filmproductie van tenminste 70 minuten geschikt voor bioscoopvertoning die een aspect van de werkelijkheid belicht waarbij de eigen visie van de regisseur wordt vormgegeven met creatieve gebruikmaking van filmische middelen in een persoonlijke stijl;

dubbing:

het proces van opname en bewerking van het geluid van een reeds van M&E tracks voorziene filmproductie waarbij de oorspronkelijke stemmen van de acteurs of karakters worden vervangen;

encoderingkosten:

digitale omzetting van een filmproductie ten behoeve van een digitale bioscoopuitbreng;

estimates:

verwachtingen van de bruto en netto inkomsten afkomstig uit alle vormen van exploitatie in een laag (low), gemiddeld (medium) en hoog (high) exploitatiemodel met daarin tevens opgenomen VOD en/of andere digitale distributie en de bezoekersprognose en aantal verkochte eenheden DVD en BluRay in de verschillende exploitatiemodellen;

filmdistributeur:

een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de uitbreng en exploitatie van filmproducties in de Nederlandse bioscoop en via andere distributiekanalen. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag gedurende minimaal twee jaar daarvoor gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

filmprint:

het negatief van de filmproductie c.q. de definitieve (digitale) eindversie waarvan later (digitale) kopieën worden gemaakt;

filmproductie:

een cinematografisch werk;

filmtheater:

een bioscoop die zich onderscheid door een divers aanbod waarin prioriteit wordt gegeven aan de arthouse film;

het Fonds:

Stichting Nederlands Fonds voor de Film;

internationale sales:

de internationale verkoop van licenties op filmrechten van filmproducties;

kinder- en jeugdfilm:

een speelfilm voor kinderen en/of jongeren;

korte filmproductie:

een filmproductie met een maximale lengte van 10 minuten;

marketing & promotie:

activiteiten die zijn gericht op het maximaliseren van het publieksbereik en een heldere positionering van de filmproductie aansluitend op de doelgroep en onder meer bestaan uit het opstellen en uitvoeren van een op de filmproductie toegesneden crossmediaal marketing en distributieplan met uitwerking van de plaats van uitbreng, het opstellen en uitvoeren van een media en publiciteitsplan, de promotie, het opzetten en uitvoeren van eventuele merchandising.

mainstream film:

een speelfilm waarbij de nadruk ligt op de publiekspotentie, dat wil zeggen de grootte van het publieksbereik in samenhang met de beoogde exploitatieresultaten;

minimum garantie:

een voorschot op exploitatieopbrengsten dat geïnvesteerd wordt in de realisering of aankoop van een filmproductie en niet terugvorderbaar, maar verrekenbaar is met opbrengsten die een filmproductie kan genereren door vertoning in bioscopen en verdere exploitatie in de ruimste zin des woords;

minoritaire coproductie:

een in de Nederlandse bioscoop en/of filmtheaters uit te brengen (internationale) filmproductie, waarvoor de Nederlandse producent in beperkte mate beslissingsbevoegd en verantwoordelijk is en die een minderheid van de financiering van de filmproductie bijeen heeft gebracht;

M&E:

de audiolagen van een filmproductie waarbij de dialogen gescheiden zijn van muziek en effecten;

NFO:

Nederlands Filmtheater Overleg;

non theatrical release:

alle mogelijke vormen van distributie van een filmproductie, uitgezonderd die via bioscopen en filmtheaters, waaronder in ieder geval wordt begrepen de distributie op DVD en Blu ray, via televisie, Video On Demand, pay per view- en online distributiekanalen;

on demand:

digitale toepassingen die de gebruiker, per filmtitel of in de vorm van een abonnement in de gelegenheid stelt om, op het moment dat hij het wil filmproducties te bekijken;

openbaarmaking:

het aan het publiek bekend maken middels vertoning van de filmproductie;

outreach campagne:

een marketingmethode waarbij gericht gezocht wordt naar geloofwaardige ‘influencers’ (mensen, organisaties, stichtingen enz.) die een duidelijke en sterke link hebben met het onderwerp van de film, die op hun beurt een heel gerichte doelgroep kunnen bereiken en informeren over de film;

picture lock:

de definitief vastgestelde montageversie van de filmproductie, op basis waarvan de verdere nabewerking plaatsvindt;

press kit:

promotioneel materiaal over de filmproductie ten behoeve van de internationale pers- en promotionele activiteiten;

printkosten:

de kosten voor het verveelvoudigen van de filmprint en/of vervaardigen van een DCP voor vertoning van de filmproductie;

prints & advertising (P&A):

de directe kosten na de fase van realisering die samenhangen met de bioscoopuitbreng en promotie van de voor vertoning gereed zijnde filmproductie en de kosten van de uitbrengkopieën (printkosten/DCP);

producent:

de natuurlijke persoon die de productiemaatschappij rechtsgeldig vertegenwoordigt en binnen de organisatie van de productiemaatschappij beleidsmatig, bedrijfsmatig en inhoudelijk eindverantwoordelijk is;

productiekosten:

de kosten gemoeid met de realisering van een filmproductie;

productiemaatschappij:

een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de productie en exploitatie van filmproducties en andere audiovisuele mediaproducties. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag gedurende minimaal twee jaar daarvoor gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

publicist:

een persoon, die zich richt op de (inter)nationale promotie van en communicatie over een filmproductie;

sales agent:

een internationaal opererende en in film gespecialiseerde verkooporganisatie die de film namens de productiemaatschappij verkoopt aan omroepen, distributeurs en exploitanten in het buitenland;

slate funding:

de financiering van een pakket van projecten;

speelfilm:

een filmproductie in het genre fictie met een vertoningsduur van tenminste 60 minuten, die primair bestemd is voor bioscoopuitbreng;

SWOT analyse:

een analyse van de sterktes, zwaktes, reële kansen en bedreigingen ten aanzien van de uitbreng van de filmproductie;

theatrical release:

de distributie van de filmproductie in de bioscoop of filmtheater;

wereldtaal:

een taal die in grote delen van de wereld als communicatiemiddel wordt gebruikt.

- Toepasselijkheid reglementen -

Artikel 2
  • 1. Dit deelreglement is van toepassing op financiële bijdragen die het bestuur verstrekt voor de distributie van Nederlandse filmproducties en minoritaire coproducties, en de daarmee samenhangende marketing & promotie, voor internationale festivalselectie, en daarnaast voor de distributie en daarmee samenhangende marketing & promotie van buitenlandse arthouse films waaronder in dit deelreglement ook buitenlandse kinder- en jeugdfilms en buitenlandse documentaires worden verstaan.

  • 2. Het Algemeen Reglement is van toepassing naast en in aanvulling op dit deelreglement

- Subsidiesoorten -

Artikel 3
  • 1. Het bestuur hanteert de volgende subsidiesoorten:

    • a.) projectsubsidies

    • b.) slate funding

  • 2. Het bestuur verstrekt projectsubsidies in het kader van deze regeling.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan het bestuur slate funding verstrekken ten behoeve van de theatrical en non-theatrical release van buitenlandse arthouse films.

- Slate funding -

Artikel 4

Het bestuur kan een aanvraagronde uitschrijven met betrekking tot slate fundingten behoeve van de theatrical en non-theatrical release van buitenlandse arthouse films. De slate funding wordt voor een periode van twee jaar verstrekt. Het bestuur maakt deze aanvraagronde en de daaraan verbonden voorwaarden alsmede de termijnen waarbinnen hierop kan worden ingeschreven, bekend op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl. Het bestuur stelt per aanvraagronde het subsidieplafond voor slate funding vast.

- Aanvrager -

Artikel 5
  • 1. Een aanvraag in de zin van dit reglement wordt gedaan door een filmdistributeur. Indien de filmdistributeur behoort tot dezelfde groep van ondernemingen als de producent en/of de productiemaatschappij, stelt het Fonds nadere voorwaarden.

  • 2. In uitzondering op het eerste lid kan onder nadere voorwaarden een aanvraag voor de bioscoopuitbreng in Nederland van een Nederlandse filmproductie ook worden gedaan door een productiemaatschappij vertegenwoordigd door een producent in geval er sprake is van een specifieke landelijke uitbreng in filmtheaters en/of via andere distributiekanalen gericht op een specifieke doelgroep waarbij;

    • er geen filmdistributeur bereid is gevonden om de filmproductie op deze wijze uit te brengen; en

    • de landelijke theatrical en non theatrical release aantoonbaar is gegarandeerd en in samenwerking geschiedt met een filmmarketing- of -publiciteitsbureau:

  • 3. Een aanvraag voor slate fundingvoor buitenlandse arthouse films wordt gedaan door een filmdistributeur die gedurende de voorliggende vier kalenderjaren of langer op continue basis overwegend buitenlandse arthouse films uitbrengt.

  • 4. In uitzondering op het eerste lid kan ter stimulering van de internationale distributie van een Nederlandse filmproductie (artikelen 15 tot en met 17) een aanvraag worden gedaan door een buitenlandse distributeur.

  • 5. Een aanvraag voor een bijdrage in de kosten bij internationale festivalselectie van een filmproductie wordt gedaan door een productiemaatschappij vertegenwoordigd door een producent.

  • 6. Een aanvraag voor een vertoningsbijdrage om de zichtbaarheid van Nederlandse filmproducties in filmtheaters te vergroten wordt gedaan door een in Nederland gevestigd filmtheater dat op regelmatige basis Nederlandse filmproducties vertoont, is aangesloten op het registratiesysteem Maccs Box, en door de Nederlandse vereniging van Bioscopen en Filmtheaters wordt aangemerkt als Filmtheater Groot en/of is aangesloten bij Europa Cinemas.

- Aanvraag -

Artikel 6
  • 1. Een aanvraag wordt digitaal ingediend, waarbij een schriftelijke, door de aanvrager ondertekende, kopie van deze digitale aanvraag aan het Fonds wordt overlegd.

  • 2. De aanvrager overlegt bij de aanvraag in ieder geval een verklaring waarin hij garandeert, al dan niet door middel van een licentie, over de voor subsidieverlening noodzakelijke vertoningsrechten op de filmproductie(s) te beschikken.

  • 3. Aanvragen voor een vertoningsbijdrage van een filmtheater dienen uiterlijk vóór 31 januari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin de resultaten zijn bereikt te worden ingediend.

- Subsidievorm -

Artikel 7
  • 1. De subsidie die op grond van dit deelreglement wordt verstrekt, wordt, met uitzondering van de subsidie die op grond van artikelen 8,13 en 15 wordt verstrekt, uit inkomsten die worden verkregen uit exploitatie van de filmproductie terugbetaald.

  • 2. Aan de subsidie voor distributie verbindt het bestuur nadere voorwaarden.

BIJZONDERE BEPALINGEN

1. Nederlandse filmproductie

§ 1.1. Distributie in Nederland
- Subsidiabele activiteit -
Artikel 8
  • 1. Nederlandse filmproducties en minoritaire coproducties, die kwalificeren als speelfilms en documentaires met een bioscoopuitbreng in Nederland en die tot stand zijn gekomen met een realiseringsbijdrage op grond van het Deelreglement Realisering van het Fonds, komen in aanmerking voor een financiële bijdrage ter tegemoetkoming in de kosten voor marketing & promotie of prints & advertising zoals opgenomen in de lijstsubsidiabele kosten marketing, prints & advertising en vastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol van het Fonds.

  • 2. Een bijdrage in de vorm van een minimum garantie of een andersoortige bijdrage van de filmdistributeur in de productiekosten van de filmproductie wordt niet gerekend tot de subsidiabele kosten voor marketing & promotie of prints & advertising.

  • 3. Het bestuur kan een bijdrage verlenen voor de bioscoopuitbreng van een korte filmproductie van maximaal 10 minuten die tot stand is gekomen met een realiseringsbijdrage op grond van het Deelreglement Realisering van het Fonds, die vertoond wordt als voorfilm bij een hoofdfilm met een bioscoopuitbreng. Deze bijdrage bestaat uitsluitend uit een vergoeding van de printkosten of encoderingkosten.

- Vereisten aanvraag -
Artikel 9
  • 1. Aanvragen voor een financiële bijdrage, zoals bedoeld in artikel 8, kunnen worden ingediend vanaf het moment dat de subsidie voor realisering op grond van het Deelreglement Realisering door het Fonds aan de filmproductie is verleend, tot uiterlijk zes weken voor aanvang van de theatrical en non theatrical release van de filmproductie waarvoor een financiële bijdrage wordt aangevraagd.

  • 2. Bij de aanvraag voor projectsubsidie wordt een door de aanvrager opgesteld crossmediaal marketing- en distributieplan met bijbehorende marketing- & distributiebegroting en garanties overgelegd, dat gericht dient te zijn op het behalen van een optimaal publieksbereik via een theatrical en non theatrical release.

  • 3. De aanvrager overlegt bij de aanvraag een verklaring waarin hij garandeert dat zijn financiële positie, en dan met name de relatie tussen beschikbare middelen en aangegane verplichtingen voorafgaand aan de aanvraag, geen negatieve ontwikkeling heeft gehad die bedreigend is geweest voor de stabiliteit en solvabiliteit van de aanvrager en, naar reële verwachting, deze ook niet zal krijgen.

- beoordelingscriterium -
Artikel 10

Voor een toekenning dient het cross mediaal marketing- en distributieplan met bijbehorende marketing- & distributiebegroting en onderliggende garanties omtrent de theatrical en non theatrical release van zodanige kwaliteit te zijn, dat naar het oordeel van het bestuur sprake is van een haalbare, doordachte en realistische publieksbenadering op basis waarvan de filmproductie nationaal en/of internationaal een optimaal bereik zal hebben.

- Verplichtingen -
Artikel 11

Aan de verlening van een financiële bijdrage kunnen de volgende verplichtingen worden verbonden:

  • a. er dient aantoonbaar sprake te zijn van een gedegen distributie in de vorm van een optimale landelijke theatrical releaseen non-theatrical release;

  • b. de distributie dient aan te vangen binnen 24 maanden na de start van de filmproductie;

  • c. er dient een window aangehouden te worden van minimaal 6 maanden voor documentaires en 18 maanden voor speelfilms en lange animatiefilms tussen de theatrical en non-theatrical release enerzijds en televisievertoning op het open net anderzijds;

  • d. ten minste 20% van de begrote kosten voor marketing, prints & advertising dient aantoonbaar door de aanvrager te worden gefinancierd.

- Weigeringsgronden -
Artikel 12

In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement wordt een aanvraag voor een financiële bijdrage afgewezen indien sprake is van een filmproductie:

  • a. waarvoor geen realiseringsbijdrage op grond van het Deelreglement Realisering is verleend;

  • b. waarvoor geen crossmediaal marketing- & distributieplan en/of marketing- & distributiebegroting is opgeleverd die voldoen aan de eisen van het Fonds;

  • c. waarvoor geen garanties voor theatrical of non-theatrical release zijn afgegeven;

  • d. die als minoritaire coproductie reeds een financiële bijdrage op grond van slate funding (artikel 18) of op grond van het pilotprogramma Bioscoopuitbreng Buitenlandse kinder- en jeugdfilm (artikel 22) heeft ontvangen.

§ 1.2. Internationale festivalselectie
- subsidiabele activiteit -
Artikel 13
  • 1. In afwijking van artikel 10, onderdeel g, van het Algemeen Reglement, kan een eenmalige subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de gemaakte kosten van internationale reis- en verblijfkosten van de hoofdproducent indien de filmproductie met een realiseringsbijdrage op grond van het Deelreglement Realisering van het Fonds tot stand is gekomen en is geselecteerd voor een of meerdere toonaangevende internationale festivals, zoals opgenomen in de lijst internationale filmfestivalsvan het Fonds die is vastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol van het Fonds (www.filmfonds.nl) en voor zover deze kosten niet reeds door het Fonds, het EYE Filminstituut of derden worden vergoed. Ook minoritaire coproducties komen hiervoor in aanmerking zij het dat het daarbij gaat om de internationale reis- en verblijfkosten van de betreffende Nederlandse minoritaire coproducent.

  • 2. Het bestuur kan besluiten een aanvullende bijdrage te verstrekken ten behoeve van de internationale promotie van een Nederlandse majoritaire filmproductie die met een realiseringsbijdrage op grond van het Deelreglement Realisering van het Fonds tot stand is gekomen als deze is geselecteerd voor de (hoofd)competitie van één van de toonaangevend internationale festivals zoals opgenomen in de lijstinternationale filmfestivalsvastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol van het Fonds (www.filmfonds.nl) en indien er aantoonbaar interesse dan wel potentie is voor de internationale verkoop en distributie in meerdere landen.

- Vereisten aanvraag -
Artikel 14

De aanvrager dient uiterlijk drie maanden na vertoning op het festival aan te tonen voor welk toonaangevend internationaal filmfestival de filmproductie geselecteerd is c.q. was en de aanvraag in te dienen.

- Subsidiabele activiteit -
Artikel 15
  • 1. In de bioscoop uitgebrachte Nederlandse majoritaire filmproducties in de categorieën speelfilm en documentaire die met een bijdrage op grond van het Deelreglement Realisering van het Fonds tot stand zijn gekomen, kunnen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage voor internationale distributie indien de filmproductie geselecteerd is voor een toonaangevend internationaal festival zoals opgenomen in de lijstinternationale filmfestivalsvastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol van het Fonds (www.filmfonds.nl), en er een internationale sales agent aan verbonden is.

  • 2. Voor de internationale distributie via de bioscoop kan een financiële bijdrage van het Fonds worden aangevraagd ter tegemoetkoming in de kosten voor:

    • a) de uitbreng van speelfilms en documentaires in bioscopen buiten de Benelux; en/of

    • b) de dubbing van kinder- en jeugdfilms ten behoeve van de verdere distributie buiten de Benelux;

    De hoogte van de bijdrage wordt door het Fonds per geval bepaald.

  • 3. Het Fonds geeft binnen de beperkte budgettaire kaders prioriteit aan:

    • distributie in Europa en in landen waarmee Nederland coproductieverdragen heeft gesloten;

    • distributie met ondertiteling of dubbing in een van de wereldtalen.

  • 4. De definitieve bijdrage van het Fonds ten behoeve van de uitbreng in bioscopen in het buitenland en/of de kosten voor dubbing zoals bedoeld in het tweede lid wordt bepaald aan de hand van de oplevering van de afrekening en nota’s in het Engels en, in geval van buitenlandse bioscoopuitbreng, een bewijs van bioscoopuitbreng en behaalde resultaten door de buitenlandse distributeur. Kosten samenhangend met de minimum garantie van de distributeur of salesagent, belastingen of kosten voor afwerking en het maken van een M&E track komen niet in aanmerking voor een bijdrage.

- Vereisten aanvraag -
Artikel 16
  • 1. Aanvragen kunnen vanaf het moment dat de selectie voor het internationale filmfestival bekend is tot uiterlijk zes weken voor de aanvang van de betreffende internationale distributie worden ingediend.

  • 2. De filmproductie moet met minstens 5 (DCP) kopieën in theatrical release gaan in het desbetreffende land, met uitzondering van documentaires waarvoor een minimum van 3 (DCP) geldt.

  • 3. De aanvrager dient in de aanvraag een gedegen onderbouwing te geven van de noodzaak van de kosten die met de internationale distributie gemoeid zijn. Dat houdt in ieder geval in dat de aanvrager naast een overeenkomst met de salesagent, een distributieplan overlegt met het bijbehorend financieringsplan en de marketing- & distributiebegroting voor de uitbreng in de bioscoop en/of voor dubbing.

  • 4. De aanvrager neemt minimaal 50% van de totale kosten voor dubbing voor zijn rekening dan wel, in het geval van een buitenlandse bioscoopuitbreng 50% van de kosten voor prints & advertising.

- Weigeringsgronden -
Artikel 17

In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement, wordt een aanvraag zoals bedoeld in artikel 15 voor een financiële bijdrage afgewezen indien sprake is van een:

  • a. filmproductie die een minoritaire coproductie betreft;

  • b. filmproductie waarvan de internationale distributierechten niet binnen een periode van 12 maanden na de eerste openbaarmaking verkocht zijn;

2. Buitenlandse filmproductie

§ 2.1 Bioscoopuitbreng Buitenlandse arthouse film in Nederland
- Subsidiabele activiteit -
Artikel 18

Een aanvraag kan worden gedaan voor een financiële bijdrage in de vorm van slate funding ten behoeve van de aankoop van buitenlandse arthouse films – waaronder minoritaire coproducties die tot stand zijn gekomen met een bijdrage op grond van het Deelreglement Realisering – ten behoeve van de Nederlandse theatrical en non-theatrical release en bijbehorende kosten voor marketing & promotie of prints & advertising. Een slate bestaat uit tenminste vier en maximaal zes filmproducties.

- Subsidieplafond -
Artikel 19
  • 1. Het bestuur stelt per aanvraagronde in ieder geval het subsidieplafond vast met betrekking tot de financiële bijdrage zoals bedoeld in artikel 18.

  • 2. In afwijking van artikel 5 van het Algemeen Reglement wordt een aanvraag beoordeeld aan de hand van de criteria en het daaraan gekoppelde puntensysteem in de bijlage van dit deelreglement.

  • 3. Als een subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die positief zijn beoordeeld te honoreren, komen slechts die aanvragen voor een financiële bijdrage in aanmerking die volgens de puntentelling in de bijlage in een aanvraagronde de meeste punten hebben behaald.

- Beoordelingscriteria -
Artikel 20
  • 1. Een aanvraag voor slate funding ten behoeve van de aankoop (minimum garantie) van buitenlandse arthouse films zoals bedoeld in artikel 18 wordt beoordeeld op basis van de staat van dienst van de filmdistributeur, de motivatie bij de aanvraag en de bij de aanvraag meegeleverde bedrijfsvisie.

  • 2. De staat van dienst van de filmdistributeur wordt beoordeeld op grond van de behaalde resultaten van de filmdistributeur over de afgelopen drie jaar aan de hand van de criteria en daaraan gekoppelde puntentelling in de bijlage van dit deelreglement.

  • 3. Uit de motivatie bij de aanvraag en bedrijfsvisie van de distributeur moet in ieder geval blijken dat de filmdistributeur een goed onderbouwd businessplan heeft met een plan van aanpak om de komende jaren buitenlandse arthouse films aan te kopen en uit te brengen die kwalificeren binnen het kader waarvoor het Fonds slate funding beschikbaar stelt.

  • 4. Een filmdistributeur kan voor een financiële bijdrage in aanmerking komen, voor zover:

    • a.) met door hem in Nederland uitgebrachte buitenlandse arthouse films – 8 titels – aan de hand van de puntentelling, bedoeld in het tweede lid, tenminste 2 punten per titel en ten minste 22 punten in totaal de afgelopen drie jaar zijn behaald, en

    • b.) de 8 uitgebrachte arthouse films, bedoeld onder b, per titel minimaal 2.000 bezoekers hebben gehad, en

    • c.) diens motivatie bij de aanvraag en bedrijfsvisie voldoen aan de eisen die het Fonds daaraan stelt.

- Vereisten slate funding -
Artikel 21
  • 1. De aanvrager dient de financiële bijdrage van het Fonds aantoonbaar in de aankoop van nieuwe buitenlandse arthouse films te investeren. Daarbij geldt dat de filmproductie:

    • a. een maximum productiebudget van € 5 miljoen heeft; en

    • b. in het jaar van aankoop geselecteerd is voor één of meerdere toonaangevende internationale festivals, zoals opgenomen in de lijst internationale filmfestivalsvastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol van het Fonds (www.filmfonds.nl).

  • 2. De filmproducties moeten binnen 18 maanden na subsidieverlening zijn aangekocht en binnen 24 maanden na subsidieverlening een landelijke theatrical release krijgen in minimaal 6 bioscopen en/of filmtheaters alsmede een gedegen non theatrical release.

  • 3. Van de totale bijdrage die voor slate funding wordt verstrekt dient minimaal 40% aan MG’s besteed te worden voor het verkrijgen van de Nederlandse rechten. De MG die betaald wordt voor het verkrijgen van de Nederlandse rechten per aangekochte filmproductie is minimaal € 5.000,–.

  • 4. Indien de financiële bijdrage van het Fonds de totale kosten aan MG’s overstijgt, moet de filmdistributeur de resterende middelen besteden aan P&A kosten van de aangekochte filmproducties. In dat geval mag het aandeel in de financiering uit de fondsbijdrage niet hoger zijn dan 50% van de totale P&A kosten van de filmproductie. Per aangekochte filmproductie moet minimaal € 10.000,– aan de P&A kosten worden uitgegeven.

  • 5. Een filmproductie die is verkregen via een zogenaamde sublicentie komt niet in aanmerking;

  • 6. Als de MG naast Nederland ook de rechten voor de Benelux betreft, wordt het MG-bedrag toegerekend in de verdeling 2/3 Nederland, 1/3 België en Luxemburg.

§ 2.2. Bioscoopuitbreng Buitenlandse kinder- en jeugdfilm in Nederland (pilot-programma 2019-2020)
- Subsidiabele activiteit -
Artikel 22

Het Fonds kan een speciale aanvraagronde uitschrijven voor een financiële bijdrage in de vorm van een projectsubsidie voor de aankoop en aansluitende theatrical en non-theatrical release met bijbehorende kosten voor marketing & promotie, prints & advertising van een buitenlandse kinder- en jeugdfilm, en tevens arthouse film die geselecteerd is op tenminste één filmfestival die is opgenomen in de lijst International Filmfestivals, zoals vastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol van het Fonds.

- Beoordelingscriteria -
Artikel 23

Een aanvraag voor projectsubsidie ten behoeve van de aankoop (minimum garantie) van buitenlandse kinder- en jeugdfilm zoals bedoeld in artikel 22 wordt beoordeeld op basis van het uitbrengverslag van één in de afgelopen vier jaar door deze aanvrager in de Nederlandse bioscopen en/of filmtheaters uitgebrachte kinder- en jeugdfilm. De betreffende filmproductie, met een minimale lengte van 60 minuten (voor peuter- en kleuterfilms kan hierop een uitzondering gemaakt worden), dient geselecteerd te zijn geweest voor één of meerdere toonaangevende internationale festivals, zoals opgenomen in de lijst internationale filmfestivalsvastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol van het Fonds (www.filmfonds.nl).

- Verplichtingen -
Artikel 24
  • 1. De filmproductie moet binnen 6 maanden na subsidieverlening zijn aangekocht en binnen 12 maanden na subsidieverlening een landelijke theatrical release via filmtheaters krijgen;

  • 2. Ten behoeve van de filmproductie mag niet reeds een bijdrage op grond van het Deelreglement Distributie zijn verleend;

  • 3. De datum van theatrical release van de nieuwe filmproductie dient ter goedkeuring overlegd te worden aan het Fonds, waarbij, mede op advies van het NFO en rekening houdend met de specifieke doelgroep, een spreiding van de kinder- en jeugdfilms in de filmtheaters over de verschillende schoolvakanties wordt nagestreefd;

  • 4. Uiterlijk zes weken voorafgaand aan de theatrical release dient het crossmediale marketing & distributieplan ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het Fonds;

  • 5. Ten minste 50% van de begrote kosten voor marketing, prints & advertising dient aantoonbaar door de aanvrager te worden gefinancierd;

  • 6. In de eerste vier weken van de theatrical release dient minimaal 60% van de theaters waarin de filmproductie uitgebracht wordt een filmtheater te zijn.

- Weigeringsgronden -
Artikel 25

In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement, wordt een aanvraag zoals bedoeld in artikel 22 voor een financiële bijdrage afgewezen indien sprake is van een filmdistributeur die in hetzelfde kalenderjaar reeds in aanmerking is gekomen voor twee projectsubsidies in het kader van Bioscoopuitbreng Buitenlandse kinder- en jeugdfilm in Nederland.

§ 3. Bijzondere distributie

- Subsidiabele activiteit -
Artikel 26

Subsidie kan worden verleend voor bijzondere innovatieve distributieactiviteiten ter versterking van de marketing & promotie en distributie van Nederlandse arthouse films en documentaires en voor buitenlandse arthouse films gericht op jeugd en kinderen in het bijzonder en versterking van een divers distributie en vertoningsklimaat in Nederland in het algemeen. Activiteiten met een duurzame impact krijgen prioriteit.

§ 4. Vertoningsbijdrage Filmtheaters (pilot-programma 2019-2020)

- Subsidiabele activiteit -
Artikel 27

Het bestuur kan aan een in Nederland gevestigd filmtheater zoals bedoeld in artikel 5, zesde lid op basis van in het voorliggende kalenderjaar geregistreerde betalende bezoekers van Nederlandse speelfilms of documentaires in het betreffende filmtheater een bijdrage beschikbaar stellen waarmee het filmtheater de vertoning van nieuwe Nederlandse majoritaire filmproducties kan faciliteren. Het bestuur maakt een aanvraagronde en de daaraan verbonden voorwaarden, bekend op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl.

- vereisten -
Artikel 28
  • 1. Het bestuur verbindt in ieder geval de volgende voorwaarden aan een aanvraag voor een vertoningsbijdrage Filmtheaters:

    • a. De filmproductie(s) op grond waarvan een aanvraag wordt ingediend betreft Nederlandse speelfilm(s) of documentaire(s), die door betalende bezoekers is of zijn bezocht;

    • b. Het betreffende filmtheater wordt door de Nederlandse Vereniging voor Bioscopen en Filmtheaters aangemerkt als Filmtheater Groot en/of is aangesloten bij Europa Cinema’s.

  • 2. Het aantal in, artikel 27 bedoelde, betalende bezoekers wordt door het bestuur vastgesteld aan de hand van het gangbare registratiesysteem Maccs Box dat Nederlandse bioscopen, filmtheaters en filmdistributeurs hanteren voor theatrical release.

- Weigeringsgronden -
Artikel 29

In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement, wordt een aanvraag zoals bedoeld in artikel 27 voor een financiële bijdrage afgewezen indien sprake is van een:

  • a. filmproductie waaraan geen bijdrage op grond van het Deelreglement Realisering is verleend;

  • b. minoritaire coproductie;

SLOTBEPALINGEN

Artikel 30

  • 1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

  • 2. Het bestuur kan om zwaarwegende redenen afwijken van dit reglement, voor zover dergelijke afwijkingen verenigbaar zijn met het beoordelingskader voor staatssteun aan de filmsector, zoals dat wordt gehanteerd door de Europese Commissie.

  • 3. Per 1 maart 2019 zijn wijzigingen in het reglement geïmplementeerd welke zijn vastgesteld door het bestuur met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 18 februari 2019.

  • 4. Dit reglement treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 maart 2019.

  • 5. Het Deelreglement Distributie, geldend vanaf 1 februari 2018, is per 1 maart 2019 ingetrokken.

  • 6. Op alle aanvragen die door het Fonds voor 1 maart 2019 zijn ontvangen blijft het Deelreglement zoals dit gold tot 1 maart 2019 van toepassing.

  • 7. Dit reglement wordt aangehaald als Deelreglement Distributie van de Stichting Nederlands Fonds voor de film.

  • 8. Dit reglement wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Nederlands Fonds voor de Film (www.filmfonds.nl).

TOELICHTING

Onder distributie wordt de professionele (bioscoop)uitbreng en exploitatie van filmproducties verstaan.

Het reglement beschrijft in het algemeen deel onder meer de werkwijzen, procedures, vereisten en verplichtingen van de aanvrager die gelden voor alle subsidies voor distributie. In het tweede deel zijn per specifieke filmproductie waarvoor een distributiebijdrage aangevraagd kan worden de bijzondere bepalingen vastgelegd. Op deze filmproducties zijn de bepalingen van het algemene deel onverkort van toepassing.

Artikel 1 (definities)

Bij een arthouse film ligt de nadruk op de artistieke potentie van de filmproductie, waaronder wordt verstaan dat het eindresultaat van een dusdanig bijzondere kwaliteit zal zijn dat de filmproductie op die basis nationaal en/of internationaal goed ontvangen zal worden en de kans op selectie van de filmproductie voor internationale festivals en/of prijzen aannemelijk is en op internationale verkoop.

Onder een crossmediaal marketing- en distributieplan wordt verstaan een door de filmdistributeur en producent gezamenlijk opgesteld plan waarin wordt beschreven hoe de filmproductie in de markt gezet gaat worden, en hoe daarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende vormen van marketing & promotie, publiciteit, communicatie, social media en distributie om het publiek te bereiken. Het vereiste om een bij een aanvraag zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid, crossmediaal plan te overleggen sluit aan bij de aan de toekenning hiervan verbonden verplichting dat de filmdistributeur de meest optimale uitbreng in bioscopen en/of filmtheaters realiseert alsmede een zo optimaal mogelijke non theatrical release. De filmdistributeur dient in het crossmediaal marketing- en distributieplan niet alleen een distributie in de bioscoop of het filmtheater (theatrical release), maar ook andere vertonings- en exploitatievormen in het plan mee te nemen (non-theatrical release, zoals een klassieke dvd release, de exploitatie via digitale platforms, closed circuits (in flight entertainment, hotel networks a.o.), Pay TV en de diverse ‘on demand’ toepassingen).

Het Fonds verstaat onder de definitie van bioscoopuitbreng een gedegen en landelijke distributie van een filmproductie, die na de première met een dagelijkse vertoning gedurende een substantieel aantal weken en in een substantieel aantal bioscopen en/of filmtheaters voor een betalend publiek wordt uitgebracht. In het geval een bijdrage op grond van het Deelreglement Realisering voor een filmproductie is toegekend, dient de omvang van de uitbreng aan te sluiten op de goedgekeurde exploitatiedoelstelling in de aanvraag.

Indien voor een specifieke filmproductie in de distributiestrategie wordt afgeweken van een (reguliere) bioscoopuitbreng, zoals bijvoorbeeld bij een kwetsbare artistieke film of documentaire met een beperkte commerciële potentie, dan dient dit voorafgaand ter beoordeling aan het Fonds te worden voorgelegd. Bij een afwijkende distributiestrategie kan onder meer gedacht worden aan een eventrelease met een outreach campagne of een tourrelease langs filmtheaters door het land. De afwijkende distributiestrategie dient het Fonds te overtuigen en het bestuur bepaalt per geval of afwijkende afspraken mogelijk zijn.

De eerste openbaarmaking is de eerste publieke vertoning van de filmproductie.

Artikel 5 (Aanvrager)

De filmdistributeur is in beginsel de aanvrager. In ieder geval voor speelfilms en documentaires die zich richten op landelijk publieksbereik en een reguliere bioscoopuitbreng. De filmdistributeur dient gespecialiseerd personeel in dienst te hebben dat aantoonbaar ervaring heeft in filmdistributie.

Tussen distributie- en productiemaatschappij kunnen in beginsel wel afspraken gemaakt worden over een afwijkende taakverdeling. Bijvoorbeeld dat de producent in eerste lijn verantwoordelijk is voor marketing en promotie. Een afwijkende taakverdeling dient met het Fonds te worden overlegd. Voorwaarde is dat de producent in dat geval beschikt over een eigen daarin gespecialiseerde staf en een filmmarketingbureau inschakelt voor de marketing en promotie.

Indien de aanvrager behoort tot dezelfde groep van ondernemingen als de producent of de productiemaatschappij dan wel op enige andere wijze aan elkaar gelieerd zijn, dient de natuurlijke persoon die belast is met de dagelijkse leiding en uitvoering van de marketing- en distributieactiviteiten, zelfstandig tekenbevoegd te zijn.

Wanneer een filmproductie een zeer specifieke release gericht op een kleinere doelgroep behoeft en de producent aantoonbaar geen filmdistributeur bereid heeft gevonden om de filmproductie op alternatieve wijze uit te brengen, besluit het bestuur per geval of afwijkende afspraken mogelijk zijn. Indien een producent de filmproductie vanuit de eigen productiemaatschappij wil uitbrengen, dient voorafgaand met het Fonds te worden overlegd en een goede onderbouwing omtrent theatrical en non theatrical release te worden ingediend en moet de filmproductie in samenwerking met een ervaren film marketing- of publiciteitsbureau worden uitgebracht.

Artikel 6 (aanvraag)

Bijdragen verstrekt door publieke fondsen of instellingen in of buiten Nederland, vergelijkbaar met het Nederlands Fonds voor de Film, worden niet beschouwd als een investering van de filmdistributeur.

Artikel 7 (subsidievorm)

Aan de subsidie voor distributie verbindt het bestuur nadere voorwaarden. In de beschikking zal onder meer worden vastgelegd of, en zo ja op welke termijn, de aanvrager de bijdrage van het Fonds dient terug te betalen. Indien geen terugbetaling is vereist werkt de subsidiebijdrage kostprijsverlagend ten opzichte van de totale kosten die deel uitmaken van eventuele afspraken over de verdeling van inkomsten uit exploitatie.

Artikel 10 (distributie in Nederland / beoordelingscriterium)

Voor toekenning van de subsidie zal het oordeel van het bestuur over het crossmediaal marketing- en distributieplan positief moeten zijn.

Artikel 13 (Internationale festivalselectie / subsidiabele activiteit)

Alleen kosten van de producent in verband met selectie van films op toonaangevende internationale festivals zoals vastgelegd in het overzicht internationale filmfestivals van het geldende Financieel & Productioneel Protocol dat is gepubliceerd op www.filmfonds.nl komen in aanmerking. De kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage zijn beperkt tot een bijdrage in de reis-en verblijfkosten van de producent waaronder worden verstaan de vlucht of treinreis en bijbehorende overnachtingen in het buitenland. De aanvrager zal het Fonds voorafgaand aan het festival over de selectie door het betreffende festival informeren.

Artikel 15 (Internationale distributie / subsidiabele activiteit)

Voor een Nederlandse speelfilm of majoritaire Nederlandse documentaire die wordt geselecteerd voor een toonaangevend internationaal filmfestival, kan een financiële bijdrage worden aangevraagd voor de uitbreng in bioscopen in het buitenland en/of de dubbing van Nederlandse kinder- en jeugdfilms ten behoeve van de verdere exploitatie in het buitenland. Het uitgangspunt is hierbij dat het Fonds niet meer bijdraagt dan het in het Financieel & Productioneel Protocol maximum percentage van de kosten voor dubbing en/of prints & advertising in het buitenland. De bijdrage van het Fonds wordt bepaald aan de hand van de afrekening, oplevering van de nota's (in het Engels) van de buitenlandse distributeur en in geval van buitenlandse bioscoopuitbreng, het bewijs van distributie. Dat bewijs van distributie wordt geleverd middels opgave van box office cijfers en bezoekersaantallen. De reguliere kosten voor afwerking en het maken van M&E tracks komen niet voor een bijdrage in aanmerking.

Artikel 18 (bioscoopuitbreng buitenlandse arthouse film in Nederland/subsidiabele activiteit)

Indien de financiële bijdrage van het Fonds de kosten van de minimum garantie overstijgt dient de filmdistributeur eventueel resterende middelen te besteden aan de kosten van marketing & promotie van de aangekochte filmproducties.

Artikelen 19 en 20 (bioscoopuitbreng buitenlandse arthouse film in Nederland/subsidieplafond en beoordelingswijze)

Het bestuur stelt het subsidieplafond vast met betrekking tot de financiële bijdragen die worden verstrekt voor de aankoop en uitbreng van buitenlandse arthouse. De aanvragen worden o.a. beoordeeld aan de hand van de criteria en het puntensysteem uit de bijlage. Bepalend voor toekenning is de onderbouwing van de motivatie en bedrijfsvisie van de aanvrager door middel van onder meer een overtuigend businessplan waarbij ook de opbouw van de slate betrokken wordt alsmede het puntensysteem. De criteria op basis waarvan het puntensysteem in de bijlage is opgebouwd zijn: internationale festivalselectie, minoritaire coproductie, het land van herkomst en de trackrecord van de regisseur.

Het aantal bioscoopbezoekers van de verschillende bij de aanvraag ingediende projecten wordt alleen in de eindbeoordeling meegenomen indien meerdere aanvragen hetzelfde aantal punten in het puntensysteem behalen. Voor het vaststellen van de bezoekersresultaten in Nederland hanteert het Fonds het aantal bioscoopbezoekers per filmtitel zoals geregistreerd in Maccs Box of vergelijkbaar erkend registratiesysteem van de branche.

Artikel 22 (Bioscoopuitbreng Buitenlandse kinder- en jeugdfilm in Nederland)

Op basis van eerder uitgebrachte buitenlandse kinder- en jeugdfilms kunnen Nederlandse filmdistributeurs een distributiebijdrage aanvragen voor de uitbreng van nieuwe kwalitatieve buitenlandse kinder- en jeugdfilms in Nederland. Dit betreft een pilot beperkt in duur. Voordat deze duur is verstreken evalueert het Fonds of en onder welke voorwaarden deze subsidievorm wordt voortgezet.

Artikel 27 (Vertoningsbijdrage)

In Nederland gevestigde filmtheaters kunnen op basis van in het voorliggende kalenderjaar geregistreerde betalende bezoekers van Nederlandse speelfilms of documentaires in het betreffende filmtheater een bijdrage aanvragen waarmee zij de vertoning van nieuwe selectief gesteunde Nederlandse majoritaire filmproducties kunnen faciliteren. Voor het bepalen van de bezoekersaantallen van de desbetreffende films van het voorliggende kalenderjaar maakt het Fonds gebruik van MaccsBox. Dit betreft een pilot beperkt in duur. Voordat deze duur is verstreken evalueert het Fonds of en onder welke voorwaarden deze subsidievorm wordt voortgezet.

BIJLAGE PUNTENSYSTEEM BUITENLANDSE ARTHOUSE FILM IN NEDERLAND

In het kader van de beoordeling van de aanvraag wordt mede gekeken naar 8 eerder door de aanvrager uitgebrachte buitenlandse arthouse films die niet eerder dan 1 januari 2016 in release zijn gegaan. Alleen filmproducties met een maximum productiebudget van 5 miljoen euro, die voor een filmfestival geselecteerd zijn en die in maximaal 25 première theaters zijn uitgegaan, worden in de beoordeling meegenomen. Om in aanmerking te komen voor slate funding dient de aanvrager minimaal 22 punten te behalen. Iedere film dient aan minimaal 2 punten te voldoen op de punten A t/m D:

A. Vertoning op festivals

 

Selectie voor één of meerdere toonaangevende internationale festivals, zoals opgenomen in de lijst internationale filmfestivals vastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol van het Fonds (www.filmfonds.nl) is verplicht.

 

1. Selectie in de hoofdcompetitie van Cannes, Berlijn of Venetië

2 punten

2. Selectie (in een van de programma’s) op een van de andere festivals

1 punt

   

B. Minoritaire coproductie

 

De filmproductie is als minoritaire Nederlandse coproductie ondersteund met een bijdrage op grond van het deelreglement realisering van het Fonds.

1 punt

   

C. Het land van herkomst

 

1. Engeland, Frankrijk, Italië, Spanje, Duitsland, Verenigde Staten

0 punten

2. Oostenrijk, België, Denemarken, Griekenland, Noorwegen, Polen, Portugal, Zweden, Canada, Australië, Rusland, Turkije, Ierland

1 punt

3. Bulgarije, Cyprus, Tsjechië, Estland, Finland, Hongarije, IJsland Roemenië, Litouwen, Luxemburg, Malta, Slowakije, Slovenië en alle andere niet-genoemde Europese landen die geen deel uitmaken van de EU.

2 punten

4. Landen uit Azië, Afrika, Latijns-Amerika

3 punten

   

D. Het trackrecord van de regisseur

 

1. internationaal debuterende regisseurs (eerste of tweede film)

2 punten

2. voor Nederland debuterende regisseurs (eerste of tweede film)

1 punt

3. erkende regisseurs met een internationale staat van dienst

0 punt

   

De 5 distributeurs met de meest behaalde punten komen in aanmerking voor slate funding. Wanneer op grond van verschillende aanvragen hetzelfde aantal punten is behaald, wordt de rangorde bepaald door de behaalde bezoekersaantallen per titel van de opgegeven acht titels, met de volgende verdeling:

 
   

> 3.000 bezoekers

1 punt

> 5.000 bezoekers

2 punten

> 7.500 bezoekers

3 punten

> 10.000 bezoekers

4 punten

> 12.500 bezoekers

5 punten

   

Toelichting Puntensysteem Buitenlandse arthouse film in Nederland

Het Creative Europe-programma legt de grens evenals het Fonds bij een budget van € 5 miljoen.

A. Vertoning op festivals / B. Minoritaire coproductie

Indien de arthouse film geselecteerd is voor één van de toonaangevende internationale festivals dan wordt daarvoor punten toegekend, zo ook indien de betreffende film productie als minoritaire coproductie is ondersteund door het Fonds.

C. Het land van herkomst

De bijdrage van het Fonds is met name bedoeld voor arthouse films die komen uit de kleinere Europese landen en de Derde Wereldlanden. Met het land van herkomst wordt bedoeld het land van de hoofdproducent. In het puntensysteem wordt daarom aan producties uit deze landen, zoals de nieuwe Europese lidstaten, Aziatische, Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen een hoger puntenaantal toegekend dan aan arthouse films die afkomstig zijn uit West-Europa en Amerika.

Er is voor gekozen om de indeling van Creative Europe wat betreft de Europese landen hier over te nemen; de Derde Wereldlanden worden eraan toegevoegd.

D. Het trackrecord van de regisseur

Het gaat met name om regisseurs die debuteren of een tweede arthouse film hebben gemaakt. Het stimuleren van jong talent is belangrijk en regisseurs die al enige naam hebben gemaakt kunnen over het algemeen hun films beter kwijt. De laatste worden niet uitgesloten maar worden in een puntensysteem lager gewaardeerd.

Naar boven