Besluit van 4 december 2018, houdende wijziging van de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft van 15 november 2006, in verband met enkele technische aanpassingen vanwege het corrigeren van onjuiste verwijzingen en het herstellen van een omissie, Stichting Autoriteit Financiële Markten

De Stichting Autoriteit Financiële Markten,

Gelet op de artikelen 2:66a, 2:74, 4:20, derde lid, 4:22, eerste lid en 4:87, eerste lid van de Wet op het financieel toezicht en de artikelen 52, eerste, derde, vijfde en zesde lid, 54, 66, eerste lid, 73, eerste lid van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft;

Besluit:

ARTIKEL I

De Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2:1, tweede lid, derde volzin, wordt ‘Indien in de vermeldingsuiting zowel bij of krachtens artikel 2:74 van de wet’ vervangen door: Indien in de vermeldingsuiting zowel bij of krachtens artikel 2:66a of 2:74 van de wet.

B

In artikel 2:3, vierde lid, onderdeel a, wordt ‘conform bijlage II van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten’ vervangen door: conform bijlage II van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten of artikel 12, tweede lid, gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten.

C

In artikel 2:4, tweede lid, wordt ‘artikel 3, derde lid,’ telkens vervangen door: bijlage IV.

D

Artikel 3:2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het einde van onderdeel a wordt de punt vervangen door ‘; of’.

2. Aan onderdeel a wordt toegevoegd:

Het bedrag dat u opbouwt mag alleen voor uw pensioen gebruikt worden. Gebruikt u de rekening niet voor uw pensioen, dan heeft dit fiscale gevolgen. In dat geval moet u namelijk over het opgenomen bedrag inkomstenbelasting betalen. Daarnaast moet u meestal een fiscale boete betalen over het opgenomen bedrag.

3. Onderdeel b komt te luiden:

Let op! Over de periodieke uitkeringen van dit product bent u inkomstenbelasting en (sociale) premies verschuldigd. Er gelden specifieke fiscale voorwaarden voor dit product. Vraag hiernaar.

E

Artikel 3:9 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste en het tweede lid wordt ‘onderdeel e’ vervangen door: onderdeel f.

2. In het eerste lid vervalt onderdeel b onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.

F

In artikel 7:20 vervalt ‘kan voldoen aan’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2019.

ARTIKEL III

Deze regeling wordt aangehaald als: Wijziging Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 11 december 2018

Voorzitter, M.W.L. van Vroonhoven

Bestuurslid G.J. Everts

TOELICHTING

Algemeen

De Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft is gewijzigd als gevolg van het doorvoeren van enkele technische aanpassingen. Deze technische aanpassingen hebben betrekking op het corrigeren van onjuiste verwijzingen. Tevens is een ontbrekende waarschuwingszin toegevoegd voor derdepijlerpensioenproducten, die reeds in de uitkerende fase verkeren. Hiermee wordt een omissie hersteld.

De wijzigingen hebben geen gevolgen voor financiële ondernemingen. Gegeven de aard van de wijzigingen heeft geen marktconsultatie plaatsgevonden.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

A

In artikel 2:1, tweede lid, derde volzin werd verwezen naar een vermeldingsverplichting bij of krachtens artikel 2:74 als ook bij of krachtens artikel 5:5 of 5:20 van de wet. De in het eerste lid genoemde verwijzing naar de vermeldingsverplichting bij of krachtens artikel 2:66a van de wet, ontbrak. Met deze wijziging wordt dit gecorrigeerd.

B

In artikel 2:3, vierde lid, werd verwezen naar bijlage II. Deze verwijzing naar de berekeningssystematiek voor de waarden in de risico-indicator is echter onvolledig. Er dient tevens verwezen te worden naar artikel 12 van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten. In bijlage II van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten is de standaard berekeningsmethodiek voor de waarde van de risico-indicator opgenomen. Er is echter een uitzondering op deze voorgeschreven methodiek, opgenomen in artikel 12 gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten voor producten waarbij ten minste één van de onderliggende beleggingsopties een recht van deelneming in een instelling voor collectieve beleggingen in effecten of in een beleggingsinstelling is. Wanneer enkel naar bijlage II wordt verwezen kan er geen gebruik worden gemaakt van deze uitzondering. Met deze wijziging kan nu wel gebruik worden gemaakt van de alternatieve berekeningssystematiek.

C

In artikel 2:4, tweede lid, werd verwezen naar artikel 3, derde lid, van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten voor de berekening van de prestatiescenario’s. De voorgeschreven berekeningsmethodiek voor prestatiescenario’s is echter niet opgenomen in artikel 3, derde lid, maar in bijlage IV van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten. Met deze wijziging wordt de foutieve verwijzing gecorrigeerd.

D

In artikel 3:2, derde lid, zijn waarschuwingszinnen ten aanzien van de fiscale kenmerken van derdepijlerpensioenproducten voorgeschreven voor in het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten. De huidige waarschuwingszinnen zien alleen op producten in de opbouwfase. Er zijn echter ook derdepijlerpensioenproducten, die reeds in de uitkerende fase verkeren. Met de toegevoegde waarschuwingszin wordt ook rekening gehouden met deze producten. De onderdelen a en b worden samengevoegd, aangezien beide zinnen in het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten voor producten in de opbouwfase opgenomen dienen te worden. De omissie wordt hierbij hersteld.

E

In artikel 3:9, eerste en tweede lid, werd verwezen naar artikel 73, eerste lid, onderdeel e, van het besluit. Dit is echter een onjuiste verwijzing. Er dient te worden verwezen naar artikel 73, eerste lid, onderdeel f, van het besluit. De foutieve verwijzing is met deze wijziging gecorrigeerd. In artikel 3:9, eerste lid, worden drie scenario’s voorgeschreven voor de berekening van de jaarlijkse waardebepaling van het eindkapitaal van een overeenkomst inzake een levensverzekering. In artikel 73, eerste lid, onderdeel f, onder 1, van het besluit worden echter twee scenario’s voorgeschreven. Het gaat hier om een pessimistische voorspelling of het historische rendement. In artikel 3:9, eerste lid, onderdeel b wordt een derde scenario voorgeschreven, namelijk een vier procent bruto rendement op jaarbasis scenario. Met het vervallen van dit onderdeel wordt artikel 3:9 in overeenstemming gebracht met artikel 73, eerste lid, onderdeel f, onder 1, van het besluit.

F

Met deze wijziging wordt een tekstuele onzorgvuldigheid in artikel 7:20 gecorrigeerd.

ARTIKEL II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding. De regeling treedt op 1 januari 2019 in werking.

Naar boven