De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 4, tweede lid, 17, eerste lid, en 21, eerste lid, van de Meetbrievenwet
1981, artikel 14, derde lid, van de Wet havenstaatcontrole, de artikelen 2, derde
lid en 10, van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, artikel 311a, derde
lid, van het Wetboek van Koophandel,artikel 49, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen, de artikelen 6, derde lid, en 6a, derde lid, van de Zeebrievenwet, artikel
37, derde lid, van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992, artikel 62, aanhef en
onderdelen a, b, c, d, e, h, i, j en k, van de Wet zeevarenden, artikel 72, eerste
lid, van de Schepenwet, artikel 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet, artikel 40,
tweede lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en artikel 34 van de
Wet bestrijding maritieme ongevallen;
BESLUIT:
ARTIKEL I
De Regeling Nederlandse tarieven Schepenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 244’ vervangen door ‘€ 250’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 167’ vervangen door ‘€ 171’.
B
In artikel 5 wordt ‘€ 461’ vervangen door ‘€ 472’.
C
In artikel 7 wordt ‘€ 884’ vervangen door ‘€ 906’.
D
In artikel 8 wordt ‘€ 650’ vervangen door ‘€ 666’.
E
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 152’ vervangen door ‘€ 156’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 246’ vervangen door ‘€ 252’.
F
In artikel 13 wordt ‘€ 106’ vervangen door ‘€ 109’.
G
In artikel 14 wordt ‘€ 491’ vervangen door € 503’.
H
Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘USD 2.199’ vervangen door ‘USD 2.253’.
2. In het tweede lid wordt ‘USD 175’ vervangen door ‘USD 179’.
I
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tabel in het eerste lid komt te luiden:
|
< 24 meter
|
≥ 24 meter
|
Geklasseerde vissersvaartuigen
|
|
|
Onderzoek eerste afgifte certificaat
|
|
€ 15.635
|
Periodiek onderzoek vernieuwing/handhaving certificaat
|
|
€ 2.275
|
Onderzoek overname met langlopend certificaat
|
|
€ 5.228
|
Niet-geklasseerde vissersvaartuigen
|
|
|
Onderzoek eerste afgifte certificaat
|
€ 12.625
|
€ 28.566
|
Periodiek onderzoek vernieuwing/handhaving certificaat
|
€ 2.123
|
€ 2.613
|
Onderzoek overname met langlopend certificaat
|
€ 4.938
|
€ 6.083
|
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 2.654’ vervangen door ‘€ 2.719’.
b. In onderdeel b wordt ‘€ 2.938’ vervangen door ‘€ 3.010’.
3. In het vijfde lid wordt ‘€ 152’ vervangen door ‘€ 156’ en wordt ‘€ 307’ vervangen
door ‘€ 314’.
4. In het zesde lid wordt ‘€ 307 vervangen door ‘€ 314’.
J
In artikel 18 wordt ‘€ 884’ vervangen door ‘€ 906’.
K
In artikel 21 wordt ‘€ 146’ vervangen door ‘€ 150’.
L
In artikel 22, eerste lid, wordt ‘€ 78’ vervangen door ‘€ 80’.
M
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt ‘€ 1.285’ vervangen door ‘€ 1.316’.
2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
N
In artikel 24, eerste lid, wordt ‘€ 152’ vervangen door ‘€ 156’.
O
De twee tabellen in bijlage 1 komen te luiden:
|
<500 GT
|
≥500 GT
|
Vrachtschip
|
|
|
Hernieuwde afgifte
|
€ 5.592
|
€ 7.163
|
Viseren certificaten
|
€ 1.275
|
€ 2.097
|
Aannemersmateriaal met voortstuwing
|
|
|
Hernieuwde afgifte
|
€ 6. 516
|
€ 8.842
|
Viseren certificaten
|
€ 1.369
|
€ 2.191
|
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing
|
|
|
Hernieuwde afgifte
|
€ 2.469
|
€ 3.129
|
Viseren certificaten
|
€ 796
|
€ 906
|
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing, inclusief bemand werken
|
|
|
Hernieuwde afgifte
|
€ 2.469
|
€ 3.129
|
Viseren certificaten
|
€ 906
|
€ 906
|
Supply- en supportschip
|
|
|
Hernieuwde afgifte
|
€ 4.693
|
€ 7.163
|
Viseren certificaten
|
€ 796
|
€ 2.097
|
Sleepboot ≥24 meter
|
|
Hernieuwde afgifte
|
€ 5.703
|
Viseren certificaten
|
€ 1.547
|
Personentender ≥24 meter
|
|
Hernieuwde afgifte
|
€ 4.693
|
Viseren certificaten
|
€ 1.431
|
Patrouille-, peil- en meetvaartuig ≥24 meter
|
|
Hernieuwde afgifte
|
€ 4.693
|
Viseren certificaten
|
€ 1.431
|
ARTIKEL II
De Regeling tarieven scheepvaart 2005 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.510’ vervangen door ‘€ 1.549.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 958’ vervangen door ‘€ 981’.
3. In het derde lid wordt ‘€ 429’ vervangen door ‘€ 439’.
B
In artikel 1.5, eerste en tweede lid, wordt ‘€ 165’ telkens vervangen door ‘€ 169’.
C
In artikel 1.7 wordt ‘€ 120’ vervangen door ‘€ 123’.
D
In de artikelen 1.7, 1.14, 2.10, 2.18 en 2.29 wordt ‘Minister van Infrastructuur en
Milieu’ vervangen door ‘Minister van Infrastructuur en Waterstaat’.
E
In artikel 1.8 wordt ‘€ 120’ vervangen door ‘€ 123’.
F
In artikel 1.10, eerste en tweede lid, wordt ‘€ 106’ telkens vervangen door ‘€ 109’.
G
In artikel 1.11 wordt ‘€ 126’ vervangen door ‘€ 129’.
H
Artikel 1.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt ‘€ 120’ vervangen door ‘€ 123’.
2. In het vierde lid wordt ‘€ 270’ vervangen door ‘€ 277’.
I
Artikel 1.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 412’ vervangen door ‘€ 422’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 121’ vervangen door ‘€ 124’.
J
In artikel 1.18 wordt ‘€ 213’ vervangen door ‘€ 218’.
K
Artikel 1.24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 114’ vervangen door ‘€ 116’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 560’ vervangen door ‘€ 557’.
3. In onderdeel c wordt ‘€ 183’ vervangen door ‘€ 186’.
4. In onderdeel d wordt ‘€ 44’ vervangen door ‘€ 45’.
L
Artikel 1.31 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 143’ vervangen door ‘€ 146’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 143’ vervangen door ‘€ 146’ en wordt ‘€ 94’ vervangen door
‘€ 96’.
M
In artikel 1.32 wordt ‘€ 32’ vervangen door ‘€ 33’.
N
Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 152’ vervangen door ‘€ 156’.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 322’ vervangen door ‘€ 330’.
b. In onderdeel b wordt ‘€ 280’ vervangen door ‘€ 287’.
O
In artikel 2.3 wordt ‘€ 152’ vervangen door ‘€ 156’.
P
In artikel 2.4 wordt ‘€ 430’ vervangen door ‘€ 440’.
Q
In artikel 2.5 wordt ‘€ 1.096’ vervangen door ‘€ 1.123’.
R
Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 155’ vervangen door ‘€ 159’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 54’ vervangen door ‘€ 55’.
S
In artikel 2.7 wordt ‘€ 120’ vervangen door ‘€ 123’.
T
In artikel 2.8 wordt ‘€ 120’ vervangen door ‘€ 123’.
U
In artikel 2.9 wordt ‘€ 120’ vervangen door ‘€ 123’.
V
Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.514’ vervangen door ‘€ 1.551’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 163’ vervangen door ‘€ 167’.
3. In het derde lid wordt ‘€ 135’ vervangen door ‘€ 138’.
4. In het vierde lid wordt ‘€ 465’ vervangen door ‘€ 476’.
5. In het vijfde lid wordt ‘€ 155’ vervangen door ‘€ 159’.
W
Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 298’ vervangen door ‘€ 305’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 180’ vervangen door ‘€ 184’.
X
In artikel 2.12 wordt ‘€ 171’ vervangen door ‘€ 175’.
Y
In artikel 2.13, onderdeel a, wordt ‘€ 120’ vervangen door ‘€ 123’.
Z
In artikel 2.14 wordt ‘€ 120’ vervangen door ‘€ 123’.
AA
In artikel 2.16 wordt ‘€ 244’ vervangen door ‘€ 250’.
BB
Artikel 2.17 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tabel in het eerste lid komt te luiden:
Type onderzoek
|
≤75 m
|
>75 m
|
Onderzoek eerste afgifte
|
€ 156
|
|
Onderzoek eerste afgifte
|
|
€ 312
|
Viseren certificaten
|
€ 80
|
|
Viseren certificaten
|
|
€ 80
|
Onderzoek hernieuwde afgifte
|
€ 156
|
|
Onderzoek hernieuwde afgifte
|
|
€ 156
|
2. In het tweede lid wordt ‘€ 375’ vervangen door ‘€ 384’.
3. In het derde lid wordt ‘€ 562’ vervangen door ‘€ 576’.
CC
In artikel 2.19 wordt ‘€ 178’ vervangen door ‘€ 182’.
DD
Artikel 2.20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 178’ vervangen door ‘€ 182’.
2. In het eerste lid wordt ‘€ 244’ vervangen door ‘€ 250’.
EE
In artikel 2.21 wordt ‘€ 244’ vervangen door ‘€ 250’.
FF
Artikel 2.21a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 171’ vervangen door ‘€ 175’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 244’ vervangen door ‘€ 250’.
GG
Artikel 2.21b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 152’ vervangen door ‘€ 156’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 243’ vervangen door ‘€ 249’.
HH
Artikel 2.21c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 474’ vervangen door ‘€ 486’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 149’ vervangen door ‘€ 153’.
II
In artikel 2.21d wordt ‘€ 167’ vervangen door ‘€ 171’.
JJ
Artikel 2.22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 236’ vervangen door ‘€ 242’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 244’ vervangen door ‘€ 250’.
KK
In artikel 2.24 wordt ‘€ 73’ vervangen door ‘€ 74’.
LL
Artikel 2.25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 112’ vervangen door ‘€ 114’.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 75’ vervangen door ‘€ 76’.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
3. Voor de afgifte van een erkenning van een vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs
als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van het Besluit zeevarenden handelsvaart en
zeevaart is een tarief verschuldigd van € 120.
MM
In artikel 2.26 wordt ‘€ 152’ vervangen door ‘€ 156’.
NN
In artikel 2.28 wordt in beide leden ‘€ 141’ vervangen door ‘€ 144’.
OO
In artikel 2.30 wordt ‘€ 94’ vervangen door ‘€ 96’ en wordt ‘€ 143’ vervangen door
‘€ 146’.
PP
Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 143’ vervangen door ‘€ 146’ en wordt ‘€ 94’ vervangen
door ‘€ 96’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 33’ vervangen door ‘€ 34’.
QQ
Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.537’ vervangen door ‘€ 1.575’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 528’ vervangen door ‘€ 541’.
RR
Artikel 3.1a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en het tweede lid wordt ‘USD 2.199’ vervangen door ‘USD 2.253’.
2. In het derde lid wordt ‘USD 175’ vervangen door ‘USD 179’.
SS
In artikel 3.2 wordt ‘€ 244’ vervangen door ‘€ 250’.
TT
Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt ‘€ 244’ vervangen door ‘€ 250’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 306’ vervangen door ‘€ 313’.
UU
In artikel 3.5 wordt ‘€ 149,–‘ vervangen door ‘€ 153’.
VV
In artikel 3.9 wordt ‘€ 138’ vervangen door ‘€ 141’.
WW
In artikel 3.10 wordt ‘€ 281’ vervangen door ‘€ 288’.
XX
In artikel 4.1 wordt ‘€ 167’ vervangen door ‘€ 171’.
YY
In artikel 4.2 wordt ‘€ 78’ vervangen door ‘€ 80’.
ZZ
In artikel 4.3, eerste lid, wordt ‘€ 146’ vervangen door ‘€ 150’.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.
TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling Nederlandse tarieven Schepenwet
en de Regeling tarieven scheepvaart 2005 in verband met indexering van de tarieven
en de introductie van een nieuw tarief.
De laatste jaren is toegewerkt naar een wijziging van het tariefstelsel om het transparanter
en eenvoudiger te maken. In de loop van 2019 zal nadere informatie over het nieuwe
tariefstelsel, dat het oude stelsel moet vervangen, volgen. De stelselherziening blijkt
complexer en daardoor langer te duren dan eerder voorzien.
Tarieven ILT
Voor de vergunningverlenende werkzaamheden van de Inspectie Leefomgeving en Transport
(hierna: ILT) worden tarieven in rekening gebracht. Uitgangspunt van het kabinetsbeleid
is ook ten aanzien van de ILT-tarieven dat zoveel mogelijk kostendekkende tarieven
in rekening worden gebracht. De tarieven zullen per 1 januari 2019 slechts worden
aangepast voor de ontwikkeling van de kosten van de vergunningverlening. Door het
toepassen van een gewogen gemiddelde van de percentages Prijs overheidsconsumptie
netto materieel (IMOC) en CAO sector Overheid (publicatie CPB september 2018) zullen
de tarieven per 1 januari 2019 stijgen met 2,44%. Hierbij kan de tariefwijziging per
product iets afwijken door het afronden van de bedragen.
Naast deze wijzigingen in verband met de kostenontwikkeling wordt er één nieuw tarief
geïntroduceerd, in onderdeel M van artikel I (artikel 23 van de Regeling Nederlandse
tarieven schepenwet). In de artikel 4.3, eerste lid, van de Regeling tarieven scheepvaart
2005 wordt reeds voorzien in een tarief voor reistijd naar het buitenland. Naar analogie
wordt nu ook een tarief voor reistijd naar het buitenland in artikel 23 van de Regeling
Nederlandse tarieven Schepenwet opgenomen, uit het oogmerk van kostendekkendheid van
de tarieven. Artikel 72, eerste lid, van de Schepenwet biedt voor dit tarief de grondslag.
Tarieven Kiwa
Op 1 juni 2010 is de afgifte van een aantal vergunningen in ondermandaat gegeven aan
Kiwa N.V. (hierna: Kiwa). De overeenkomst met Kiwa voorziet in een jaarlijkse stijging
van de door Kiwa gehanteerde tarieven met een inflatiecorrectie en vanaf 1 januari
2014 tevens in een daling van de tarieven met een efficiencyfactor. Deze factor bedraagt
per 1 januari 2019 voor de binnenvaart 2% en voor de koopvaardij en visserij 1,5%.
De efficiencyfactoren, zoals overeengekomen in de overeenkomst met Kiwa, zijn alleen
toegepast op de kostendekkende tarieven. Dit is gebeurd met het oog op het Rijksbeleid
zoveel mogelijk kostendekkende tarieven te hanteren. Immers het toepassen van efficiencyfactoren
op niet-kostendekkende tarieven zou tot een verlaging van het tarief leiden wat haaks
staat op het rijksbeleid. Per saldo leidt dit bij een inflatiecorrectie over 2018
van 1,6% tot een tariefmutatie voor de binnenvaart van 0,4% en voor de koopvaardij
en visserij van -0,1%. Hierbij kan de tariefwijziging per individueel product iets
afwijken vanwege afronding.
Er wordt één nieuw tarief geïntroduceerd, in onderdeel LL van artikel II (artikel
2.25 van de Regeling tarieven scheepvaart 2005). Dit tarief hangt samen met de ratificatie
van het IMO Verdrag betreffende de normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst
van personeel van vissersschepen, in de praktijk het STCW F-verdrag genoemd, met als
doel het internationaal harmoniseren van bemanningseisen: de mogelijkheid tot een
erkenning van een buitenlands vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs is hierom
nieuw opgenomen. Het tarief hiervoor is vastgesteld op € 120. De onderbouwing hiervoor
is dat de verificatiewerkzaamheden identiek zijn aan de vergelijkbare werkzaamheden
die Kiwa voor de koopvaardij uitvoert. Kiwa moet de echtheid van het aangeboden document
in het buitenland verifiëren. Om die reden is het tariefvoorstel gelijk aan het starttarief
van de koopvaardij toen daar de verificatiemethodiek in 2014 werd ingevoerd. Het STCWF-verdrag
treedt naar verwachting per 1 april 2019 in werking. De erkenning kan dan ook pas
na inwerkingtreding van het STCWF- verdrag worden afgegeven.
Effecten op de administratieve lasten en nalevingskosten
Voor de sector scheepvaart wordt het financiële kosteneffect van de wijziging van
de tariefregeling in verband met de introductie vergoeding gemaakte reiskosten buitenland
op € 23.200 per jaar becijferd. Het betreft voor deze sector een gering bedrag. De
jaarlijkse opbrengst tarieven scheepvaart bedraagt ca. € 3,1 mln. De administratieve
lasten voor de sector blijven ongewijzigd. Inhoudelijke nalevingskosten zijn de directe
kosten voor het bedrijfsleven van naleving van inhoudelijke verplichtingen als gevolg
van wet- en regelgeving. Het zijn dus niet de door de overheid gemaakte kosten. Het
zijn bijvoorbeeld de tijd en daarmee samenhangende kosten die een bedrijf nodig heeft
om een aanvraag in te dienen. Inhoudelijke nalevingskosten zijn hier niet van toepassing.
Met de invoering van de gewijzigde wetgeving voor de visserij, die is voorzien voor
de eerste helft van 2019, wordt het mogelijk om buitenlandse vaarbevoegdheidsbewijzen
voor de visserij om te zetten in een zogenaamde erkenning van het vaarbevoegdheidsbewijs.
De kosten voor het verstrekken van dat vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning bedragen
€ 120. De MOU’s dienen echter nog te worden afgesloten zodat de afgifte in 2019 nog
beperkt zal zijn, hierbij is de inschatting dat de financiële kosten voor de sector
in 2019 circa € 6.000 bedragen. De inhoudelijke nalevingskosten en administratieve
lasten voor de omzetting bedragen totaal circa € 27.000.
De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Naar aanleiding
van het advies van ATR is de toelichting op enkele punten aangepast.
Internetconsultatie
Het ontwerp van de regeling is aangeboden voor internetconsultatie.
De reacties op de internetconsultatie hebben niet geleid tot inhoudelijke wijzigingen.
Inwerkingtreding
De datum van inwerkingtreding is gelegen op het eerstvolgende vaste verandermoment
(1 januari 2019). Omdat deze regeling niet voor 1 november 2018 is gepubliceerd, zal
wat betreft de vereiste invoeringstermijn worden afgeweken van de daarvoor geldende
twee maanden. De reden hiervoor is dat vertraging van de inwerkingtreding van de regeling
zal leiden tot nadelige financiële gevolgen voor de ILT en Kiwa. Ook voor de doelgroepen
van de onderhavige regelingen is latere inwerkingtreding nadelig omdat daardoor de
nieuw geïntroduceerde producten niet kunnen worden afgenomen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga