De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op artikel 70 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 67 van de Wet primair
onderwijs BES, artikel 74 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 125 van
de Wet voortgezet onderwijs BES en artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie
en beroepsonderwijs;
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd,
luidende:
B
Artikel 6, eerste lid, onderdeel e, komt als volgt te luiden:
C
Aan artikel 7 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
D
Aan artikel 13 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
E
In artikel 15 wordt ‘Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo’ vervangen door
‘Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo voor gelijke kansen’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
TOELICHTING
Onderdeel A
Het subsidieplafond valt in 2019 hoger uit dan in 2018 omdat er vanuit het regeerakkoord
extra middelen beschikbaar zijn gesteld met ingang van 2019. In 2018 is het subsidieplafond
bekendgemaakt in een apart besluit in de Staatscourant (Stcrt. 2018, nr. 14026).
Onderdeel B
De wijziging die betrekking heeft op de subsidiecriteria (de inhoudelijke lijn) heeft
als doel dat de subsidie doelmatiger besteed wordt. Door de inhoudelijke lijn ‘inzetten
op omgevingsfactoren en de thuissituatie’ te verplichten, worden scholen die een subsidie
aanvragen voor doorstroomprogramma’s po-vo gestimuleerd om meer aandacht te besteden
aan omgevingsfactoren en de thuissituatie. Inzetten op omgevingsfactoren en de thuissituatie
is namelijk belangrijk voor het creëren van gelijke kansen. Hieronder vallen activiteiten
zoals het aanbieden van extra (educatieve, sociale, culturele) ondersteuning, zoals
huiswerkles, lesboeken, persoonlijke coaching etc.
Onderdeel C en D
Daarnaast wordt de regeling gewijzigd om het monitoringsonderzoek en effectonderzoek
soepeler te laten verlopen. Om dit te realiseren, worden twee wijzigingen voorgesteld.
Ten eerste wordt vastgelegd dat het bevoegd gezag de aan de doorstroomprogramma’s
deelnemende scholen moet informeren over de verplichting tot deelname aan monitoringsonderzoek.
Dit is nodig omdat veel scholen hiervan niet op de hoogte zijn, waardoor het monitoringsonderzoek
wordt belemmerd.
Ten tweede is het voor de beleidsvorming ook van groot belang dat er informatie beschikbaar
komt over de effectiviteit van de doorstroomprogramma’s. Vanwege verscherpte privacyregelgeving
in verband met de Algemene Verordening Gegevensbescherming, kunnen de onderzoekers
niet vanzelfsprekend alle informatie ophalen die nodig is om de effectmeting te kunnen
doen. Daarom is het nodig de regeling te wijzigen, zodat scholen de voor het effectonderzoek
benodigde gegevens kunnen aanleveren. Vastgelegd wordt dat scholen zich moeten inspannen
om toestemmingsverklaringen van ouders van leerlingen van deelnemende scholen te verzamelen.
Deze wijziging heeft geen consequenties voor de deelname van een leerling aan het
doorstroomprogramma, de toestemming van de ouders heeft enkel betrekking op deelname
aan het effectonderzoek.
Onderdeel E
Door aan de titel toe te voegen ‘voor gelijke kansen’ wordt nog beter de doelgroep
van de regeling zichtbaar.
Regeldruk effecten
De gevolgen van de wijziging voor de regeldruk kunnen variëren, afhankelijk van of
een school al inzette op de inhoudelijke lijn ‘omgevingsfactoren en de thuissituatie’
en of een school al meewerkte aan de onderzoeken. De scholen die nog niet eerder hebben
ingezet op deze inhoudelijke lijn zullen extra inspanning moeten verrichten om deze
lijn uit te werken. In de aanvraagprocedure bij DUS-I is er weinig tot geen extra
regeldruk, omdat de toelichting beknopt kan en omdat een andere inhoudelijke lijn
(cognitief of metacognitief) kan vervallen. De wijziging die betrekking heeft op de
monitor leidt tot iets meer regeldruk voor het schoolbestuur dat als penvoerder optreedt,
omdat zij de deelnemende scholen moet wijzen op de deelnameverplichting aan de monitor.
Verder zullen sommige scholen meer tijd kwijt zijn aan het verzamelen van toestemming
van ouders.
Het gaat hierbij echter maar om een beperkt aantal scholen, omdat slechts een minderheid
wordt gevraagd om deel te nemen aan het effectonderzoek.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob