Wijziging Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel 1997

30 november 2018

Nr. BS2018028091

De Minister van Defensie

Gelet op artikel 3a, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel 1997 wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In artikel 1 wordt aan het slot van onderdeel d de punt vervangen door een puntkomma.

2. Aan artikel 1 wordt na onderdeel d een onderdeel e toegevoegd, dat luidt:

  • e. vrijwilligers werkzaam bij een door Defensie erkende historische wapen- of dienstvakcollectie, regimentsverzameling, traditiekamer of bij de rekwisietencommissie Koninklijke landmacht, bestaande uit:

    • burgerambtenaren in dienst van de Minister van Defensie,

    • voormalig defensiepersoneel dat als vrijwilliger is geregistreerd in het personeelssysteem.

B

1. In artikel 2 wordt in het eerste lid, onder a, onderdeel 4°, na het woord ‘beproeven,’ ingevoegd de zinsnede: doen binnenkomen of uitgaan,

2. In artikel 2 wordt het zesde lid vernummerd tot zevende lid.

3. In artikel 2 wordt een nieuw zesde lid ingevoegd:

  • 6. De in artikel 1, onderdeel e, genoemde personen zijn voor zover zij in het bezit zijn van een door de Minister van Defensie afgegeven vergunning gerechtigd tot:

    • a. het voorhanden hebben, transformeren en herstellen van een wapen van de categorieën II en III alsmede het transformeren en herstellen van een wapen van de categorie IV wanneer genoemde personen onderhoudswerkzaamheden verrichten;

    • b. het voorhanden hebben, dragen, vervoeren, doen binnenkomen en uitgaan van een wapen van de categorie II en III alsmede het dragen van een wapen van de categorie IV wanneer genoemde personen deelnemen aan een evenement waarvan de commandant landstrijdkrachten heeft bepaald dat hieraan conform de voorwaarden als omschreven in deze regeling kan worden deelgenomen door genoemde personen.

    Het in dit lid gestelde geldt voor zover het een bij Defensie opgeslagen wapen betreft welke is geregistreerd in de database historisch defensiematerieel, en indien het gaat om een wapen met een kaliber van 12.7 mm of kleiner, het wapen gebruiksongereed is.

C

1. In artikel 3 worden in het tweede lid de woorden ‘plaatsvervangend commandant commando diensten centra’ vervangen door: plaatsvervangend commandant defensie ondersteuningscommando.

2. Aan artikel 3 wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, dat luidt:

  • 5. Bevoegd tot het namens de Minister van Defensie verstrekken van de vergunning, bedoeld in artikel 2, zesde lid, is de commandant landstrijdkrachten.

ARTIKEL II

Wapenvergunningen afgegeven op basis van artikel 3, tweede lid, van de Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel 1997, zoals deze bepaling luidde voorafgaand aan inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, blijven voor de duur van hun geldigheid van kracht.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 november 2018

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

TOELICHTING

De onderhavige regeling wijzigt de Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel 1997 (Rwmk 1997). De wijziging heeft betrekking op de omgang met historisch defensiemateriaal door burgerambtenaren in dienst van de Minister van Defensie of voormalig defensiepersoneel, als vrijwilliger werkzaam bij een door Defensie erkende historische wapen- of dienstvakcollectie, regimentsverzameling of bij de rekwisietencommissie Koninklijke landmacht.

Om buiten twijfel te stellen dat op deze categorie personen een aantal verboden van de Wet wapens en munitie niet van toepassing zijn, is onder voorwaarden een beperkte voorziening voor twee situaties getroffen.

De eerste situatie betreft het deelnemen aan een evenement waarvan de commandant landstrijdkrachten heeft bepaald dat hier conform de voorwaarden als omschreven in deze regeling kan worden deelgenomen door genoemde personen. Daarnaast gaat het om het verrichten van onderhoudswerkzaamheden door genoemde personen aan historisch defensiematerieel.

In de voorziening is een aantal voorwaarden geformuleerd waaraan moet worden voldaan. Naast de afbakening in de categorie van personen (vrijwilligers bestaande uit burgerambtenaren of voormalig defensiepersoneel) moet het gaan om bij Defensie opgeslagen wapens welke zijn geregistreerd in de database historisch defensiematerieel. Betreft het wapens met het kaliber 12.7 mm. of kleiner dan dienen deze gebruiksongereed te zijn gemaakt. De personen dienen in het bezit te zijn van een door de commandant landstrijdkrachten namens de Minister van Defensie afgegeven vergunning.

Een tweede wijziging betreft het eerste lid van onderdeel B van artikel I. In de huidige Rwmk 1997 is reeds een voorziening opgenomen met betrekking tot het dragen, het voorhanden hebben en vervoeren door militairen van een geluidsdemper of voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of voor ontploffing bestemde voorwerpen. Met de onderhavige wijziging wordt aan deze bepaling toegevoegd het doen binnenkomen of uitgaan hiervan.

Een derde wijziging is opgenomen in het eerste lid van onderdeel C van artikel I. In verband met de naamswijziging van het commando dienstencentra in defensie ondersteuningscommando dient ook artikel 3, tweede lid, van de Rwmk 1997 te worden aangepast.

Vanwege de gewenste snelle invoering van de wijzigingsregeling en het feit dat de betrokken defensieonderdelen op de hoogte zijn van de voorgenomen wijzigingen, is afgezien van een invoeringstermijn en wordt dan ook niet aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten.

’s-Gravenhage, 30 november 2018

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven