Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2019 (Besluit van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand van 10 oktober 2018 krachtens artikel 15 van de Wet op de Rechtsbijstand, goedgekeurd bij besluit van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 2 november 2018)

Inleiding

Uitgangspunt van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) is dat advocaten die rechtsbijstand in de zin van de wet willen verlenen zich daartoe inschrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad). De Raad stelt dan ook als voorwaarde voor het toevoegen van (beginnende) advocaten op basis van de Wrb dat een verzoek om inschrijving bij de Raad eerst volledig is behandeld en is ingewilligd.

Het bestuur van de Raad kan op grond van de artikelen 14 en 15 van de Wrb voorwaarden aan de inschrijving verbinden die betrekking hebben op de organisatie van het kantoor waar de rechtsbijstandverlener werkzaam is, de verslaglegging van de advocaat omtrent de door hem/haar verleende bijstand, het minimum en het maximum aantal zaken waarvoor een advocaat jaarlijks kan worden toegevoegd en de deskundigheid van de advocaat op bepaalde rechtsgebieden.

Deze inschrijvingsvoorwaarden van de Raad zijn algemeen verbindende voorschriften, die regels bevatten waarnaar advocaten die zich bij de Raad inschrijven zich behoren te richten. Er bestaan algemene voorwaarden die voor alle ingeschreven advocaten gelden en bijzondere voorschriften voor rechtsbijstand op specifieke rechtsgebieden.

De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft Gedragsregels1 en verordeningen vastgesteld waarnaar advocaten zich behoren te richten. De deken in een arrondissement is belast met het toezicht op advocaten die kantoor houden in dat arrondissement. Daar waar het controle van de naleving van de eigen inschrijvingsvoorwaarden betreft, heeft de Raad een eigenstandige bevoegdheid. De Raad heeft hiervoor maatregelbeleid vastgesteld.2

Kennisneming door advocaten en naleving van de Gedragsregels en verordeningen van de NOvA is van belang. Advocaten handelen volgens de kernwaarden zoals genoemd in artikel 10a Advocatenwet, waarbij zij zich inspannen om een zo duurzaam mogelijke oplossing voor het juridisch probleem van de burger te bereiken. Volgens Gedragsregel 18 behoort een advocaat met zijn cliënt te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gesubsidieerde rechtsbijstand te verkrijgen.3 Voorts behoort de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig te behandelen en daarbij steeds het bijzondere karakter van de relatie tussen advocaat en cliënt voor ogen te houden (Regel 12). Artikel 6.2. van de Verordening op de Advocatuur bepaalt dat de advocaat de organisatie van zijn kantoor, alsmede de dienstverlening aan de cliënt adequaat dient in te richten. In het kader van het verlenen van rechtsbijstand op basis van de Wrb is daarbij verder van belang dat de advocaat zich richt naar het principe dat het ontvangen van een subsidie voor werkzaamheden met zich meebrengt dat de ontvanger daarvan deze werkzaamheden zo doelmatig mogelijk uitvoert.

De Raad en de dekens hebben in 2011 een informatieprotocol afgesloten waarin afspraken zijn gemaakt omtrent het uitwisselen van informatie teneinde het toezicht op advocaten binnen het stelsel te verbeteren, deze afspraken worden jaarlijks geëvalueerd en zo nodig aangepast, laatstelijk in 2015.4 Door zich bij de Raad in te schrijven stemt de advocaat met deze afgesproken informatie uitwisseling in en geeft hij daarvoor toestemming aan de Raad.

De Raad heeft voorts een privacyverklaring opgesteld waarin is aangegeven op welke wijze zij persoonsgegevens verwerkt.5

De Raad heeft in deze inschrijvingsvoorwaarden afzonderlijke deskundigheidseisen opgenomen voor Strafrecht, Jeugdzaken, Psychiatrisch patiëntenrecht, Vreemdelingenrecht, Asiel- en Vluchtelingenrecht, Internationale kinderontvoering, Personen- en familierecht en Slachtofferzaken. Ook gelden specifieke voorwaarden voor de verlening van rechtsbijstand in het kader van het (jeugd)straf-, vreemdelingen-, psychiatrisch patiënten- en uit- en overleveringspiket.

Voor bijzondere curatoren gaan naar verwachting vanaf juli 2019 specifieke deskundigheidseisen gelden. Advocaten dienen te voldoen aan die voorwaarden om te kunnen worden benoemd als bijzonder curator en een vergoeding van de Raad voor Rechtsbijstand te ontvangen. Er is voorzien in een overgangsregeling. De Raad zal advocaten hierover in 2019 tijdig informeren in de e-nieuwsbrief.

De Raaf zal voorts met ingang van 2020 deskundigheidseisen voor de rechtsterreinen arbeidsrecht, huurrecht en sociaal zekerheidsrecht in de inschrijvingsvoorwaarden opnemen. Tevens zal de Raad met ingang van 2020 het aantal specialisaties waarvoor een advocaat bij de Raad ingeschreven kan staan, beperken. De Raad zal de huidige en nieuw in te voeren specialisaties daarvoor indelen in overkoepelende ‘specialisatiegroepen’. Daarbij zal zo veel mogelijk worden aangesloten bij de door de NOvA binnen diens kwaliteitsbeleid gehanteerde indeling van rechtsgebieden. Een advocaat zal vanaf 2020 voor maximaal vier specialisatiegroepen en drie piketsoorten ingeschreven kunnen staan. De Raad zal advocaten hierover in 2019 tijdig informeren in de e-nieuwsbrief.

Uitgangspunt is dat gesubsidieerde rechtsbijstand alleen wordt verleend door advocaten die zich daar eerst voor hebben ingeschreven. De Raad kan op grond van art. 16 Wrb uitsluitend in bijzondere gevallen een niet-ingeschreven advocaat toevoegen. Dit is het geval indien een rechtzoekende uitdrukkelijk en gemotiveerd om toevoeging van de niet ingeschreven advocaat verzoekt of indien voor de verlening van rechtsbijstand op een bepaald rechtsgebied onvoldoende advocaten met de desbetreffende specialistische deskundigheid zijn ingeschreven. Het verstrekken van een toevoeging aan een niet-ingeschreven advocaat dient een uitzondering te blijven. Een advocaat die op grond van art. 16 Wrb vaker dan sporadisch een verzoek om toevoeging indient dient zich op grond van de Wrb te laten inschrijven.

In ieder geval zal aan een niet-ingeschreven advocaat geen toevoeging worden verleend indien hij toevoeging verzoekt op een terrein waarop in de door de Raad vastgestelde inschrijvingsvoorwaarden deskundigheidseisen worden gesteld.

Artikel 1. Kantoororganisatie, verhouding met de Raad (artikel 15 lid 1 sub c Wrb)

  • a. Ten behoeve van de gegevens met betrekking tot het aanvragen en declareren van toevoegingen en piketten voorziet de advocaat in de naar het oordeel van de Raad noodzakelijke inrichting.

    Met het webportaal Mijn RvR kunnen advocaten een aanvraag voor diverse toevoegingen en declaraties digitaal bij de Raad indienen. De gebruikmaking van Mijn RvR is voor alle advocaten verplicht. De advocaat geeft de Raad een persoonlijk e-mailadres op. Voor gebruik van het webportaal is een info@adres of een gezamenlijk kantooradres niet toegestaan.

    De advocaat legt ten behoeve van het aanvragen van toevoegingen de persoonsgegevens van zijn cliënt en diens partner conform het identiteitsbewijs vast. Dit betreft de achternaam, voorletters, geboortedatum, GBA-adres, postadres en burgerservicenummer en het vreemdelingennummer. Dit voorschrift staat beredeneerbare uitzonderingen toe, waarin deze vastlegging onmogelijk is.

    Bijvoorbeeld daklozen en vreemdelingen die ongedocumenteerd zijn en gevallen van ruzie met de partner.

  • b. De advocaat richt zijn toevoegingsaanvragen en declaraties zorgvuldig en volledig in, met inachtneming van de regels die bij of krachtens de wet, of op basis van algemene voorschriften of specifieke aanwijzingen van de Raad zijn gesteld.

    De advocaat is open en duidelijk in de informatie die hij bij zijn aanvragen en declaraties verschaft. Hij vermeldt uit eigen beweging bijzonderheden die voor de beslissing van de Raad van belang zouden kunnen zijn.

    Voorafgaand aan de aanvraag van een toevoeging of vergoeding stelt de advocaat zich op de hoogte van de inhoud van de voor het rechtsprobleem geldende werkinstructies van de Raad.6

    De advocaat vraagt geen toevoegingen aan voor zaken waarvoor geen toevoegingen kunnen worden verleend, bijvoorbeeld voor het treffen van betalingsregelingen, voor zaken waarvoor geen of volstrekt ontoereikende gronden bestaan of een wettelijke termijn is verstreken. Indien daar gezien het aantal zaken waarin dit toch is gebeurd een gerede aanleiding voor is, kan de Raad voor Rechtsbijstand de advocaat waarschuwen dat zijn inschrijving hiervoor kan worden doorgehaald.

  • c. De advocaat stemt ermee in dat de Raad desverzocht gegevens en bescheiden uit het toevoeg- en vaststeldossier kan verstrekken aan de cliënt van de advocaat.

  • d. Indien een advocaat in een specifiek geval met een rechtzoekende, die voor een toevoeging in aanmerking komt, overeenkomt dat door de rechtzoekende geen gebruik wordt gemaakt van gesubsidieerde rechtsbijstand en dat in plaats daarvan de zaak op betalende basis zal worden behandeld, kan hij zijn werkzaamheden niet op toevoegingsbasis declareren. Indien een toevoeging is verleend, wordt deze aan de Raad ter intrekking gezonden.

  • e. De Raad kan op grond van artikel 37 eerste lid, aanhef en onder b van de Wet op de rechtsbijstand nadere regelingen vaststellen met betrekking tot de verlening van rechtsbijstand in piketzaken. Inschrijvingsvoorwaarde is dat advocaten die piketzaken (willen) behandelen zich naar de toepasselijke nadere regeling moeten richten.

    Advocaten die deelnemen aan een piketregeling moeten bereid zijn om de daaruit voortvloeiende zaken op toevoegingsbasis af te wikkelen.

    De Raad heeft voor piketdienstverlening een reglement vastgesteld dat in werking is getreden op 1 augustus 2014.

  • f. Voor deelname aan een piketregeling dient de rechtsbijstandverlener op werkdagen, in het weekend en op feestdagen ten minste gedurende de beschikbaarheidstijden voor piketmeldingen per (mobiele) telefoon, per telefax en per e-mail bereikbaar te zijn. De beschikbaarheidstijden sluiten aan op de openingstijden van de Centrale Piketafdeling van de Raad (7.00 uur tot 20.00 uur).

    Meldingen die tot sluitingstijd van de Centrale Piketafdeling binnenkomen behoren door de advocaat te worden geaccepteerd en deze dient daar ook effect aan te geven. In sporadische gevallen (levensdelicten, gijzelingen en ontvoeringen) kan een strafpiketmelding ook na sluitingstijd van de Centrale Piketafdeling worden doorgegeven, welke eveneens direct opvolging behoeft.

    De advocaat verstrekt zijn 06-nummer en het e-mailadres waaraan piketmeldingen kunnen worden verzonden door de Raad.

    De advocaat die deelneemt aan een piketregeling moet beschikken over een mobiele telefoon met internettoegang ten behoeve van het ontvangen en bevestigen van piketmeldingen vanuit de Centrale Piketafdeling van de Raad.

    Voor het ontvangen van piketmeldingen is het gebruik van een info@adres of een gezamenlijk kantoor-emailadres toegestaan.

  • g. Advocaten worden voor maximaal drie piketsoorten uit onderstaande lijst ingeschreven:

    • a. Planning strafpiket

      • a. Wots-Wets/uitlevering-overleveringspiket

      • b. Militair strafpiket

      • c. Evenementenstrafpiket7

    • b. Planning jeugdstrafpiket

    • c. Planning psychiatrisch patiëntenpiket

    • d. Planning vreemdelingenpiket

  • h. Advocaten die staan ingeschreven op het beschikbaarheidsrooster aanmeldcentrum asielzoekers (‘het AC-rooster’) worden naast die inschrijving op het AC-rooster ingeschreven voor maximaal 2 andere piketsoorten.

  • i. De advocaat wordt op maximaal één piketplanning per piketsoort ingeschreven. De vestigingsplaats van het kantoor is bepalend voor inschrijving op een piketplanning.

  • j. De advocaat dient de zaken waarin hij is toegevoegd persoonlijk te behandelen dan wel de aan hem toebedeelde piketdiensten persoonlijk te verrichten, behoudens gevallen waarin sprake is van overmacht, ziekte, op dezelfde dag geplande zittingen in andere zaken of andere zwaarwegende redenen. In dat geval zorgt de advocaat voor waarneming. Indien een andere advocaat voor hem waarneemt, blijft ook de toegevoegde advocaat aanspreekbaar op de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand.

  • k. De advocaat laat medewerkers van het kantoor die geen advocaat zijn, in toegevoegde zaken geen andere dan ondersteunende werkzaamheden, zijnde geen rechtsbijstand, verrichten. Bij overdracht van een dossier aan een andere advocaat wordt om mutatie van de toevoeging verzocht. De advocaat draagt daarbij zorg voor een volledige en zorgvuldige overdracht van de bij de toevoeging(-saanvraag) behorende bescheiden.

  • l. De advocaat die op grond van de Advocatenwet geschorst is, stelt het centraal kantoor van de Raad zelf onmiddellijk schriftelijk op de hoogte en draagt zorg voor overdracht van zijn toevoegingszaken. Hij meldt daarbij aan de Raad welke advocaat in zaken waarin nog geen toevoeging verleend is in zijn plaats moet worden toegevoegd.

  • m. De advocaat voert in zaken waarin hij is toegevoegd een deugdelijke tijdregistratie. Daarin wordt de aan rechtsbijstand bestede tijd op juiste en verantwoorde wijze bijgehouden op datum en naar verrichting. Indien gebruik wordt gemaakt van vaste tijdseenheden, mogen deze niet groter zijn dan zes minuten. In een urenspecificatie moet minimaal onderscheid gemaakt worden tussen correspondentie, telefoon, conferentie, procedure, studie en een korte aanduiding worden gegeven met wie is gesproken of gecorrespondeerd.

  • n. In wederzijds belang behoren (medewerkers van) de Raad en advocaten te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.

    Een advocaat die zich bij herhaling schuldig maakt aan onbehoorlijk of onheus optreden, zowel jegens medewerkers van de Raad als in bredere zin door zich in strijd met de algemeen geldende normen van fatsoen en redelijkheid in de beroepsuitoefening te gedragen, kan – nadat hij op dit gedrag is aangesproken door een leidinggevende van de Raad en een formele waarschuwing heeft gekregen – van deelname aan het stelsel voor de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand worden uitgesloten.

  • o. Een advocaat kan in geval van frauduleuze of onrechtmatige gedragingen of gedragingen in strijd met geldende wet- en regelgeving ten aanzien van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand en overige door de Raad getroffen voorzieningen en subsidieregelingen met onmiddellijke ingang van deelname aan het stelsel voor de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand worden uitgesloten. De Raad stemt een eventuele uitsluiting af met de deken in het arrondissement waar de advocaat kantoor houdt.

  • p. De advocaat stemt ermee in dat zijn praktijkgegevens en de specialisaties waarvoor hij bij de Raad staat ingeschreven, worden gepubliceerd op een openbare lijst van advocaten.8

  • q. De advocaat is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid waar het gaat om bescherming van persoonsgegevens en draagt zorg voor zorgvuldige en vertrouwelijke behandeling ervan met in achtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving.

  • r. De advocaat verwijst zijn cliënt ook bij een toevoegwaardig rechtsbelang, als dat noodzakelijk is in het kader van doelmatig en passend gebruik van de voorziening voor toevoegingen naar voorliggende voorzieningen, zoals het Juridisch Loket en de Sociaal Raadslieden.

Artikel 2. Opgave Nieuw kantoor en verklaring kantoororganisatie (artikel 15 lid 1 sub c Wrb)

  • a. De bij de Raad voor Rechtsbijstand ingeschreven advocaat die werkzaam is bij een kantoor waaraan de NOvA een nieuw kantoornummer heeft toegekend, dient tot genoegen van de deken in het betreffende arrondissement aan de Opgave Nieuw Kantoor te voldoen.

  • b. De Raad kan in specifieke gevallen de advocaat verzoeken om een verklaring kantoororganisatie in te vullen en retour te zenden. Indien de verstrekte gegevens akkoord worden bevonden, volgt registratie voor het gehele kantoor.

    De Raad kan inschrijving weigeren als de ingevulde verklaring kantoororganisatie daartoe reden geeft.

Artikel 3. Naleven overeengekomen kwaliteitssystemen (art. 15 lid 1 sub b Wrb)9

  • a. De advocaat dient bereid te zijn om de door de NOvA en de Raad overeengekomen kwaliteitssystemen na te leven.

  • b. De advocaat behoort de normen die door de Raad ten aanzien van bepaalde rechtsgebieden gesteld worden in best practice guides na te leven. Er zijn samen met de NOvA best practice guides ontwikkeld op het terrein van asielrecht, vreemdelingenbewaring, arbeidsrecht, echtscheiding en gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten.10

  • c. De advocaat behoort op rechtsgebieden waarvoor de Raad dit met de NOvA heeft afgesproken deel te nemen aan intercollegiale toetsing of peer review.

  • d. Indien de advocaat niet meewerkt aan intercollegiale toetsing, peer review of aan door de Raad geëntameerd ambtshalve onderzoek naar de kwaliteit van de door hem verleende rechtsbijstand kan zijn inschrijving voor het rechtsgebied in kwestie worden doorgehaald. Dit laat de toetsing door de dekens op de naleving van de Gedragsregels en overige regelgeving van de NOvA geheel onverlet.

Artikel 4. Verslaglegging (artikel 15 lid 1 sub d Wrb)

De advocaat dient desgevraagd aan de Raad en aan door de Raad ingestelde commissies, tenzij zijn beroepsgeheim11 hem dat verbiedt, informatie te verstrekken en verantwoording af te leggen over de afhandeling van zaken. Deze informatieplicht kan ook worden aangewend met betrekking tot de evaluatie van door de Raad gevoerd beleid. Desgevraagd dient de advocaat verslaglegging te doen over de wijze waarop aan de inschrijvingsvoorwaarden is voldaan.

Artikel 5. Minimum/maximum (artikel 15 lid 1 sub a Wrb)

  • a. Om te voorkomen dat de kwaliteit van de rechtsbijstand in het gedrang komt, door onder meer het te snel en te veel aanvragen van toevoegingen of door het onvoldoende tijd en aandacht besteden aan zaken, worden aan een advocaat jaarlijks niet meer toevoegingen afgegeven dan het equivalent van 250 ‘eenheden’. Hieronder worden mede begrepen de ambtshalve toevoegingen.

    De Raad zal bij het beoordelen van het maximum aantal toevoegingen op de volgende manier rekenen in ‘eenheden’ teneinde rekening te kunnen houden met de specifieke opbouw van de praktijk.

    • een afgegeven toevoeging van 6 punten of meer telt voor 1 eenheid,

    • een afgegeven toevoeging van 4 of 5 punten telt voor 0,67 eenheid

    • een afgegeven toevoeging van 3 punten telt voor 0,5 eenheid

    • een lichte adviestoevoeging telt voor 0,33 eenheid12.

    Indien een lichte adviestoevoeging wordt omgezet in een reguliere toevoeging zal deze laatste bij de berekening van het maximum worden meegeteld op basis van het aantal punten waarmee de zaak volgens het Bvr 2000 wordt gewaardeerd.

    Indien een advocaat het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt, zullen in het betreffende kalenderjaar geen toevoegingen meer aan hem worden afgegeven, ook niet meer op last van de rechtbank. De Raad verwacht in dat geval ook van de advocaat dat deze gedurende het resterende kalenderjaar geen nieuwe toevoegingsaanvragen indient. Ook wordt de advocaat gedurende het resterende kalenderjaar van de piketplanningen verwijderd. In het geval dat gebleken is dat de Raad toch toevoegingen boven het maximum heeft verstrekt, dan stemt de advocaat met intrekking van deze toevoegingen in.

    De deken in het arrondissement waar de betreffende advocaat kantoor houdt, wordt geïnformeerd over het bereiken van de grens van het maximum aantal af te geven toevoegingen.

    De advocaat kan in het volgend kalenderjaar opnieuw om inschrijving verzoeken. Als hij in het jaar daarop opnieuw toevoeging verzoekt in zaken waarin het vorig jaar vanwege het bereiken van het maximum aan hem toevoegingen zijn geweigerd, zal – indien de toevoeging alsnog wordt verleend – de ingangsdatum in het jaar van de nieuwe aanvraag liggen.

  • b. Een advocaat die het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt dient, indien een rechterlijke instantie voornemens is een last aan hem of haar af te geven aan deze mee te delen dat op diens naam gedurende het resterende kalenderjaar geen lasten tot toevoeging meer mogen worden afgegeven. De advocaat verbindt zich ertoe om, indien de rechterlijke instantie toch een last afgeeft, aan de rechterlijke instantie te verzoeken om deze last in te trekken of te laten muteren op naam van een andere advocaat.

  • c. De Raad kan een advocaat die het maximum binnen een half jaar heeft bereikt – na hem voorafgaand te hebben gehoord – definitief van de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand uitsluiten. De advocaat wordt tevens van het AC-rooster en de piketplanningen verwijderd.

  • d. In geval van schorsing van de advocaat wordt het maximum aantal toevoegingen naar evenredigheid met de duur van de schorsing verminderd.

  • e. In afwijking van artikel 5 onder a geldt een afwijkend en lager maximum aantal toevoegingseenheden voor advocaten die in de twee jaren voorafgaand aan het huidig jaar van inschrijving gemiddeld meer dan 2000 punten hebben gedeclareerd. Dit lagere aantal eenheden wordt bepaald volgens de volgende formule:

    (2.000 punten: het gemiddeld aantal gedeclareerde punten in twee voorafgaande jaren) x 250.

    Voor de berekening van dit lager maximum voor 2019 wordt het gemiddeld aantal gedeclareerde punten in twee voorafgaande jaren berekend over de periode 1 januari 2017 tot 1 januari 2019.

    Voor de berekening van het aantal punten tellen ook de punten voor toeslagen en extra uren mee. Indien een lager aantal eenheden geldt, wordt dit lagere aantal aan het begin van het kalenderjaar aan de advocaat meegedeeld.

    De deken in het arrondissement waar de betreffende advocaat kantoor houdt, wordt geïnformeerd over het bereiken van de grens van 2000 gedeclareerde punten.

Artikel 6. Deskundigheid op bepaalde rechtsgebieden (art. 15 lid 1 sub b Wrb)

De Raad hanteert ten aanzien van een zevental rechtsgebieden bijzondere deskundigheidsvereisten. Het betreft hier rechtsgebieden die ofwel specialistische kennis vereisen, ofwel vereisen dat de advocaat zich verdiept in en beperkt tot een aantal samenhangende rechtsgebieden. De inschrijving op deze rechtsgebieden moet worden aangevraagd door middel van een afzonderlijk formulier. De gestelde vereisten gelden voor de toelating en de voortzetting van de inschrijving.

De Raad toetst steekproefsgewijs of de ingeschreven advocaat heeft voldaan aan de gestelde eisen voor het onderhouden van zijn deskundigheid op bovengenoemde rechtsgebieden waarvoor bijzondere voorwaarden gelden. Indien de advocaat lid is van een specialisatievereniging die van de NOvA het keurmerk specialisatievereniging heeft gekregen en die voor haar leden minimaal dezelfde deskundigheidseisen stelt als de Raad, toetst de Raad de gestelde eisen voor het onderhouden van de deskundigheid (aantallen opleidingspunten en zaken) bij de betreffende advocaat niet steekproefsgewijs op het rechtsgebied waarop de specialisatievereniging actief is.

De Raad verstrekt nadere informatie omtrent de jaarlijks te toetsen rechtsgebieden via de e-nieuwsbrief.

De Raad kan daarnaast ook op eigen initiatief (op basis van signalen of wanneer zij dat nodig acht) toetsen of een ingeschreven advocaat heeft voldaan aan de gestelde eisen voor het onderhouden van de deskundigheid op alle rechtsgebieden waarvoor deze ingeschreven staat.

De Raad heeft met de NOvA afgesproken dat advocaat-stagiaires bij een High Trust kantoor die zich hebben aangemeld voor respectievelijk de minor Strafrecht, het grote keuzevak regulier Vreemdelingenrecht en grote keuzevak Asiel- en vluchtelingenrecht van de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) vanaf de start van het vak onder bepaalde voorwaarden onder begeleiding van een patroon werkzaamheden kunnen verrichten op toevoegingen voor respectievelijk de specialisatie Strafrecht, Vreemdelingenrecht en Asiel- en vluchtelingenrecht. De patroon en de advocaat-stagiaire moeten daarvoor een door de Raad opgestelde verklaring ondertekenen en voor aanvang van de werkzaamheden eenmalig opsturen naar de Raad voor Rechtsbijstand.13

  • a. De advocaat kan de uren die hij/zij aantoonbaar op een specifiek rechtsgebied heeft besteed aan door de Algemene Raad van de NOvA voorgeschreven kwaliteitstoetsing in de vorm van peer review tot een maximum van vier opleidingspunten in mindering brengen op het aantal opleidingspunten dat de advocaat voor dat specifieke rechtsgebied volgens de inschrijvingsvoorwaarden van de Raad moet behalen.

    Deze mogelijkheid tot het in mindering brengen van punten is afhankelijk van het moment van het in werking treden van het gewijzigde artikel 26 Advocatenwet, waarin de kwaliteitstoetsen zijn geregeld.

  • b. Een advocaat kan een tekort aan opleidingspunten die in een kalenderjaar voor de voortzetting van een specialisatie behaald dienen te worden, compenseren met een overschot aan opleidingspunten dat hij voor hetzelfde rechtsgebied in het voorafgaande kalenderjaar heeft behaald.

  • c. De advocaat beschikt over de kennis en vaardigheden die vereist zijn voor de behandeling van het betreffende rechtsprobleem. De advocaat die niet (langer) aan de door de Raad gestelde deskundigheidseisen voldoet of wil voldoen, verzoekt uit eigen beweging de Raad om zijn registratie voor het desbetreffende rechtsgebied en/of verwijsarrangement door te halen.

  • d. Als de advocaat niet (meer) is ingeschreven voor het betreffende rechtsgebied, is het hem niet toegestaan zaken op het betreffende rechtsgebied te behandelen of daarvoor toevoeging te verzoeken of daarvoor een last tot toevoeging van de rechterlijke instanties aan te nemen.

  • e. Een advocaat die niet (meer) ingeschreven staat voor een rechtsgebied verbindt zich ertoe om, indien de rechterlijke instantie toch een last in een zaak op dat rechtsgebied afgeeft, aan de rechterlijke instantie te verzoeken om de last in te trekken of te laten muteren op naam van een andere advocaat. De Raad geeft geen uitvoering aan de last.

Artikel 6a. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in strafzaken

De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen in strafzaken zijn:

  • 1. het met succes voltooid hebben van:

    • a. het onderdeel strafrecht in de beroepsopleiding oude stijl van de NOvA (beroepsopleiding van vóór september 2013) of;

    • b. de minor strafrecht en de bijbehorende toets van de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013). Voor advocaten die voor de major strafrecht hebben gekozen, geldt dat zij het eerste deel van de major moeten hebben gevolgd. Dit betreft de vier cursusonderdelen die samen ook de minor strafrecht vormen.14 Advocaten die de beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) gevolgd hebben en de minor of major strafrecht niet afgerond hebben, moeten in plaats daarvan een door de Raad goedgekeurde cursus op het terrein van het strafrecht hebben gevolgd.15 of;

    • c. toelating als Raio, Rio of Oio16

  • 2. onder begeleiding van een reeds op het terrein van strafrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 5 strafzaken.

De vereisten voor de voortgezette inschrijving voor advocaten zijn:

  • 1. de behandeling van tenminste vijftien zaken op dit rechtsgebied in het afgelopen jaar; de Raad gaat hierbij uit van toevoegingen. De advocaat kan desgewenst aantonen dat hij dit aantal zaken heeft gedaan door ook betalende zaken aan te geven en;

  • 2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste 12 opleidingspunten per jaar op het terrein van het strafrecht in het kader van de permanente beroepsopleiding. Dit opleidingsvereiste geldt niet voor stagiaires gedurende de looptijd van hun stage en;

  • 3. het tenminste 1 maal per 2 jaar volgen van een actualiteitencursus op het terrein van het strafrecht. Een gevolgde cursus kan desgewenst opgegeven worden voor de hierboven genoemde 12 opleidingspunten per jaar.

De extra vereisten voor deelname aan het strafpiket17 zijn:

Voor de toelating tot het strafpiket gelden de bovengenoemde algemene voorwaarden alsmede:

  • 1. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde piketcursus en;18

  • 2. het onder begeleiding van een reeds voor het strafpiket ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 6 piketzaken, waarvan tenminste 3 zaken tot en met de behandeling door de rechter-commissaris en;

  • 3. de advocaat dient te verklaren zich te houden aan het door de Raad vastgestelde reglement piket.

De extra vereisten voor deelname aan en voortzetting van het militair strafpiket zijn19:

Voor de toelating gelden de bovengenoemde voorwaarden voor strafpiket alsmede:

  • 1. lidmaatschap van de militaire balie

De extra vereisten voor deelname aan het WOTS-WETS-Uitlevering-en overleveringspiket zijn20:

  • 1. het reeds voor een periode van minimaal drie jaar deelnemen aan de strafpiketplanning en;

  • 2. het in de afgelopen drie jaar behandeld hebben van minimaal 1 uitleveringszaak en drie overleveringszaken en;

  • 3. het in de afgelopen drie jaar behandeld hebben van minimaal één Wotszaak of één wetszaak. Indien dit niet het geval is, dient de advocaat een dergelijke zaak te hebben meegelopen en;

  • 4. in de afgelopen twee jaar te hebben deelgenomen aan een of meer cursussen van minimaal 4 PO punten waarin het uit- en overleveringsrecht, de WOTS en de WETS zijn behandeld.

De vereisten voor de voortzetting van de deelname aan het WOTS-WETS-Uitlevering- en overleveringspiket zijn:

  • 1. Het behandelen van tenminste 3 WOTS-WETS uitlevering/overleveringszaken per jaar. Piketzaken tellen voor deze zaken mee en;

  • 2. Het tweejaarlijks volgen van een door de Raad goedgekeurde cursus WOTS-WETS- Uitleverings/Overleveringsrecht van minimaal 4 PO punten.

Wachtlijst voor deelname WOTS-WETS-Uitlevering- overleveringspiket

In verband met het noodzakelijke onderhouden van de ervaring wordt waar nodig per territoriale piketplanning een wachtlijst voor deelname aan de piketplanning gehanteerd. Belangstellenden voor toelating tot piketplanning worden op datum van aanmelding geregistreerd. Nieuwe toelating vindt pas plaats als het aantal zaken per deelnemende rechtsbijstandverlener in een jaar gemiddeld niet onder 5 toevoegingen daalt. Mogelijke toelating wordt door de Raad aangekondigd als het volgen van een cursus, die vereist is voor toelating, mogelijk is.

Artikel 6b. deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in jeugdstrafzaken en bij verzoeken voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen voor jeugdstrafzaken en voor verzoeken voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zijn:

  • toelating op grond van de inschrijvingsvoorwaarden die zijn opgenomen in bijlage 5.

Artikel 6c. deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan psychiatrische patiënten

De vereisten voor toevoegingen op het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht en het psychiatrisch patiëntenpiket zijn:

  • 1. het voltooid hebben van de stage, en;

  • 2. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde opleiding21 op het gebied van het psychiatrisch patiëntenrecht, en;

    onder begeleiding van een minimaal drie jaar op het terrein van het psychiatrische patiëntenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 4 zaken, waarvan tenminste 1 maal een inbewaringstelling en 1 maal een rechterlijke machtiging en het meelopen met een patiëntenvertrouwenspersoon van 1 maal een beklagzaak op grond van artikel 41 Wet BOPZ. Het aantal van 4 zaken moet zijn meegelopen met minimaal 2 verschillende (aan de piketplanning voor psychiatrisch patiënten deelnemende) advocaten en;

  • 3. Het aan de Raad toezenden van een afschrift van de aanmelding voor het lidmaatschap van de landelijke werkgroep22 of voor de deelname aan een regionale werkgroep betreffende het psychiatrisch patiëntenrecht en;

  • 4. De advocaat die door de Raad toegelaten is tot het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht is verplicht deel te nemen aan de piketplanning voor psychiatriezaken. De advocaat verklaart zich te houden aan het door de Raad vastgestelde reglement piket.

De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht en het psychiatrisch patiëntenpiket zijn:

  • 1. de behandeling van tenminste 25 zaken in het afgelopen jaar op basis van een toevoeging23, en;

  • 2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste 6 opleidingspunten per jaar op het gebied van het psychiatrische patiëntenrecht. Opleidingspunten behaald op het terrein van vaardigheden op het terrein van het psychiatrisch patiëntenrecht tellen voor dit aantal mee. Advocaten dienen in 2019 minstens de helft van hun opleidingspunten te besteden aan de voorgenomen invoering van nieuwe wetgeving op dit terrein, en;

  • 3. actieve deelname aan de landelijke werkgroep24 of aan regionale werkgroepen betreffende het psychiatrische patiëntenrecht. Jaarlijks dient tenminste de helft van het aantal bijeenkomsten te worden gevolgd, met een minimum van twee en;

  • 4. Te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandverlening. In dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit minimumnormen. Minimumnormen zijn opgenomen in de Best Practice Guide Gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten/cliënten en;

  • 5. Medewerking te verlenen aan het begeleiden van rechtsbijstandverleners die zich in wensen te schrijven voor dit rechtsgebied en;

  • 6. De advocaat die ingeschreven staat voor de verlening van rechtsbijstand aan psychiatrisch patiënten stemt ermee in dat, indien zijn deelname op dit terrein eindigt, de Raad nieuwe zaken van zijn stam cliënten verdeelt over andere ingeschreven advocaten. De advocaat behoort geen afspraken te maken op basis waarvan nieuwe zaken van deze cliënten toe zouden vallen aan specifieke advocaten.

Wachtlijst voor deelname

In verband met het noodzakelijke onderhouden van de ervaring wordt waar nodig per territoriale piketplanning een wachtlijst voor deelname aan de specialisatie psychiatrisch patiëntenrecht gehanteerd. Belangstellenden voor toelating tot de specialisatie psychiatrisch patiëntenrecht worden op datum van aanmelding geregistreerd. Nieuwe toelating vindt pas plaats als het aantal zaken per deelnemende rechtsbijstandverlener in een jaar gemiddeld niet onder 35 toevoegingen daalt. Mogelijke toelating wordt door de Raad aangekondigd als het volgen van een cursus, die vereist is voor toelating, mogelijk is. Om zich te laten registreren op de wachtlijst behoeft de rechtsbijstandverlener nog niet aan de gestelde inschrijvingsvereisten te voldoen. Wel moet de rechtsbijstandverlener de stage voltooid hebben.

Tijdelijk niet inplannen BOPZ piketplanning bij bereiken 70 BOPZ toevoegingen

Teneinde een evenredigere verdeling van het aantal BOPZ zaken aan de advocaten op de BOPZ piketplanning te bevorderen, zal de Raad advocaten waaraan binnen één kalenderjaar meer dan 70 toevoegingen op het terrein van het psychiatrisch patiëntenrecht worden afgegeven niet langer inplannen in de daarop volgende planningsperiode voor psychiatriezaken. De advocaat kan gedurende de periode dat deze niet op de planning is ingedeeld wel in aanmerking komen voor het ontvangen van piketmeldingen voor stamcliënten en kan gedurende deze periode stamcliënten op basis van een last tot toevoeging blijven bijstaan.

Artikel 6d. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken

De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken zijn:

  • 1. toelating tot het verlenen van rechtsbijstand op grond van de Inschrijvingsvoorwaarden Vreemdelingenrecht dan wel

  • 2. het voldoen aan de voor deelname aan de piketregeling gestelde deskundigheidseisen.

In bijlage 1 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaringszaken opgenomen.

Artikel 6e. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel- en vluchtelingenzaken

De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel- en vluchtelingenzaken zijn:

  • toelating tot het verlenen van rechtsbijstand op grond van de Inschrijvingsvoorwaarden voor Asiel- en vluchtelingenrecht.

In bijlage 2 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Asiel- en vluchtelingenrecht opgenomen.

Artikel 6f. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken betreffende internationale kinderontvoering

De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in kinderontvoeringszaken zijn:

  • 1. Succesvol hebben deelgenomen aan een door de Raad goedgekeurde cursus op het gebied van internationale kinderontvoering, waarbij in ieder geval kennis is opgedaan van het Haags Kinderontvoeringsverdrag van 25 oktober 1980 (HKOV), de Uitvoeringswet inzake internationale ontvoering van kinderen van 2 mei 1990, de Verordening Brussel II Bis, het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996 (HKBV) en cross border mediation. De cursus dient minder dan 3 jaar voor het verzoek tot inschrijving gevolgd te zijn.25;

  • 2. Het behandeld hebben van tenminste drie internationale kinderontvoeringszaken onder begeleiding van een minimaal drie jaar voor de specialisatie internationale kinderontvoeringszaken ingeschreven advocaat. Het aantal van drie zaken moet zijn meegelopen met minimaal twee verschillende advocaten in een periode van drie jaar voorafgaand aan het indienen van een verzoek om inschrijving voor dit terrein. Deze eis van begeleiding geldt niet voor advocaten die in de periode van drie jaar voorafgaand aan het indienen van het verzoek om inschrijving voor dit terrein drie internationale kinderontvoeringszaken zonder begeleiding hebben behandeld.

De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het rechtsgebied internationale kinderontvoeringszaken zijn:

Het behalen van vier opleidingspunten op het terrein van internationale kinderontvoeringzaken, te behalen door het bijwonen van tenminste twee bijeenkomsten per jaar op het gebied van internationale kinderontvoering waarbij rechtsontwikkelingen en jurisprudentie op het gebied van internationale kinderontvoering worden besproken, georganiseerd door een door de Raad goedgekeurde instelling.26

Artikel 6g. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken betreffende het Personen- en familierecht

De vereisten voor verstrekking van toevoegingen op het terrein van het personen- en familierecht zijn:

  • Toelating tot het verlenen van rechtsbijstand op grond van de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Personen- en Familierecht.

In bijlage 3 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Personen- en Familierecht opgenomen.

Artikel 6h. deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan slachtoffers (zaakcodes Civiel O 013, gewelds- en zedenmisdrijven en Straf Z 110, voeging benadeelde partij in het strafproces):

De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen op het terrein van rechtsbijstandverlening aan slachtoffers zijn:

  • 1. Aantoonbaar lid zijn van één van de volgende verenigingen/netwerken:

    • a. Vereniging van Letselschadeadvocaten;

    • b. Vereniging van advocaten voor slachtoffers van personenschade;

    • c. Landelijk Advocaten Netwerk Gewelds- en Zeden Slachtoffers;

Voor advocaten die geen lid zijn van een van deze verenigingen/netwerk gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. Het met succes voltooid hebben van een door de Raad erkende basisopleiding letsel- en slachtofferzaken ter waarde van 20 opleidingspunten27 of een ten minste vergelijkbare instapopleiding en;

  • 2. Het onder begeleiding van een voor de specialisatie slachtofferzaken ingeschreven advocaat behandeld hebben van tenminste drie zaken in dit rechtsgebied, blijkend uit een mentorverklaring. Deze eis van begeleiding geldt niet voor advocaten die in de periode van 2 jaar voorafgaand aan het indienen van het verzoek om inschrijving voor dit terrein drie zaken zonder begeleiding hebben behandeld.

De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het terrein van rechtsbijstandverlening aan slachtoffers zijn:

  • 1. De behandeling van tenminste zes zaken op dit rechtsgebied in het afgelopen jaar; de Raad gaat hierbij uit van toevoegingen. De advocaat kan desgewenst aantonen dat hij dit aantal zaken heeft gedaan door ook betalende zaken aan te geven en;

  • 2. Het jaarlijks behalen van vijf opleidingspunten op het terrein van het voegen van een civiele vordering van het slachtoffer van een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf in het strafproces te behalen. Zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke aspecten dienen daarbij aan bod te komen. Opleidingsactiviteiten vanuit de vereniging/het netwerk tellen daarbij mee.

Artikel 7. Voorschotten (art. 35 en 36 Bvr 2000)

De advocaat ontvangt het op basis van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 verstrekte voorschot persoonlijk en is persoonlijk aansprakelijk voor de onverwijlde terugbetaling c.q. verrekening met de vergoedingen in zaken op basis waarvan het voorschot is berekend, in geval de inschrijving wordt doorgehaald. De advocaat die in loondienst heeft gewerkt, kan zich er niet op beroepen dat voorschotten aan zijn patroon/kantoor zijn uitbetaald.

Artikel 8. Doorhaling inschrijving (art. 17 Wrb)

  • 1. De inschrijving van de advocaat kan door de Raad worden doorgehaald:

    • a. op eigen verzoek;

    • b. wanneer hij de hoedanigheid van advocaat verliest;

    • c. gedurende de tijd dat hij op grond van een tuchtrechtelijke beslissing of anderszins onherroepelijk is geschorst in de uitoefening van zijn beroep;

    • d. indien de advocaat niet voldaan heeft dan wel niet langer voldoet aan de voor de inschrijving gestelde voorwaarden;

    • e. indien naar het oordeel van de Raad genoegzaam is gebleken dat de rechtsbijstandverlening door de advocaat niet voldoet aan redelijkerwijs te stellen eisen van doelmatigheid of zorgvuldigheid;

    • f. indien naar het oordeel van de Raad genoegzaam is gebleken dat de advocaat herhaaldelijk onjuiste informatie heeft verstrekt ten behoeve van het vaststellen van de vergoeding;

    • g. indien de advocaat niet voldoet aan de eisen gesteld aan de wijze van indiening van een aanvraag om een toevoeging;

    • h. indien de advocaat niet voldoet aan de eisen gesteld aan de inrichting en de wijze van indiening van een aanvraag om vaststelling van de vergoeding.

  • 2. De Raad heeft met betrekking tot de toepassing van artikel 17, tweede lid Wrb maatregelbeleid vastgesteld.28

  • 3. Doorhaling van de inschrijving voor een specifiek rechtsgebied kan plaatsvinden indien de advocaat niet langer voldoet aan de bij deze regeling gestelde (deskundigheids)vereisten. Deze doorhaling geldt voor een periode van minimaal één jaar. Voor herinschrijving gelden de voor het specifieke rechtsgebied gestelde voorwaarden.

  • 4. De deken in het arrondissement waar de betreffende advocaat kantoor houdt, wordt geïnformeerd over een uitschrijving, anders dan op eigen verzoek.

  • 5. De Raad kan herinschrijving weigeren indien de inschrijving van een advocaat is doorgehaald in de gevallen beschreven in het eerste lid onder e, f, g en h.

Artikel 9 Algemene bepaling

De advocaat onthoudt zich van gedragingen die met de doelstelling van deze voorwaarden in strijd komen. Zo is het niet toegestaan om toevoegingen aan te vragen ten behoeve van een andere advocaat of rechtsbijstandverlener, bijvoorbeeld voor een niet ingeschreven advocaat of voor een advocaat die niet aan specifieke deskundigheidseisen voldoet of het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt. Het is evenmin toegestaan de gevolgen van algehele uitschrijving of uitschrijving van een specifiek rechtsgebied te ontgaan door andere advocaten toevoegingen te laten aanvragen.

Aldus vastgesteld te Utrecht op 10 oktober 2018.

J.H. Gerritsen Algemeen directeur / bestuurder

BIJLAGE 1 VREEMDELINGENRECHT, VREEMDELINGENPIKET EN VREEMDELINGENBEWARINGSZAKEN

1 Onvoorwaardelijke inschrijving vreemdelingenrecht

De advocaat die wil worden ingeschreven om rechtsbijstand te verlenen op het terrein van het vreemdelingenrecht (niet zijnde asielrechtsbijstand) dient te voldoen aan de algemene inschrijvingsvoorwaarden en bovendien dient hij terzake:

ofwel:

  • a) met succes de beroepsopleiding van de NOvA (beroepsopleiding oude stijl van vóór september 2013) voltooid te hebben. Deze eis geldt niet voor advocaten die werden beëdigd voordat de beroepsopleiding in 1989 werd ingevoerd en;

  • b) een certificaat van succesvolle deelname te overleggen aan door de Raad landelijk erkende cursussen op het gebied van het vreemdelingenrecht in de drie jaar voorafgaand aan het verzoek tot deelname29;

ofwel:

  • c) de volgende vakken van de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) met succes te hebben afgerond:

    • modules 1 en 2 van Beroepsattitude en Beroepsethiek en;

    • de major Bestuursrecht. Advocaten die de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) gevolgd hebben en de major bestuursrecht niet afgerond hebben moeten in plaats van de major bestuursrecht een door de Raad goedgekeurde cursus op het terrein van het bestuursrecht hebben gevolgd30 en;

    • het groot keuzevak Regulier Vreemdelingenrecht. Advocaten die de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) gevolgd hebben en dit keuzevak niet afgerond hebben moeten in plaats van dit vak de door de Raad erkende cursussen onder b) hierboven hebben gevolgd.

De advocaat dient verder:

  • d) onder begeleiding van een reeds op het terrein van het vreemdelingenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener tenminste 10 zaken betreffende het vreemdelingenrecht behandeld te hebben;

  • e) de ontwikkelingen op het terrein van het vreemdelingenrecht te volgen, middels het lidmaatschap van een door de Raad goedgekeurde werkgroep. Zonodig kan de Raad voorafgaand aan een goedkeuringsbesluit over een werkgroep advies vragen aan de Landelijke Adviescommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring31;

  • f) uitdrukkelijk de verplichting te hebben aanvaard om deelnemers (advocaten en juristen in loondienst) te begeleiden die voorwaardelijk voor het terrein van het vreemdelingenrecht zijn ingeschreven.

2 Voorwaardelijke inschrijving vreemdelingenrecht

De advocaat die voorwaardelijk wil worden ingeschreven om rechtsbijstand te verlenen op het terrein van het vreemdelingenrecht (niet zijnde asielrechtsbijstand) dient terzake:

  • a) te voldoen aan de hierboven onder 1 genoemde voorwaarden, met uitzondering van de onder d en f genoemde voorwaarden;

  • b) te worden begeleid door een reeds op het terrein van het vreemdelingenrecht onvoorwaardelijk ingeschreven advocaat.

Indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden kan de Raad overgaan tot een voorwaardelijke inschrijving voor een periode van 1 jaar.

Na afloop van de periode van voorwaardelijke inschrijving gaat de Raad uitsluitend tot onvoorwaardelijke inschrijving over indien uit rapportage van de advocaat en diens begeleider is gebleken dat aan de hierboven onder 1 genoemde voorwaarden en de bij de voorwaardelijke inschrijving gestelde voorwaarden wordt voldaan.

3 Voorwaarden voor de deelname aan het vreemdelingenpiket en voor de behandeling van toevoegingen in vreemdelingenbewaringszaken

De advocaat die wil deelnemen aan het vreemdelingenpiket en/of bewaringszaken wil behandelen op basis van een toevoeging dient terzake:

  • a) te zijn ingeschreven of voorwaardelijk zijn ingeschreven op het terrein van het vreemdelingenrecht;

  • b) met succes het klein keuzevak Toezicht, bewaring en terugkeer van de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) voltooid te hebben ofwel een certificaat te overleggen van een door de Raad goedgekeurde cursus op het terrein van vreemdelingenbewaringszaken.;32

  • c) aantoonbare basiskennis te hebben van het bestuursrecht, het bestuursprocesrecht en het asielrecht en deze kennis met actualiteitencursussen te onderhouden;

  • d) onder begeleiding van een reeds op het terrein van het vreemdelingenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener tenminste 4 zaken te hebben behandeld, waarvan tenminste:

    • i) 2 piketdiensten

    • ii) 2 bewaringszaken op basis van een toevoeging;

  • e) te verklaren dat hij zich houdt aan het door de Raad vastgestelde Reglement piket;

  • f) te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandverlening aan vreemdelingen in de piketfase en in vreemdelingenbewaring. In dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit de minimumnormen die zijn opgenomen in de Best Practice Guide Vreemdelingenbewaring.

  • g) desgevraagd aan de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring geanonimiseerde dossiers ten behoeve van klachtbehandeling en ambtshalve onderzoek beschikbaar te stellen;

  • h) de vreemdeling tijdig vóór het ophoudingsverhoor/bewaringsgehoor te bezoeken wanneer de aanwezigheid van een piketadvocaat wordt verlangd. Wordt zijn aanwezigheid niet verlangd dan bezoekt hij de vreemdeling binnen 24 uur na de piketmelding.

Toelatingsstop Vreemdelingenpiket

De Raad hanteert, gezien het aantal beschikbare zaken en het aantal advocaten op de piketplanningen in 2019 een tijdelijke toelatingsstop voor deelname aan de vreemdelingenpiketplanning. De Raad beoogt met deze toelatingsstop te bewerkstelligen dat de reeds op de vreemdelingenpiketplanning staande advocaten voldoende praktijkervaring kunnen blijven opdoen. De Raad beziet in de loop van 2019 opnieuw of deze toelatingsstop in 2020 gehandhaafd wordt. De toelatingsstop heeft tot gevolg dat een advocaat zich in 2019 niet bij de Raad zal kunnen aanmelden voor deelname aan de vreemdelingenpiketplanning; er zal daarbij door de Raad ook geen wachtlijst voor deelname worden gehanteerd.

4 Voorwaarden voortzetting inschrijving vreemdelingenrecht en (indien van toepassing) piket/vreemdelingenbewaring

Om ingeschreven te blijven dient een (voorwaardelijk) ingeschreven advocaat in ieder jaar van inschrijving:

  • a) zodanige maatregelen te nemen dat bij afwezigheid de vervanging/waarneming wordt verzorgd door een op het terrein van het vreemdelingenrecht ingeschreven advocaat;

  • b) lid te zijn van een door de Raad goedgekeurde werkgroep (zie artikel 1 sub e hierboven);

  • c) zich op de hoogte te blijven houden van actuele ontwikkelingen op het terrein van het vreemdelingenrecht, onder andere door het jaarlijks behalen van 6 opleidingspunten op dit terrein.

    Voor advocaten die tevens zijn toegelaten als specialist asiel- en vluchtelingenrecht en die voor de continuering van deze specialisatie 6 punten hebben ingebracht, geldt dat zij voor de continuering van de inschrijving vreemdelingenrecht aanvullend kunnen volstaan met een opleiding die wordt gewaardeerd met vier punten.

    Indien de advocaat tevens deelneemt aan het vreemdelingenpiket en / of bewaringszaken op basis van een toevoeging behandelt, dan dient hij – bovenop de voorgaande punteneis – jaarlijks een door de Raad goedgekeurde cursus van tenminste 4 opleidingspunten op het terrein van vreemdelingenbewaringszaken te volgen.33

    Desgevraagd behoort de advocaat certificaten te kunnen overleggen waaruit dit aantal punten blijkt;

  • d) jaarlijks tenminste 15 zaken op het terrein van het vreemdelingenrecht te behandelen. Indien voortzetting van de inschrijving vreemdelingenpiket / vreemdelingenbewaring wordt beoogd, dienen van deze 15 zaken ten minste uit te maken:

    • i) 3 piketdiensten

    • ii) 12 bewaringszaken op basis van een toevoeging. De Raad kan rekening houden met een surplus in een voorgaand jaar;

  • e) ten genoegen en op verzoek van de Raad aan te tonen op welke wijze wordt voldaan aan de inschrijvingsvoorwaarden.

Indien niet aan deze voorwaarden voldaan is, zal de Raad de rechtsbijstandverlener van verdere deelneming aan de (piket)regeling c.q. als deskundige op het terrein uitschrijven. Uitsluiting dan wel uitschrijving geschiedt op basis van artikel 17 lid 2 Wet op de rechtsbijstand.

5 Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring

De Raad heeft op grond van artikel 8 van de Wet op de rechtsbijstand de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring ingesteld. Deze klachtencommissie adviseert, hetzij naar aanleiding van een klacht, hetzij op eigen initiatief, of op verzoek van de Raad, de Raad over maatregelen te nemen tegen advocaten die rechtsbijstand hebben geboden op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht en het vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaring.

In een afzonderlijk reglement zijn de werkzaamheden van en de behandeling van klachten door de klachtencommissie geregeld. De ingeschreven advocaat is verplicht zich te onderwerpen aan het genoemde reglement.

6 Doorhaling inschrijving

De Raad kan – ambtshalve of naar aanleiding van een schriftelijke klacht – een toegelaten advocaat een waarschuwing geven of al dan niet tijdelijk van de verdere verlening van rechtsbijstand op het terrein van het vreemdelingenrecht, vreemdelingenbewaring of het vreemdelingenpiket uitsluiten dan wel andere maatregelen treffen, indien uit concrete feiten of omstandigheden is gebleken van enig handelen of nalaten in strijd met een zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandverlening aan vreemdelingen. Deze maatregelen gaan gepaard met melding aan de deken en andere betrokkenen. Het advies daartoe wordt aan de Raad uitgebracht door de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring.

BIJLAGE 2 ASIEL- EN VLUCHTELINGENRECHT

1 Onvoorwaardelijke inschrijving

De advocaat die wil worden ingeschreven om rechtsbijstand te verlenen aan asielzoekers dient te voldoen aan de algemene inschrijvingsvoorwaarden en bovendien dient hij terzake:

ofwel:

  • a) met succes de beroepsopleiding van de NOvA (beroepsopleiding oude stijl van vóór september 2013) voltooid te hebben. Deze eis geldt niet voor advocaten die werden beëdigd voordat de beroepsopleiding in 1989 werd ingevoerd en;

  • b) een certificaat van succesvolle deelname te overleggen aan door de Raad landelijk erkende cursussen op het gebied van asiel-, vluchtelingen-, en vreemdelingenrecht in de drie jaar voorafgaand aan het verzoek tot deelname34;

ofwel:

  • c) de volgende vakken van de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) met succes te hebben afgerond:

    • modules 1 en 2 van Beroepsattitude en Beroepsethiek en;

    • de major Bestuursrecht. Advocaten die de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013)gevolgd hebben en de major bestuursrecht niet afgerond hebben moeten in plaats van de major bestuursrecht een door de Raad goedgekeurde cursus op het terrein van het bestuursrecht hebben gevolgd35 en;

    • het groot keuzevak Regulier Vreemdelingenrecht en;

    • het klein keuzevak Toezicht, bewaring en terugkeer en;

    • het groot keuzevak Asiel- en Vluchtelingenrecht. Advocaten die de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013)gevolgd hebben en de grote keuzevakken Regulier vreemdelingenrecht, Asiel- en Vluchtelingenrecht en het kleine keuzevak Toezicht bewaring en terugkeer niet afgerond hebben moeten in plaats van deze vakken de door de Raad erkende cursussen onder b) hierboven hebben gevolgd.

De advocaat dient verder:

  • d) onder begeleiding36 van een reeds op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener tenminste 12 zaken betreffende het asiel- en vluchtelingenrecht te hebben behandeld, waarvan tenminste:

    • i) 6 asielprocedures waarin in het kader van het voornemen een zienswijze is gegeven;

    • ii) 6 asielprocedures waarin beroep is ingesteld bij de rechtbank en de gronden zijn aangevuld c.q. hoger beroep bij de Raad van State en ter terechtzitting pleidooi is gehouden.

  • e) lid te zijn van de Landelijke Werkgroep Rechtshulp aan Vluchtelingen van VluchtelingenWerk37;

  • f) uitdrukkelijk de verplichting te hebben aanvaard om deelnemers (advocaten en juristen in loondienst) te begeleiden die voorwaardelijk voor het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht zijn ingeschreven;

  • g) te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige asiel- en vluchtelingenrechtsbijstandverlening. In dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit de minimumnormen die zijn opgenomen in de Best Practice Guide Asiel (voorheen Leidraad in asielzaken)38 voor de asieladvocaat.

2 Voorwaardelijke inschrijving

De advocaat die voor het eerste jaar voorwaardelijk wil worden ingeschreven om rechtsbijstand te verlenen aan asielzoekers dient ter zake:

  • a) te voldoen aan de hierboven onder 1 genoemde voorwaarden, met uitzondering van de onder d en f genoemde voorwaarden;

  • b) te worden begeleid door een reeds op het terrein van het asiel – en vluchtelingenrecht onvoorwaardelijk ingeschreven rechtsbijstandverlener die deelneemt aan de van overheidswege gesubsidieerde rechtsbijstandverlening aan asielzoekers.39

Indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden, kan de Raad overgaan tot een voorwaardelijke inschrijving voor een periode van 1 jaar.

De termijn van voorwaardelijke inschrijving kan in bijzondere gevallen worden verlengd met een door de Raad te bepalen termijn.

Voordat de periode van voorwaardelijke inschrijving eindigt, gaat de Raad uitsluitend tot onvoorwaardelijke inschrijving over indien aan de voorwaarden van lid 1 en de bij de voorwaardelijke inschrijving gestelde voorwaarden is voldaan. Voor advocaten die niet deelnemen aan het AC rooster geldt dat zij een verklaring van ‘geen bezwaar’ alsmede de verslaglegging van de begeleiding van de begeleidende advocaat aan de afdeling Inschrijven van de Raad dienen toe te zenden vóór het einde van de voorwaardelijke inschrijving. Indien de stukken niet vóór het einde van het jaar van voorwaardelijke inschrijving zijn ontvangen, zal de voorwaardelijke inschrijving komen te vervallen.

3 Deelname aan het rooster in het AC/Algemene Asielprocedure

Voor deelname aan het rooster op het AC dient de advocaat terzake:

  • a) Deel te nemen aan het door de Raad uitgevoerde begeleidingstraject van advocaten op het AC Rooster. De Raad heeft besloten om gezien het aantal beschikbare zaken en het aantal advocaten op het AC rooster in 2019 een tijdelijke toelatingsstop te hanteren voor deelname aan het begeleidingstraject. De Raad beoogt met deze toelatingsstop te bewerkstelligen dat de reeds op het AC rooster staande advocaten voldoende praktijkervaring in AC zaken kunnen blijven opdoen. De Raad beziet in de loop van 2019 opnieuw of deze toelatingsstop in 2020 gehandhaafd wordt. De toelatingsstop heeft tot gevolg dat een advocaat zich in 2019 niet bij de Raad zal kunnen aanmelden voor deelname aan het begeleidingstraject voor het AC rooster en daarmee niet zal kunnen voldoen aan de voorwaarden voor toelating tot het AC rooster; er zal daarbij door de Raad ook geen wachtlijst voor deelname worden gehanteerd.

  • b) (on)voorwaardelijk tot de verlening van rechtsbijstand op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht te zijn toegelaten;

  • c) een substantieel deel van de praktijk (minimaal 20 toevoegingen op jaarbasis) dient te bestaan uit asiel – en vluchtelingenzaken. Bij beginnende advocaten op het terrein van het asiel – en vluchtelingenrecht wordt dit aantal voor de eerste maal getoetst aan het einde van het eerste inschrijvingsjaar;

  • d) gebleken moet zijn van actuele kennis van het asiel – en vluchtelingenrecht;

  • e) een schriftelijke verklaring te overleggen van een op het rooster toegelaten rechtsbijstandverlener. Deze toegelaten rechtsbijstandverlener dient te verklaren bereid te zijn de nieuwe rechtsbijstandverlener gedurende minimaal vijf inroosteringen dan wel ten minste 10 zaken (met diversiteit) te begeleiden;

  • f) voorafgaand aan de eerste inroostering dient de advocaat ten minste drie maal op het AC mee te lopen met een onvoorwaardelijk toegelaten advocaat;

  • g) een nieuwe advocaat kan zelfstandig op het rooster werken wanneer het begeleidingstraject conform de voorwaarden is doorlopen, de begeleidende advocaat vervolgens een verklaring van geen bezwaar heeft afgegeven en wanneer is voldaan aan hetgeen is gesteld onder punt 2 omtrent voorwaardelijke inschrijving;

  • h) de begeleide advocaat mag geen eigen (voorkeurs)zaken behandelen zolang hij/zij in begeleiding zit;

  • i) desgevraagd aan de Commissie Intercollegiale Toetsing geanonimiseerde dossiers beschikbaar te stellen ten behoeve van onderzoek naar de kwaliteit van de asielrechtsbijstand voor alle advocaten werkzaam in asiel- en vluchtelingenrecht. Dit geldt ook gedurende de begeleiding van nieuwe advocaten alsook nadat de begeleiding met een verklaring van ‘geen bezwaar’ en verslaglegging is afgerond;40

De Raad kan nadere regels stellen met betrekking tot de voorwaarden tot deelname, begeleiding van nieuwe advocaten, frequentie van deelname, de flexibele inzet, de buitenressortelijke inzet en de beschikbaarheid voor een schaduwrooster.

Indien een advocaat vóór 1 november op enig moment in het kalenderjaar de grens bereikt van 200 eenheden wordt hij van het rooster op het AC verwijderd.

Voor de definitie van het begrip eenheid wordt verwezen naar artikel 5 van de inschrijvingsvoorwaarden.

De advocaat kan door de Raad bij wijze van maatregel van deelneming aan de behandeling van asielzaken en gebruikmaking van de voorzieningen van de Raad op het AC worden uitgesloten. De deelname eindigt eveneens indien de advocaat niet langer aan de voorwaarden voor de verstrekking van toevoegingen op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht voldoet.

4 Voortzetting van de inschrijving

Om ingeschreven te blijven dient een (voorwaardelijk) ingeschreven advocaat in ieder jaar van inschrijving:

  • a) tenminste voor het minimum van 20 zaken per jaar op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht te worden toegevoegd;

  • b) zodanige maatregelen te nemen dat bij afwezigheid de vervanging/waarneming wordt verzorgd door een onvoorwaardelijk op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht ingeschreven advocaat;

  • c) zich op de hoogte te blijven houden van actuele ontwikkelingen op het terrein van het asielrecht- en vluchtelingenrecht, onder andere door het jaarlijks volgen van 6 opleidingspunten op dit terrein.41 Desgevraagd behoort de advocaat certificaten te kunnen overleggen waaruit dit aantal punten blijkt;

  • d) lid te zijn van de Landelijke Werkgroep Rechtshulp aan Vluchtelingen van VluchtelingenWerk;

  • e) ten genoegen van de Raad aan te tonen op welke wijze wordt voldaan aan de inschrijvingsvoorwaarden;

  • f) de door de Raad vastgestelde distributieregeling voor het AC na te leven (zie hiervoor bijlage 2a);

  • g) desgevraagd aan de Commissie Intercollegiale Toetsing geanonimiseerde dossiers beschikbaar te stellen ten behoeve van onderzoek naar de kwaliteit van de asielrechtsbijstand.

Indien niet aan deze voorwaarden voldaan is, zal de Raad de rechtsbijstandverlener als deskundige op het terrein uitschrijven voor deze specialisatie. Uitsluiting dan wel uitschrijving geschiedt op basis van artikel 17 lid 2 van de Wet op de rechtsbijstand.

5 Overdracht dossiers

Indien ten gevolge van wijziging of beëindiging van de praktijk overdracht van dossiers in asiel- en vluchtelingenzaken aan een andere rechtsbijstandverlener plaats moet vinden, legt de advocaat de wijze waarop deze overdracht is geregeld ter goedkeuring aan de Raad voor.

6 Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring

De Raad heeft op grond van artikel 8 van de Wet op de rechtsbijstand de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring (KRAV) ingesteld.

De KRAV adviseert, hetzij naar aanleiding van een klacht, hetzij op eigen initiatief, of op verzoek van de Raad, de Raad over maatregelen te nemen tegen advocaten die rechtsbijstand hebben geboden op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht, het vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaring.

In een afzonderlijk reglement zijn de werkzaamheden van en de behandeling van klachten door de klachtencommissie geregeld. De ingeschreven advocaat is verplicht zich te onderwerpen aan het genoemde reglement.

7 Doorhaling inschrijving

De Raad kan – ambtshalve of naar aanleiding van een schriftelijke klacht – een toegelaten advocaat een waarschuwing geven of al dan niet tijdelijk van de verdere verlening van rechtsbijstand op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht uitsluiten dan wel andere maatregelen treffen, indien uit concrete feiten of omstandigheden is gebleken van enig handelen of nalaten in strijd met een zorgvuldige en doelmatige asiel- en vluchtelingenrechtsbijstandverlening. Deze maatregelen gaan gepaard met melding aan de deken en andere betrokkenen. Het advies daartoe wordt aan de Raad uitgebracht door de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring.

8 Voorwaarden voor deelneming van advocaten aan het door de Raad opgestelde rooster voor de verlening van rechtsbijstand in bewaringszaken van asielzoekers en andere personen die aan de grens zijn geweigerd42

De voorwaarden zijn:

  • a) de advocaat is toegelaten tot de distributierooster op het AC/ Algemene Asielprocedure;

  • b) de advocaat is in te delen op het rooster voor het AC.

De advocaat kan door de Raad bij wijze van maatregel van deelname aan het rooster worden uitgesloten. De deelneming eindigt eveneens indien de advocaat niet langer aan de voorwaarden voor de verstrekking van toevoegingen op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht voldoet.

9. Voorwaarden voor de rechtsbijstandverlening in asielzaken van alleenstaande minderjarige vreemdelingen die in de beschermde opvang (BO) worden geplaatst omdat er een mogelijk risico bestaat slachtoffer te zijn dan wel te worden van mensenhandel.

De voorwaarden voor het verlenen van rechtsbijstand in BO zaken zijn:

  • 1. De laatste vijf jaar ingeschreven zijn voor de specialisatie asiel bij de Raad voor Rechtsbijstand.

  • 2. Het kunnen overleggen van een certificaat van een verdiepingscursus mensenhandel, aangevuld met een tweejaarlijkse actualiteitencursus mensenhandel.

  • 3. Bereid zijn om voor zowel de voorbereiding als het bijwonen van het nader gehoor naar de NIDOS locatie/locatie IND af te reizen.

BIJLAGE 2A DISTRIBUTIEREGELING AC

1. Landelijke roosters

De roosters voor de AC’s worden per half jaar gemaakt. Uitgangspunt is dat roosters 10 weken voor ingang verzonden worden. Voor de 15e van de maanden maart en september kunnen nieuwe advocaten zich aanmelden. Hierna sluit de termijn en worden nieuwe aanmeldingen in het bestand voor het volgende half jaar gezet. De Raad geeft in de begeleidende brief bij de inventarisatie van roosterwensen voor de komende periode altijd de verwachte productieprognose in de betreffende periode per AC aan.

2. Opstellen roosters

  • a. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met wensen van advocaten omtrent de inroostering. Advocaten dienen elke soort zaak te accepteren (qua nationaliteit, gezinssamenstelling enz.). Bij alleenstaande vrouwelijke asielzoekers wordt – voor zover de roostersystematiek dit toelaat – een vrouwelijke advocaat gekoppeld. Weigering van een bepaald soort zaak is niet mogelijk.

  • b. De advocaten kunnen aangeven in welk AC zij werkzaam willen zijn. Er kan voor niet meer dan één land-AC geopteerd worden. Daarbij is het eenieder duidelijk dat het aantal advocaten per rooster invloed heeft op het aantal aan hen te distribueren zaken per AC.

  • c. Advocaten kunnen vooraf aangeven hoeveel zaken zij per setje ingeroosterd willen zien. Een setje is een bundeling van een aantal zaken. De Raad houdt rekening met het gemiddeld aantal te verdelen zaken. Dit houdt o.a. in dat doorgaans niet meer dan 3 zaken per setje zullen worden ingepland.

  • d. De planningsafdeling van de Raad tracht de zaken zo efficiënt mogelijk in te plannen. Dit houdt in dat er wordt getracht de advocaat voor meerdere zaken op één dag naar het AC te laten komen.

  • e. De Raad houdt rekening met het beginsel van vrije advocaatkeuze. Gezien de termijnen waarbinnen de asielzaken gepland moeten worden kan alleen vooraf rekening worden gehouden met de wens om als voorkeursadvocaat op te treden als de asielafdeling van de Raad voor Rechtsbijstand tijdig (dus voordat de betreffende zaak door de asielafdeling is ingepland voor de asielprocedure) een door de cliënt ondertekende, schriftelijke machtiging heeft ontvangen.

3. Vervanging

  • a. Een advocaat die verhinderd is, zal tijdens diens afwezigheid een andere advocaat als vervanger laten optreden. De vervanger kan hier een vergoeding van de verantwoordelijke advocaat voor vragen. Beide advocaten bespreken de vervanging onderling, zowel inhoudelijk als m.b.t. de wijze waarop de gevraagde dienstverlening onderling wordt verrekend.

  • b. Indien het de verantwoordelijke advocaat vanwege de korte termijn niet is gelukt om een vervanger te vinden, kan aan de baliemedewerkers van de Raad in het betreffende AC gevraagd worden welke advocaten op de dag van eigen afwezigheid wel in het AC werkzaam zullen zijn. De Raad treedt in dergelijke situaties op als intermediair en is niet verantwoordelijk voor de wijze waarop de vervanging plaatsvindt noch voor de kosten van de vervanging.

  • c. De vervanger dient een door de Raad voor de specialisatie asiel- en vluchtelingenrecht toegelaten advocaat te zijn. Blijkt de vervanger geen voor die specialisatie toegelaten advocaat te zijn, dan zal de balie van de Raad die persoon de toegang tot de afdeling van de Raad in het AC weigeren. Werkzaamheden die zijn verricht door een advocaat die niet voor het asiel- en vluchtelingenrecht is toegelaten, worden niet op toevoeging vergoed.

  • d. Is de vervanger wel een advocaat die bij de Raad staat ingeschreven voor de specialisatie asiel- en vluchtelingenrecht, maar valt deze vervanger onder de beschrijving van ‘beginnend asieladvocaat’ zoals omschreven in art. 3 van bijlage 2 bij de inschrijvingsvoorwaarden asiel- en vluchtelingenrecht, dan kan deze begeleide advocaat geen vervanger zijn.

4. Geen te behandelen zaken/afbellen

  • a. Deelname aan het rooster in het AC biedt geen garantie voor daadwerkelijke distributie van zaken. De geroosterde dagen kunnen te allen tijde worden afgebeld.

  • b. Indien van toepassing krijgt de advocaat zo ruim mogelijk vóór de 1e roosterdag (de zgn. dag -1) te horen dat er geen zaken zullen worden ingeroosterd.

  • c. De afdeling van de Raad tracht per AC de beschikbare asielzaken zo goed als mogelijk evenredig te verdelen (dit is overigens mede afhankelijk van het aantal keren dat de advocaat zelf een dienst schrapt en/of van het aantal zaken in eerste asielaanvragen waarvoor de advocaat zich als gemachtigde stelt). De Raad kan niet garanderen dat deelnemende advocaten een gelijk aantal zaken krijgen.

  • d. Een lijst van het aantal daadwerkelijk gedistribueerde zaken per advocaat van hetzelfde piketrooster is openbaar en kan te allen tijde bij de balie in het AC worden opgevraagd. Ook wordt bijgehouden hoeveel keren een advocaat is afgebeld c.q. hoeveel keren de advocaat zelf een ‘setje’ heeft afgebeld.

5. Rechtsbijstandvoorziening in het AC

  • a. De distributie van asielzaken in de aanmeldcentra is een voorliggende voorziening, opgezet door de Raad om asielzoekers die met de werkwijze van de Nederlandse advocatuur en de asielprocedure onbekend zijn binnen de korte termijnen van de algemene asielprocedure zo snel mogelijk van adequate rechtsbijstand te voorzien. De Raad faciliteert daartoe ook de asieladvocaten, opdat zij binnen de gestelde termijnen hun werk adequaat kunnen uitvoeren. Advocaten die buiten de administratie van het AC om werken of op uitdrukkelijke wens geen gebruik wensen te maken van de distributieregeling worden door de Raad in de behandellocatie niet gefaciliteerd.

  • b. Er is in beginsel geen apart spreekuurrooster. Mocht de situatie het nodig maken dan kan tot het opstellen van een dergelijk rooster worden overgegaan.

  • c. Het kan zijn dat een in het AC aanwezige advocaat door de balie van de Raad gevraagd wordt om – los van de reeds aan de advocaat gedistribueerde zaken – rechtsbijstand te verlenen in een zaak. Vergoeding daarvan geschiedt volgens het geldende basistarief.

  • d. Is een zaak als onder c door een advocaat behandeld, dan wordt er ofwel een vergoeding volgens het uurtarief verstrekt ofwel wordt – bij inname van de zaak door de advocaat – een toevoeging verstrekt. Neemt de behandelende advocaat de zaak niet in dan wordt een vergoeding op basis van het uurtarief verstrekt. De betreffende zaak wordt vervolgens tot en met de bespreking van de beschikking op basis van een vergoeding volgens het uurtarief vergoed en wordt er geen toevoeging verstrekt (ter voorkoming van dubbele vergoedingen in een asielzaak).

6. Reiskosten

Reist de advocaat met toestemming van de Raad naar de vreemdeling, dan wordt een vergoeding verstrekt volgens art 24 Besluit vergoedingen rechtsbijstand. Reist de advocaat één maal voor meerdere zaken naar de A.A.-locatie (AC) of met toestemming van de Raad naar een andere locatie waar de vreemdeling verblijft, dan zal slechts één maal een vergoeding volgens genoemd artikel 24 worden verstrekt. De administratie van de Raad in het AC houdt hier een registratie van bij.

7. Toelating nieuwe advocaten op het AC-rooster43

  • a. Alle verzoeken van advocaten om deel te nemen aan een AC-rooster worden door verwezen naar het secretariaat van de Landelijke roosters op AC Schiphol.

  • b. Advocaten die zich voor de eerste keer melden voor deelname aan het asielrooster dienen dit voor de 15e van de maanden maart en september te doen. Aanmelding na die data betekent dat pas bij de eerstvolgende roostering de aanmelding kan worden meegenomen.

  • c. Een nieuwe advocaat loopt voorafgaand aan inroostering 3x een hele dag op een AC mee met een ervaren asieladvocaat. Hiervan mag maximaal één dag -1 zijn en moeten twee dagen in het AC worden meegelopen. Van het meelopen op dag -1 moet schriftelijk melding worden gemaakt aan het AC (of – indien nog geen keuze is gemaakt voor een AC – dient er melding toe worden gemaakt aan de teamleider AC Schiphol die deze portefeuille beheert). De advocaat die dag -1 begeleid heeft, dient een verklaring met die strekking te ondertekenen; dit geldt tevens voor de meeloopdagen op het AC.

  • d. Voor de inroostering legt de advocaat een schriftelijke verklaring over van een op het rooster toegelaten rechtsbijstandverlener. Deze toegelaten rechtsbijstandverlener dient te verklaren bereid te zijn de nieuwe rechtsbijstandverlener gedurende minimaal vijf inroosteringen met minimaal 10 zaken volgens het hiertoe opgestelde protocol te begeleiden.

  • e. Voorafgaand aan de feitelijke inroostering neemt de nieuwe advocaat deel aan een ‘introductietraining begeleidingstraject AC’ tegelijk met de overige advocaten die met ingang van de volgende roosterperiode een begeleidingstraject starten.

  • f. Een nieuwe advocaat kan zelfstandig op het rooster werken wanneer de begeleidende advocaat een verklaring van geen bezwaar heeft afgegeven (zie ook bijlage 2 onder 2). Hierbij geldt tevens dat de begeleide advocaat eerst na succesvolle afronding (middels verklaring van geen bezwaar) van het begeleidingstraject kan optreden als voorkeursadvocaat; gedurende het begeleidingstraject is het behandelen van eigen (voorkeurs)zaken niet toegestaan (zie ook Bijlage 2, artikel 3 onder h).

8. Voorwaarden waaronder een asieladvocaat als begeleider kan functioneren.

  • 1) Minstens vijf jaar zelfstandige ervaring44 in de AC-procedure.

  • 2) Grote asielpraktijk (ten minste 50%).

  • 3) Goede bereikbaarheid.

  • 4) Bereidheid tot tijdsinvestering en enthousiasme om de begeleiding inhoud te geven.

  • 5) Zelf geen subject zijn van een door de Commissie Intercollegiale Toetsing of Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel- en Vreemdelingenbewaring opgelegd begeleidingstraject.

  • 6) Niet tevens lid van de Commissie Intercollegiale Toetsing van het betreffende AC.

9. Begeleidingsregeling AC-introductie45

  • a. Om de begeleiding inhoudelijk en praktisch te optimaliseren worden de nieuwe advocaat en zijn/haar begeleider als uitgangspunt de eerste vijf setjes op dezelfde dagen ingeroosterd op hetzelfde aanmeldcentrum.

  • b. Per inroostering bestaan de setjes van een advocaat die begeleid wordt uit hooguit twee zaken.

  • c. De advocaat die begeleid wordt zorgt er voor dat al zijn stukken voor verzending kunnen worden becommentarieerd door de begeleider. Hiervan kan slechts in hoge uitzondering van worden afgeweken; deze uitzonderlijke situatie dient te worden vastgelegd in de verslaglegging inzake de begeleiding.

  • d. De begeleider is gedurende de inwerkperiode zo veel mogelijk aanwezig bij rechtbankzittingen van de advocaat die begeleid wordt of zorgt ervoor dat een ervaren asieladvocaat de zitting bijwoont.

  • e. De begeleiding eindigt in beginsel na de periode waarin de advocaat die begeleid wordt vijf maal is ingeroosterd dan wel ten minste 10 zaken heeft behandeld. Hierbij dient tevens oog te zijn voor de diversiteit in te behandelen zaken en de zwaarte van de zaken.

10. Verklaring van geen bezwaar46

  • a. Indien de inwerkperiode conform de voorwaarden en naar voldoening is verlopen, ontvangt de nieuwe advocaat daarvan een bevestiging van de begeleidende advocaat in de vorm van een verklaring van geen bezwaar, tevens voorzien van verslaglegging van de begeleiding.

  • b. Indien de begeleider van mening is dat de inwerkperiode verlengd moet worden en de advocaat die begeleid wordt zich daarin kan vinden, worden over de verlenging en de invulling daarvan afspraken gemaakt tussen de begeleider en de advocaat die begeleid wordt. Deze afspraken worden afgestemd met de juridisch coördinatoren van de Raad op het AC waar de begeleiding plaatsvindt. Na te hebben voldaan aan deze afspraken, ontvangt de nieuwe advocaat alsnog de bevestiging dat de inwerkperiode naar voldoening is verlopen (in de vorm van een verklaring van geen bezwaar en voorzien van verslaglegging begeleiding).

  • c. Indien de advocaat die begeleid wordt van mening is dat de verklaring van geen bezwaar ten onrechte geweigerd is, kan hij zich wenden tot de Commissie Intercollegiale begeleider.

  • d. Zolang er geen verklaring van geen bezwaar is, mag de advocaat die begeleid wordt niet zelfstandig zaken behandelen.

BIJLAGE 3 PERSONEN- EN FAMILIERECHT (UITGEZONDERD DE VOORNAAMS WIJZIGINGEN EN ONDER CURATELE/ BEWINDSTELLINGEN)

De advocaat die voorwaardelijk ingeschreven wil worden op het terrein van het Personen – en familierecht dient te voldoen aan de algemene inschrijvingsvoorwaarden en bovendien aan de volgende specifieke vereisten:

  • a. het met succes voltooid hebben van een door de Raad goedgekeurde basisopleiding Personen- en familierecht ter waarde van 20 opleidingspunten47 of een ten minste vergelijkbare instapopleiding, althans aan te tonen dat hij zich voor een dergelijke opleiding heeft aangemeld of;

  • b. het met succes voltooid hebben van de major Burgerlijk Recht (leerjaar 1) van de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) en zich aangemeld hebben voor het groot keuzevak (Echt)scheidingsrecht van de NOvA Beroepsopleiding.

Verder dient de advocaat:

  • c. bereid zijn om de gedragscode voor advocaten in het Personen- en familierecht te hanteren (bijlage 4).

  • d. gedurende de voorwaardelijke inschrijving dient de advocaat tenminste 10 toevoegingen in dit rechtsgebied per jaar te behandelen onder begeleiding van een ervaren en op dit vakgebied ingeschreven advocaat.

Na voorwaardelijke inschrijving kan de advocaat onvoorwaardelijk worden ingeschreven als hij definitief aan de voorwaarden onder a of b en d. heeft voldaan.

De advocaat dient vanaf het moment van onvoorwaardelijke inschrijving:

  • e. 10 opleidingspunten per jaar te halen op dit rechtsgebied. Opleidingspunten behaald op het terrein van vaardigheden op het Personen- familierecht tellen voor dit aantal mee;

  • f. ten minste 15 toevoegingen per jaar op dit rechtsgebied te behandelen;

Afbakening:

Als het vereiste aantal toevoegingen niet gehaald wordt, kunnen desgewenst in de telling ook zaken die louter betalend zijn gedaan worden betrokken.

BIJLAGE 4 GEDRAGSCODE VOOR ADVOCATEN IN HET PERSONEN- EN FAMILIERECHT

Het bleek wenselijk om voor advocaten werkzaam in de personen- en familierechtspraktijk de al bestaande gedragsregels nader uit te werken, waarbij de effectuering hiervan gestimuleerd kan worden door de cliënt te melden dat deze regels gehanteerd worden door bij de opdrachtbevestiging hiervan een uitdraai te verstrekken. Dit laat overigens de gelding van de Gedragsregels en de Verordening op de Advocatuur onverlet. 48

De NOvA heeft, op grond van de te beschermen onafhankelijke positie van de advocaat, aangegeven voor te staan dat deze gedragscode niet het karakter van een verplichting in de vorm van een inschrijvingsvoorwaarde heeft.

Gedragscode voor advocaten in het personen- en familierecht

  • 1. De advocaat overtuigt zijn cliënt van de noodzaak van een constructieve en oplossingsgerichte benadering – al dan niet door mediation – en legt in zijn opdrachtbevestiging vast dat hij steeds van die benadering uitgaat.

  • 2. Hij werkt toe naar een nieuw en voor alle betrokkenen houdbaar evenwicht. Hij ontmoedigt een opvatting waarbij een familiezaak wordt beschouwd als een zaak die gewonnen of verloren kan worden.

  • 3. De advocaat laat het doen van een scheidingsmededeling aan zijn cliënt over. Hij stimuleert de cliënt om op volwassen wijze te blijven communiceren en het conflict beheersbaar te houden. De advocaat stimuleert dat partijen zaken die aan henzelf over kunnen worden gelaten zelf behartigen en dat zij gebruik maken van daarvoor geëigende voorzieningen.

  • 4. De advocaat maakt duidelijk dat de belangen en rechten van kinderen in het licht van verantwoordelijk ouderschap – uitstijgend boven het conflict over beëindiging van de relatie – worden behandeld. Financiële belangen worden niet vermengd met andere belangen en rechten van kinderen, waaronder met name het recht op omgang.

  • 5. De advocaat hanteert een professionele distantie, maar deëscaleert waar dat nodig is. Hij onderkent de gebruikelijke emoties, maar wakkert ze niet aan. In correspondentie vermijdt hij taalgebruik dat de wederpartij of zijn advocaat diskwalificeert of als onnodig grievend ervaren kan worden.

  • 6. De advocaat gebruikt al zijn vaardigheden om conflicten terug te brengen tot hun (juridische) kern en werkt doelgericht naar praktische oplossingen. Hij spreekt andere betrokkenen in de procedure daar op aan.

  • 7. De advocaat zorgt dat financiële en emotionele kosten zoveel mogelijk beperkt blijven, aan beide zijden.

BIJLAGE 5 JEUGDSTRAFRECHT EN CIVIEL JEUGDRECHT (MACHTIGING TOT UITHUISPLAATSING IN EEN ACCOMMODATIE VOOR GESLOTEN JEUGDZORG)

Toelichting

De rechtspraak wil in het kader van effectieve(re) rechtspraak meer samenhang aanbrengen in de behandeling en afdoening van jeugdstrafzaken en civiele jeugdzaken.

Daartoe worden onder meer binnen de rechtbanken jeugdteams geformeerd en vaker combi-zittingen georganiseerd. Het komt steeds vaker voor dat in het jeugdrecht straf- en civiele aspecten met elkaar samenhangen c.q. naast elkaar spelen.

De Raad voor Rechtsbijstand, de NOvA en de rechtspraak achten het van groot belang dat de rechtsbijstand in zaken waarin minderjarigen zijn betrokken, wordt verleend door advocaten die voldoende kennis en ervaring in beide rechtsgebieden hebben. Het gaat hierbij specifiek om jeugdstrafzaken en machtigingen uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.

Teneinde een minimum kwaliteitsniveau te waarborgen heeft de Raad voor Rechtsbijstand na overleg met de NOvA en de rechtspraak na te noemen criteria vastgesteld, waaraan een advocaat dient te voldoen om door de rechtbank te kunnen worden toegevoegd in jeugdstrafzaken dan wel uithuisplaatsingen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.

Advocaten kunnen zich bij de Raad inschrijven voor de specialisatie jeugdstrafrecht en/of de specialisatie civiel jeugdrecht. Advocaten die voor de specialisatie jeugdstrafrecht staan ingeschreven kunnen, als zij aan de voorwaarden voldoen, er voor kiezen zich ook in te schrijven voor de jeugdstrafpiketplanning.

De Raad voor Rechtsbijstand stuurt de rechtbanken periodiek actuele overzichten met voor de specialisatie jeugdstrafrecht en voor de specialisatie civiel jeugdrecht ingeschreven advocaten.

Het toevoegen op ambtshalve last van de president/de kinderrechter geschiedt door de Raad voor Rechtsbijstand. De president/de kinderrechter zal aan de hand van twee uitgangspunten de toevoegingen verdelen over de voor de bovengenoemde specialisaties ingeschreven advocaten. Hij zal rekening houden met de woonplaats van de betreffende minderjarige en in beginsel een advocaat uit hetzelfde ‘kanton’ toevoegen. Voorts zal een al eerder bestaande vertrouwensrelatie tussen een minderjarige en een advocaat, opgebouwd naar aanleiding van eerder verleende toevoegingen, bijvoorbeeld in het kader van piket, worden gerespecteerd en de desbetreffende advocaat worden toegevoegd indien deze voor de specialisatie staat ingeschreven. Indien de rechtzoekende bijgestaan wil worden door een advocaat die niet voor deze specialisaties is ingeschreven, treedt deze op als een gekozen raadsman. In dat geval wordt het optreden niet door de Raad voor Rechtsbijstand vergoed.

Indien uit concrete feiten of omstandigheden is gebleken van enig handelen of nalaten door de advocaat in strijd met een zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstand aan jeugdigen, zal eerst worden getracht via de diplomatieke weg, door tussenkomst van de president van de rechtbank en de deken, tot een oplossing te komen. Indien zich het uitzonderlijke geval zou voordoen dat deze weg niet tot het gewenste resultaat leidt, kan de Raad voor Rechtsbijstand een voor deze specialisaties ingeschreven advocaat waarschuwen of tijdelijk of definitief uitschrijven voor deze specialisaties.

1. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in jeugdstrafzaken

De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen in jeugdstrafzaken zijn:

  • a) het beschikken over minimaal drie jaar relevante beroepservaring49 en;

  • b) het met goed gevolg hebben afgerond van de beroepsopleiding advocatuur oude stijl van de NOvA of het eerste leerjaar van de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) met minor of major strafrecht50 en;

  • c) het in de afgelopen drie jaar behaald hebben van acht opleidingspunten op het terrein van het jeugdstrafrecht en vier opleidingspunten op het terrein van het civiele jeugdrecht51 en;

  • d) het meegelopen hebben van minimaal drie zittingen in een jeugdstrafzaak met een andere reeds drie jaar voor de specialisatie jeugdstrafrecht (voorheen de specialisatie jeugdzaken) ingeschreven advocaat en;52

  • e) het meegelopen hebben van minimaal één zitting ter zake van een machtiging plaatsing gesloten jeugdinrichting met een andere reeds drie jaar voor de specialisatie civiel jeugdrecht (voorheen de specialisatie jeugdzaken) ingeschreven advocaat.53

De extra vereisten voor deelname aan het jeugdstrafpiket zijn:

Voor de toelating tot het jeugdstrafpiket gelden de bovengenoemde algemene voorwaarden alsmede:

  • a) het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde strafpiketcursus en;54

  • b) de advocaat dient te verklaren zich te houden aan het door de Raad vastgestelde reglement piket.

De vereisten voor de voortgezette inschrijving voor het rechtsgebied jeugdstrafrecht en het jeugdstrafpiket zijn:

  • a) het behandelen van minimaal zes toegevoegde jeugdstrafzaken per jaar en;55

  • b) Het behalen van minimaal acht opleidingspunten op het terrein van het jeugdstrafrecht, waaronder tenminste één actualiteitencursus, per jaar. Opleidingspunten behaald op het terrein van vaardigheden op het terrein van het jeugdstrafrecht tellen voor dit aantal mee en;

  • c) Indien de advocaat reeds drie jaar voor dit rechtsgebied staat ingeschreven: het verlenen van medewerking aan het laten meelopen van collega’s bij zittingen op het terrein van het jeugdstrafrecht.

2. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in civiele jeugdrechtzaken

De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen in civiele jeugdrechtzaken zijn:

  • a) het beschikken over minimaal drie jaar relevante beroepservaring56 en;

  • b) het met goed gevolg hebben afgerond van de beroepsopleiding advocatuur oude stijl van de NOvA of het eerste leerjaar van de huidige beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) met minor of major strafrecht57 en;

  • c) het in de afgelopen drie jaar behaald hebben van acht opleidingspunten op het terrein van het civiele jeugdrecht en vier opleidingspunten op het terrein van het jeugdstrafrecht58 en;

  • d) het meegelopen hebben van minimaal drie zittingen ter zake van een machtigingen plaatsing gesloten jeugdinrichting met een andere reeds drie jaar voor de specialisatie civiel jeugdrecht (voorheen de specialisatie jeugdzaken) ingeschreven advocaat en;59

  • e) het meegelopen hebben van minimaal één zitting in een jeugdstrafzaak met een andere reeds drie jaar voor de specialisatie jeugdstrafrecht (voorheen de specialisatie jeugdzaken) ingeschreven advocaat.60

De vereisten voor de voortgezette inschrijving voor het rechtsgebied civiel jeugdrecht zijn:

  • a) het behandelen van minimaal zes toegevoegde machtigingen plaatsing gesloten jeugdinrichtingen per jaar en;61

  • b) Het behalen van minimaal acht opleidingspunten op het terrein van het civiele jeugdrecht, waaronder tenminste één actualiteitencursus, per jaar. Opleidingspunten behaald op het terrein van vaardigheden op het terrein van het civiele jeugdrecht tellen voor dit aantal mee en;

  • c) Indien de advocaat reeds drie jaar voor dit rechtsgebied staat ingeschreven: het verlenen van medewerking aan het laten meelopen van collega’s bij zittingen op het terrein van machtigingen plaatsing gesloten jeugdinrichting.


X Noot
1

Gedragsregels van de Nederlandse Orde van Advocaten.

X Noot
2

Dit maatregelbeleid is gepubliceerd op www.rvr.org.

X Noot
3

Gedragsregel 18:

1.Tenzij een advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt niet in aanmerking kan komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp, is hij verplicht met zijn cliënt vóór de aanvaarding van de opdracht en verder steeds tussentijds wanneer daartoe aanleiding bestaat, te overleggen of er termen zijn om trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen.

2.De advocaat zal van de cliënt voor de behandeling van een zaak waarin hij is toegevoegd voor zijn werkzaamheden geen vergoeding, in welke vorm dan ook, bedingen of in ontvangst nemen, afgezien van eigen bijdragen, verschotten en proceskosten volgens de daarvoor geldende regels.

3.Wanneer de cliënt mogelijk in aanmerking komt voor door de overheid gefinancierde rechtshulp en niettemin de keuze maakt daarvan geen gebruik te maken, dient de advocaat dat schriftelijk vast te leggen.

X Noot
7

Indien een advocaat die voor de strafpiketplanning staat ingeschreven ook is ingedeeld voor één of meer van de piketsoorten genoemd in de subcategorieën a,b of c dan tellen deze subcategorieën niet mee voor het maximum van 3 piketsoorten.

X Noot
9

Naar verwachting zal in 2019 het gewijzigde artikel 26 Advocatenwet inzake het verrichten van kwaliteitstoetsen in werking treden. Vanaf het moment van inwerkingtreding is het gestelde in dat artikel ook van toepassing op de bepalingen in dit artikel.

X Noot
10

De best practice guides vreemdelingenbewaring, arbeidsrecht, echtscheiding en gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten worden uitgegeven door Boom juridische uitgevers.

X Noot
11

Artikel 11a Advocatenwet

X Noot
12

Asieltoevoegingen tellen voor 1 eenheid.

X Noot
14

Dit betreft de volgende onderdelen: Onderwerp 1: Rol en taakopvatting raadsman. Onderwerp 2: Beslissingsschema en hoofdlijnen bewijsrecht. Onderwerp 3: Materieel strafrecht. Onderwerp 4: Formeel Strafrecht.

X Noot
15

Goedgekeurd is de profileringscursus voor de Specialisatie opleiding Strafrecht van het Pompe instituut en de cursus Leergang strafrechtelijk bewijsrecht van de VU. Andere cursussen op het terrein van het strafrecht kunnen door opleidingsinstellingen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die cursussen tenminste gelijkwaardig zijn.

X Noot
16

Rechters en officieren (Raio’s, Rio’s en Oio’s) in opleiding die hun buitenstage in de advocatuur doen, zijn vrijgesteld van de vereisten onder a. en b.

X Noot
17

Deelname aan strafpiket omvat deelname aan het evenementenstrafpiket. Als een rechtsbijstandverlener niet wenst deel te nemen aan het evenementenstrafpiket moet hij dat aan de Raad laten weten.

X Noot
18

De goedgekeurde strafpiketcursussen staan vermeld op www.rvr.org. Andere strafpiketcursussen kunnen door opleidingsinstellingen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die piketcursussen tenminste gelijkwaardig zijn.

X Noot
19

Het betreft enkel piketbijstand aan militairen verblijvend in het buitenland n.a.v. de brief van het College van Procureurs Generaal van 11 oktober 2016 met betrekking tot consultatie- en verhoorbijstand militairen in operatie- en oefengebieden in het buitenland.

X Noot
20

De Raad hanteert drie piketplanningen in de ressorten Amsterdam, Den Bosch en Den Haag. In de ressorten Arnhem en Leeuwarden zal, gezien het zeer geringe aantal zaken daar, geen piketplanning worden gehanteerd. Advocaten die kantoor houden in die ressorten kunnen zich dan ook niet bij de Raad aanmelden voor deelname. Advocaten in die ressorten die een piketmelding voor een Uit- of overlevering, WOTS of WETS zaak ontvangen worden geacht deze door te verwijzen naar een op deze piketplanning ingeschreven advocaat in de overige drie ressorten.

X Noot
21

Goedgekeurd is de piketcursus psychiatrisch patiëntenrecht verzorgd door de OSR. Andere piketcursussen op het terrein van psychiatrisch patiëntenrecht kunnen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die piketcursussen tenminste gelijkwaardig zijn.

X Noot
22

Vereniging van Psychiatrisch Patiëntenrecht Advocaten Nederland (vPan)

X Noot
23

Met betrekking tot het vereiste onder punt 1 geldt de mogelijkheid van ontheffing indien het zaaksaanbod in het gebied waar de regeling van toepassing is te gering is om aan de voorwaarde te voldoen.

X Noot
24

Vereniging van Psychiatrisch Patiëntenrecht Advocaten Nederland (vPan)

X Noot
25

De goedgekeurde cursussen staan vermeld op www.rvr.org

X Noot
26

Goedgekeurd zijn in ieder geval de bijeenkomsten van of in samenwerking met Centrum IKO en Dutch International Abduction Lawyers (D.I.A.L.)/Vereniging IKO.

X Noot
27

De erkende basisopleidingen staan vermeld op www.rvr.org.

X Noot
28

Dit maatregelbeleid is gepubliceerd op www.rvr.org.

X Noot
29

Goedgekeurd is het volgen van de leergang vreemdelingen van de OSR Juridische Opleidingen, bestaande uit de module A regulier vreemdelingenrecht I en de module B regulier vreemdelingenrecht II. Andere cursussen op het terrein van het vreemdelingenrecht kunnen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat de cursussen tenminste gelijkwaardig zijn.

Indien wordt aangetoond dat de advocaat beschikt over een ruime ervaring op het terrein van het vreemdelingenrecht, dan kan bij hoge uitzondering worden afgeweken van de opleidingseis.

X Noot
30

Goedgekeurd is de Grotius Specialisatieopleiding Algemeen Bestuursrecht van de Grotius Academie. Andere cursussen op het terrein van het bestuursrecht kunnen door opleidingsinstellingen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die cursussen tenminste gelijkwaardig zijn.

X Noot
31

Goedgekeurd is de werkgroep rechtsbijstand in vreemdelingenzaken van de Stichting Migratierecht Nederland. Indien een advocaat zowel is ingeschreven voor vreemdelingenrecht als voor asiel- en vluchtelingenrecht volstaat voor het vereiste lidmaatschap dat hij éénmaal toegang heeft tot het gebruik van een website, hetzij bij de Stichting Migratierecht Nederland, hetzij bij Vluchtelingenwerk.

X Noot
32

Goedgekeurd is de module B regulier vreemdelingenrecht II van de OSR Juridische opleidingen. Andere cursussen op het terrein van het vreemdelingenrecht kunnen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat de cursussen tenminste gelijkwaardig zijn.

X Noot
33

De goedgekeurde cursussen staan vermeld op www.rvr.org. Andere cursussen kunnen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die cursussen tenminste gelijkwaardig zijn.

X Noot
34

Goedgekeurd is het volgen van de leergang Vreemdelingen / Vluchtelingenrecht van OSR Juridische Opleidingen, bestaande uit de module A regulier vreemdelingenrecht I, de module B regulier vreemdelingenrecht II en de module C Vluchtelingenrecht, dan wel het volgen van een leergang die naar het oordeel van de Landelijke Adviescommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring naar inhoud en diepgang tenminste gelijkwaardig is. Van de verdiepingscursus B Vreemdelingenrecht kan vrijstelling worden verleend indien een advocaat aantoont te beschikken over ruime ervaring op het gebied van het reguliere vreemdelingenrecht.

X Noot
35

Goedgekeurd is de Grotius Specialisatieopleiding Algemeen Bestuursrecht van de Grotius Academie. Andere cursussen op het terrein van het bestuursrecht kunnen door opleidingsinstellingen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die cursussen tenminste gelijkwaardig zijn.

X Noot
36

De begeleider dient te voldoen aan de in bijlage 2 onder 2 sub b gestelde eisen.

X Noot
37

Indien een advocaat zowel is ingeschreven voor vreemdelingenrecht als voor asiel- en vluchtelingenrecht volstaat voor het vereiste lidmaatschap dat hij éénmaal toegang heeft tot het gebruik van een website, hetzij bij Stichting Migratierecht Nederland, hetzij bij Vluchtelingenwerk.

X Noot
38

Best Practice Guide Asiel – Bij de hand in asielzaken, Wolf Legal Publishers, 2012, Frits Koers, Nienke Doornbos en Theo Wijngaard, herzien en bewerkt door Pieter-Jan van Kuppenveld en Jakob Wedemeijer

X Noot
39

De begeleider dient te voldoen aan de volgende voorwaarden: 1) Minstens vijf jaar ervaring als asieladvocaat. 2) Grote asielpraktijk (ten minste 50%).3) Goede bereikbaarheid.4) Bereidheid tot tijdsinvestering en enthousiasme om de begeleiding inhoud te geven. 5) Zelf geen subject zijn van een door de Commissie Intercollegiale Toetsing of Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel- en Vreemdelingenbewaring opgelegd begeleidingstraject.

X Noot
40

Zie verder inzake begeleiding tevens Protocol begeleiding nieuwe advocaten.

X Noot
41

Naast cursussen zijn de (andere) activiteiten waarop hier wordt gedoeld: deelneming aan AC-bijeenkomsten georganiseerd door de Raad én de Landelijke werkgroep rechtshulp aan Vluchtelingen van VluchtelingenWerk.

X Noot
42

Dit rooster is opgesteld om rechtsbijstand te kunnen waarborgen bij bewaringszaken ex. Artikel 6 Vreemdelingenwet.

X Noot
43

In 2019 geldt een tijdelijke toelatingsstop voor deelname aan het AC rooster, zie bijlage 2 onder 3.

X Noot
44

Onder ‘zelfstandige ervaring’ wordt verstaan de ervaring, gerekend vanaf het moment van afgifte van geen bezwaar.

X Noot
45

Zie voor nadere regels begeleiding nieuwe advocaten het Protocol begeleiding nieuwe advocaten.

X Noot
46

Zie voetnoot 2: Protocol begeleiding.

X Noot
47

De goedgekeurde basisopleidingen zijn te vinden op www.rvr.org

X Noot
48

De vereniging van Familie- en erfrecht Advocaten en Scheidingsmediators (vFAS) heeft voor haar leden in aanvulling daarop een eigen gedragscode ontwikkeld (https://www.verenigingfas.nl/gedragscode-voor-de-vfas-advocaat). Deze gedragscode komt in grote lijnen overeen met de door de Raad vermelde gedragscode. In die gedragscode is per regel ook een nadere toelichting opgenomen. Het is voor de bij de Raad voor de specialisatie personen- en familierecht ingeschreven advocaten raadzaam om ook kennis te nemen van die gedragscode.

X Noot
49

Onder relevante beroepservaring wordt verstaan: drie jaar werkervaring als beëdigd advocaat. Een kortere werkervaring als advocaat volstaat, mits die gecombineerd wordt met relevante en gelijkwaardige werkervaring elders, bijvoorbeeld in een beroep bij het Openbaar Ministerie, de Rechterlijke Macht, de Politie of Jeugdzorg.

X Noot
50

Advocaten die de beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) gevolgd hebben en de minor of major strafrecht niet afgerond hebben, moeten in plaats daarvan de in artikel 6a van de inschrijvingsvoorwaarden genoemde, door de Raad goedgekeurde, cursus op het terrein van het strafrecht hebben gevolgd

X Noot
51

Advocaten die zich tegelijkertijd in willen schrijven voor jeugdstrafrecht én civiel jeugdrecht dienen voor inschrijving voor beide specialisaties in totaal 10 opleidingspunten in de afgelopen 3 jaar op het terrein van het jeugdstrafrecht en 10 opleidingspunten op het terrein van het civiele jeugdrecht behaald te hebben en 3 jeugdstrafzaken en 3 machtigingen plaatsing gesloten jeugdinrichting te hebben meegelopen. De advocaat die reeds ingeschreven staat voor de specialisatie civiel jeugdrecht en daartoe bij inschrijving reeds 8 opleidingspunten op het terrein van het civiel jeugdrecht en 4 opleidingspunten op het terrein van het jeugdstrafrecht heeft behaald, dient in plaats van de onder c) genoemde eis aanvullend 2 opleidingspunten op het terrein van het civiele jeugdrecht en 6 opleidingspunten op het terrein van het jeugdstrafrecht behaald in de afgelopen 3 jaar te overleggen.

X Noot
52

De advocaat die reeds ingeschreven staat voor de specialisatie civiel jeugdrecht en daartoe reeds 1 jeugdstrafzaak heeft meegelopen dient in plaats van de genoemde 3 jeugdstrafzaken slechts 2 jeugdstrafzaken mee te lopen.

X Noot
53

Deze eis geldt niet voor de advocaat die reeds ingeschreven staat voor de specialisatie civiel jeugdrecht en daartoe reeds 3 machtigingen plaatsing gesloten jeugdinrichting heeft meegelopen.

X Noot
54

De goedgekeurde strafpiketcursussen staan vermeld op www.rvr.org. Andere strafpiketcursussen kunnen door opleidingsinstellingen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die piketcursussen tenminste gelijkwaardig zijn.

X Noot
55

Er bestaat de mogelijkheid tot ontheffing door de Raad voor Rechtsbijstand indien het zaaksaanbod in het gebied waar de regeling van toepassing is te gering is om aan deze voorwaarde te voldoen. Ook dan geldt wel de eis dat tenminste één jeugdstrafzaak is behandeld.

X Noot
56

Onder relevante beroepservaring wordt verstaan: drie jaar werkervaring als beëdigd advocaat. Een kortere werkervaring als advocaat volstaat, mits die gecombineerd wordt met relevante en gelijkwaardige werkervaring elders. Bijvoorbeeld in een beroep bij het Openbaar Ministerie, de Rechterlijke Macht, de Politie of Jeugdzorg.

X Noot
57

Advocaten die de beroepsopleiding advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) gevolgd hebben en de minor of major strafrecht niet afgerond hebben, moeten in plaats daarvan de in artikel 6a van de inschrijvingsvoorwaarden genoemde, door de Raad goedgekeurde, cursus op het terrein van het strafrecht hebben gevolgd.

X Noot
58

Advocaten die zich tegelijkertijd in willen schrijven voor jeugdstrafrecht én civiel jeugdrecht dienen voor inschrijving voor beide specialisaties in totaal 10 opleidingspunten in de afgelopen 3 jaar op het terrein van het jeugdstrafrecht en 10 opleidingspunten op het terrein van het civiele jeugdrecht behaald te hebben en 3 jeugdstrafzaken en 3 machtigingen plaatsing gesloten jeugdinrichting te hebben meegelopen. De advocaat die reeds ingeschreven staat voor de specialisatie jeugdstrafrecht en daartoe bij inschrijving reeds 8 opleidingspunten op het terrein van het jeugdstrafrecht en 4 opleidingspunten op het terrein van het civiele jeugdrecht heeft behaald, dient in plaats van de onder c) genoemde eis aanvullend 2 opleidingspunten op het terrein van het jeugdstrafrecht en 6 opleidingspunten op het terrein van het civiele jeugdrecht behaald in de afgelopen 3 jaar te overleggen.

X Noot
59

De advocaat die reeds ingeschreven staat voor de specialisatie jeugdstrafrecht en daartoe reeds 1 zitting in een machtiging plaatsing gesloten jeugdinrichting heeft meegelopen dient in plaats van de genoemde 3 zaken slechts 2 machtigingen plaatsing gesloten jeugdinrichting mee te lopen.

X Noot
60

Deze eis geldt niet voor de advocaat die reeds ingeschreven staat voor de specialisatie jeugdstrafrecht en daartoe reeds 3 jeugdstrafzaken heeft meegelopen.

X Noot
61

Er bestaat de mogelijkheid tot ontheffing door de Raad voor Rechtsbijstand indien het zaaksaanbod in het gebied waar de regeling van toepassing is te gering is om aan deze voorwaarde te voldoen. Ook dan geldt wel de eis dat tenminste één machtiging plaatsing gesloten jeugdinrichting is behandeld.

Naar boven