Tijdelijk Verkeersbesluit voor het verbod op het veroorzaken van hinderlijke waterbewegingen nabij de haven van WSV Roggebot, ter hoogte van km 1,2 westzijde in het Drontermeer, Rijkswaterstaat

Datum 27 februari 2019

Kenmerk RWS-2019/7499

Zaaknummer RWSZ2018-00017713

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Begripsbepaling

In deze beschikking wordt verstaan onder:

“Het hoofd afdeling vergunningverlening”:

het hoofd afdeling vergunningverlening, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht;

“De waterbeheerder”;

de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, per adres Rijkswaterstaat Midden-Nederland, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht, per e-mail adres handhaving-middennederland@rws.nl;

“Verkeer- en Watermanagement afdeling Noord-Oost ”:

het hoofd van de afdeling Noord-Oost van Verkeer- en Watermanagement van Rijkswaterstaat, tel. 088-7973300;

“District Noord, Midden Nederland”:

het hoofd van het district Midden-Nederland Noord, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht;

“scheepvaartverkeer”:

verkeer van schepen en andere vaartuigen, overeenkomstig de bepalingen in de Scheepvaartverkeerswet;

“CMIJ”:

de Centrale Meldpost IJsselmeergebied van de Rijkswaterstaat te Lelystad telefoonnummer 088-7973300, email cmij@rws.nl, bereikbaar per VHF op kanaal 1;

“BABS”:

Besluit administratieve bepalingen inzake het Scheepvaartverkeer;

“Svw”:

Scheepvaartverkeerswet;

“Bpr”:

Binnenvaartpolitiereglement;

“Awb”:

Algemene wet bestuursrecht.

OVERWEGINGEN TEN AANZIEN VAN HET BESLUIT

Op 21 november 2018 is een aanvraag van de heer Pap, namens WSV Roggebot, ontvangen voor een Verkeersbesluit. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer RWSZ2018-00017713.

De haven van de WSV Roggebot is gelegen aan de polderzijde (Drontermeerdijk) van het Drontermeer ongeveer een kilometer ten zuiden van de Roggebotsluis. Op dit moment wordt er veel hinder ondervonden door passerende schepen die met enige snelheid door de vaargeul varen. Zij zuigen water uit de haven en stuwen na passage weer water in de haven. Hierdoor wordt er veel schade aangericht aan de boten die in de haven liggen, maar ook aan de haven zelf.

Juridisch kader

Op grond van artikel 2 Svw ben ik bevoegd een Verkeersbesluit te nemen. In artikel 3 Svw is opgenomen dat ik de belangen van onder andere een vlotte en veilige doorvaart, schade en veiligheidsrisico’s hierbij in acht moet nemen.

Op grond van artikel 5 Svw kan ik beslissen een verkeersteken aan te brengen en op grond van artikel 7 Svw kan ik besluiten, al dan niet onder voorwaarden, een ontheffing te verlenen van een Verkeersbesluit.

In bijlage 7 van het Bpr zijn de verkeerstekens opgenomen. Onder A van deze bijlage de verbodstekens. In bijlage 8 van het Bpr zijn regels opgenomen ten aanzien van de markering van vaarwater.

Op grond van artikel 2 van het BABS mag het bevoegd gezag bij het nemen van een Verkeersbesluit uitsluitend gebruik maken van verkeerstekens, die een gebod of verbod bevat zoals is opgenomen in bijlage 7 en 8 van het Bpr.

Belangenafweging en motivering

In het Drontermeer is de haven van de WSV Roggebot gelegen. Op dit moment wordt er veel hinder ondervonden door passerende schepen die met enige snelheid door de vaargeul varen. Zij zuigen water uit de haven en stuwen na passage weer water in de haven. Hierdoor wordt er veel schade aangericht aan de boten die in de haven liggen, maar ook aan de haven zelf. Om de nautische veiligheid van het scheepvaartverkeer te waarborgen en schade aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen of werken gelegen in of over scheepvaartwegen te voorkomen of te beperken wordt nabij de haven van de WSV Roggebot een verbod ingesteld voor het veroorzaken van hinderlijke waterbewegingen.

Om deze hinder tegen te gaan is het wenselijk om een verbod in te stellen op het veroorzaken van hinderlijke waterbewegingen nabij deze haven. Om inzicht te krijgen in het effect van dit verbod, wordt het Verkeersbesluit voor een periode van drie jaar afgegeven.

Het gebied wordt ter plaatse gemarkeerd met het plaatsen van twee borden met het gebodsteken A.9 (Verboden hinderlijke waterbewegingen te veroorzaken) met onderbord Jachthaven uit bijlage 7 van het BPR. In bijlage 1 van dit Verkeersbesluit is de plaats waar de borden komen te staan aangegeven.

Overleg

Alle belanghebbenden ontvangen een (digitaal) afschrift van onderhavig Verkeersbesluit.

Procedure

Er kan redelijkerwijs van worden uitgegaan dat andere belanghebbenden door het nemen van dit besluit niet in hun rechten worden aangetast. Derhalve is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht achterwege gelaten en is de procedure als bedoeld in artikel 4.1 van dezelfde wet gevolgd.

BESLUIT:

Op grond van vorenstaande overwegingen besluit ik op grond de artikelen 2, 3, 5 en 7 van de Scheepvaartverkeerswet, juncto bijlage 7 en 8 Binnenvaartpolitiereglement en juncto artikel 2 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het Scheepvaartverkeer:

  • 1. dat het nabij de haven van de WSV Roggebot, ter hoogte van km 1,2 westzijde in het Drontermeer, conform Bijlage 1 van dit Verkeersbesluit, verboden is om hinderlijke waterbewegingen te veroorzaken;

  • 2. dat deze geboden kenbaar worden gemaakt door het verkeersteken A.9 (bijlage 7 Bpr) met het onderbord ‘jachthaven’;

  • 3. dat ontheffing van dit verbod wordt verleend aan:

    • a. Overheidsvaartuigen bezig met de uitoefening van de hun toegewezen taken;

    • b. Vaartuigen namens de overheid bezig met de uitoefening van de hun toegewezen taken.

  • 4. dat onderhavig Verkeersbesluit van kracht is tot 1 maart 2022.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, wnd. hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat Midden-Nederland O. Haakma

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekend gemaakt, een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan Rijkswaterstaat Midden-Nederland, afdeling Werkenpakket, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit, waartegen het bezwaar is gericht en

  • d. de gronden van het bezwaar.

Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied, waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de verzoeker;

  • b. de dagtekening;

  • c. de gronden van het verzoek (motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit, waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Indien het bezwaar- en/of verzoekschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het verzoek noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

BIJLAGE 1. SITUATIETEKENING

Behorende bij het Verkeersbesluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van heden.

Naar boven