Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 10 december 2018, nr. 2410554/18/DP&O, houdende verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging aan de hoofden van de clusters van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Mandaatbesluit hoofden clusters Ministerie van Justitie en Veiligheid)

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, onder a, van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid;

Besluit:

Artikel 1

Van het ingevolge artikel 2 van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid aan de secretaris-generaal verleende mandaat wordt ondermandaat verleend aan de hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b tot en met h, van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid ten aanzien van de aangelegenheden die hun cluster betreffen.

Artikel 2

De hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b tot en met h, van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid worden aangewezen en gemandateerd om op te treden als hoofd van dienst in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ten aanzien van de onder hun cluster ressorterende ambtenaren.

Artikel 3

  • 1. Aan de secretaris-generaal blijft voorbehouden de bevoegdheid om besluiten te nemen, indien deze:

    • a. zijn neergelegd in een document, gericht tot:

      • 1°. de Nationale ombudsman, behoudens de afdoening van ontvangstbevestigingen, tussenberichten, waaronder uitstelberichten, en stukken naar aanleiding van verzoeken van de Nationale ombudsman om, ter vermijding van een volledig onderzoek, te bevorderen dat alsnog aan de klacht tegemoet wordt gekomen (interventies);

      • 2°. de president van en de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden;

    • b. worden genomen op grond van:

      • 1°. artikel 69 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, artikel 46 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, artikel 69 van het Besluit algemene rechtspositie politie of artikel 22 van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie, voor zover de schadeloosstelling betrekking heeft op immateriële schade, of materiële schade boven een bedrag van € 10.000,–;

      • 2º. artikel 96b van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, artikel 92, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie of artikel 39 van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie;

      • 3º. artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, artikel 36b van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren of artikel 95 van het Besluit algemene rechtspositie politie, indien de meerkosten aangaande de minimale uitkering meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • c. het verstrekken van reisopdrachten aan functionarissen naar landen buiten Europa alsmede Turkije betreffen.

  • 2. Aan de secretaris-generaal blijft tevens voorbehouden de bevoegdheid om besluiten te nemen, indien deze:

    • a. zijn neergelegd in een document dat betrekking heeft op een verzoek in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur, indien gehele of gedeeltelijke inwilliging of afwijzing daarvan belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kan hebben;

    • b. uitleveringsbeschikkingen inhouden.

Artikel 4

De Mandaatregeling hoofden clusters van Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 19 oktober 2018.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit hoofden clusters Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, S. Riedstra

TOELICHTING

In dit besluit wordt door de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan de (overige) hoofden van de clusters van het ministerie (de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal, de NCTV en de inspecteur-generaal van de Inspectie Justitie en Veiligheid) de bevoegdheid doorverleend om namens de minister of de staatssecretaris besluiten te nemen (ondermandaat), betreffende aangelegenheden op het terrein van het betreffende cluster. Ingevolge artikel 7 van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft dit besluit ook betrekking op de doorgifte van de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen te verrichten (volmacht en machtiging).

Hiermee geeft dit besluit uitwerking aan de bevoegdheid tot doorverlening die door de minister aan de secretaris-generaal is toegekend in artikel 3, eerste lid, onder a, van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Ingevolge artikel 2 zijn de hoofden van de clusters bevoegd om namens de Minister van Justitie en Veiligheid rechtspositionele besluiten (P-mandaat) te nemen. De secretaris-generaal kan nadere instructies geven ten aanzien van de wijze waarop rechtspositionele besluiten worden genomen, waaraan een gemandateerde zich moet houden bij de uitoefening van bevoegdheden. In artikel 3 van dit besluit zijn voorbehouden geregeld: bevoegdheden die de secretaris-generaal niet mandateert aan de hoofden van de clusters.

Dit besluit treedt in de plaats van de Mandaatregeling hoofden clusters van Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012. Qua systematiek en grotendeels ook wat de inhoud betreft, sluit dit besluit aan op het vorige besluit. Vaststelling van een nieuw besluit is wenselijk in verband met de nieuwe organisatorische vormgeving van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, die zijn beslag heeft gekregen in het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid. In verband daarmee is ook het nieuwe Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid vastgesteld.

Het voorbehoud ten aanzien van beschikkingen in het kader van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties dan wel de Wet overdracht ten uitvoerlegging strafvonnissen is niet langer onderdeel van dit besluit, maar opgenomen in het mandaatbesluit aan de hoofden van de taakorganisaties, omdat de voorbereiding van die beschikkingen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen plaatsvindt. De aanwijzing dat besluiten inzake aanstelling, ontslag, bevorderingen of verplaatsing van functionarissen op managementfuncties in schaal 14 en hoger de instemming behoeven van het Centraal Loopbaanberaad wordt in een mandaatinstructie opgenomen.

De secretaris-generaal kan ook nadere mandaatinstucties geven ten aanzien van het voorbehoud op verzoeken in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur in artikel 3, tweede lid, onder a.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, S. Riedstra

Naar boven