Addendum bij het Reglement Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland (‘Reglement’) voor High End Series & Single Episodes

Annex to the Netherlands Film Production Incentive Scheme (‘Scheme’) for High End Series & Single Episodes

ARTIKEL A

Ten behoeve van aanvragen voor televisieseries worden aan artikel 1 van het Reglement de volgende definities toegevoegd:

animatieserie:

een televisieserie die een kunstmatige techniek hanteert waarbij door het na elkaar afspelen van verschillende stilstaande beelden de illusie van beweging ontstaat, met een netto duur van tenminste 100 minuten, verdeeld over meerdere afleveringen van elk tenminste 10 minuten met een doorlopend verhaal en in een beperkte (seizoen)reeks, dan wel van tenminste 3 minuten in het geval van een serie voor kinderen van zes jaar of jonger;

documentaireserie:

een non-fictie televisieserie van cinematografische kwaliteit met een netto duur van tenminste 120 minuten, verdeeld over meerdere afleveringen van elk ten minste 40 minuten met een doorlopende verhaallijn en in een beperkte (seizoen)reeks, die een aspect van de werkelijkheid belicht waarbij de eigen visie van de regisseur wordt vormgegeven met creatieve gebruikmaking van filmische middelen in een persoonlijke stijl;

dramaserie:

een televisieserie van cinematografische kwaliteit in het genre fictie die door zijn productiewaarde en artistieke kwaliteit het aanbod van series verrijkt en primair bestemd is voor televisie-uitzending met een netto duur van tenminste 120 minuten verdeeld over meerdere afleveringen van elk ten minste 40 minuten, met een doorlopend verhaal en in een beperkte (seizoen)reeks, dan wel van tenminste 10 minuten in het geval van een serie voor kinderen van 12 jaar of jonger;

minutenprijs:

productiekosten per uitzendminuut;

single episode:

Eén (1) afzonderlijke aflevering die onderdeel uitmaakt van één (1) uit meerdere afleveringen bestaande seizoenreeks van een televisieserie;

televisieserie:

een high end animatie-, documentaire- of dramaserie, met inbegrip van een single episode, primair bestemd voor televisie-/VOD-uitzending, al dan niet in de vorm van een internationale coproductie tot stand gebracht;

televisie-/VOD-uitzending:

de lineaire mededeling aan het publiek, per draad of draadloos, van een televisieserie via een open televisiekanaal van een mediabedrijf dan wel de non lineaire beschikbaarstelling van de televisieserie door een mediabedrijf op zodanige wijze dat de televisieserie als onderdeel van een bredere catalogus van media-aanbod op een door de consument gekozen plaats en tijd, al dan niet tegen betaling, toegankelijk is voor een groot publiek;

uitzendkopie:

de voor televisie-/VOD-uitzending geschikte informatie-drager waarop de televisieserie in haar definitieve vorm, uitzend(kwaliteit) en lengte is vastgelegd.

Op aanvragen voor televisieseries zijn de volgende definities uit artikel 1 van het Reglement niet van toepassing: ‘animatiefilm’, ‘bioscoopuitbreng’, ‘DAC-landenlijst’, ‘DCP’, ‘documentairefilm’, en ‘speelfilm’.

Bij aanvragen voor televisieseries worden de volgende definities uit artikel 1 van het Reglement in aangepaste vorm gelezen, luidende als volgt:

filmplan:

Achter het woord ‘filmproductie’ wordt ingevoegd ‘of televisieserie’.

filmprofessional /-bedrijf:

Achter het woord ‘filmproducties’ wordt ingevoegd ‘of televisieseries’.

internationale coproductie

Hieraan wordt toegevoegd: ‘en in het geval van televisieseries een internationaal gefinancierde drama-, documentaire- of animatieserie, primair bestemd voor televisie-/VOD-uitzending in twee of meer landen waarbij Nederland één van de landen van herkomst van de coproducenten is en die (i) ofwel kwalificeert als ‘Europese productie’ als bedoeld in artikel 1, eerste lid tot en met vierde lid, van de Europese Richtlijn audiovisuele mediadiensten, ofwel (ii) valt onder het toepassingsgebied van een door Nederland afgesloten bilateraal verdrag inzake coproducties’;

majoritair (co)producent

Hieraan wordt toegevoegd: ‘waarbij in het geval van televisieseries gaat om een productiemaatschappij van een televisieserie bestemd voor televisie-/VOD-uitzending in onder meer Nederland;

minoritair coproducent:

Hieraan wordt toegevoegd: ‘waarbij in het geval van televisieseries gaat om een productiemaatschappij van een televisieserie bestemd voor televisie-/VOD-uitzending in onder meer Nederland;

openbaarmaking:

Hieraan wordt toegevoegd: ‘of middels verspreiding van de televisieserie via onder meer, maar niet beperkt tot, televisie-/VOD-uitzending;’

picture lock:

Achter het woord ‘filmproductie’ wordt ingevoegd ‘of televisieserie’.

productiekosten:

Achter het woord ‘filmproductie’ wordt ingevoegd ‘of televisieserie’.

Voor aanvragen voor televisieseries worden overal in de artikelen 2 tot en met 22 van het Reglement de woorden ‘animatiefilm’, ‘bioscoopuitbreng’, ‘documentairefilm’, ‘filmproductie’ en ‘speelfilm’ gelezen als: ‘animatieserie’, ‘televisie-/VOD-uitzending’, ‘documentaireserie’, ‘televisieserie’ en ’dramaserie’, tenzij hierna in Artikel B anders is aangegeven.

ARTIKEL B

Met in achtneming van artikel A, zijn de artikelen 1 tot en met 22 van het Reglement van overeenkomstige toepassing op aanvragen voor televisieseries, met in achtneming van de hierna genoemde aanpassingen:

Artikel 4

Het vierde lid is niet van toepassing op aanvragen voor televisieseries.

Artikel 5

In artikel 5 van het Reglement worden voor televisieseries de woorden ‘referentiefilm(s)’ en ‘een bioscoopuitbreng gehad te hebben’ gelezen als: ‘referentieserie(s)’ en ‘primair openbaar gemaakt te zijn via televisie-/VOD-uitzending in Nederland’.

Voor televisieseries wordt aan het tweede lid een slotzin toevoegd, luidende als volgt, waarbij het woord ‘filmproducties’ uitdrukkelijk niet moet worden gelezen als ‘televisieseries’:

Een aanvrager voor een bijdrage voor televisieseries voldoet tevens aan de in dit lid gestelde eisen indien hij een track record heeft met filmproducties dat voldoet aan in dit lid gestelde eisen.

Artikel 6

Het elfde lid van artikel 6 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘11. De aanvrager overlegt bij de aanvraag de verklaring(en) van de voor televisie-/VOD-uitzending verantwoordelijke mediabedrijven en/of derde partijen die zich wat betreft financiering, televisie-uitzending, vertoning of exploitatie onvoorwaardelijk en schriftelijk aan de televisieserie hebben verbonden.

Artikel 7

Het tweede lid van artikel 7 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘2. Om in aanmerking te komen voor een financiele bijdrage geldt voor:

    • documentaireseries: een minimum van 4.000 euro aan productiekosten per uitzendminuut;

    • animatieseries: een minimum van 8.000 euro aan productiekosten per uitzendminuut.

    • dramaseries voor kinderen jonger dan 12 jaar: een minimum van 10.000 euro aan productiekosten per uitzendminuut voor een televisieserie tussen de 10 en 25 minuten per aflevering dan wel een minimum van 8.000 euro per minuten voor televisieseries langer dan 25 minuten;

    • overige dramaseries: een minimum van 12.000 euro aan productiekosten per uitzendminuut.

    • Om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage voor een single episode dienen de productiekosten minimaal 1 miljoen euro per aflevering te bedragen.’

Het derde lid van artikel 7 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘3. Uitsluitend aanvragen voor televisieseries bestemd voor televisie-/VOD-uitzending in Nederland komen in aanmerking voor een financiële bijdrage en, waar het een internationale co-productie betreft, indien deze bestemd is voor televisie-/VOD-uitzending in twee of meer landen waaronder Nederland.

Het zesde lid sub j.) van artikel 7 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘j.) het voornemen tot televisie-/VOD-uitzending voldoende onderbouwd is door het filmplan met alle daartoe behorende bijlagen en stukken;

In het zesde lid sub l.) van artikel 7 van het Reglement worden voor televisieseries de woorden ‘verfilmings- en exploitatierechten’ gelezen als ‘verfilmings- en uitzendrechten’.

Aan het zesde lid van artikel 7 sub m.) luidt als volgt:

  • ‘m.) de aanvrager, in geval het een internationale coproductie betreft, aantoonbaar verzekerd heeft dat de televisieserie ook via televisie-/VOD-uitzending in Nederland voor het publiek beschikbaar zal zijn;

Artikel 8

Het zesde lid is niet van toepassing op aanvragen voor televisieseries.

Artikel 10

Voor televisieseries luidt artikel 10 van het Reglement lid 1 sub g.) als volgt, waarbij het woord ‘filmproducties’ in afwijking van artikel A uitdrukkelijk niet als ‘televisieseries’ dient te worden gelezen:

  • ‘f.) verlening van de gevraagde financiële bijdrage ertoe zou leiden dat aan de aanvrager op grond van dit reglement in een kalenderjaar voor een totaalbedrag groter dan 3 miljoen euro voor televisieseries aan financiële bijdragen wordt verleend;

Voor televisieseries wordt sub k.) een weigeringsgrond toegevoegd, die luidt:

  • ‘k.) Indien de aanvraag een televisieserie betreft die is aan te merken als een ‘soap’, ‘situation comedy’, pornografie, een voorlichtingsproductie, informatieve productie, bedrijfsfilmproductie, reportage- dan wel journalistieke productie, zuiver wetenschappelijke of didactische productie, reclame of educatieve productie.

Artikel 13

Het tweede lid sub b.) van artikel 13 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘b.) ervoor te zorgen dat de opnamen, of in het geval van animatieseries de uitvoering, van de televisieserie waarvoor de financiële bijdrage is verleend, niet eerder starten dan nadat én door het Fonds is bericht dat de aanvrager heeft voldaan aan de verplichtingen, zoals bedoeld in dit lid onder a.), én de in artikel 12 bedoelde verzekeraars definitieve dekking hebben verleend;

Het tweede lid sub c.) van artikel 13 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘c.) het bestuur voorafgaand in kennis te stellen van het moment waarop de opnamen, of in het geval van animatieseries de uitvoering van de televisieserie waarvoor een financiële bijdrage is verleend, starten en ervoor te zorgen dat de uitzendkopie 36 maanden na de ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst gereed en geleverd is en via televisie-/VOD-uitzending wordt meegedeeld aan het publiek;

Artikel 16

Artikel 16 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

De aanvrager verplicht om tijdig, dat wil zeggen ten tijde van de afwerking van de televisieserie contact op te nemen met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, of een andere met het oog op het behoud en conservering van cultureel erfgoed geëigende instelling, en dit instituut toegang te verschaffen tot (bronmaterialen van) de televisieserie conform de voorwaarden zoals vastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol Stimuleringsmaatregel.

Artikel 17

Het eerste lid sub c) van artikel 17 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘c. informeert het Fonds adequaat en schriftelijk over de tijdstippen c.q. start van de televisie-/VOD-uitzending, het publieksbereik en de kosten en de opbrengsten die door exploitatie van de televisieserie worden gerealiseerd.;

In het eerste lid d) van artikel 17 van het Reglement vervallen voor televisieseries de woorden ‘een DCP en’.

Artikel 18

De eerste zin van het eerste lid van artikel 18 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

Binnen vier maanden na gereedkoming en levering van de uitzendkopie dient de ontvanger van de financiële bijdrage een aanvraag tot vaststelling in, tenzij een andere termijn is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.

Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd die luidt:

Het Fonds is bevoegd het verzoek tot vaststelling aan te houden zo lang geen televisie-/VOD-uitzending in Nederland heeft plaatsgevonden van de televisieserie.

Artikel 22

Artikel 22, vierde lid, luidt voor televisieseries als volgt:

In artikel 22, zevende lid, van het Reglement wordt voor televisieseries ingevoegd na de woorden ’20 mei 2014’ de woorden ‘en voor televisieseries op 1 oktober 2017’.

Aan het negende lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

‘ Per 1 oktober 2017 is voor televisieseries een addendum op de Stimuleringsmaatregel ingevoerd met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 7 juli 2017 met een looptijd van in eerste instantie twaalf maanden vanaf inwerkingtreding, danwel (indien zulks eerder gebeurt) een looptijd vanaf inwerkingtreding tot het moment waarop het totaal aan bijdragen dat het Fonds verleent aan televisieseries en single episodes het bedrag van 10 miljoen euro overstijgt. Bij uitputting van dit budget kan het Fonds uit de onbenutte middelen van het beschikbare budget van de stimuleringsregeling, middelen toevoegen voor ‘High end televisieseries & Single Episodes’. Uiterlijk drie maanden voor het einde van de looptijd maakt het Fonds op de website www.filmfonds.nl bekend of de looptijd wordt verlengd onder vermelding van de duur van de verlenging.’

ARTIKEL C

Voor zover daarvan in artikel A en B en in het puntensysteem niet uitdrukkelijk is afgeweken, zijn de bepalingen van het Reglement terzake filmproducties van overeenkomstige toepassing op televisieseries.

TOELICHTING

Algemene toelichting

De in de Algemene Toelichting voor filmproducties toegelichte uitgangspunten van de Stimuleringsmaatregel voor Filmproductie in Nederland gelden eveneens voor high end televisieseries. Dienovereenkomstig dient in de Algemene Toelichting voor televisieseries overal waar staat ‘filmproductie(s)’ gelezen te worden ‘filmproductie(s) of televisieserie(s)’. In aanvulling hierop wordt voor high end televisieseries nog de volgende algemene toelichting gegeven.

De stimuleringsregeling richt zich uitsluitend op ‘High end televisieseries & Single Episodes’. Dat wil zeggen dat televisieseries in aanmerking komen die zich door hun cinematografische kwaliteit en hoge productionvalue onderscheiden van het nationaal en internationaal gangbare televisie- en video-on-demand-aanbod.

Hogere production value vertaalt zich onder meer in hogere productiekosten die ‘op het scherm’ te zien zijn. Vandaar dat het Fonds een minimum aan productiekosten per uitzendminuut hanteert, zodat Stimuleringsmaatregel waarde toevoegt aan de reeds bestaande financieringsbronnen voor televisieseries en deze dus niet verdringt.

De beschikbare plafonds voor de stimuleringsregeling voor ‘High end televisieseries & Single Episodes’ worden gepubliceerd in de Staatscourant en op de website van het Fonds www.filmfonds.nl. De effecten van deze regeling voor deze televisieseries worden onder meer gevolgd aan de hand van dezelfde criteria als voor filmproductie.

Het Fonds heeft binnen het bestaande voor de stimuleringsregeling beschikbare budget eenmalig een bedrag van 10 miljoen euro geoormerkt voor ‘High end televisieseries & Single Episodes’. Bij uitputting van dit budget kan het Fonds uit de onbenutte middelen van het beschikbare budget van de stimuleringsregeling, middelen toevoegen voor ‘High end televisieseries & Single Episodes’. Bij uitputting van laatstgenoemd budget eindigt de uitbreiding van de stimuleringsregeling voor ‘High end televisieseries & Single Episodes’, tenzij het Ministerie hiervoor in aanvulling op de beschikbare middelen voor filmproductie extra middelen ter beschikking stelt aan het Fonds.

Tenzij hierna anders is toegelicht, geldt de artikelsgewijze toelichting voor filmproducties eveneens voor televisieseries en dient daarin voor televisieseries overal waar staat ‘filmproductie(s)’ gelezen te worden ‘filmproductie(s) of televisieserie(s)’.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel A

Om televisieseries onder het bereik te brengen van de Stimuleringsmaatregel voor Filmproductie in Nederland is een aantal definities in artikel 1 van deze regeling voor televisieseries toegevoegd, aangepast c.q. niet van toepassing verklaard.

Onder televisie-/VOD-uitzending verstaat het Fonds de verspreiding van een televisieserie via een algemeen televisiekanaal danwel via een betaalkanaal, waarbij de kijker niet kan bepalen op welk moment hij het aanbod tot zich neemt (lineaire uitzending). Ook verstaat het Fonds hieronder de verspreiding van de televisieserie via een video-on-demand-kanaal, waarbij de kijker kan bepalen op welk moment en op welke plaats hij het aanbod tot zich neemt (non lineaire uitzending). Het moet steeds gaan om een kanaal dat een bredere catalogus met media-aanbod van verschillende producenten/rechthebbenden legaal en op continue wijze aanbiedt en voor het algemene publiek al dan niet tegen betaling toegankelijk is en door de omvang van die catalogus de potentie heeft een groter publiek aan te spreken.

Artikel B

Dit artikel verklaart de artikelen 2 tot en met 22 van de Stimuleringsmaatregel voor Filmproductie in Nederland van overeenkomstige toepassing op televisieseries. Waar nodig zijn deze artikelen, of onderdelen daarvan, aangepast c.q. buiten toepassing verklaard.

Artikel 4

Door het buiten toepassing verklaren van het vierde lid van artikel 4 kan het maximum percentage aan staatsteun voor televisieseries niet boven de 60% liggen.

Artikel 5

Het in dit artikel opgenomen vereiste van voldoende trackrecord van een aanvrager is toegespitst op een trackrecord met eerdere televisieseries. Aanvragers die voldoende trackrecord hebben met filmproducties kunnen eveneens een aanvraag voor televisieseries doen.

Artikel 10

Met het oog op de voor televisieseries gegeven Algemene Toelichting is als weigeringsgrond toegevoegd een aantal specifieke categorieën die niet in aanmerking komen voor een bijdrage.

BIJLAGE 2. PUNTENSYSTEEM

Het puntensysteem voor televisieseries is identiek in opbouw aan dat voor filmproducties, waarbij punten kunnen worden toegekend in drie serie-categorieën: dramaseries (2.4), documentaireseries (2.5) en animatieseries (2.6). In het geval van een televisieserie met een minderheidsaandeel in de financiering vanuit Nederland waarbij de kwalificerende productiekosten die in Nederland worden besteed tenminste 1 miljoen euro bedragen is minimaal één hoofdfunctie vereist en kunnen daarnaast andere functies meetellen indien deze hoofdverantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de productie in Nederland. De uitvoering kan dan zowel betrekking hebben op een single episode die zich afspeelt in Nederland als op een serie afleveringen met als onderdeel een verhaallijn die zich Nederland afspeelt. In het geval van een animatieserie met een minderheidsaandeel in de financiering vanuit Nederland tellen de functies mee indien deze hoofdverantwoordelijk zijn voor de productie in Nederland.

Op het onderdeel Creatief talent en bepalende crew kan maximaal 75 punten behaald worden, zo ook op het onderdeel Productie en financiering. Voor de internationale status van de regisseur, scenarist en de hoofdrolspelers kunnen in totaal 15 punten behaald worden en onder Impact maximaal 35 punten.

2.4 Puntensysteem / Categorie Dramaseries

2.5. Puntensysteem / Categorie Documentaireseries

2.6 Puntensysteem / Categorie Animatieseries

Naar boven