Besluit van de directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken, van 27 februari 2019, nr. IENW/BSK-2019/10295, houdende verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging (Ondermandaatbesluit directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken)

De directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken,

Gelet op de artikelen 21, tweede en vierde lid, 27 en 28 van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat;

BESLUIT:

Artikel 1. Verlening ondermandaat

Aan de directeuren, projectdirecteuren, afdelingshoofden en projectmanager als bedoeld in artikel 4, derde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat worden de door de Minister aan de directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken verleende bevoegdheden, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat, voor zover die behoren bij hun taken, bedoeld in artikel 4, achtste lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat, in ondermandaat verleend.

Artikel 2. Omvang ondermandaat

Het in artikel 1 verleende ondermandaat omvat niet de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.

Artikel 3. Ondermandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat

Voor de volgende aan de directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken verleende bevoegdheden, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat, wordt ondermandaat verleend aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat:

  • a. het in behandeling nemen van en beslissen op verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de luchthavens Eelde, Eindhoven, Lelystad, Maastricht, Rotterdam en Schiphol en het bij die luchthavens behorende luchtverkeer;

  • b. het uitvoeren van de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997 met betrekking tot de luchthavens Eelde, Lelystad, Maastricht, Rotterdam en Schiphol;

  • c. het in behandeling nemen van en beslissen op verzoeken om schadevergoeding die met de uitvoering van de in onderdeel b genoemde regeling samenhangen;

  • d. het uitvoeren van de Regeling uitkeringen beperkingengebied Schiphol;

  • e. de bevoegdheden betreffende de ambtelijke ondersteuning en financiering als bedoeld in de artikelen 21 en 22 van de gemeenschappelijke regeling Schadeschap Luchthaven Schiphol; en

  • f. het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in de onderdelen a tot en met e, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door hem in mandaat is genomen, en het voeren van procedures bij de rechter over die besluiten.

Artikel 4. Volmacht en machtiging

Het in de artikelen 1 en 3 verleende ondermandaat omvat overeenkomstig artikel 28 van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat tevens de doorverlening van volmacht en machtiging.

Artikel 5. Uitoefening ondermandaat, volmacht en machtiging

De uitoefening van bevoegdheden die bij dit besluit zijn verleend, geschiedt met inachtneming van de artikelen 29 tot en met 32 van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 6. Intrekking oud ondermandaatbesluit

Het Ondermandaatbesluit directoraat-generaal Bereikbaarheid Infrastructuur en Milieu 2012 wordt ingetrokken, voor zover daarmee voor de inwerkingtreding van dit besluit ondermandaat, volmacht en machtiging was verleend aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat of functionarissen die ressorteren onder de directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8. Titel

Dit besluit wordt aangehaald als: Ondermandaatbesluit directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

DE DIRECTEUR-GENERAAL LUCHTVAART EN MARITIEME ZAKEN, J.H. Dronkers

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Met dit besluit wordt aan de directeuren, projectdirecteuren, afdelingshoofden en projectmanager van het directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken en aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat ondermandaat (en parallel daaraan volmacht en machtiging; zie artikel 4 van dit besluit) verleend voor de bevoegdheden die de directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken krijgt op grond van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat.

Dit ondermandaat sluit aan bij de ondermandaten die waren gebaseerd op het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012 en die op grond van artikel 33, tweede lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat een grondslag hadden in het laatstgenoemde besluit. Inhoudelijk is aan het ondermandaat dat de directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken verleent aan de onder hem ressorterende functionarissen niets veranderd.

Wel is het ondermandaat van de directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat uitgebreid. Deze uitbreiding ziet op het afhandelen van zogenaamde schadeverzoeken die samenhangen met de in artikel 3 genoemde luchthavens, waaraan de luchthaven Eindhoven voor zover het de burgerluchtvaart betreft, is toegevoegd, en het bijbehorende luchtverkeer (zie met name onderdeel a). Daarnaast omvat het ondermandaat nu ook expliciet het beslissen op bezwaar en het voeren van procedures bij de rechter (artikel 3, onderdeel f). Hierover bestond onduidelijkheid en daarom is het ondermandaatbesluit op dit punt aangevuld en verduidelijkt.

Het oude ondermandaatbesluit is ingetrokken om aan te sluiten bij de nieuwe indeling van het directoraat-generaal. De intrekking in artikel 6 moet worden gelezen in samenhang met artikel 5 van het Ondermandaatbesluit directoraat-generaal Mobiliteit. Aangezien het directoraat-generaal Bereikbaarheid deels is opgegaan in het directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken en deels in het directoraat-generaal Mobiliteit, kunnen formeel alleen beide directeuren-generaal gezamenlijk het gehele Ondermandaatbesluit directoraat-generaal Bereikbaarheid Infrastructuur en Milieu 2012 intrekken.

DE DIRECTEUR-GENERAAL LUCHTVAART EN MARITIEME ZAKEN, J.H. Dronkers

Naar boven