Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 20 februari 2019, nr. VO/1476481, houdende wijziging van de Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo in verband met enkele beleidsmatige wijzigingen en het publiceren van het subsidieplafond voor 2019

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 70 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 67 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 74 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 125 van de Wet voortgezet onderwijs BES en artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is voor 2019 een bedrag van € 16.342.750,– beschikbaar.

B

Artikel 6, eerste lid, onderdeel e, komt als volgt te luiden:

  • e. het bevat ten minste twee van de volgende drie inhoudelijke lijnen, waarvan lijn iii. altijd aanwezig is:

    • i. het versterken van cognitieve vaardigheden,

    • ii. het versterken van metacognitieve vaardigheden,

    • iii. het inzetten op omgevingsfactoren en de thuissituatie.

C

Aan artikel 7 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De penvoerder brengt de bevoegd gezagen van de betrokken scholen op de hoogte van de verplichtingen, bedoeld in artikel 13.

D

Aan artikel 13 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De bij de doorstroomprogramma’s betrokken bevoegd gezagen hebben een inspanningsverplichting om toestemming te verkrijgen van de ouders van leerlingen van deelnemende scholen om de leerlingen te volgen voor het effectonderzoek.

E

In artikel 15 wordt ‘Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo’ vervangen door ‘Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo voor gelijke kansen’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Onderdeel A

Het subsidieplafond valt in 2019 hoger uit dan in 2018 omdat er vanuit het regeerakkoord extra middelen beschikbaar zijn gesteld met ingang van 2019. In 2018 is het subsidieplafond bekendgemaakt in een apart besluit in de Staatscourant (Stcrt. 2018, nr. 14026).

Onderdeel B

De wijziging die betrekking heeft op de subsidiecriteria (de inhoudelijke lijn) heeft als doel dat de subsidie doelmatiger besteed wordt. Door de inhoudelijke lijn ‘inzetten op omgevingsfactoren en de thuissituatie’ te verplichten, worden scholen die een subsidie aanvragen voor doorstroomprogramma’s po-vo gestimuleerd om meer aandacht te besteden aan omgevingsfactoren en de thuissituatie. Inzetten op omgevingsfactoren en de thuissituatie is namelijk belangrijk voor het creëren van gelijke kansen. Hieronder vallen activiteiten zoals het aanbieden van extra (educatieve, sociale, culturele) ondersteuning, zoals huiswerkles, lesboeken, persoonlijke coaching etc.

Onderdeel C en D

Daarnaast wordt de regeling gewijzigd om het monitoringsonderzoek en effectonderzoek soepeler te laten verlopen. Om dit te realiseren, worden twee wijzigingen voorgesteld.

Ten eerste wordt vastgelegd dat het bevoegd gezag de aan de doorstroomprogramma’s deelnemende scholen moet informeren over de verplichting tot deelname aan monitoringsonderzoek. Dit is nodig omdat veel scholen hiervan niet op de hoogte zijn, waardoor het monitoringsonderzoek wordt belemmerd.

Ten tweede is het voor de beleidsvorming ook van groot belang dat er informatie beschikbaar komt over de effectiviteit van de doorstroomprogramma’s. Vanwege verscherpte privacyregelgeving in verband met de Algemene Verordening Gegevensbescherming, kunnen de onderzoekers niet vanzelfsprekend alle informatie ophalen die nodig is om de effectmeting te kunnen doen. Daarom is het nodig de regeling te wijzigen, zodat scholen de voor het effectonderzoek benodigde gegevens kunnen aanleveren. Vastgelegd wordt dat scholen zich moeten inspannen om toestemmingsverklaringen van ouders van leerlingen van deelnemende scholen te verzamelen. Deze wijziging heeft geen consequenties voor de deelname van een leerling aan het doorstroomprogramma, de toestemming van de ouders heeft enkel betrekking op deelname aan het effectonderzoek.

Onderdeel E

Door aan de titel toe te voegen ‘voor gelijke kansen’ wordt nog beter de doelgroep van de regeling zichtbaar.

Regeldruk effecten

De gevolgen van de wijziging voor de regeldruk kunnen variëren, afhankelijk van of een school al inzette op de inhoudelijke lijn ‘omgevingsfactoren en de thuissituatie’ en of een school al meewerkte aan de onderzoeken. De scholen die nog niet eerder hebben ingezet op deze inhoudelijke lijn zullen extra inspanning moeten verrichten om deze lijn uit te werken. In de aanvraagprocedure bij DUS-I is er weinig tot geen extra regeldruk, omdat de toelichting beknopt kan en omdat een andere inhoudelijke lijn (cognitief of metacognitief) kan vervallen. De wijziging die betrekking heeft op de monitor leidt tot iets meer regeldruk voor het schoolbestuur dat als penvoerder optreedt, omdat zij de deelnemende scholen moet wijzen op de deelnameverplichting aan de monitor. Verder zullen sommige scholen meer tijd kwijt zijn aan het verzamelen van toestemming van ouders.

Het gaat hierbij echter maar om een beperkt aantal scholen, omdat slechts een minderheid wordt gevraagd om deel te nemen aan het effectonderzoek.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven