Beleidsregel van de raad voor rechtsbijstand tot verstrekking van een verhoogde puntvergoeding aan advocaten en mediators

Vastgesteld op 5 december 2018, inwerkingtreding 1 januari 2019

Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,

Gelet op de artikelen 7, eerste en derde lid, onderdeel b, van de Wet op de rechtsbijstand, alsmede de artikelen 4:23, derde lid, en 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit de volgende beleidsregel vast te stellen:

Artikel 1

Deze beleidsregel heeft betrekking op:

  • a. De vergoedingen die de raad voor rechtsbijstand op grond van de artikelen 37 en 33e, derde lid, van de Wet op de rechtsbijstand verstrekt aan respectievelijk rechtsbijstandverleners en mediators en waarop de artikelen 3, eerste lid, en 27, eerste lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 respectievelijk artikel 7, eerste en vierde lid, van het Besluit toevoeging mediation van toepassing zijn, en;

  • b. die verband houdt met de afgifte van een toevoeging op grond waarvan rechtsbijstand is verleend op of na 1 januari 2019 of het tijdstip waarop rechtsbijstand is verleend in een piketzaak op of na 1 januari 2019.

Artikel 2

Bij vaststelling van de vergoeding hanteert de raad voor rechtsbijstand ambtshalve:

  • a. ten aanzien van het basisbedrag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000: het bedrag van € 108,57.

  • b. Ten aanzien van de administratieve vergoeding als bedoeld in artikel 27 eerste lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000: het bedrag van € 19,47.

Artikel 3

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Aldus vastgesteld te Utrecht,5 december 2018

J.H. Gerritsen Algemeen Directeur/bestuurder

TOELICHTING

In zijn brief van (datum 27 november 2018) heeft de Minister voor Rechtsbescherming aangekondigd een technische aanpassing van de indexeringsbepaling van artikel 3 en artikel 27 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr) in gang te zetten. In verband met deze wijziging worden het basisbedrag en de administratieve vergoeding voor advocaten en mediators per 1 januari 2019 eenmalig verhoogd. Voor invoering van deze wijzigingen is een algemene maatregel van bestuur vereist. Deze algemene maatregel zal zo spoedig mogelijk worden ingevoerd, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2019. Om overgangsrechtelijke problemen te voorkomen, heeft de Minister voor Rechtsbescherming de raad voor rechtsbijstand verzocht om, vooruitlopend op de invoering van de algemene maatregel van bestuur, de nieuwe vergoedingen per 1 januari 2019 ambtshalve toe te passen. Daarbij geldt – in lijn met artikel 3, derde lid, Bvr – dat de hogere vergoedingen van toepassing zijn op toevoegingen die op of na 1 januari 2019 zijn aangevraagd dan wel op piketten waarin de eerste werkzaamheden op of na 1 januari 2019 plaatsvonden.

Naar boven