Besluit van de Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid van 27 februari 2019, nummer WBV 2019/4, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf A2/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2. Staandehouding van vreemdelingen met rechtmatig verblijf

Staandehouding van een vreemdeling met rechtmatig verblijf is mogelijk op grond van artikel 50a, eerste lid, Vw. Dit artikel is van toepassing op vreemdelingen die rechtmatig verblijf hebben in verband met een procedure aangaande:

  • een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier;

  • een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel;

  • de overdracht van een vreemdeling naar een verantwoordelijke lidstaat in de zin van de Dublinverordening.

B

Paragraaf A2/2.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.4. Overname uit strafrecht

In het geval de vreemdeling ter uitvoering van het VRIS-protocol wordt overgedragen aan de AVIM hoeft geen staandehouding als bedoeld in artikel 50, eerste lid, dan wel artikel 50a, eerste lid, Vw meer plaats te vinden. Er kan gelijk worden overgegaan tot de ophouding als bedoeld in artikel 50, tweede of derde lid, dan wel artikel 50a, eerste lid, Vw, mits het tijdstip van ophouding gelijk is aan – dan wel direct aansluit op – het tijdstip van einde detentie of strafrechtelijke heenzending. Dit is het tijdstip waarop de termijn van de vreemdelingenrechtelijke ophouding aanvangt. De overname en de opvolgende ophouding worden verantwoord in het model M105-A (zie ook A5/6.12 Vc).

C

Paragraaf A2/6 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

6. Verlenging en einde ophouding

De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV stelt vast of de inbewaringstelling van de opgehouden persoon de aangewezen vervolgstap is. De verlenging van de ophouding, als bedoeld in artikel 50, vierde lid, Vw, is in het belang van het onderzoek als deze vaststelling nog niet mogelijk is. Het verlengen van de ophouding als bedoeld in artikel 50a, eerste lid, Vw is niet mogelijk.

De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV kan de ophouding in ieder geval verlengen als:

  • een groep vreemdelingen is staande gehouden;

  • de gebruikelijk beschikbare capaciteit niet voldoende is om de inbewaringstelling voor te bereiden; en

  • voorzienbaar niet binnen de termijn van zes uur een afweging gemaakt kan worden over het in bewaring stellen van de opgehouden persoon.

De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV kan de ophouding ook verlengen als onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheid om minder dwingende alternatieven dan bewaring toe te passen.

De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV maakt de verlenging van de ophouding kenbaar zodra duidelijk is dat de termijn van zes uur naar verwachting wordt overschreden. Dit kan meebrengen dat deze ambtenaar de verlenging (ruim) voor het verstrijken van de zes uur kenbaar maakt aan de opgehouden persoon.

De termijn van 48 uur voor verlengde ophouding wordt niet volledig gebruikt als de verlengde ophouding niet langer noodzakelijk is. Gedurende de verlengde ophouding dient voortvarend gewerkt te worden. De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV legt vast welke stappen gedurende de verlengde ophouding zijn verricht. Zo spoedig mogelijk nadat het onderzoek is afgerond beëindigt deze ambtenaar de verlengde ophouding en stelt de opgehouden persoon in vrijheid dan wel in bewaring.

De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV neemt aan dat er geen sprake is van rechtmatig verblijf als aanwijzingen daarvoor ontbreken. Ook als de opgehouden persoon een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indient of heeft ingediend, kan de ophouding onder omstandigheden worden verlengd. Daarbij is de stand van zaken van de asielprocedure van belang. Deze ambtenaar kan de ophouding onder meer verlengen als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is afgewezen of dat rechtmatig verblijf wordt onthouden op grond van artikel 3.1 Vb. Deze ambtenaar treedt hierover, voor zover nodig, in contact met de IND. Immers, deze ambtenaar kan het nodig achten met de IND te overleggen over de stand van die procedure.

Procedure

De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV moet bij de verlenging van de ophouding van de persoon in ieder geval de volgende handelingen verrichten:

  • voor de verlenging van de ophouding van de persoon gebruik maken van het model M105-E;

  • de beschikking tot verlenging van de ophouding van de persoon voorzien van dagtekening, ondertekening en de redenen voor de verlenging van de ophouding;

  • een afschrift van de beschikking tot verlenging aan de opgehouden persoon uitreiken;

  • de opgehouden persoon meedelen dat hij tegen deze beslissing een rechtsmiddel kan aanwenden;

  • het origineel van de beschikking tot verlenging van de ophouding van de persoon in het archief van de eigen organisatie opbergen;

  • het tijdstip waarop de verlenging van een ophouding van de persoon ingaat in de vreemdelingenadministratie registreren.

Bij de verlenging van de ophouding van de persoon hoeft de ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV de opgehouden persoon niet te horen.

Bij het opheffen van de ophouding van de persoon moet de ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV het model M113 opmaken, tenzij aansluitend een maatregel van bewaring wordt opgelegd.

D

Paragraaf A5/6.12 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

6.12. Het overbrengen en ophouden na strafrechtelijke detentie

Het moet worden voorkomen dat vreemdelingen na hun strafrechtelijke detentie in bewaring worden gesteld. Als een vreemdeling na zijn strafrechtelijke detentie in bewaring gesteld moet worden omdat feitelijk vertrek aansluitend aan de strafrechtelijke detentie niet mogelijk is, deelt de ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen aan de vreemdeling tijdens de strafrechtelijke detentie mee dat hij bij beëindiging van zijn strafrechtelijke detentie op grond van artikel 50, derde lid, dan wel artikel 50a, eerste lid, Vw naar een plaats bestemd voor verhoor wordt overgebracht. Hier wordt de vreemdeling geïnformeerd over de verdere te volgen procedure. Deze mededeling wordt, met gebruikmaking van model M122, aan de vreemdeling uitgereikt. Aan de directeur van de inrichting waarin de vreemdeling zich bevindt moet een afschrift van model M122 worden gestuurd. De ambtenaar moet ook van de toepassing van dit artikel proces-verbaal (zie model M105-A) opmaken.

E

Model M105 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden als aangegeven in de bijlage.

F

Model M105-A Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden als aangegeven in de bijlage.

G

Model M122 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden als aangegeven in de bijlage.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 februari 2019

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A. van Dijk directeur-generaal Migratie

BIJLAGE 1

Model M105, Proces-verbaal staandehouding/ overbrenging/ overdracht als bedoeld in artikel 50, dan wel artikel 50a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw)

BIJLAGE 2

Model M105-A, Proces-verbaal ophouding en onderzoek als bedoeld in artikel 50, dan wel artikel 50a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw)

BIJLAGE 3

Model M 122 Mededeling toepassing artikel 50, derde lid, dan wel artikel 50a, eerste lid, Vreemdelingenwet

TOELICHTING

Algemeen

Op 5 februari 2019 heeft de Eerste Kamer aangenomen de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een wettelijke basis voor de staandehouding, overbrenging en ophouding met het oog op inbewaringstelling van Dublinclaimanten en vreemdelingen aan wie tijdens een verblijfsprocedure rechtmatig verblijf wordt toegekend (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 056). Met het oog op de inwerkingtreding van deze bepaling dienen enkele beleidsparagrafen en modellen aangepast te worden.

Artikelsgewijs

A

In paragraaf A2/2.2 Vc wordt het beleidskader omschreven in welke gevallen artikel 50a, eerste lid, Vw als grondslag voor staandehouding kan worden toegepast.

B, D

In de paragrafen A2/2.4 Vc en A5/6.12 Vc wordt aangegeven dat de bevoegdheid tot overbrenging en ophouding ook kan plaatsvinden op grond van artikel 50a, eerste lid, Vw.

Voorts heeft er in paragraaf A5/6.12 Vc een correctie plaatsgevonden wat betreft de verwijzing naar een model (M105-A). Er werd aanvankelijk verwezen naar een niet meer bestaand model (M111-A).

C

In paragraaf A2/6 Vc wordt beleidsmatig vastgelegd dat het verlengen van de ophouding als bedoeld in artikel 50a, eerste lid, Vw wettelijk gezien niet mogelijk is.

E, F en G

Ten aanzien van de Modellen hebben in verband met het nieuwe wetsartikel en het daarmee samenhangende beleidskader enkele tekstuele wijzigingen plaatsgevonden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A. van Dijk directeur-generaal Migratie

Naar boven