Verkeersbesluit voor het nemen van tijdelijke verkeersmaatregelen voor de scheepvaart in verband met het inrichten en in gebruik hebben van loslocaties nabij de Hollandse Brug

24 december 2018

RWS-2018/5109

Rijkswaterstaat Midden-Nederland

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

Zaaknummer RWSZ2018-00016685

Begripsbepaling

In deze beschikking wordt verstaan onder:

“Het hoofd afdeling vergunningverlening”:

het hoofd afdeling vergunningverlening, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht;

“De waterbeheerder”;

de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, per adres Rijkswaterstaat Midden-Nederland, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht, per e-mail adres handhaving-middennederland@rws.nl;

“Verkeer- en Watermanagement afdeling Noord-Oost”:

het hoofd van de afdeling Noord-Oost van Verkeer- en Watermanagement van Rijkswaterstaat, tel. 088-7973300;

“District Noord, Midden Nederland”:

het hoofd van het district Midden-Nederland Noord, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht;

“scheepvaartverkeer”:

verkeer van schepen en andere vaartuigen, overeenkomstig de bepalingen in de Scheepvaartverkeerswet;

“CMIJ”:

de Centrale Meldpost IJsselmeergebied van de Rijkswaterstaat te Lelystad telefoonnummer 088-7973300, email cmij@rws.nl, bereikbaar per VHF op kanaal 1;

“BABS”:

Besluit administratieve bepalingen inzake het Scheepvaartverkeer;

“Svw”:

Scheepvaartverkeerswet;

“Bpr”:

Binnenvaartpolitiereglement;

“Awb”:

Algemene wet bestuursrecht.

OVERWEGINGEN TEN AANZIEN VAN HET BESLUIT

Op 1 november 2018 is een aanvraag van Martens en Van Oord Aannemingsbedrijf BV ontvangen voor een Verkeersbesluit. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer RWSZ2018-00016685.

Aan de Noord-Hollandse kant nabij de Hollandse brug zijn twee locaties voor het in gebruik hebben van een loswal. Martens en Van Oord Aannemingsbedrijf BV heeft het verzoek gedaan om een loslocatie in te richten en in gebruik te nemen ter hoogte van km 0,300 nabij de Hollandse Brug in het Gooimeer. Deze loslocatie is nodig in verband met de aanvoer van zand en mogelijke afvoer van vrijkomend materiaal voor het project bouwrijp maken Weespersluis. Ter hoogte van km 0,100 is reeds een tijdelijke loslocatie in gebruik door De Waard Grondverzet B.V. Na afronding van de werkzaamheden van De Waard bestaat de mogelijkheid dat Martens en Van Oord de loslocatie ter hoogte van km 0,100 in gebruik gaat nemen.

Rode stip: loslocatie km 0,300

Gele stip: loslocatie km 0,100

Voor het veilig uitvoeren van de loswerkzaamheden is het wenselijk om de recreatiedoorvaart aan de zuidoostzijde van de Hollandse brug af te sluiten voor scheepvaartverkeer door middel van het plaatsen van borden. Tevens is het wenselijke om het scheepvaartverkeer te informeren over de aanwezige loslocatie(s). Het afsluiten van de recreatiedoorvaart aan de zuidoostzijde van de Hollandse brug en plaatsen van de borden kan mogelijk worden gemaakt door het nemen van het Verkeersbesluit.

Juridisch kader

Op grond van artikel 2 Svw ben ik bevoegd een Verkeersbesluit te nemen. In artikel 3 Svw is opgenomen dat ik de belangen van onder andere een vlotte en veilige doorvaart, schade en veiligheidsrisico’s hierbij in acht moet nemen.

Op grond van artikel 5 Svw kan ik beslissen een verkeersteken aan te brengen en op grond van artikel 7 Svw kan ik besluiten, al dan niet onder voorwaarden, een ontheffing te verlenen van een Verkeersbesluit.

In bijlage 7 van het Bpr zijn de verkeerstekens opgenomen. Onder A van deze bijlage de verbodstekens. In bijlage 8 van het Bpr zijn regels opgenomen ten aanzien van de markering van vaarwater.

Op grond van artikel 2 van het BABS mag het bevoegd gezag bij het nemen van een Verkeersbesluit uitsluitend gebruik maken van verkeerstekens, die een gebod of verbod bevat zoals is opgenomen in bijlage 7 en 8 van het Bpr.

Op grond van artikel 10, onder a van het BABS kan door het bevoegd gezag voor het uitvoeren van werken verkeerstekens die een gebod of een verbod dan wel de opheffing van een gebod of een verbod aangeven, worden aangebracht zonder verkeersbesluit. Indien dit langer duurt dan 13 weken of regelmatig terugkeert is op grond van artikel 12 van het BABS alsnog een Verkeersbesluit nodig.

Er worden werken geplaatst in onderhavige situatie die vallen onder artikel 10, lid a van het BABS en dus zonder verkeersbesluit kunnen worden geplaatst. Echter de werken blijven langer dan 13 weken aanwezig, waardoor er een verkeersbesluit genomen moet worden op grond van artikel 12 van het BABS.

Belangenafweging en motivering

Nabij de Hollandse brug in het Gooimeer zijn twee mogelijkheden beschikbaar voor het inrichten en in gebruik hebben van een loslocatie. Eén loslocatie is reeds in gebruik door De Waard Grondverzet B.V.

Martens en Van Oord Aannemingsbedrijf bv heeft het verzoek gedaan een tweede locatie in te richten en in gebruik te nemen als loslocatie. Hierdoor gaan er meer vaarbewegingen plaats vinden. Om de veiligheid van het (recreatie)scheepvaartverkeer en het uitvoeren van de werkzaamheden te waarborgen wordt één doorvaart onder de Hollandse brug afgesloten.

In het rood de afgesloten doorvaart voor de pleziervaart. De pleziervaart kan hier gebruik maken van de geul voor de beroepsvaart.

De gesloten doorvaart wordt gemarkeerd met borden met het verbodsteken A.1 (in-, uit- of doorvaren verboden) uit bijlage 7 van het BPR.

Voor en na de loslocatie worden tevens borden geplaatst. In bijlage 1 van dit Verkeersbesluit zijn de posities van de borden opgenomen.

Het betreffen onderstaande borden uit bijlage 7 van het Bpr:

  • Verbodsteken A.9: Verboden hinderlijke waterbeweging te veroorzaken;

  • Gebodsteken B.8: Verplichting bijzonder op te letten;

  • Beperkingsteken C.5: Het vaarwater bevindt zich op 40 meter van de oever;

  • Aanwijzingteken E.11: Einde van een verbod of een gebod geldend voor één richting of einde van een beperking;

  • Bijkomend teken F.3: Aanvullende aanduidingen: borden onder het hoofdteken, waarop een nadere verklaring of aanwijzing is vermeld.

Overleg

Het betreft hier een vergelijkbare situatie welke enkele jaren geleden is toegepast bij de bouw van de Hollandse brug. Na afronding van deze bouw is de loslocatie blijvend in gebruik gebleven, het betreft dan ook geen nieuwe situatie voor de vaarweggebruikers, maar een verduidelijking van de huidige situatie.

Alle belanghebbenden ontvangen een (digitaal) afschrift van onderhavig Verkeersbesluit.

Procedure

Door mij is geen voorbereidingsprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht, afdeling 3.4, gevolgd. Reden hiervan is, dat ik ervan uitga dat andere belanghebbenden door het nemen van dit besluit niet in hun rechten worden aangetast.

BESLUIT:

Op grond van vorenstaande overwegingen besluit ik op grond de artikelen 2, 3, 5 en 7 van de Scheepvaartverkeerswet, juncto bijlage 7 en 8 Binnenvaartpolitiereglement en juncto de artikelen 2, 10a en 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het Scheepvaartverkeer:

  • 1. dat het verboden is om de gemarkeerde recreatiedoorvaart aan de zuidoostzijde van de Hollandse brug met vaartuigen in-, uit- of door te varen;

  • 2. dat dit verbod kenbaar worden gemaakt door het verkeersteken A.1 (bijlage 7 Bpr), inhoudende een algeheel vaarverbod door middel van het plaatsen van een bord.

  • 3. dat voor en na de loslocaties een afstand van 40 meter uit de oever moet worden gehouden;

  • 4. dat het voor en na de loslocaties verboden is om hinderlijke waterbeweging te veroorzaken;

  • 5. dat voor en na de loslocaties de verplichting geldt om bijzonder op te letten;

  • 6. dat deze ge- en verboden kenbaar worden gemaakt door conform bijlage 7 van het Bpr verkeerstekens te plaatsen zoals aangegeven in Bijlage 1 van dit Verkeersbesluit;

  • 7. dat ontheffing van dit verbod wordt verleend aan:

    • a. Vaartuigen die deel uit maken van het werkverkeer dat betrokken is bij de laad- en loswerkzaamheden;

    • b. Overheidsvaartuigen bezig met de uitoefening van de hun toegewezen taken;

    • c. Vaartuigen namens de overheid bezig met de uitoefening van de hun toegewezen taken;

  • 8. dat onderhavig Verkeersbesluit van kracht is tot en met 31 januari 2021.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat Midden-Nederland R.M. Kok

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekend gemaakt, een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan Rijkswaterstaat Midden-Nederland, afdeling Werkenpakket, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit, waartegen het bezwaar is gericht en

  • d. de gronden van het bezwaar.

Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied, waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de verzoeker;

  • b. de dagtekening;

  • c. de gronden van het verzoek (motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit, waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Indien het bezwaar- en/of verzoekschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het verzoek noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

BIJLAGE 1. SITUATIETEKENING

Behorende bij het Verkeersbesluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van heden.

Naar boven