Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 december 2018, nr. 2018-0000162309, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ en de Wet tegemoetkomingen loondomein in verband met de herziening van enkele bedragen en percentages

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 60, derde lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, artikel 51, zesde lid, van de Pensioenwet, artikel 62, zesde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, artikel 31, vierde lid, van de Participatiewet en artikel 3.1, vierde lid, van de Wet tegemoetkomingen loondomein;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING PERCENTAGE BESLUIT BIJSTANDVERLENING ZELFSTANDIGEN 2004

Het percentage, genoemd in artikel 6, tweede lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, wordt vastgesteld op 19%.

ARTIKEL II WIJZIGING REGELING PENSIOENWET EN WET VERPLICHTE BEROEPSPENSIOENREGELING

In artikel 1a van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt ‘artikel 51, vijfde lid’ vervangen door ‘artikel 51, zesde lid’ en wordt ‘artikel 62, vijfde lid’ vervangen door ‘artikel 62, zesde lid’.

ARTIKEL III WIJZIGING REGELING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ

De Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9 wordt ‘in het kalenderjaar 2018’ vervangen door ‘in het kalenderjaar 2019’.

B

In artikel 11 wordt de tabel vervangen door:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

547,76

8,00%

x ink

   

547,76

591,56

5,21%

x ink

   

591,56

732,34

8,00%

x ink

– €

16,51

732,34

1.436,70

8,00%

x ink

+ €

0,91

1.436,70

   

4,93%

x ink

+ €

0,56

C

In artikel 12 wordt de tabel vervangen door:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

521,53

8,00%

x ink

   

521,53

563,24

5,07%

x ink

   

563,24

1202,86

8,00%

x ink

– €

16,51

1202,86

1282,57

7,17%

x ink

– €

14,79

1282,57

   

8,00%

x ink

– €

25,48

E

In artikel 13 wordt de tabel vervangen door:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0

996,44

8,00%

x ink

   

996,44

1076,16

7,82%

x ink

   

1076,16

   

8,00%

x ink

– €

1,97

F

Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdelen a tot en met c komen als volgt te luiden:

a. alleenstaande

6,08%

x ink

 

b. gehuwden, waarvan beide echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet hebben bereikt

6,39%

x ink

 

c. gehuwden, waarvan een echtgenoot de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt en de andere echtgenoot jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, indien:

     

– het inkomen € 1.128,26 of meer bedraagt

6,39%

x ink

– € 15,25

– het inkomen lager is dan € 1.128,26

6,39%

x ink

 

ARTIKEL IV WIJZIGING WET TEGEMOETKOMINGEN LOONDOMEIN

Artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:

1. In subonderdeel 1° wordt ‘€ 9,82’ vervangen door ‘€ 10,05’ en wordt ‘€ 10,81’ vervangen door ‘€ 11,07’.

2. In subonderdeel 2° wordt ‘€ 10,81’ vervangen door ‘€ 11,07’ en wordt ‘€ 12,29’ vervangen door ‘€ 12,58’.

ARTIKEL V INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 december 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 januari 2019 zijn allerlei bedragen in de SZW-regelgeving herzien. In deze verzamelregeling zijn de nieuwe bedragen gepubliceerd, zoals voorgeschreven door de genoemde regelgeving. De wijzigingen van alle bedragen zijn zo veel mogelijk gebundeld. Naast deze verzamelregeling is op 3 december 2018 een verzamelmededeling gepubliceerd (Stcrt. 2018, 67779). Daarnaast wordt er nog een tweede mededeling gepubliceerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I Wijziging percentage Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz)

Het in artikel 6, tweede lid, van het Bbz genoemde percentage wordt op grond van artikel 60, derde lid, van het Bbz, zodanig vastgesteld dat dit gelijk is aan het gemiddeld bedrag, dat voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd over de algemene bijstand, verschuldigd is aan loonbelasting en premies volksverzekeringen, uitgedrukt als een percentage van de algemene bijstand verhoogd met deze loonbelasting en premies. Op basis van deze berekening is het percentage verlaagd van 20 naar 19 procent.

Artikel II Wijziging Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel 1a van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt aangepast aan de vernummering van leden van artikel 51 van de Pensioenwet en artikel 62 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling met de Wet waardeoverdracht klein pensioen.

Artikel III Wijziging Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ

In paragraaf 6 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ zijn formules opgenomen voor de aanspraak op vakantietoeslag over inkomen in 2019. Deze formules worden jaarlijks, overeenkomstig artikel 38, vierde lid, van de Participatiewet, geactualiseerd vanwege de wijzigingen in de fiscaliteit.

Artikel IV Wijziging Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl)

Uitgangspunt van hoofdstuk 3 van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) is dat het lage-inkomensvoordeel (LIV) terecht komt bij de werkgevers die werknemers in dienst hebben of nemen die een minimumloon van 100% tot en met 125% van het wettelijk minimumloon verdienen. Het doel is om het arbeidsmarktperspectief van laaggeschoolde werknemers te vergroten en daarmee de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt te stimuleren.

Op grond van artikel 3.1, vierde lid, van de Wtl worden de uurloongrenzen, genoemd in artikel 3.1, eerste lid, Wtl bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid jaarlijks aan het begin van het kalenderjaar geïndexeerd overeenkomstig de wijziging van het wettelijk minimumloon per 1 januari van het betreffende jaar. Dit betekent dat de aan het begin van het jaar vastgestelde uurloongrenzen voor het gehele betreffende jaar van toepassing zijn.

Per 1 januari 2019 bedraagt het wettelijk minimummaandloon € 1.615,80. Het wettelijk minimumloon per 1 januari 2018 was € 1.578,00. De indexeringsfactor is dan 1,02395. Deze rekenregel resulteert in de volgende uurloongrenzen:

Koppeling aan het wml

Uurloongrens

100% wml

€ 10,05

110% wml

€ 11,07

125% wml

€ 12,58

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven