Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 februari 2018, nr. 2018-0000016747, tot wijziging van de Tijdelijke regeling cofinanciering projecten dienstverlening werkzoekenden en projecten samenwerking en regie arbeidsmarkt

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling cofinanciering projecten dienstverlening werkzoekenden en projecten samenwerking en regie arbeidsmarkt wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de datum waarop de subsidiabele activiteiten uiterlijk zijn verricht. Voor beschikkingen waarbij de aanvraag is ingediend in het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5, eerste lid, ligt deze datum niet na 31 december 2018. Voor beschikkingen waarbij de aanvraag is ingediend in het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5, derde lid, ligt deze datum niet na 30 juni 2019.

B

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘1 januari 2019’ vervangen door ‘1 juli 2019’.

2. In het tweede lid wordt ‘31 december 2018’ vervangen door ‘30 juni 2019’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 februari 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Algemeen

De Tijdelijke regeling cofinanciering projecten dienstverlening werkzoekenden en projecten samenwerking en regie arbeidsmarkt (hierna: de regeling) kent twee aanvraagtijdvakken: van 15 juli 2016 tot en met 30 september 2016 en van 28 november 2016 tot en met 23 december 20161. De regeling kent als einddatum voor alle projecten 31 december 2018. Overeenkomstig artikel 24 van de regeling vindt na afloop van de projecten een evaluatie daarvan plaats. De projecten in het eerste aanvraagtijdvak kunnen een looptijd hebben van effectief ongeveer twee jaar. De Stichting van de Arbeid heeft er op gewezen dat de looptijd voor de projecten in het tweede aanvraagtijdvak effectief gemiddeld anderhalf jaar is. Diverse aanvragers hebben aangegeven dat die tijd te kort is om de projecten goed tot stand te brengen, uit te voeren en af te ronden en de effecten daarvan te kunnen meten. Naar aanleiding van overleg met de Stichting van de Arbeid heb ik daarom besloten tot aanpassing van de periode gedurende welke de projecten uit het tweede aanvraagtijdvak kunnen worden uitgevoerd. Hierdoor wordt de effectieve looptijd van de projecten van het tweede aanvraagtijdvak met een half jaar verlengd. Gevolg is dat evaluatie dan ook een half jaar later kan zijn afgerond. Verwacht wordt dat dit ultimo 2019 het geval zal zijn, en dat beslissingen over het vervolg op de projecten ook pas op zijn vroegst kunnen worden genomen in de eerste helft van 2020. Praktisch gevolg is dat de einddatum in de verleningsbeschikkingen gewijzigd dient te worden. Dit gebeurt door middel van een wijzigingsbeschikking waarin als nieuwe einddatum 30 juni 2019 wordt opgenomen. Partijen die geen behoefte hebben aan die verlenging kunnen nog steeds hun project eerder afronden. Aanvragers zijn conform artikel 5.5 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS al verplicht eenmaal per 12 maanden in een tussenrapportage verslag te doen van de voortgang. In het kader van deze wijziging wordt geen extra tussenrapportage gevraagd van de projecten. De toegekende subsidie en de overige voorwaarden voor uitvoering van de projecten veranderen niet.

Artikelgewijs

Artikel I, onderdeel A

Artikel 10, tweede lid, van de regeling bevat de eis dat een beschikking tot subsidieverlening de datum moet bevatten waarop de subsidiabele activiteiten uiterlijk moeten zijn afgerond. De uiterste datum mocht niet later zijn dan 31 december 2018. Deze uiterste datum wordt voor subsidiebeschikkingen waarvan de aanvraag is ingediend in het tweede aanvraagtijdvak, gewijzigd in 30 juni 2019. Aan die subsidie-ontvangers zal door middel van een wijziging van de verleningsbeschikking mededeling worden gedaan dat de projectperiode met een half jaar is verlengd. Subsidie-ontvangers kunnen van de langere periode gebruik maken of het project toch eerder afronden. Hiermee kan voor een project waarvoor naar aanleiding van een aanvraag in het tweede aanvraagtijdvak een verleningsbeschikking is afgegeven, een doorlooptijd van 2 jaar gelden. Voor beschikkingen waarvan de subsidieaanvraag in het eerste aanvraagtijdvak is ingediend, blijft de in de verleningsbeschikking opgenomen uiterste datum waarop de subsidiabele activiteiten moeten zijn afgerond, ongewijzigd.

Artikel I, onderdeel B

Ten gevolge van de wijziging van artikel 10, tweede lid, moeten ook de vervaldatum van de regeling en de laatste datum waarop de regeling nog geldt, genoemd in artikel 25, eerste en tweede lid, worden aangepast. Deze data worden een half jaar opgeschoven. De regeling vervalt nu met ingang van 1 juli 2019 in plaats van per 1 januari 2019.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

In het tweede aanvraagtijdvak is voorzien in de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 oktober 2016, nr. 2016-0000227939, tot openstelling van een tweede aanvraagtijdvak, vaststelling van subsidieplafonds voor dit aanvraagtijdvak en aanpassing van de subsidieplafonds voor het eerste aanvraagtijdvak in het kader van de Tijdelijke regeling cofinanciering projecten dienstverlening werkzoekenden en projecten samenwerking en regie arbeidsmarkt (Stcrt. 2016, 59110)

Naar boven