Taxivervoer 2019/2020

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 maart 2019 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Taxivervoer

UAW Nr. 12075

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij ter ener zijde: Taxivervoer Nederland;

Partijen ter andere zijde: FNV Taxi en CNV Vakmensen.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Taxivervoer1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Na artikel 1.5 wordt een nieuw artikel ingevoegd dat luidt:

‘1.6 CAO-uitgave

CAO partijen brengen een digitale versie van een CAO boekje uit. De werkgever verstrekt aan werknemer een digitale versie van de tekst van de CAO Taxivervoer, zoals deze algemeen verbindend is verklaard.’

Artikel 2.1.2 komt te luiden:

‘2.1.2 Bepalen standplaats

  • a. Elke werknemer heeft twee standplaatsen. Het woonadres van de werknemer is er te allen tijde één van.

  • b. De tweede standplaats is het adres (of indien er meer zijn: één van de adressen) waar het bedrijf zowel in administratieve zin (inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel) als materieel is gevestigd (hierna te noemen het vestigingsadres, zijnde standplaats). Met de term materieel wordt aangesloten bij de voorwaarden die de Kamer van Koophandel hanteert om een (neven)vestiging in te kunnen schrijven. Werkgever legt de standplaats schriftelijk vast en deelt deze mede aan werknemer.

  • c. Indien de werkgever geen vestigingsadres als standplaats bepaalt, heeft werknemer naast zijn woonadres als tweede standplaats het voor werknemer, gerekend vanaf zijn woonadres, dichtstbijzijnde vestigingsadres van werkgever. Echter, in geval werkgever geen vestigingsadres als standplaats heeft bepaald en de werknemer het meeste van zijn tijd begint en eindigt op een vestigingsadres dat verder weg ligt dan het dichtstbijzijnde vestigingsadres, dan dient toch uitgegaan te worden van het voor werknemer, gerekend vanaf zijn woonadres, dichtstbijzijnde vestigingsadres als standplaats.

  • d. Het staat werkgever en werknemer vrij om met wederzijds goedvinden een derde standplaats te bepalen, zijnde een tweede vestigingsadres of het adres van een andere werknemer, waar de werknemer een voertuig van de werkgever mee deelt. Deze derde standplaats wordt schriftelijk vastgelegd, voorzien van handtekening van zowel werkgever als werknemer.

  • e. In geval van uitzendkrachten moet, in afwijking van het bepaalde onder b, onder de standplaats verstaan worden: het vestigingsadres (of indien er meer zijn: één van de adressen) van het bedrijf waar de uitzendkracht te werk gesteld wordt. De uitzendonderneming bepaalt voorgaand bedoelde standplaats.’

Artikel 3.11.2 komt te luiden:

‘3.11.2 Tredeverhoging

Een tredeverhoging gaat in op 1 januari van het kalenderjaar.

Bij normale uitvoering van zijn werkzaamheden maakt de werknemer op 1 januari van het kalenderjaar aanspraak op een tredeverhoging die gelijk is aan één loontrede van de loonschaal waarin de werknemer is ingedeeld, tot het maximum van die loonschaal is bereikt.

In aanvulling op de voorgaande afspraak geldt voor de tredes 0-3 mnd en 4-12 mnd uit de loontabel voor niet-rijdend personeel het volgende schema:

Niet-rijdend personeel

In dienst op

In trede 0 van / tot en met

In trede 0 van / tot en met

In trede 1 van / tot en met

In trede 2 na verloop van

1 januari

Januari t/m maart = 3 mnd

April t/m december = 9 mnd

Januari t/m december = 12 mnd

24 maanden

1 februari

Februari t/m april = 3 mnd

Mei t/m december = 8 mnd

Januari t/m december = 12 mnd

23 maanden

1 maart

Maart t/m mei = 3 mnd

Juni t/m december = 7 mnd

Januari t/m december = 12 mnd

22 maanden

1 april

April t/m juni = 3 mnd

Juli t/m december = 6 mnd

Januari t/m december = 12 mnd

21 maanden

1 mei

Mei t/m juli = 3 mnd

Augustus t/m december = 5 mnd

Januari t/m december = 12 mnd

20 maanden

1 juni

Juni t/m augustus = 3 mnd

September t/m december = 4 mnd

Januari t/m december = 12 mnd

19 maanden

1 juli

Juli t/m september = 3 mnd

Oktober t/m december = 3 mnd

Januari t/m december = 12 mnd

18 maanden

1 augustus

Augustus t/m oktober = 3 mnd

November t/m december = 2 mnd

Januari t/m december = 12 mnd

17 maanden

1 september

September t/m november = 3 mnd

December = 1 mnd

Januari t/m december = 12 mnd

16 maanden

1 oktober

Oktober t/m december = 3 mnd

Januari t/m september = 9 mnd

Oktober t/m december = 3 mnd

15 maanden

1 november

November t/m december = 2 mnd

Januari t/m september = 9 mnd

Oktober t/m december = 3 mnd

14 maanden

1 december

December = 1 mnd

Januari t/m september = 9 mnd

Oktober t/m december = 3 mnd

13 maanden’

Bijlage 2A komt te luiden

‘BIJLAGE 2A OVERGANG PERSONEEL BIJ OVERGANG VERVOERSCONTRACTEN (OPOV)

1 DEFINITIES

1.1a Betrokken werknemer: rijdend

Een betrokken werknemer (mede daaronder begrepen een uitzendkracht die wordt ingeleend van een uitzendonderneming die volledig valt onder de werkingssfeer van deze CAO) is een werknemer die gedurende tenminste 6 aaneengesloten maanden, direct voorafgaand aan de publicatiedatum, elke maand werkzaamheden heeft uitgevoerd ten behoeve van het vervoerscontract. Verlof en/of ziekte zijn geen onderbreking in de zin van betrokkenheid.

Een werknemer (mede daaronder begrepen een uitzendkracht die wordt ingeleend van een uitzendonderneming die volledig valt onder de werkingssfeer van deze Cao) waarvan de arbeidsovereenkomst afloopt tussen de publicatiedatum en de datum daadwerkelijke aanvang vervoer is geen betrokken werknemer.

1.1b Betrokken werknemer: niet-rijdend

Een betrokken werknemer (mede daaronder begrepen een uitzendkracht die wordt ingeleend van een uitzendonderneming die volledig valt onder de werkingssfeer van deze CAO) is een werknemer die gedurende tenminste 6 aaneengesloten maanden, direct voorafgaand aan de publicatiedatum, elke maand werkzaamheden heeft uitgevoerd ten behoeve van het vervoerscontract, voorzover deze, gerekend over de periode van 6 maanden, direct voorafgaand aan de publicatiedatum voor 50% of meer van zijn werkzaamheden werkzaam is geweest ten behoeve van het vervoerscontract. Verlof en/of ziekte zijn geen onderbreking in de zin van betrokkenheid.

Een werknemer (mede daaronder begrepen een uitzendkracht die wordt ingeleend van een uitzendonderneming die volledig valt onder de werkingssfeer van deze CAO) waarvan de arbeidsovereenkomst afloopt tussen de publicatiedatum en de datum daadwerkelijke aanvang vervoer is geen betrokken werknemer.

1.1c Arbeidsongeschikte werknemer

Werknemer die direct voorafgaand aan de publicatiedatum 6 weken of langer aaneengesloten volledig arbeidsongeschikt is voor zijn bedongen arbeid, wordt niet als betrokken werknemer beschouwd. Perioden van arbeidsongeschiktheid worden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.

Voorgaande alinea leidt er toe dat een werknemer die direct voorafgaand aan de publicatiedatum minder dan 6 weken volledig arbeidsongeschikt is, alsmede een werknemer die niet volledig arbeidsongeschikt is, en tevens een werknemer die na de publicatiedatum volledig arbeidsongeschikt wordt, als betrokken werknemer wordt beschouwd. De voornoemde werknemers worden in afwijking van het vorenstaande niet als betrokken werknemer aangemerkt indien op de hieronder omschreven wijze is vastgesteld dat de huidige contractpartij/vervoerder niet aan zijn verplichtingen inzake re-integratie conform de Wet Verbetering Poortwachter heeft voldaan.

Voor het vaststellen of de huidige contractpartij/vervoerder al dan niet aan eerder genoemde re-integratieverplichtingen heeft voldaan geldt de volgende werkwijze:

  • 1. Van een werknemer, die direct voorafgaand aan de publicatiedatum minder dan 6 weken volledig arbeidsongeschikt is, alsmede van de werknemer die niet volledig arbeidsongeschikt is en tevens van de werknemer die na de publicatiedatum volledig arbeidsongeschikt wordt, wordt door de huidige contractpartij/vervoerder 8 weken voor aanvang van het nieuwe vervoerscontract een zo recent mogelijk oordeel van een door SFT gecontracteerde organisatie overlegd aan SFT, waaruit blijkt dat de huidige contractpartij/vervoerder al dan niet aan zijn verplichtingen inzake re- integratie conform de Wet Verbetering Poortwachter heeft voldaan.

  • 2. Indien uit het onder 1 bedoelde oordeel blijkt dat de huidige contractpartij/vervoerder niet aan de verplichtingen inzake re-integratie conform de Wet Verbetering Poortwachter heeft voldaan, heeft de huidige contractpartij/vervoerder twee weken, gerekend vanaf het moment dat deze het onder 1 bedoelde oordeel overlegd heeft aan SFT, de tijd om alsnog aan die verplichtingen te voldoen. Indien, naar het oordeel van de door SFT gecontracteerde organisatie, de huidige contractpartij/vervoerder na die termijn van twee weken niet aan eerder genoemde re-integratieverplichtingen heeft voldaan, wordt de betreffende arbeidsongeschikte werknemer als niet betrokken werknemer beschouwd.

  • 3. Indien uit het onder 1 bedoelde oordeel blijkt dat de huidige contractpartij/vervoerder wel aan de verplichtingen inzake re-integratie conform de Wet Verbetering Poortwachter heeft voldaan, draagt SFT er zorg voor dat de verkrijgende contractpartij/vervoerder het oordeel ontvangt. De huidige contractpartij/vervoerder is verplicht het re-integratiedossier (m.u.v. medische gegevens) te overleggen aan de verkrijgende contractpartij/vervoerder, zodra deze met de betreffende arbeidsongeschikte werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst is aangegaan.

Als genoemd onder 1 draagt SFT er zorg voor dat een organisatie gecontracteerd wordt, die door de huidige contractpartij/vervoerder dient te worden ingeschakeld om te bepalen of al dan niet aan de verplichtingen inzake re-integratie conform de Wet Verbetering Poortwachter is voldaan. Op het oordeel van de door SFT te contracteren organisatie kan enkel en alleen een beroep worden gedaan in het licht van de OPOV-regeling. Er kan anderszins op geen enkele manier enig recht aan worden ontleend.

1.1d Leerlingenvervoer

Taxivervoer van leerlingen behorende tot een beperkte groep, te vervoeren over een bepaalde verbinding (route), op vaste tijden.

1.1e Contractvervoer

Al het overige taxivervoer, niet vallend onder 1.1d.

1.1f Contractpartij(en)

De partij(en) waar mee de aanbestedende opdrachtgever het vervoerscontract sluit of heeft gesloten.

1.1g Vervoerder(s)

De partij(en) die het feitelijk vervoer verricht (verrichten) of heeft (hebben) verricht. Hieronder worden ook alle onderaannemers verstaan.

1.1h Intra-concern detachering

Een driehoeksverhouding waarbij de werknemer een arbeidsovereenkomst sluit met een vennootschap en feitelijk werkzaam is bij een andere tot hetzelfde concern behorende vennootschap die als huidige contractpartij/vervoerder kan worden gekwalificeerd.

In geval van intra-concern detachering door een personeelsvennootschap is de regeling integraal van toepassing op die personeelsvennootschap. Het onderdeel van het concern dat als huidige contractspartij kan worden gekwalificeerd is verplicht zich ervan te verzekeren dat de regeling door de tot hetzelfde concern behorende vennootschap waarbij de werknemer in dienst is, wordt nageleefd.

1.1i Publicatiedatum

De datum waarop de aanbestedende opdrachtgever de opdracht publiceert. Met de publicatie geeft de betreffende opdrachtgever aan dat hij een opdracht wil laten uitvoeren en vraagt hij ondernemingen om een offerte in te dienen. Zie ook onder artikel 1.1n.

1.1j Definitieve gunning

De datum waarop de opdrachtgever de opdracht gunt aan een contractpartij(en)/vervoerder(s) na het verstrijken van de bezwaartermijn.

1.1k Vervoerscontract

Een schriftelijke overeenkomst waarbij een contractpartij(en)/vervoerder(s) zich verplicht(en) om bepaalde vormen van dienstverlening te verrichten welke vallen onder de CAO Taxivervoer.

1.1l Betrokkenheidpercentage

Het aantal uur dat een werknemer betrokken is bij een vervoerscontract gedeeld door het aantal gewerkte uren x 100% berekend over de 6 kalendermaanden direct voorafgaand aan publicatiedatum.

1.1m Personeel ingezet voor het vervoerscontract

Werknemers, die bij de huidige contractpartij/vervoerder in dienst zijn en de uitzendkrachten (in dienst van uitzendondernemingen al dan niet die rechtstreeks vallen onder de werkingssfeer van deze CAO), die ingezet worden ten behoeve van vervoerscontract op het moment van de publicatiedatum.

Indien een aanbestedende opdrachtgever besluit om het vervoerscontract op te delen in percelen of basepoints, of indien aanbestedende opdrachtgever besluit om een vervoerscontract dat is opgedeeld in percelen of basepoints samen te voegen, bepaalt SFT, zo mogelijk op basis van informatie van de opdrachtgever en/of van de huidige contractpartij/vervoerder, welke werknemers aan welke percelen of basepoints worden toegerekend.

1.1n Aanbesteding van een vervoerscontract

Onder aanbesteding van een vervoerscontract wordt een openbare procedure verstaan, waarbij een opdrachtgever middels een openbare publicatie bekend maakt een (vervoers)opdracht te willen laten uitvoeren. Daarbij staat de procedure open voor een ieder om in te schrijven (voor zover een ieder kan voldoen aan de door een opdrachtgever gestelde voorwaarden en vereisten), worden de inschrijvingen op een vooraf bepaalde datum gesloten en selecteert de opdrachtgever de onderneming die de vervoersopdracht gegund krijgt.

Iedere belanghebbende, zijnde partijen betrokken bij de CAO Taxivervoer, betrokken contractpartijen/vervoerders, vervoerders, onderaannemers of werknemers kunnen bij SFT melding maken van een aanbesteding van een vervoerscontract, waarop de regeling mogelijk van toepassing is.

1.1o Opzegtermijn

In beginsel is de werknemer die in het kader van de regeling een arbeidsovereenkomst aangaat met de verkrijgende contractpartij/vervoerder gehouden aan de wettelijke of overeengekomen opzegtermijn bij de zijn huidige werkgever, tenzij en voor zover deze termijn de werknemer belet zijn werkzaamheden aan te vangen.

1.1p Aanvangsdatum arbeidsovereenkomst

De datum waarop werknemers in het kader van de regeling in dienst treden bij de verkrijgende vervoerder is gelijk aan de aanvangsdatum van het verkregen vervoerscontract.

Betrokken partijen (zijnde de verkrijgende contractpartij/vervoerder, de huidige contractpartij/vervoerder en de vakbonden) kunnen, onder toezicht van SFT besluiten dat de arbeidsovereenkomsten bij de verkrijgende partij niet ingaan op de ingangsdatum van het vervoerscontract is, maar op de datum waarop het vervoer daadwerkelijk aanvangt.

1.1q Concurrentiebeding en proeftijd

Voor de betrokken werknemer welke een arbeidsovereenkomst aangaat met de verkrijgende contractpartij/vervoerder geldt dat deze niet gehouden is aan een eventueel van toepassing zijnde concurrentiebeding.

Het opnemen van een proeftijd in de nieuwe arbeidsovereenkomst is niet toegestaan

1.1r Rapportage

De verkrijgende contractpartij/vervoerder dient op twee momenten aan SFT te rapporteren en wel als volgt:

  • a. Een overzicht waarin de verkrijgende contractpartij/vervoerder inzichtelijk maakt welke betrokken werknemers gerangschikt per categorie een schriftelijk baanaanbod hebben gekregen. Tevens dient in de rapportage te worden aangegeven welke werknemers het aanbod hebben geaccepteerd dan wel hebben afgewezen. Van de werknemers die het baanaanbod hebben afgewezen wordt een kopie van het document waarin de werknemer deze afwijzing kenbaar maakt, bij de rapportage gevoegd.

    De verkrijgende contractpartij/vervoerder stuurt binnen vier weken na ontvangst van de personeelsopgave van SFT aan SFT de volledige rapportage met betrekking tot de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 2.3. Indien een verkrijgende contractpartij/vervoerder voorziet dat deze de rapportage niet binnen vier weken aan SFT kan toesturen, kan deze, met redenen omkleed, een verzoek om uitstel indienen bij SFT.

  • b. Een overzicht waarin de verkrijgende contractpartij/vervoerder inzichtelijk maakt welke betrokken werknemers gerangschikt per categorie een schriftelijke arbeidsovereenkomst aangeboden hebben gekregen. Tevens dient in de rapportage te worden aangegeven welke werknemers de arbeidsovereenkomst hebben geaccepteerd dan wel hebben afgewezen. Van de werknemers die de arbeidsovereenkomst hebben geaccepteerd wordt een kopie hiervan bij de rapportage gevoegd.

De verkrijgende contractpartij/vervoerder stuurt uiterlijk zes weken voor aanvang van het vervoerscontract aan SFT de volledige rapportage met betrekking tot de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 2.3. Indien een verkrijgende contractpartij/vervoerder voorziet dat deze de rapportage niet tijdig aan SFT kan toesturen, kan deze, met redenen omkleed, een verzoek om uitstel indienen bij SFT.

1.1s Gewerkte uren

Het gemiddelde aantal gewerkte uren (inclusief betaald verlof en ziekte) in de referteperiode van 3 kalendermaanden direct voorafgaand aan de publicatiedatum, van welke periode door de huidige contractpartij/vervoerder kan worden afgeweken indien die periode niet representatief is; in dat geval kan de huidige contractpartij/vervoerder, mits onderbouwd, uitgaan van een andere, meer representatieve referteperiode. Voor een fulltime werknemer wordt uitgegaan van 173,33 uur per maand, 160 uur per periode van 4 weken of 40 uur per week aan gewerkte uren. Voor werknemers die minder gewerkte uren hebben dan het aantal uren zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst, is het aantal uren zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst leidend.

1.1t Aantal dienstjaren

Het aantal jaren, relevant voor het vaststellen van de transitievergoeding.

1.1u Anciënniteit

Het aantal jaren dat een werknemer in de bedrijfstak werkzaam is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst, waarbij elk kalenderjaar waarin werknemer werkzaam is geweest als volledig jaar wordt meegeteld, ook indien niet gedurende dat gehele kalenderjaar werkzaamheden zijn verricht.

1.1v Schriftelijk baanaanbod

In deze regeling wordt onder schriftelijk baanaanbod verstaan: een schriftelijke uitvraag onder de betrokken werknemers of deze een baanaanbod zouden accepteren. Als dit wordt bevestigd dan volgt een baanaanbod in de vorm van een schriftelijke arbeidsovereenkomst.

2 REGELING

De Regeling overgang personeel bij overgang vervoerscontracten (hierna te noemen: OPOV-regeling) is van toepassing op een aanbesteding zoals bedoeld in 1.1n.

Voor de navolgende situaties geldt de regeling ‘Overgang van personeel bij contractwisseling’ (OPBC) zoals is opgenomen in bijlage 2b:

  • a) Vervoerscontracten, welke het gevolg zijn van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, die tussentijds eindigen of beëindigd worden, waarbij een derde partij het beëindigde of geëindigde vervoerscontract geheel of gedeeltelijk overneemt of voortzet, uitgezonderd faillissementssituaties, zoals bedoeld onder de ‘Regeling bij faillissementen’, zoals opgenomen in bijlage 2c.

  • b) Een contractpartij aan wie een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, werd gegund, die tijdens de looptijd van dat vervoerscontract de daadwerkelijke uitvoering daarvan verwezenlijkt of laat verwezenlijken door één of meer andere vervoerders dan de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden. Het kan hierbij gaan om de situatie dat een contractpartij de samenwerking met de vervoerder of vervoerders beëindigt of dat de vervoerder of vervoerders de samenwerking met een contractpartij beëindigt resp. beëindigen.

  • c) Een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, geëindigd is, voordat de nieuwe aanbesteding definitief is gegund en waarbij direct aansluitend aan de beëindiging van het vervoerscontract middels een tijdelijke voorziening het vervoer wordt uitgevoerd door een andere contractpartij/vervoerder.

Voor de navolgende situaties geldt de ‘Regeling bij faillissementen’ (RBF) zoals is opgenomen in bijlage 2c:

  • a) Vervoerscontracten, welke het gevolg zijn van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, die tussentijds eindigen of beëindigd worden als gevolg van een faillissementssituatie van een contractpartij, waarbij een derde partij het beëindigde of geëindigde vervoerscontract geheel of gedeeltelijk overneemt of voortzet.

  • b) Een contractpartij aan wie een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, werd gegund, die tijdens de looptijd van dat vervoerscontract de daadwerkelijke uitvoering daarvan verwezenlijkt of laat verwezenlijken door één of meer andere vervoerders dan de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden, als gevolg van een faillissementssituatie van de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden.

2.1

Uiterlijk 8 werkdagen na publicatiedatum, waarin ten minste een deel van het door de huidige contractpartij/vervoerder verzorgde vervoer aan de orde is, dient deze contractpartij/vervoerder schriftelijk opgave te doen van het betrokken personeel bij het vervoerscontract dat aanbesteed wordt.

De huidige contractpartij/vervoerder dient een volledige opgave te doen aan SFT van:

Personeel dat ingezet is bij het vervoerscontract, gerangschikt per perceel / basepoint, per vervoerder (inclusief eigen personeel of dat van ingeschakelde onderaannemers of van een uitzendonderneming) met daarbij de volgende gegevens:

  • a. Voorletter(s), achternaam

  • b. Adresgegevens en telefoonnummer

  • c. Emailadres

  • d. Geboortedatum

  • e. Aantal gewerkte uren per maand/periode/week

  • f. Betrokkenheidpercentage

Van de betrokken werknemers zoals opgenomen onder de definities 1.1a en 1.1b levert de huidige contractpartij/vervoerder de volgende gegevens ook nog aan:

  • g. Aantal vakantiedagen

  • h. Duur dienstverband: bepaalde / onbepaalde tijd

  • i. Aantal dienstjaren, die relevant zijn voor het vaststellen van de transitievergoeding

  • j. Anciënniteit

  • k. Einddatum arbeidsovereenkomst bij bepaalde tijd

  • l. Bruto uurloon

  • m. Aantal arbeidsovereenkomsten (bij bepaalde tijd)

  • n. Naam van de functie

  • o. Standplaats, zijnde vestigingsadres

De huidige contractpartij/vervoerder levert tevens per betrokken werknemer een kopie van de loonstrook aan, waarop het laatstverdiende bruto uurloon is opgenomen.

SFT is bevoegd de opgave op juistheid te controleren. Ingeval van daadwerkelijke onjuistheden treedt SFT in contact met de huidige contractpartij/vervoerder, waarna SFT de opgave aanpast.

SFT bepaalt op basis van de personeelsopgave van de huidige contractpartij/vervoerder het totaal aantal inzeturen, door per werknemer die betrokken is bij het vervoerscontract het aantal inzeturen te bepalen (zijnde het aantal gewerkte uren (zonder ziekte en verlof) x het betrokkenheidspercentage), waarna deze inzeturen voor alle werknemers betrokken bij het vervoerscontract bij elkaar opgeteld worden. Vervolgens wordt door SFT per vervoerder de overnamelijst met betrokken werknemers vastgesteld, waarbij het totaal van de opgegeven gewerkte uren van deze werknemers, 75% van het aantal inzeturen bedraagt. De laatst betrokken werknemer staat altijd voor het totaal aantal door hem gewerkte uren als bedoeld in 1.1s op de lijst. De volgorde wordt volgens de navolgende systematiek bepaald:

Ingeval van leerlingenvervoer:

  • 1. Groter of gelijk aan 25% betrokkenheid:

    • a. Werknemers in dienst bij huidige contractpartij/vervoerder

    • b. Uitzendkrachten

  • 2. Kleiner dan 25% betrokkenheid:

    • a. Werknemers in dienst bij huidige contractpartij/vervoerder

    • b. Uitzendkrachten

SFT zet per categorie de werknemer met de hoogste betrokkenheid bovenaan. Indien er sprake is van een gelijk betrokkenheidspercentage komt de oudste werknemer bovenaan. In geval van AOW gerechtigden komt bij een gelijk betrokkenheidspercentage de jongste werknemer bovenaan.

Ingeval van contractvervoer:

  • 1. Groter of gelijk aan 25% betrokkenheid:

    • a. Werknemers in dienst van de huidige contractpartij/vervoerder met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd,

    • b. Werknemers in dienst van de huidige contractpartij/vervoerder met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd,

    • c. Werknemers in dienst van de huidige contractpartij/vervoerder zijnde AOW-gerechtigden

    • d. Uitzendkrachten

  • 2. Kleiner dan 25% betrokkenheid:

    • a. Werknemers in dienst van de huidige contractpartij/vervoerder met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd,

    • b. Werknemers in dienst van de huidige contractpartij/vervoerder met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd,

    • c. Werknemers zijnde AOW-gerechtigden

    • d. Uitzendkrachten

SFT zet per categorie de werknemer met de hoogste anciënniteit bovenaan. Indien er sprake is van een gelijke anciënniteit komt de oudste werknemer bovenaan. In geval van AOW gerechtigden komt bij gelijke anciënniteit de jongste werknemer bovenaan.

Na ontvangst van de opgave van de huidige contractpartij/vervoerder stuurt SFT binnen 3 werkdagen de betreffende werknemers een brief met informatie over de regeling en vraagt om de betreffende gegevens te controleren. SFT vermeldt in de brief tevens de te verwachten datum van de definitieve gunning en de te verwachten datum aanvang van het vervoerscontract.

Werknemer dient binnen 6 werkdagen na ontvangst van voornoemde brief te reageren naar SFT. Geen reactie betekent akkoord van de zijde van werknemer met de informatie van SFT. Indien de werknemer niet akkoord is met de in de brief vermelde uren, dan toont de werknemer aan hoeveel uren hij daadwerkelijk heeft gewerkt en hoeveel uren hij daadwerkelijk voor het betreffende vervoerscontract heeft gewerkt. Indien de werknemer met andere gegevens uit voornoemde brief niet akkoord is, maakte deze aantoonbaar kenbaar wat de juiste gegevens moeten zijn. SFT verifieert deze gegevens bij de huidige contractpartij/vervoerder en past de opgave indien nodig aan.

SFT zorgt er voor dat binnen één week na de hierboven genoemde termijn van 6 werkdagen, een geanonimiseerde lijst op de website van SFT wordt gepubliceerd. Per betrokken werknemer wordt vermeld:

  • a. aantal gewerkte uren,

  • b. duur dienstverband: bepaalde / onbepaalde tijd

  • c. aantal vakantiedagen

  • d. betrokkenheidpercentage bij rijdend personeel: groter dan of gelijk aan 25% of kleiner dan 25%,

  • e. einddatum arbeidsovereenkomst bij bepaalde tijd

  • f. bruto uurloon.

  • g. aantal dienstjaren, die relevant zijn voor het vaststellen van de transitievergoeding

  • h. anciënniteit

  • i. aantal arbeidsovereenkomsten (bij bepaalde tijd)

  • j. naam van de functie

  • k. standplaats (eerste 4 cijfers van postcode, van zowel het woonadres als het vestigingsadres)

Indien de huidige contractpartij/vervoerder nalaat om binnen de gestelde termijn aan SFT deze opgave te doen, dan wel er sprake is van opzettelijk onjuiste en/of onvolledige gegevens verbeurt hij aan SFT een boete van € 1.000,00 per dag waarmee de hiervoor aangegeven termijn wordt overschreden dit tot een maximum van 10% van de totale contractwaarde van het vervoerscontract. Indien binnen de hiervoor genoemde termijn geen opgave wordt gedaan aan SFT, dan wel er sprake is van opzettelijk onjuiste en/of onvolledige gegevens dan zal de huidige contractpartij/vervoerder nog eenmaal in de gelegenheid worden gesteld zijn verzuim te herstellen en wel binnen één week, bij gebreke waarvan hij genoemde boete verschuldigd zal zijn.

2.2

De opgave wordt door SFT bewaard met gegarandeerde geheimhouding tot het moment van definitieve gunning.

  • a. Wanneer blijkt dat de vervoersopdracht opnieuw aan de huidige contractpartij/vervoerder is gegund en er zijn geen onderaannemers betrokken dan zal de opgave van personeel intern worden vernietigd. De regeling is in dat geval niet van toepassing.

  • b. Wanneer de vervoersopdracht is gegund aan een andere dan de huidige contractpartij/vervoerder, is de regeling van toepassing en zal de opgave worden doorgestuurd naar de verkrijgende contractpartij/vervoerder en tevens in kopie worden verzonden naar de huidige contractpartij/vervoerder en de vakbonden die betrokken zijn bij de CAO Taxivervoer. Er is tevens sprake van een ‘andere dan de huidige contractpartij/vervoerder’ indien de samenstelling van de verkrijgende contractpartij/vervoerder op enigerlei wijze anders is dan die van de huidige contractpartij/vervoerder.

  • c. Wanneer blijkt dat de vervoersopdracht opnieuw aan de huidige contractpartij/vervoerder is gegund die gebruik maakt van onderaannemer(s) waarvan na overgang van het vervoerscontract geen gebruik meer gemaakt wordt, is de regeling van toepassing. Ook in deze situatie zal opgave van personeel worden doorgestuurd naar de verkrijgende contractpartij/vervoerder en tevens in kopie worden verzonden naar de huidige contractpartij/vervoerder en de vakbonden die betrokken zijn bij de CAO Taxivervoer.

  • d. Wanneer blijkt dat de vervoersopdracht opnieuw aan de huidige contractpartij/vervoerder is gegund die gebruik maakt van onderaannemers waarvan na overgang van het vervoerscontract dezelfde onderaannemers het vervoer blijven doen, maar de omvang van het werk tussen de onderaannemers onderling dan wel tussen onderaannemers en hoofdaannemer zich wijzigt dan is de regeling van toepassing. In deze situatie zal opgave van personeel formeel worden doorgestuurd naar de verkrijgende contractpartij/vervoerder en tevens in kopie worden verzonden naar de huidige contractpartij/vervoerder en de vakbonden die betrokken zijn bij de CAO Taxivervoer.

2.3

Bij het aanbieden van respectievelijk een schriftelijk baanaanbod en een arbeidsovereenkomst door de verkrijgende contractpartij/vervoerder, blijven tenminste onderstaande vijf kenmerken gelijk, welke de werknemer heeft bij de huidige contractpartij/vervoerder:

  • aantal gewerkte uren,

  • contractduur, bepaalde of onbepaalde tijd, conform de schriftelijke arbeidsovereenkomst

  • aantal vakantiedagen, conform de laatste loonstrook of laatste vakantiekaart

  • de inhoud van de functie, conform de schriftelijke arbeidsovereenkomst

  • laatstverdiende bruto uurloon zoals deze van toepassing was op publicatiedatum, met inachtneming van een eventuele nog van toepassing zijnde tredeverhoging (conform artikel 3.6.2 of artikel 3.11.2 van deze CAO), conform de laatst verkregen loonstrook.

Onder schriftelijk wordt in geval van een baanaanbod ook verstaan dat deze digitaal aangeboden kan worden.

Indien de verkrijgende contractpartij/vervoerder een baanaanbod of een arbeidsovereenkomst moet aanbieden aan een uitzendkracht (als bedoeld in artikel 1.1a en 1.1b) dan staat het de verkrijgende contractpartij/vervoerder vrij om deze uitzendkracht onder de brengen bij een willekeurige uitzendonderneming vallend onder de werkingssfeer van deze CAO.

Indien de verkrijgende contractpartij een baanaanbod of arbeidsovereenkomst moet aanbieden aan een betrokken werknemer, die in dienst was bij een vervoerder waar de huidige contractpartij een vervoerscontract mee had, dan staat het de verkrijgende contractpartij vrij om deze werknemer onder te brengen bij een vervoerder waar de verkrijgende contractpartij een vervoerscontract mee heeft.

De verkrijgende contractpartij/vervoerder dient binnen 2 weken na ontvangst van de opgave van SFT een schriftelijk baanaanbod te doen. De werknemer dient binnen 2 weken na ontvangst van dat baanaanbod aan de verkrijgende contractpartij/vervoerder te laten weten of hij het aanbod al dan niet accepteert.

Indien werknemer het baanaanbod niet wenst te accepteren maakt de werknemer dat schriftelijk (waaronder ook wordt verstaan digitaal) kenbaar aan de partij die het baanaanbod heeft gedaan. Indien werknemer heeft aangegeven het baanaanbod niet te accepteren hoeft de verkrijgende contractpartij/vervoerder deze werknemer geen schriftelijke arbeidsovereenkomst aan te bieden. Indien de werknemer, na aanvullende aantoonbare inspanning van de verkrijgende contractpartij/vervoerder, niet reageert op het baanaanbod, hoeft de verkrijgende contractpartij/vervoerder deze werknemer geen schriftelijke arbeidsovereenkomst aan te bieden.

De schriftelijke arbeidsovereenkomst dient, met in achtneming van artikel 1.1c, uiterlijk 8 weken voor aanvang van het vervoerscontract aangeboden te worden. De werknemer dient binnen 2 weken na ontvangst van de arbeidsovereenkomst aan de verkrijgende contractpartij/vervoerder te laten weten of deze al dan niet de arbeidsovereenkomst accepteert.

Indien een werknemer ondubbelzinnig te kennen geeft minder of geen uren in zijn arbeidsovereenkomst te willen laten opnemen, dan staat het werknemer vrij hiervoor te kiezen.

2.4

Indien ten aanzien van de werknemer bij de verkrijgende contractpartij/vervoerder als gevolg van toepassing van de OPOV-regeling een standplaats, zijnde het vestigingsadres van de verkrijgende contractpartij/vervoerder, wordt bepaald, waardoor de enkele reisafstand 50 kilometer of meer extra wordt – vastgesteld op basis van de routeplanner van de ANWB (conform de optie kortste route), in vergelijking met de reisafstand van of naar de standplaats, zijnde het vestigingsadres van de overdragende contractpartij/vervoerder – geldt een compensatie regeling indien van die standplaats, zijnde het vestigingsadres van de verkrijgende contractpartij/vervoerder daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt. Deze compensatie regeling houdt in dat de werknemer gedurende de eerste zes maanden, gerekend vanaf het moment dat daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de standplaats, zijnde vestigingsadres van de verkrijgende contractpartij/vervoerder, ter zake de extra reistijd – vastgesteld op basis van de routeplanner van de ANWB (conform de optie snelste route), die het gevolg is van het bepalen van de standplaats, zijnde het vestigingsadres van de verkrijgende contractpartij/vervoerder – gecompenseerd wordt middels uitbetaling van het functieloon aangaande die extra reistijd. De eventuele extra reiskosten zijn voor rekening van werknemer.

De eerdergenoemde compensatie vindt niet plaats indien de enkele reisafstand van of naar de standplaats, zijnde het vestigingsadres van de verkrijgende contractpartij/vervoerder minder dan 50 kilometer extra wordt in vergelijking met de reisafstand van of naar de standplaats, zijnde het vestigingsadres van de overdragende contractpartij/vervoerder.

2.5

Indien de huidige contractpartij bij de uitvoering van het vervoerscontract gebruik maakt van andere vervoerders dienen deze andere vervoerders de opgave van personeel dat ingezet is bij het vervoerscontract zoals genoemd onder lid 2.1, te verstrekken aan de huidige contractpartij. De huidige contractpartij dient erop toe te zien dat de hierboven genoemde andere vervoerders, waarvan hij voor de uitvoering van de vervoersopdracht gebruik maakt c.q. gebruik heeft gemaakt, de onder 2.1 genoemde verplichtingen daadwerkelijk nakomen.

Indien de verkrijgende contractpartij bij de uitvoering van het verworven vervoerscontract gebruik maakt van andere vervoerders dienen deze andere vervoerders de rapportage van overgenomen betrokken personeel, zoals genoemd in lid 2.6, te verstrekken aan de verkrijgende contractpartij. De verkrijgende contractpartij dient erop toe te zien dat de hierboven genoemde andere vervoerders, waarvan hij voor de uitvoering van de vervoersopdracht gebruik maakt c.q. gebruik zal gaan maken, de hiervoor omschreven verplichtingen daadwerkelijk nakomen.

Indien de huidige en/of verkrijgende contractpartij gebruik maakt van andere vervoerder(s) dan zijn die andere vervoerder(s) in gelijke mate gebonden aan deze regeling en kunnen dan ook zelfstandig worden aangesproken op de naleving van deze regeling. SFT kan de onder lid 2.1 en lid 2.6 genoemde boete alleen rechtstreeks bij andere vervoerders opvorderen na behoorlijke ingebrekestelling.

2.6

Indien de verkrijgende contractpartij/vervoerder nalaat om respectievelijk binnen 4 weken na ontvangst van de definitieve opgave van SFT en/of uiterlijk 6 weken voor aanvangsdatum van het vervoerscontract de volledige rapportage zoals bedoeld in artikel 1.1r aan SFT toe te sturen, verbeurt hij aan SFT een boete van € 1.000,– per dag waarmee de hiervoor aangegeven termijn wordt overschreden. Dit tot een maximum van 10% van de contractwaarde. Indien binnen de hiervoor genoemde termijn geen juiste en/of (volledige) rapportage wordt gedaan aan SFT, dan zal de verkrijgende contractpartij/vervoerder nog eenmaal in de gelegenheid worden gesteld zijn verzuim te herstellen en wel binnen één week, bij gebreke waarvan hij genoemde boete verschuldigd zal zijn.

3 HARDHEIDSCLAUSULE

In zeer uitzonderlijke gevallen waarbij de gevolgen van de onverkorte toepassing van de regeling voor de verkrijgende contractpartij/vervoerder naar het oordeel van SFT onevenredige gevolgen heeft in verhouding tot het te dienen doel, kan SFT op schriftelijk verzoek besluiten om af te wijken van de regeling.

4 BEZWAARCOMMISSIE

Binnen SFT is een onafhankelijke bezwaarcommissie ingesteld. De bezwaarcommissie bestaat uit 3 leden. Werkgevers- en werknemersorganisaties betrokken bij de CAO Taxivervoer dragen ieder een onafhankelijke kandidaat en vervanger voor. De onafhankelijk voorzitter heeft alleen stemrecht indien de stemmen staken. SFT zal het secretariaat voeren.

Een verzoek tot het doen van een uitspraak in een geschil betreffende deze regeling kan door de verkrijgende en/of de huidige contractpartij/vervoerder en/of het betrokken personeel worden gedaan.

De bezwaarprocedure laat onverlet dat partijen het verzoek waarmee zij zich tot de Bezwaarcommissie richten, alsnog aan de bevoegde rechter kunnen voorleggen.’

Bijlage 2B komt te luiden:

‘BIJLAGE 2B REGELING OVERGANG PERSONEEL BIJ CONTRACTWISSELING (OPBC)

1 DEFINITIES

1.1a Betrokken werknemer: rijdend

Een betrokken werknemer (mede daaronder begrepen een uitzendkracht die wordt ingeleend van een uitzendonderneming die volledig valt onder de werkingssfeer van deze CAO) is een werknemer die gedurende tenminste 6 aaneengesloten maanden, direct voorafgaand aan het toetsingsmoment, elke maand werkzaamheden heeft uitgevoerd ten behoeve van het vervoerscontract. Verlof en/of ziekte zijn geen onderbreking in de zin van betrokkenheid.

Een werknemer (mede daaronder begrepen een uitzendkracht die wordt ingeleend van een uitzendonderneming die volledig valt onder de werkingssfeer van deze Cao) waarvan de arbeidsovereenkomst afloopt tussen het toetsingsmoment en de datum daadwerkelijke aanvang vervoer is geen betrokken werknemer.

1.1b Betrokken werknemer: niet-rijdend

Een betrokken werknemer (mede daaronder begrepen een uitzendkracht die wordt ingeleend van een uitzendonderneming die volledig valt onder de werkingssfeer van deze CAO) is een werknemer die gedurende tenminste 6 aaneengesloten maanden, direct voorafgaand aan het toetsingsmoment, elke maand werkzaamheden heeft uitgevoerd ten behoeve van het vervoerscontract, voorzover deze, gerekend over de periode van 6 maanden, direct voorafgaand aan het toetsingsmoment voor 50% of meer van zijn werkzaamheden werkzaam is geweest ten behoeve van het vervoerscontract. Verlof en/of ziekte zijn geen onderbreking in de zin van betrokkenheid.

Een werknemer (mede daaronder begrepen een uitzendkracht die wordt ingeleend van een uitzendonderneming die volledig valt onder de werkingssfeer van deze CAO) waarvan de arbeidsovereenkomst afloopt tussen het toetsingsmoment en de datum daadwerkelijke aanvang vervoer is geen betrokken werknemer.

1.1c Arbeidsongeschikte werknemer

Werknemer die direct voorafgaand aan de publicatiedatum 6 weken of langer aaneengesloten volledig arbeidsongeschikt is voor zijn bedongen arbeid, wordt niet als betrokken werknemer beschouwd. Perioden van arbeidsongeschiktheid worden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.

Voorgaande alinea leidt er toe dat een werknemer die direct voorafgaand aan de publicatiedatum minder dan 6 weken volledig arbeidsongeschikt is, alsmede een werknemer die niet volledig arbeidsongeschikt is, en tevens een werknemer die na de publicatiedatum volledig arbeidsongeschikt wordt, als betrokken werknemer wordt beschouwd. De voornoemde werknemers worden in afwijking van het vorenstaande niet als betrokken werknemer aangemerkt indien op de hieronder omschreven wijze is vastgesteld dat de huidige contractpartij/vervoerder niet aan zijn verplichtingen inzake re-integratie conform de Wet Verbetering Poortwachter heeft voldaan.

Voor het vaststellen of de huidige contractpartij/vervoerder al dan niet aan eerder genoemde re-integratieverplichtingen heeft voldaan geldt de volgende werkwijze:

  • 1. Van een werknemer, die direct voorafgaand aan de publicatiedatum minder dan 6 weken volledig arbeidsongeschikt is, alsmede van de werknemer die niet volledig arbeidsongeschikt is en tevens van de werknemer die na de publicatiedatum volledig arbeidsongeschikt wordt, wordt door de huidige contractpartij/vervoerder 8 weken voor aanvang van het nieuwe vervoerscontract een zo recent mogelijk oordeel van een door SFT gecontracteerde organisatie overlegd aan SFT, waaruit blijkt dat de huidige contractpartij/vervoerder al dan niet aan zijn verplichtingen inzake re- integratie conform de Wet Verbetering Poortwachter heeft voldaan.

  • 2. Indien uit het onder 1 bedoelde oordeel blijkt dat de huidige contractpartij/vervoerder niet aan de verplichtingen inzake re-integratie conform de Wet Verbetering Poortwachter heeft voldaan, heeft de huidige contractpartij/vervoerder twee weken, gerekend vanaf het moment dat deze het onder 1 bedoelde oordeel overlegd heeft aan SFT, de tijd om alsnog aan die verplichtingen te voldoen. Indien, naar het oordeel van de door SFT gecontracteerde organisatie, de huidige contractpartij/vervoerder na die termijn van twee weken niet aan eerder genoemde re-integratieverplichtingen heeft voldaan, wordt de betreffende arbeidsongeschikte werknemer als niet betrokken werknemer beschouwd.

  • 3. Indien uit het onder 1 bedoelde oordeel blijkt dat de huidige contractpartij/vervoerder wel aan de verplichtingen inzake re-integratie conform de Wet Verbetering Poortwachter heeft voldaan, draagt SFT er zorg voor dat de verkrijgende contractpartij/vervoerder het oordeel ontvangt. De huidige contractpartij/vervoerder is verplicht het re-integratiedossier (m.u.v. medische gegevens) te overleggen aan de verkrijgende contractpartij/vervoerder, zodra deze met de betreffende arbeidsongeschikte werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst is aangegaan.

Als genoemd onder 1 draagt SFT er zorg voor dat een organisatie gecontracteerd wordt, die door de huidige contractpartij/vervoerder dient te worden ingeschakeld om te bepalen of al dan niet aan de verplichtingen inzake re-integratie conform de Wet Verbetering Poortwachter is voldaan. Op het oordeel van de door SFT te contracteren organisatie kan enkel en alleen een beroep worden gedaan in het licht van de OPOV-regeling. Er kan anderszins op geen enkele manier enig recht aan worden ontleend.

1.1d Leerlingenvervoer

Taxivervoer van leerlingen behorende tot een beperkte groep, te vervoeren over een bepaalde verbinding (route), op vaste tijden.

1.1e Contractvervoer

Al het overige taxivervoer, niet vallend onder 1.1d.

1.1f Contractpartij(en)

De partij(en) waar mee de aanbestedende opdrachtgever het vervoerscontract sluit of heeft gesloten.

1.1g Vervoerder(s)

De partij(en) die het feitelijk vervoer verricht (verrichten) of heeft (hebben) verricht. Hieronder worden ook alle onderaannemers verstaan.

1.1h Intra-concern detachering

Een driehoeksverhouding waarbij de werknemer een arbeidsovereenkomst sluit met een vennootschap en feitelijk werkzaam is bij een andere tot hetzelfde concern behorende vennootschap die als huidige contractpartij/vervoerder kan worden gekwalificeerd.

In geval van intra-concern detachering door een personeelsvennootschap is de regeling integraal van toepassing op die personeelsvennootschap. Het onderdeel van het concern dat als huidige contractspartij kan worden gekwalificeerd is verplicht zich ervan te verzekeren dat de regeling door de tot hetzelfde concern behorende vennootschap waarbij de werknemer in dienst is, wordt nageleefd.

1.1i Vervoerscontract

Een schriftelijke overeenkomst waarbij een contractpartij(en)/vervoerder(s) zich verplicht(en) om bepaalde vormen van dienstverlening te verrichten welke vallen onder de CAO Taxivervoer.

1.1j Betrokkenheidpercentage

Het aantal uur dat een werknemer betrokken is bij een vervoerscontract gedeeld door het aantal gewerkte uren x 100% berekend over de 6 kalendermaanden direct voorafgaand aan toetsingsmoment.

1.1k Personeel ingezet voor het vervoerscontract

Werknemers, die bij de huidige contractpartij/vervoerder in dienst zijn en de uitzendkrachten (in dienst van uitzendondernemingen al dan niet die rechtstreeks vallen onder de werkingssfeer van deze CAO), die ingezet worden ten behoeve van vervoerscontract op het moment van het toetsingsmoment.

1.1l Opzegtermijn

In beginsel is de werknemer die in het kader van de regeling een arbeidsovereenkomst aangaat met de verkrijgende contractpartij/vervoerder gehouden aan de wettelijke of overeengekomen opzegtermijn bij de zijn huidige werkgever, tenzij en voor zover deze termijn de werknemer belet zijn werkzaamheden aan te vangen.

1.1m Aanvangsdatum arbeidsovereenkomst

De datum waarop werknemers in het kader van de regeling in dienst treden bij de verkrijgende vervoerder is gelijk aan de aanvangsdatum van het verkregen vervoerscontract.

Betrokken partijen (zijnde de verkrijgende contractpartij/vervoerder, de huidige contractpartij/vervoerder en de vakbonden) kunnen, onder toezicht van SFT besluiten dat de arbeidsovereenkomsten bij de verkrijgende partij niet ingaan op de ingangsdatum van het vervoerscontract is, maar op de datum waarop het vervoer daadwerkelijk aanvangt.

1.1n Concurrentiebeding en proeftijd

Voor de betrokken werknemer welke een arbeidsovereenkomst aangaat met de verkrijgende contractpartij/vervoerder geldt dat deze niet gehouden is aan een eventueel van toepassing zijnde concurrentiebeding.

Het opnemen van een proeftijd in de nieuwe arbeidsovereenkomst is niet toegestaan.

1.1o Rapportage

De verkrijgende contractpartij/vervoerder dient op twee momenten aan SFT te rapporteren en wel als volgt:

  • a. Een overzicht waarin de verkrijgende contractpartij/vervoerder inzichtelijk maakt welke betrokken werknemers gerangschikt per categorie een schriftelijk baanaanbod hebben gekregen. Tevens dient in de rapportage te worden aangegeven welke werknemers het aanbod hebben geaccepteerd dan wel hebben afgewezen. Van de werknemers die het baanaanbod hebben afgewezen wordt een kopie van het document waarin de werknemer deze afwijzing kenbaar maakt, bij de rapportage gevoegd.

    De verkrijgende contractpartij/vervoerder stuurt binnen vier weken na ontvangst van de personeelsopgave van SFT aan SFT de volledige rapportage met betrekking tot de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 2.2. Indien een verkrijgende contractpartij/vervoerder voorziet dat deze de rapportage niet binnen vier weken aan SFT kan toesturen, kan deze, met redenen omkleed, een verzoek om uitstel indienen bij SFT.

  • b. Een overzicht waarin de verkrijgende contractpartij/vervoerder inzichtelijk maakt welke betrokken werknemers gerangschikt per categorie een schriftelijke arbeidsovereenkomst aangeboden hebben gekregen. Tevens dient in de rapportage te worden aangegeven welke werknemers de arbeidsovereenkomst hebben geaccepteerd dan wel hebben afgewezen. Van de werknemers die de arbeidsovereenkomst hebben geaccepteerd wordt een kopie hiervan bij de rapportage gevoegd.

De verkrijgende contractpartij/vervoerder stuurt uiterlijk zes weken voor aanvang van het vervoerscontract aan SFT de volledige rapportage met betrekking tot de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 2.2. Indien een verkrijgende contractpartij/vervoerder voorziet dat deze de rapportage niet tijdig aan SFT kan toesturen, kan deze, met redenen omkleed, een verzoek om uitstel indienen bij SFT.

1.1p Gewerkte uren

Het gemiddelde aantal gewerkte uren (inclusief betaald verlof en ziekte) in de referteperiode van 3 kalendermaanden direct voorafgaand aan het toetsingsmoment, van welke periode door de huidige contractpartij/vervoerder kan worden afgeweken indien die periode niet representatief is; in dat geval kan de huidige contractpartij/vervoerder, mits onderbouwd, uitgaan van een andere, meer representatieve referteperiode. Voor een fulltime werknemer wordt uitgegaan van 173,33 uur per maand, 160 uur per periode van 4 weken of 40 uur per week aan gewerkte uren. Voor werknemers die minder gewerkte uren hebben dan het aantal uren zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst, is het aantal uren zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst leidend.

1.1q Aantal dienstjaren

Het aantal jaren, relevant voor het vaststellen van de transitievergoeding.

1.1r Anciënniteit

Het aantal jaren dat een werknemer in de bedrijfstak werkzaam is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst, waarbij elk kalenderjaar waarin werknemer werkzaam is geweest als volledig jaar wordt meegeteld, ook indien niet gedurende dat gehele kalenderjaar werkzaamheden zijn verricht.

1.1s Toetsingsmoment

Voor situaties zoals bedoeld onder 2a, 2b en 2c moet worden uitgegaan van 15 weken voorafgaand aan de datum waarop het vervoer daadwerkelijk eindigt.

1.1t Schriftelijk baanaanbod

In deze regeling wordt onder schriftelijk baanaanbod verstaan: een schriftelijke uitvraag onder de betrokken werknemers of deze een baanaanbod zouden accepteren. Als dit wordt bevestigd dan volgt een baanaanbod in de vorm van een schriftelijke arbeidsovereenkomst.

2 REGELING

De Regeling overgang personeel bij contractwisseling (hierna te noemen: OPBC regeling) is van toepassing op:

  • a) Vervoerscontracten, welke het gevolg zijn van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n van de OPOV-regeling, die tussentijds eindigen of beëindigd worden, waarbij een derde partij het beëindigde of geëindigde vervoerscontract geheel of gedeeltelijk overneemt of voortzet, uitgezonderd faillissementssituaties, zoals bedoeld onder de ‘Regeling bij faillissementen’, zoals opgenomen in bijlage 2c.

  • b) Een contractpartij aan wie een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n van de OPOV-regeling, werd gegund, die tijdens de looptijd van dat vervoerscontract de daadwerkelijke uitvoering daarvan verwezenlijkt of laat verwezenlijken door één of meer andere vervoerders dan de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden. Het kan hierbij gaan om de situatie dat een contractpartij de samenwerking met de vervoerder of vervoerders beëindigt of dat de vervoerder of vervoerders de samenwerking met een contractpartij beëindigt resp. beëindigen.

  • c) Een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n van de OPOV-regeling, geëindigd is, voordat de nieuwe aanbesteding definitief is gegund en waarbij direct aansluitend aan de beëindiging van het vervoerscontract middels een tijdelijke voorziening het vervoer wordt uitgevoerd door een andere contractpartij/vervoerder.

Iedere belanghebbende, zijnde partijen betrokken bij de CAO Taxivervoer, betrokken contractpartijen/vervoerders, vervoerders, onderaannemers of werknemers kunnen bij SFT melding maken van een contractwisseling, waarop de regeling mogelijk van toepassing is.

2.1

Uiterlijk 8 werkdagen na het toetsingsmoment, waarin ten minste een deel van het door de huidige contractpartij/vervoerder verzorgde vervoer aan de orde is, dient deze contractpartij/vervoerder schriftelijk opgave te doen van het betrokken personeel bij het vervoerscontract dat gewisseld wordt.

De huidige contractpartij/vervoerder dient een volledige opgave te doen aan SFT van:

Personeel dat ingezet is bij het vervoerscontract gerangschikt per perceel / basepoint, per vervoerder (inclusief eigen personeel of dat van ingeschakelde onderaannemers of van een uitzendonderneming) met daarbij de volgende gegevens:

  • a. Voorletter(s), achternaam

  • b. Adresgegevens en telefoonnummer

  • c. Emailadres

  • d. Geboortedatum

  • e. Aantal gewerkte uren per maand/periode/week

  • f. Betrokkenheidpercentage

Van de betrokken werknemers zoals opgenomen onder de definities 1.1a en 1.1b levert de huidige contractpartij/vervoerder de volgende gegevens ook nog aan:

  • g. Aantal vakantiedagen

  • h. Duur dienstverband: bepaalde / onbepaalde tijd

  • i. Aantal dienstjaren, die relevant zijn voor het vaststellen van de transitievergoeding

  • j. Anciënniteit

  • k. Einddatum arbeidsovereenkomst bij bepaalde tijd

  • l. Bruto uurloon

  • m. Aantal arbeidsovereenkomsten (bij bepaalde tijd)

  • n. Naam van de functie

  • o. Standplaats, zijnde vestigingsadres

De huidige contractpartij/vervoerder levert tevens per betrokken werknemer een kopie van de loonstrook aan, waarop het laatstverdiende bruto uurloon is opgenomen.

SFT is bevoegd de opgave op juistheid te controleren. Ingeval van daadwerkelijke onjuistheden treedt SFT in contact met de huidige contractpartij/vervoerder, waarna SFT de opgave aanpast.

SFT bepaalt op basis van de personeelsopgave van de huidige contractpartij/vervoerder het totaal aantal inzeturen, door per werknemer die betrokken is bij het vervoerscontract het aantal inzeturen te bepalen (zijnde het aantal gewerkte uren (zonder ziekte en verlof) x het betrokkenheidspercentage), waarna deze inzeturen voor alle werknemers betrokken bij het vervoerscontract bij elkaar opgeteld worden. Vervolgens wordt door SFT per vervoerder de overnamelijst met betrokken werknemers vastgesteld, waarbij het totaal van de opgegeven gewerkte uren van deze werknemers, 75% van het aantal inzeturen bedraagt. De laatst betrokken werknemer staat altijd voor het totaal aantal door hem gewerkte uren als bedoeld in 1.1s op de lijst. De volgorde wordt volgens de navolgende systematiek bepaald:

Ingeval van leerlingenvervoer:

  • 1. Groter of gelijk aan 25% betrokkenheid:

    • a. Werknemers in dienst bij huidige contractpartij/vervoerder

    • b. Uitzendkrachten

  • 2. Kleiner dan 25% betrokkenheid:

    • a. Werknemers in dienst bij huidige contractpartij/vervoerder

    • b. Uitzendkrachten

SFT zet per categorie de werknemer met de hoogste betrokkenheid bovenaan. Indien er sprake is van een gelijk betrokkenheidspercentage komt de oudste werknemer bovenaan. In geval van AOW gerechtigden komt bij een gelijk betrokkenheidspercentage de jongste werknemer bovenaan.

Ingeval van contractvervoer:

  • 1. Groter of gelijk aan 25% betrokkenheid:

    • a. Werknemers in dienst van de huidige contractpartij/vervoerder met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd,

    • b. Werknemers in dienst van de huidige contractpartij/vervoerder met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd,

    • c. Werknemers in dienst van de huidige contractpartij/vervoerder zijnde AOW-gerechtigden

    • d. Uitzendkrachten

  • 2. Kleiner dan 25% betrokkenheid:

    • a. Werknemers in dienst van de huidige contractpartij/vervoerder met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd,

    • b. Werknemers in dienst van de huidige contractpartij/vervoerder met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd,

    • c. Werknemers zijnde AOW-gerechtigden

    • d. Uitzendkrachten

SFT zet per categorie de werknemer met de hoogste anciënniteit bovenaan. Indien er sprake is van een gelijke anciënniteit komt de oudste werknemer bovenaan. In geval van AOW gerechtigden komt bij gelijke anciënniteit de jongste werknemer bovenaan.

Na ontvangst van de opgave van de huidige contractpartij/vervoerder stuurt SFT binnen 3 werkdagen de betreffende werknemers een brief met informatie over de regeling en vraagt om de betreffende gegevens te controleren.

Werknemer dient binnen 6 werkdagen na ontvangst van voornoemde brief te reageren naar SFT. Geen reactie betekent akkoord van de zijde van werknemer met de informatie van SFT. Indien de werknemer niet akkoord is met de in de brief vermelde uren, dan toont de werknemer aan hoeveel uren hij daadwerkelijk heeft gewerkt en hoeveel uren hij daadwerkelijk voor het betreffende vervoerscontract heeft gewerkt. Indien de werknemer met andere gegevens uit voornoemde brief niet akkoord is, maakte deze aantoonbaar kenbaar wat de juiste gegevens moeten zijn. SFT verifieert deze gegevens bij de huidige contractpartij/vervoerder en past de opgave indien nodig aan.

SFT zorgt er voor dat binnen één week na de hierboven genoemde termijn van 6 werkdagen, de opgave wordt doorgestuurd naar de verkrijgende contractpartij/vervoerder en tevens in kopie worden verzonden naar de huidige contractpartij/vervoerder en de vakbonden die betrokken zijn bij de CAO Taxivervoer.

Indien de huidige contractpartij/vervoerder nalaat om binnen de gestelde termijn aan SFT deze opgave te doen, dan wel er sprake is van opzettelijk onjuiste en/of onvolledige gegevens verbeurt hij aan SFT een boete van € 1.000,00 per dag waarmee de hiervoor aangegeven termijn wordt overschreden dit tot een maximum van 10% van de totale contractwaarde van het vervoerscontract. Indien binnen de hiervoor genoemde termijn geen opgave wordt gedaan aan SFT, dan wel er sprake is van opzettelijk onjuiste en/of onvolledige gegevens dan zal de huidige contractpartij/vervoerder nog eenmaal in de gelegenheid worden gesteld zijn verzuim te herstellen en wel binnen één week, bij gebreke waarvan hij genoemde boete verschuldigd zal zijn.

2.2

Bij het aanbieden van respectievelijk een schriftelijk baanaanbod en een arbeidsovereenkomst door de verkrijgende contractpartij/vervoerder, blijven tenminste onderstaande vijf kenmerken gelijk, welke de werknemer heeft bij de huidige contractpartij/vervoerder:

  • aantal gewerkte uren,

  • contractduur, bepaalde of onbepaalde tijd, conform de schriftelijke arbeidsovereenkomst

  • aantal vakantiedagen, conform de laatste loonstrook of laatste vakantiekaart

  • de inhoud van de functie, conform de schriftelijke arbeidsovereenkomst

  • laatstverdiende bruto uurloon zoals deze van toepassing was op toetsingsmoment, met inachtneming van een eventuele nog van toepassing zijnde tredeverhoging (conform artikel 3.6.2 of artikel 3.11.2 van deze CAO), conform de laatst verkregen loonstrook.

Onder schriftelijk wordt in geval van een baanaanbod ook verstaan dat deze digitaal aangeboden kan worden.

Indien de verkrijgende contractpartij/vervoerder een baanaanbod of een arbeidsovereenkomst moet aanbieden aan een uitzendkracht (als bedoeld in artikel 1.1a en 1.1b) dan staat het de verkrijgende contractpartij/vervoerder vrij om deze uitzendkracht onder de brengen bij een willekeurige uitzendonderneming vallend onder de werkingssfeer van deze CAO.

Indien de verkrijgende contractpartij een baanaanbod of arbeidsovereenkomst moet aanbieden aan een betrokken werknemer, die in dienst was bij een vervoerder waar de huidige contractpartij een vervoerscontract mee had, dan staat het de verkrijgende contractpartij vrij om deze werknemer onder te brengen bij een vervoerder waar de verkrijgende contractpartij een vervoerscontract mee heeft.

De verkrijgende contractpartij/vervoerder dient binnen 2 weken na ontvangst van de opgave van SFT een schriftelijk baanaanbod te doen. De werknemer dient binnen 2 weken na ontvangst van dat baanaanbod aan de verkrijgende contractpartij/vervoerder te laten weten of hij het aanbod al dan niet accepteert.

Indien werknemer het baanaanbod niet wenst te accepteren maakt de werknemer dat schriftelijk (waaronder ook wordt verstaan digitaal) kenbaar aan de partij die het baanaanbod heeft gedaan. Indien werknemer heeft aangegeven het baanaanbod niet te accepteren hoeft de verkrijgende contractpartij/vervoerder deze werknemer geen schriftelijke arbeidsovereenkomst aan te bieden. Indien de werknemer, na aanvullende aantoonbare inspanning van de verkrijgende contractpartij/vervoerder, niet reageert op het baanaanbod, hoeft de verkrijgende contractpartij/vervoerder deze werknemer geen schriftelijke arbeidsovereenkomst aan te bieden.

De schriftelijke arbeidsovereenkomst dient, met in achtneming van artikel 1.1c, uiterlijk 8 weken voor aanvang van het vervoerscontract aangeboden te worden. De werknemer dient binnen 2 weken na ontvangst van de arbeidsovereenkomst aan de verkrijgende contractpartij/vervoerder te laten weten of deze al dan niet de arbeidsovereenkomst accepteert.

Indien een werknemer ondubbelzinnig te kennen geeft minder of geen uren in zijn arbeidsovereenkomst te willen laten opnemen, dan staat het werknemer vrij hiervoor te kiezen.

2.3

Indien ten aanzien van de werknemer bij de verkrijgende contractpartij/vervoerder als gevolg van toepassing van de OPBC-regeling een standplaats, zijnde het vestigingsadres van de verkrijgende contractpartij/vervoerder, wordt bepaald, waardoor de enkele reisafstand 50 kilometer of meer extra wordt – vastgesteld op basis van de routeplanner van de ANWB (conform de optie kortste route), in vergelijking met de reisafstand van of naar de standplaats, zijnde het vestigingsadres van de overdragende contractpartij/vervoerder – geldt een compensatie regeling indien van die standplaats, zijnde het vestigingsadres van de verkrijgende contractpartij/vervoerder daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt. Deze compensatie regeling houdt in dat de werknemer gedurende de eerste zes maanden, gerekend vanaf het moment dat daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de standplaats, zijnde vestigingsadres van de verkrijgende contractpartij/vervoerder, ter zake de extra reistijd – vastgesteld op basis van de routeplanner van de ANWB (conform de optie snelste route), die het gevolg is van het bepalen van de standplaats, zijnde het vestigingsadres van de verkrijgende contractpartij/vervoerder – gecompenseerd wordt middels uitbetaling van het functieloon aangaande die extra reistijd. De eventuele extra reiskosten zijn voor rekening van werknemer.

De eerdergenoemde compensatie vindt niet plaats indien de enkele reisafstand van of naar de standplaats, zijnde het vestigingsadres van de verkrijgende contractpartij/vervoerder minder dan 50 kilometer extra wordt in vergelijking met de reisafstand van of naar de standplaats, zijnde het vestigingsadres van de overdragende contractpartij/vervoerder.

2.4

Indien de huidige contractpartij bij de uitvoering van het vervoerscontract gebruik maakt van andere vervoerders dienen deze andere vervoerders de opgave van personeel dat ingezet is bij het vervoerscontract zoals genoemd onder lid 2.1, te verstrekken aan de huidige contractpartij. De huidige contractpartij dient erop toe te zien dat de hierboven genoemde andere vervoerders, waarvan hij voor de uitvoering van de vervoersopdracht gebruik maakt c.q. gebruik heeft gemaakt, de onder 2.1 genoemde verplichtingen daadwerkelijk nakomen.

Indien de verkrijgende contractpartij bij de uitvoering van het verworven vervoerscontract gebruik maakt van andere vervoerders dienen deze andere vervoerders de rapportage van overgenomen betrokken personeel, zoals genoemd in lid 2.5, te verstrekken aan de verkrijgende contractpartij. De verkrijgende contractpartij dient erop toe te zien dat de hierboven genoemde andere vervoerders, waarvan hij voor de uitvoering van de vervoersopdracht gebruik maakt c.q. gebruik zal gaan maken, de hiervoor omschreven verplichtingen daadwerkelijk nakomen.

Indien de huidige en/of verkrijgende contractpartij gebruik maakt van andere vervoerder(s) dan zijn die andere vervoerder(s) in gelijke mate gebonden aan deze regeling en kunnen dan ook zelfstandig worden aangesproken op de naleving van deze regeling. SFT kan de onder lid 2.1 en lid 2.5 genoemde boete alleen rechtstreeks bij andere vervoerders opvorderen na behoorlijke ingebrekestelling.

2.5

Indien de verkrijgende contractpartij/vervoerder nalaat om respectievelijk binnen 4 weken na ontvangst van de definitieve opgave van SFT en/of uiterlijk 6 weken voor aanvangsdatum van het vervoerscontract de volledige rapportage zoals bedoeld in artikel 1.1o aan SFT toe te sturen, verbeurt hij aan SFT een boete van € 1.000,– per dag waarmee de hiervoor aangegeven termijn wordt overschreden. Dit tot een maximum van 10% van de contractwaarde. Indien binnen de hiervoor genoemde termijn geen juiste en/of (volledige) rapportage wordt gedaan aan SFT, dan zal de verkrijgende contractpartij/vervoerder nog eenmaal in de gelegenheid worden gesteld zijn verzuim te herstellen en wel binnen één week, bij gebreke waarvan hij genoemde boete verschuldigd zal zijn.

3 HARDHEIDSCLAUSULE

In zeer uitzonderlijke gevallen waarbij de gevolgen van de onverkorte toepassing van de regeling voor de contractpartij/vervoerder naar het oordeel van SFT onevenredige gevolgen heeft in verhouding tot het te dienen doel, kan SFT op schriftelijk verzoek besluiten om af te wijken van de regeling.

4 BEZWAARCOMMISSIE

Binnen SFT is een onafhankelijke bezwaarcommissie ingesteld. De bezwaarcommissie bestaat uit 3 leden. Werkgevers- en werknemersorganisaties betrokken bij de CAO Taxivervoer dragen ieder een onafhankelijke kandidaat en vervanger voor. De onafhankelijk voorzitter heeft alleen stemrecht indien de stemmen staken. SFT zal het secretariaat voeren.

Een verzoek tot het doen van een uitspraak in een geschil betreffende deze regeling kan door de verkrijgende en/of de huidige contractpartij/vervoerder en/of het betrokken personeel worden gedaan.

De bezwaarprocedure laat onverlet dat partijen het verzoek waarmee zij zich tot de Bezwaarcommissie richten, alsnog aan de bevoegde rechter kunnen voorleggen.’

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 20 maart 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes


X Noot
1

Stcrt. 12 oktober 2018, nr. 52827.

Naar boven