Besluit van de directeur-generaal Water en Bodem, van 28 februari 2019, nr. IENW/BSK-2019/10292, houdende verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging (Ondermandaatbesluit directoraat-generaal Water en Bodem)

De directeur-generaal Water en Bodem,

Gelet op de artikelen 21, tweede lid, 27 en 28 van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat;

BESLUIT:

Artikel 1. Verlening ondermandaat

Aan de directeuren en afdelingshoofden als bedoeld in artikel 7, derde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat worden de door de Minister aan de directeur-generaal Water en Bodem verleende bevoegdheden, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat, voor zover die behoren bij hun taken, bedoeld in artikel 7, achtste lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat, in ondermandaat verleend.

Artikel 2. Omvang ondermandaat

Het in artikel 1 verleende ondermandaat omvat niet de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.

Artikel 3. Volmacht en machtiging

Het in artikel 1 verleende ondermandaat omvat overeenkomstig artikel 28 van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat tevens de doorverlening van volmacht en machtiging.

Artikel 4. Uitoefening ondermandaat, volmacht en machtiging

De uitoefening van bevoegdheden die bij dit besluit zijn verleend, geschiedt met inachtneming van de artikelen 29 tot en met 32 van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 5. Intrekking oud ondermandaatbesluit

Het Ondermandaatbesluit directoraat-generaal Ruimte en Water Infrastructuur en Milieu 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7. Titel

Dit besluit wordt aangehaald als: Ondermandaatbesluit directoraat-generaal Water en Bodem.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

DE DIRECTEUR-GENERAAL WATER EN BODEM, P.R. Heij

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Met dit besluit wordt aan de directeuren en afdelingshoofden van het directoraat-generaal Water en Bodem ondermandaat (en parallel daaraan volmacht en machtiging; zie artikel 3 van dit besluit) verleend voor de bevoegdheden die de directeur-generaal Water en Bodem krijgt op grond van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat.

Dit ondermandaat sluit aan bij de ondermandaten die waren gebaseerd op het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012 en die op grond van artikel 33, tweede lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat een grondslag hadden in het laatstgenoemde besluit. Het oude ondermandaatbesluit wordt desalniettemin ingetrokken om aan te sluiten bij de nieuwe indeling van het directoraat-generaal.

DE DIRECTEUR-GENERAAL WATER EN BODEM, P.R. Heij

Naar boven