Bekendmaking van 20 februari 2019, nr. 2495108 van de gewijzigde inkomensgrenzen, bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand en het Besluit toevoeging mediation over 2018, en vaststelling van het normbedrag en het bedrag van het voorschot voor advocaten als bedoeld in het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000

De Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op artikel 34, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand, artikel 3, tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, artikel 4, vijfde lid van het Besluit toevoeging mediation, en artikel 35, tweede en vierde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;

Maakt bekend:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2019 luiden de bedragen, zoals vermeld in artikel 34, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand: € 27.300 respectievelijk € 38.600.

Artikel 2

Met ingang van 1 januari 2019 luiden de inkomensgrenzen, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand:

  • a. in artikel 2, eerste lid

    • in onderdeel a: € 19.400;

    • in onderdeel b: € 19.400 respectievelijk € 20.100;

    • in onderdeel c: € 20.100 respectievelijk € 21.100;

    • in onderdeel d: € 21.100 respectievelijk € 23.000; en

    • in onderdeel e: € 23.000 respectievelijk € 27.300;

  • b. in artikel 2, tweede lid:

    • in onderdeel a: € 26.900;

    • in onderdeel b: € 26.900 respectievelijk € 27.900;

    • in onderdeel c: € 27.900 respectievelijk € 29.200;

    • in onderdeel d: € 29.200 respectievelijk € 32.600; en

    • in onderdeel e: € 32.600 respectievelijk € 38.600;

  • c. in artikel 2a, tweede lid:

    • in onderdeel a: € 19.400;

    • in onderdeel b: € 19.400 respectievelijk € 20.100;

    • in onderdeel c: € 20.100 respectievelijk € 21.100;

    • in onderdeel d: € 21.100 respectievelijk € 23.000; en

    • in onderdeel e: € 23.000 respectievelijk € 27.300;

  • e. in artikel 2a, derde lid:

    • in onderdeel a: € 26.900;

    • in onderdeel b: € 26.900 respectievelijk € 27.900;

    • in onderdeel c: € 27.900 respectievelijk € 29.200;

    • in onderdeel d: € 29.200 respectievelijk € 32.600; en

    • in onderdeel e: € 32.600 respectievelijk € 38.600.

  • f. In artikel 2, derde lid:

    • in onderdeel a: €20.100 respectievelijk €27.900; en

    • in onderdeel b: €20.100 respectievelijk €27.300 respectievelijk €27.900 respectievelijk €38.600.

  • g. In artikel 2a, vierde lid:

    • in onderdeel a: €20.100 respectievelijk €27.900;

    • In onderdeel b: €20.100 respectievelijk €27.300 respectievelijk €27.900 respectievelijk €38.600.

Artikel 3

Met ingang van 1 januari 2019 luiden de inkomensgrenzen, zoals vermeld in het Besluit toevoeging mediation:

  • a. in artikel 4, derde lid, onderdeel a: € 19.400;

  • b. in artikel 4, derde lid, onderdeel b: € 26.900;

Artikel 4

  • 1. Met ingang van 1 januari 2019 wordt het normbedrag als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgesteld op € 842.

  • 2. Met ingang van 1 januari 2019 wordt het voorschot als bedoeld in artikel 35, vierde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgesteld op: ten hoogste 10% van € 51.800.

Deze bekendmaking zal in de Staatscourant worden geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

’s-Gravenhage, 20 februari 2019

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven