Wijziging Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Veluwe IJssel

Logo Gelderland

Bekendmaking van het besluit van 6 november 2018 – zaaknummer 2018-012347 tot wijziging van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gelet op het bepaalde in artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Overwegende dat Provinciale Staten om toestemming moeten worden gevraagd alvorens Gedeputeerde Staten een gemeenschappelijke regeling wijzigt;

 

Besluiten

onder voorbehoud van toestemming van de Provinciale Staten, vast te stellen de navolgende wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Veluwe IJssel:

 

Artikel I Wijziging regeling

De Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Veluwe IJssel wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1, onder b komt te luiden:

basistaken: taken bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit omgevingsrecht;

 

B.

Artikel 1, onder d, komt te luiden:

complexe taken: basistaken ten aanzien van complexe bedrijven zijnde:

  • vergunningplichtige inrichtingen als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer die worden ingedeeld in milieucategorie 4.2 en hoger als bedoeld in de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering, editie 2009 of

  • inrichtingen waarop de Richtlijn industriële emissies van toepassing is als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of

  • overige inrichtingen onder provinciaal bevoegd gezag;

 

 

C.

Artikel 1, onder k, komt te luiden:

robuust: in overeenstemming met de kwaliteitscriteria 2.1. dan wel de daarvoor in de plaats getreden nieuwe versie of andere wet- en regelgeving;

 

D.

Voor de tekst van artikel 1 wordt de aanduiding “1.” geplaatst. Er wordt een lid toegevoegd, luidend:

2. Uitgezonderd van de complexe taken zijn de volgende vergunningplichtige inrichtingen die worden ingedeeld in milieucategorie 4.2 en hoger als bedoeld in de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering, editie 2009:

  • inrichtingen, die uitsluitend onder de Richtlijn industriële emissies categorie 6.6 vallen;

  • inrichtingen bestemd voor cultuur, sport en recreatie (SBI 9321, 931. 1t/m 931.10, 931.B t/m 931.D en 93299);

  • rangeerterreinen (SBI 491,492.2);

  • trafostations (SBI 35.C4 en 35.C5) en de schakelstations van het 380 kV hoogspanningsnet;

  • agrarische inrichtingen die mest verwerken als nevenactiviteit, waarbij de mest uitsluitend afkomstig van de eigen inrichting;

  • inrichtingen met een helikopterlandplaats als nevenactiviteit (SBI 5223.B);

  • betonmortel en –waren (SBI 23611, 2363, 2364, 2365, en 2369) de vergunningplichtige niet IPPC‐inrichtingen;

  • rioolwaterzuiveringen (SBI 3700): de vergunningplichtige niet IPPC‐inrichtingen.

 

E.

In artikel 4, eerste lid, onder a, wordt na “openbaar lichaam” het volgende toegevoegd:

met dien verstande dat provincie Gelderland de uitvoering van de taken bedoeld in artikel 7.1, eerste lid, onder a en b van het Besluit omgevingsrecht onderbrengt bij de Omgevingsdienst Regio Nijmegen.

 

F.

Artikel 8 onderdeel e komt te vervallen. Onderdeel f wordt geletterd e.

 

G.

Artikel 9 komt te luiden:

  • 1.

    De deelnemers dragen bij in de kosten van het openbaar lichaam naar rato van de bij het openbaar lichaam ondergebrachte taken als bedoeld in de artikelen 4 en 5, met dien verstande dat de jaarlijkse bijdrage bestaat uit:

    • a.

      de kosten voor de ingebrachte formatie, inclusief de kosten voor de overhead, behorend bij de ingebrachte taken,

    • b.

      de budgetten voor inhuur, uitbesteding en materiele lasten,

    • c.

      de vergoedingen in het kader van het Gelders Stelsel,

    • d.

      minus de vergoedingen van andere uitvoeringsdiensten in Gelderland aan het openbaar lichaam.

  • 2.

    Daarboven vergoedt een deelnemer de kosten voor het uitvoeren van taken als bedoeld in artikel 6.

  • 3.

    Geoormerkte budgetten zijn gekoppeld aan de inbrengende deelnemer en hebben geen invloed op de bijdragen als bedoeld in het eerste lid. De deelnemer die een wijziging wil aanbrengen in de bijdrage voor inhuur, uitbesteding en materiele lasten, meldt dat in het lopende begrotingsjaar en voor de opstelling van de begroting van het komende jaar bij het algemeen bestuur.

  • 4.

    De deelnemers dragen er steeds zorg voor dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te voldoen.

  • 5.

    De deelnemers betalen de bijdrage per kwartaal vooruit, te weten vijfentwintig procent van de verschuldigde bijdrage.

 

H.

In artikel 10, tweede lid, wordt “Voorst” vervangen door “Brummen”.

 

I.

Artikel 13 komt te luiden:

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting en de jaarrekening vast.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan besluiten tot oprichting van en deelneming in rechtspersonen met inachtneming van het bepaalde in artikel 55a van de Wet.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan bevoegdheden overdragen aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet, maar in ieder geval met uitzondering van de bevoegdheden tot het vaststellen van de begroting en wijziging en actualisatie daarvan, de vaststelling van de jaarrekening en het besluit tot oprichting van en deelneming in rechtspersonen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan instructies geven voor de werkwijze van het dagelijks bestuur.

  • 5.

    Het algemeen bestuur beslist over alle andere aangelegenheden waarvoor de bevoegdheid niet op grond van de Wet of deze regeling aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter toekomt.

 

J .

Artikel 37 komt te vervallen.

 

Artikel II Inwerkingtreding

 

A.

Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

 

B.

Indien bekendmaking door Gedeputeerde Staten na die datum plaatsvindt, treedt de wijziging in op de dag nadat deze is bekendgemaakt en werkt deze terug tot 1 januari 2019.

 

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland voornoemd

Gepubliceerd te Arnhem

Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland

D. Corpel

TOELICHTING Op wijziging GR OVIJ

Algemeen

Het Gelders stelsel van Omgevingsdiensten is in 2016 geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie is er een aantal aanbevelingen ter verbetering van het stelsel gedaan. Om de aanbevelingen te verankeren in de Gemeenschappelijke Regeling is een wijziging nodig. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om bij betrokken partijen te inventariseren welke andere wijzigingen nodig zijn, zodat deze mee kunnen worden genomen in hetzelfde besluit.

 

Definitie complex

Bij de evaluatie is geconstateerd dat de definitie van complexe taken vragen oproept en dat de praktijk niet (meer) overeenkomt met de formele vastlegging. Door de definitie in de GR en de toelichting bij de definitie te wijzigen wordt duidelijkheid en eenduidigheid over de complexe taken bereikt. In de praktijk leidt dit niet tot wijzigingen in het aantal en soort bedrijven die als complex worden aangemerkt.

 

Centralisering provinciale vergunningverlening Wabo

Uit de evaluatie is ook naar voren gekomen dat de kwaliteit en efficiency van de provinciale VTH-taak onder druk staat. Per 1 januari 2018 heeft provincie Gelderland de provinciale vergunningverlening centraal ondergebracht bij Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN). Met deze wijziging wordt de Gemeenschappelijke Regeling in overeenstemming gebracht met dit besluit en de werkwijze vanaf 1 januari 2018.

 

Deelname en oprichting rechtspersoon

Uit de inventarisatie, van de werkgroep voor de wijziging van de gemeenschappelijke regeling, is gebleken dat er behoefte is aan een uitbreiding van de bevoegdheden van het algemeen bestuur. Er is voor gekozen om het algemeen bestuur de bevoegdheid te geven om te besluiten tot deelneming in of oprichting van een rechtspersoon, voor zover dit relevant is voor de taakuitvoering of belangenbehartiging van de OD’s. (Voorbeeld: omgevingsdiensten.nl, de landelijke vereniging voor omgevingsdiensten.)

 

Andere wijzigingen

Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele verbeteringen in de tekst toe te passen. Gebleken is dat het wenselijk is om een toelichting bij de Gemeenschappelijke Regeling van de OVIJ te voegen. Eerder is deze niet opgesteld. De toelichting is van belang voor de interpretatie van bepaalde artikelen die van invloed zijn op de werkwijze van de OD’s.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A.

De definitie van basistaken is in overeenstemming gebracht met de huidige wetgeving.

 

B.

De definitie voor complexe taken is van belang voor een aantal stelseltaken. Afspraak is dat wanneer een individuele omgevingsdienst een complexe taak niet kan uitvoeren in overeenstemming met de kwaliteitscriteria, deze taak wordt ondergebracht bij een andere Gelderse omgevingsdienst. Afgesproken is bijvoorbeeld dat de Omgevingsdienst Regio Nijmegen, als gespecialiseerde omgevingsdienst, het milieudeel van de complexe vergunningverlening in dergelijke gevallen toelevert aan de lokale omgevingsdienst. Op deze manier wordt gezorgd dat er voldaan wordt aan de kwaliteitscriteria.

In de kwaliteitscriteria is opgenomen dat vanuit de probleemanalyse aanwijzing van bedrijven als complex kan plaatsvinden. Binnen het Gelders stelsel wordt een generieke interpretatie ten aanzien van de technische complexiteit gehanteerd. Los daarvan kunnen bevoegde gezagen, aanvullend, vanuit overige aspecten een bepaald bedrijf als complex aanwijzen.

In het Gelders stelsel geldt dat alleen vergunningplichtige bedrijven (C-inrichtingen volgens Activiteitenbesluit) van categorie 4.2 en hoger als complex worden aangemerkt. Een aantal uitzonderingen zijn opgenomen van bedrijven, die vergunningplichtig zijn en in categorie 4.2 of hoger vallen, maar die technisch niet complex zijn (in VNGuitgave scoren deze bedrijven op geen van de aspecten een effectafstand van 100 meter of meer).

De definitie van complexe taken is met deze wijziging actueel en meer toegespitst op vergunningplichtige inrichtingen.

In de definitie is de categorie ‘inrichtingen die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen 2015’ weggelaten ten opzichte van de vorige definitie: deze bedrijven worden namelijk al door een andere component in de definitie als complex aangemerkt.

Indien een categorie complex is, dan geldt dit voor zowel vergunningverlening als de handhaving.

Bedrijven die onder de provinciale bevoegdheid vallen zijn per definitie complex. Dit om te voorkomen dat voor een enkel provinciaal bedrijf een andere werkwijze wordt gehanteerd. Op basis van de criteria is 99% van deze provinciale bedrijven complex. Daarnaast geldt dat indien één van de aspecten complex is, het gehele bedrijf wordt aangewezen als complex. De stelseltaak is van toepassing op het gehele bedrijf.

 

C.

Aan de definitie van robuust zijn de woorden ‘nieuwe versie’ toegevoegd zodat de GR niet behoeft te worden aangepast als er een nieuwe versie komt van de kwaliteitscriteria. Eerder werd dit enkel ondervangen als er sprake was van vervangende wet- en regelgeving. De kwaliteitscriteria die nu gelden zijn niet opgenomen in wet- en regelgeving.

 

D.

Voorheen waren er geen uitzonderingen opgenomen op het begrip complexe taken. In de praktijk werden echter wel uitzonderingen gehanteerd voor bedrijven die onder de definitie complex vallen, maar in de praktijk niet als zodanig technisch complex zijn. Hierover waren afspraken gemaakt in het overleg van de directeuren van de omgevingsdiensten. Er is nu voor gekozen om de uitzonderingen op de als complex vastgestelde taken formeel en geactualiseerd in deze regeling vast te stellen. Zo kon een deel van de uitzonderingen vervallen, omdat de definitie van complexe taken is toegespitst op vergunningplichtige inrichtingen. Voor de praktijk heeft dit geen consequenties.

 

E.

Sinds 2013 voeren zeven Gelderse omgevingsdiensten de taken uit op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. In 2016 is er een evaluatie uitgevoerd. Eén van de conclusies was dat voor bedrijven waarvoor de provincie het bevoegd gezag is, de kwaliteit en efficiency van de taakuitvoering onder druk staat. Deze bedrijven zijn technisch complex, hetgeen betekent dat verschillende omgevingsdiensten met elkaar moesten samenwerken aan de taakuitvoering. Dit zorgde voor een grote coördinatielast, met een aantal omgevingsdiensten moesten aanvullende afspraken worden gemaakt en er was onvoldoende overzicht op de actualiteit. Gedeputeerde Staten hebben er daarom voor gekozen om de vergunningverlening te centreren bij de ODRN, teneinde het proces efficiënter te laten verlopen en de verantwoordelijkheid voor kwaliteit en actualiteit centraal te beleggen. Met deze wijziging wordt die keuze formeel geregeld. Er wordt naar artikel 7.1 lid 1 onder a en b Bor verwezen om aan te geven dat het enkel om de taken m.b.t. vergunningverlening gaat.

 

F.

Bij deze wijziging krijgt het Algemeen Bestuur (in artikel 13) de bevoegdheid om te besluiten tot het oprichten van en deelnemen in een rechtspersoon. Daarvoor geldt de procedure die in artikel 55a van de Wet is vastgelegd. De benodigde instemming van de deelnemers komt (in artikel 8) voor deze bevoegdheid te vervallen. De betrokkenheid van de deelnemers wordt gewaarborgd doordat het Algemeen Bestuur alvorens het besluit te nemen dit voorlegt aan de raden en staten, zodat zij in gelegenheid worden gesteld hun wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Bovendien zijn de deelnemers in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd.

 

G.

Het derde en vijfde lid van artikel 9 bevatte een regeling voor de eerste drie jaar vanaf de oprichting van de gemeenschappelijke regeling. Deze bepalingen zijn uitgewerkt en daarom vervallen. Het vierde lid (nu derde lid) wordt tekstueel gewijzigd. Dit lid heeft betrekking op geoormerkte budgetten die een deelnemer inbrengt om de kosten te dekken van inhuur, uitbesteding of materiële lasten specifiek ten behoeve van die deelnemer. Deze geoormerkte budgetten staan los van de verdeelsleutel die in het eerste lid is vastgelegd.

 

H.

Sinds de vorige wijziging wijst gemeente Voorst een extra lid van het algemeen bestuur aan. De afspraak is daarbij dat Voorst geen lid in het dagelijks bestuur heeft. De gemeenten Voorst en Brummen hebben besloten tot een ruil. Dit betekent dat Brummen nu twee leden voor het algemeen bestuur mag aanwijzen en dat Voorst deelneemt in het dagelijks bestuur.

 

I.

Zie toelichting onder F.

 

J.

De bijlage waarin de basistaken zijn beschreven vervalt. Er wordt in de regeling nu naar het Besluit omgevingsrecht verwezen.

 

Naar boven