Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 4 maart 2019, nummer 2513101, tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdzestigste wijziging)

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de artikelen 47, eerste lid, aanhef en onder c, en 50a van de Vreemdelingenwet 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na ‘artikelen 50,’ ingevoegd: ‘50a’.

2. In het vierde lid wordt ‘genoemd in artikel 50’ vervangen door: ‘genoemd in de artikelen 50, 50a’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 27 februari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 maart 2019

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen

Op 5 februari 2019 heeft de Eerste Kamer de wet aangenomen tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een wettelijke basis voor de staandehouding, overbrenging en ophouding met het oog op inbewaringstelling van Dublinclaimanten en vreemdelingen aan wie tijdens een verblijfsprocedure rechtmatig verblijf wordt toegekend (Kamerstukken II 2018/19, 35 056). Deze aanpassing is noodzakelijk om de tenuitvoerlegging van Europese regelingen, in het bijzonder voor de overdracht van vreemdelingen die vallen onder de verordening (EU) Nr. 604/2013 (Dublinverordening) Met het oog op de inwerkingtreding van deze wet is de onderstaande aanpassing van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (hierna: het VV 2000) noodzakelijk.

Artikelsgewijs

Artikel I

In het eerste lid, aanhef en onder c en d, van artikel 4.1 van het VV 2000 zijn de ambtenaren van de Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: de DT&V) en de ambtenaren van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (hierna: de DVO) die tevens zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar in de zin van artikel 2 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Vervoer en Ondersteuning 2014 aangewezen als toezichthouder in de zin van de Vreemdelingenwet 2000.

In het derde en vierde lid is bepaald dat deze ambtenaren uitsluitend beschikken over bepaalde bevoegdheden uit enkele artikelen van de Vreemdelingenwet 2000, om hun bevoegdheden te laten aansluiten op hun taken. Die taken zien voor wat betreft de ambtenaren van de DVO met name op de ondersteuning van de DT&V bij de voorbereiding van de inbewaringstelling van vreemdelingen. Het is juist in deze context dat het nieuwe artikel 50a van de Vreemdelingenwet 2000 voorziet in een aanvullende bevoegdheid. Voornoemde ambtenaren dienen dan ook de mogelijkheid te hebben om de bevoegdheden in het kader van het nieuwe artikel 50a van de Vreemdelingenwet 2000 toe te passen. Met het toevoegen van een verwijzing naar artikel 50a van de Vreemdelingenwet 2000 in artikel 4.1, derde en vierde lid van het VV 2000 wordt dit bewerkstelligd.

Artikel II

Op 27 februari 2019 is de Wet van 6 februari 2019 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een wettelijke basis voor staandehouding, overbrenging en ophouding met het oog op inbewaringstelling van Dublinclaimanten en vreemdelingen aan wie tijdens een verblijfsprocedure rechtmatig verblijf wordt toegekend (Stb. 2019, 75) in werking getreden.

De onderhavige wijziging treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling is geplaatst, en werkt terug tot en met de datum van inwerkingtreding van de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, te weten 27 februari 2019.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

Naar boven