Bijstellingsregeling directe belastingen 2019

31 december 2018

Nr. DB 2018-0000031329

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken Directie Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 10.1, 10.2a, 10.2b, 10.3, 10.5, 10.6, 10.6bis, 10.6a, 10.6b, 10.7, 10bis.12 en 10a.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001, de artikelen 18ga en 32bb van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 10 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, artikel 35a van de Successiewet 1956, artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, artikel 8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de artikelen 10aa en 10eb van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, artikel XXXVIII van het Belastingplan 2019 en artikel 25 van de Wet inkomstenbelasting BES;

Besluit:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 20.384

8,90%

€ 20.384

€ 34.300

€ 1.814

13,20%

€ 34.300

€ 70.239

€ 3.650

40,85%

€ 70.239

€ 18.331

51,90%

2. In het tweede lid wordt ‘2,45%’ telkens vervangen door ‘2,75%’.

B

Artikel 2.10a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 20.384

8,90%

€ 20.384

€ 34.817

€ 1.814

13,20%

€ 34.817

€ 70.239

€ 3.719

40,85%

€ 70.239

€ 18.188

51,90%

2. In het tweede lid wordt ‘2,45%’ telkens vervangen door ‘2,75%’.

C

In artikel 3.15, eerste lid, wordt ‘€ 4.500’ vervangen door ‘€ 4.600’.

D

In artikel 3.19, tweede lid, worden de bedragen en percentages in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

op jaarbasis

€ 12.500

0,95% van deze waarde

€ 12.500

€ 25.000

1,20% van deze waarde

€ 25.000

€ 50.000

1,30% van deze waarde

€ 50.000

€ 75.000

1,45% van deze waarde

€ 75.000

€ 1.080.000

1,65% van deze waarde

€ 1.080.000

€ 17.820 vermeerderd met 2,35% van de woningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.080.000

E

In artikel 3.41, tweede lid, worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

€ 2.300

€ 0

€ 2.300

€ 57.321

28% van het investeringsbedrag

€ 57.321

€ 106.150

€ 16.051

€ 106.150

€ 318.449

€ 16.051 verminderd met 7,56% van het gedeelte van het investeringsbedrag dat de € 106.150 te boven gaat

€ 318.449

€ 0

F

In artikel 3.42, vierde lid, onderdelen a en b, wordt ‘€ 121.000.000’ vervangen door ’€ 122.000.000’.

G

In artikel 3.68, eerste lid, wordt ‘€ 8.775’ vervangen door ‘€ 8.999’.

H

Artikel 3.77 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 12.623’ vervangen door ‘€ 12.775’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 6.315’ vervangen door ‘€ 6.391’.

3. In het vierde lid wordt ‘€ 14.992’ vervangen door ‘€ 15.172’.

I

Artikel 3.87 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

bij een reisafstand per openbaar vervoer

van meer dan

maar niet meer dan

op jaarbasis

10 km

10 km

15 km

€ 455

15 km

20 km

€ 606

20 km

30 km

€ 1.011

30 km

40 km

€ 1.254

40 km

50 km

€ 1.635

50 km

60 km

€ 1.819

60 km

70 km

€ 2.017

70 km

80 km

€ 2.087

80 km

€ 2.116

2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2.090’ vervangen door ‘€ 2.116’.

3. In het zesde lid wordt ‘€ 2.090’ vervangen door ‘€ 2.116’.

J

In artikel 3.97, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 5.246’ vervangen door ‘€ 5.367’.

K

In artikel 3.112, vijfde lid, wordt ‘1,25%’ vervangen door ‘1,15%’.

L

Artikel 3.112 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de bedragen en percentages in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

op jaarbasis

€ 12.500

nihil

€ 12.500

€ 25.000

0,25% van deze waarde

€ 25.000

€ 50.000

0,35% van deze waarde

€ 50.000

€ 75.000

0,50% van deze waarde

€ 75.000

€ 1.080.000

0,65% van deze waarde

€ 1.080.000

 

€ 7.020 vermeerderd met 2,35% van de eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.080.000

2. In het vijfde lid wordt ‘1,15%’ vervangen door ‘1,05%’ en wordt ‘€ 1.060.000’ telkens vervangen door ‘€ 1.080.000’. Voorts wordt ‘€ 12.190’ vervangen door ‘€ 11.340’.

M

In artikel 3.114, eerste lid, wordt ‘€ 5.246’ vervangen door ‘€ 5.367’.

N

In artikel 3.125, eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 21.483’ vervangen door ‘€ 21.741’.

O

Artikel 3.126a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, onderdeel a, onder 3°, wordt ‘€ 21.483’ vervangen door ‘€ 21.741’.

2. In het vijfde lid wordt ‘€ 4.351’ vervangen door ‘€ 4.404’.

P

Artikel 3.127 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 7.167’ telkens vervangen door ‘€ 7.254’. Voorts wordt ‘€ 14.152’ vervangen door ‘€ 14.322’.

2. In het derde lid wordt ‘€ 105.075’ vervangen door ‘€ 107.593’. Voorts wordt ‘€ 12.129’ vervangen door ‘€ 12.275’.

Q

Artikel 3.129, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 454.237’ vervangen door ‘€ 459.688’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 227.126’ vervangen door ‘€ 229.852’.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 113.569’ vervangen door ‘€ 114.932’.

R

Artikel 3.133 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘€ 4.351’ vervangen door ‘€ 4.404’.

2. In het negende lid, onderdeel c, wordt ‘€ 40.644’ vervangen door ‘€ 41.132’.

S

In artikel 4.14, eerste lid, wordt ‘5,38%’ vervangen door ‘5,60%’.

T

In artikel 5.2, eerste lid, wordt ‘0,36%’ vervangen door ‘0,13%’ en wordt ‘5,38%’ vervangen door ‘5,60%’. Voorts worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

Van het gedeelte van de grondslag dat meer bedraagt dan

maar niet meer dan

wordt toegerekend aan rendementsklasse I

en wordt toegerekend aan rendementsklasse II

€ 0

€ 71.650

67%

33%

€ 71.650

€ 989.736

21%

79%

€ 989.736

0%

100%

U

In artikel 5.3, derde lid, onderdeel f, wordt ‘€ 3.000’ vervangen door ‘€ 3.100’. Voorts wordt ‘€ 6.000’ vervangen door ‘€ 6.200’.

V

In artikel 5.5 wordt ‘€ 30.000’ vervangen door ‘€ 30.360’.

W

Artikel 5.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, onder 1° en 2°, wordt ‘€ 7.033’ telkens vervangen door ‘€ 7.118’.

2. In onderdeel d wordt ‘€ 527’ vervangen door ‘€ 534’. Voorts wordt ‘€ 1.054’ vervangen door ‘€ 1.068’.

X

In artikel 5.13 wordt ‘€ 57.845’ vervangen door ‘€ 58.540’. Voorts wordt ‘€ 115.690’ vervangen door ‘€ 117.080’.

Y

In artikel 6.17, derde lid, worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

wordt gezinshulp geacht extra te zijn voor zover de uitgaven voor gezinshulp meer bedragen dan het in deze kolom vermelde percentage van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek

€ 31.744

0%

€ 31.744

€ 47.615

1%

€ 47.615

€ 63.479

2%

€ 63.479

3%

Z

Artikel 6.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 7.647’ vervangen door ‘€ 7.739’. Voorts wordt ‘€ 131’ vervangen door ‘€ 133’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 7.647’ vervangen door ‘€ 7.739’. Voorts wordt ‘€ 40.619’ vervangen door ‘€ 41.107’.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 40.619’ telkens vervangen door ‘€ 41.107’.

4. In het tweede lid wordt ‘€ 7.647’ vervangen door ‘€ 7.739’ en wordt ‘€ 15.294’ vervangen door ‘€ 15.478’. Voorts wordt ‘€ 131’ vervangen door ‘€ 133’ en wordt ‘€ 262’ vervangen door ‘€ 266’.

AA

In artikel 8.9, eerste lid, wordt ‘33 1/3%’ vervangen door ‘26 2/3%’.

AB

In artikel 8.10, tweede lid, wordt ‘€ 2.265’ vervangen door ‘€ 2.293’. Voorts wordt ‘4,683%’ vervangen door ‘5,147%’.

AC

Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, eerste zin, onderdeel a, wordt ‘1,764%’ vervangen door ‘1,754%’. Voorts wordt ‘€ 167’ vervangen door ‘€ 170’.

2. In het tweede lid, eerste zin, onderdeel b, wordt ‘28,064%’ vervangen door ‘28,712%’ en wordt ‘€ 9.468’ vervangen door ‘€ 9.694’. Voorts wordt ‘€ 3.360’ vervangen door ‘€ 3.399’.

3. In het tweede lid, eerste zin, onderdeel c, en tweede zin, wordt ‘€ 33.112’ vervangen door ‘€ 34.060’.

AD

Artikel 8.14a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 4.934’ vervangen door ‘€ 4.993’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 4.934’ vervangen door ‘€ 4.993’. Voorts wordt ‘€ 2.801’ vervangen door ‘€ 2.835’.

AE

In artikel 8.16a, tweede lid, wordt ‘€ 728’ vervangen door ‘€ 737’.

AF

In artikel 8.17, tweede lid, wordt ‘€ 1.418’ vervangen door ‘€ 1.436’ en wordt ‘€ 36.346’ telkens vervangen door ‘€ 36.783’. Voorts wordt ‘€ 72’ vervangen door ‘€ 73’.

AG

In artikel 8.18, tweede lid, wordt ‘€ 423’ vervangen door ‘€ 429’.

AH

In artikel 9.4, vijfde lid, wordt ‘€ 14’ vervangen door ‘€ 15’.

AI

In artikel 10.3, achtste lid, wordt ‘1,00%-punt’ vervangen door ‘0,95%-punt’.

AJ

In artikel 10.7, vijfde lid, wordt ‘€ 12.903’ vervangen door ‘€ 13.057’.

AK

In artikel 10bis.6, eerste lid, wordt ‘€ 164.000’ vervangen door ‘€ 166.000’.

ARTIKEL II

In de Wet inkomstenbelasting 2001 zoals deze wet op 31 december 2011 luidde, wordt in artikel 8.18a, tweede lid, ‘€ 212’ vervangen door ‘€ 215’.

ARTIKEL III

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 18ga, eerste lid, wordt ‘€ 105.075’ vervangen door ‘€ 107.593’.

B

In artikel 20a, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar loon van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 20.384

8,90%

€ 20.384

€ 34.300

€ 1.814

13,20%

€ 34.300

€ 70.239

€ 3.650

40,85%

€ 70.239

€ 18.331

51,90%

C

In artikel 20b, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar loon van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 20.384

8,90%

€ 20.384

€ 34.817

€ 1.814

13,20%

€ 34.817

€ 70.239

€ 3.719

40,85%

€ 70.239

€ 18.188

51,90%

D

In artikel 32bb, tweede lid, wordt ‘€ 544.000’ vervangen door ‘€ 551.000’.

ARTIKEL IV

In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt in artikel 10, eerste lid, onderdeel j, ‘€ 565.000’ vervangen door ‘€ 572.000’.

ARTIKEL V

De Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 24, eerste lid, opgenomen tabel, eerste en tweede kolom, wordt ‘€ 123.248’ vervangen door ‘€ 124.727’.

B

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder a, wordt ‘€ 643.194’ vervangen door ‘€ 650.913’.

2. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder b, wordt ‘€ 61.106’ vervangen door ‘€ 61.840’.

3. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder c en d, wordt ‘€ 20.371’ vervangen door ‘€ 20.616’.

4. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder e, wordt ‘€ 48.242’ vervangen door ‘€ 48.821’.

5. In het eerste lid, onderdeel 4°, onderdeel f, wordt ‘€ 2147’ vervangen door ‘€ 2.173’.

6. In het tweede lid wordt ‘€ 166.161’ vervangen door ‘€ 168.155’.

C

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 5° wordt ‘€ 5.363’ vervangen door ‘€ 5.428’ en wordt ‘€ 25.731’ vervangen door ‘€ 26.040’. Voorts wordt ‘€ 53.602’ vervangen door ‘€ 54.246’ en wordt ‘€ 100.800’ vervangen door ‘€ 102.010’.

2. In onderdeel 7° wordt ‘€ 2.147’ vervangen door ‘€ 2.173’. Voorts wordt ‘€ 100.800’ vervangen door ‘€ 102.010’.

D

In artikel 35b, eerste lid, onderdeel a en onderdeel b, onder 2° en 3°, wordt ‘€ 1.071.987’ vervangen door ‘€ 1.084.851’.

ARTIKEL VI

In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt in artikel 7, zesde lid, ‘€ 4.827’ vervangen door ‘€ 4.885’.

ARTIKEL VII

De Kostenwet invordering rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘€ 41’ vervangen door ‘€ 42’. Voorts wordt ‘€ 12.197’ vervangen door ‘€ 12.356’.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘€ 57’ vervangen door ‘€ 58’. Voorts wordt ‘€ 73’ vervangen door ‘€ 74’.

ARTIKEL VIII

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10aa wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 10.655’ vervangen door ‘€ 11.008’. Voorts wordt ‘€ 12.028’ vervangen door ‘€ 12.426’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 12.057’ vervangen door ‘€ 12.456’. Voorts wordt ‘€ 13.610’ vervangen door ‘€ 14.060’.

B

Artikel 10eb wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 37.296’ vervangen door ‘€ 37.743’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 28.350’ vervangen door ‘€ 28.690’.

ARTIKEL IX

De Wet inkomstenbelasting BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘USD 11.920’ vervangen door ‘USD 12.242’.

2. In het derde lid wordt ‘USD 1.348’ vervangen door ‘USD 1.384’.

B

Artikel 24a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbare som van meer dan

doch niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van de belastbare som dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

282.957

30,4%

282.957

86.019

35,4%

2. In het zevende lid wordt ‘USD 30.804’ vervangen door ‘USD 31.635’.

ARTIKEL X

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat artikel I, onderdeel K, terugwerkt tot en met 1 januari 2018.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel IX in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba met ingang van 1 januari 2019, 00:00 uur, in werking en in het Europese deel van Nederland met ingang van 1 januari 2019, 05.00 uur.

ARTIKEL XI

Deze regeling wordt aangehaald als: Bijstellingsregeling directe belastingen 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling geeft uitvoering aan de indexeringsvoorschriften die zijn opgenomen in de artikelen 10.1, 10.2a, 10.2b, 10.3, 10.5, 10.6, 10.6bis, 10.6a, 10.6b, 10.7, 10bis.12 en 10a.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001), de artikelen 18ga en 32bb van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964), artikel 10 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969), artikel 35a van de Successiewet 1956 (SW 1956), artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), artikel 8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de artikelen 10aa en 10eb van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB 1965), artikel XXXVIII van het Belastingplan 2019 (BP 2019) en artikel 25 van de Wet inkomstenbelasting BES.

Bijstellingsfactoren

Toepassing tabelcorrectiefactor (artikel I, onderdelen A tot en met C, E, F, H, I, N tot en met R, T tot en met Z, AB tot en met AH, AJ en AK, artikel II, artikel III, onderdelen B tot en met D, artikelen IV tot en met VI en artikel VIII, onderdeel B)

De per 1 januari 2019 toe te passen tabelcorrectiefactor van artikel 10.2 Wet IB 2001 bedraagt 1,012. De bedragen die worden aangepast ingevolge artikel I, onderdelen A tot en met C, E, F, H, I, N tot en met R, T tot en met Z, AB tot en met AH, AJ en AK, artikel II, artikel III, onderdelen B tot en met D, de artikelen IV tot en met VI en artikel VIII, onderdeel B, in de onderhavige regeling moeten (deels) worden bijgesteld op basis van deze tabelcorrectiefactor. De tabelcorrectiefactor wordt in beginsel toegepast op de bedragen zoals deze zonder de inflatiecorrectie per 1 januari 2019 zouden komen te luiden. Een aantal bedragen wijzigt nog na deze inflatiecorrectie of kent een afwijkende inflatiecorrectie. Deze bedragen worden hierna afzonderlijk toegelicht.

Door toepassing van artikel XLIV BP 2019 worden de in artikel I, onderdelen A en B, en artikel III, onderdelen B en C, opgenomen tarieftabellen vervangen door de tarieftabellen die zijn opgenomen in artikel I, onderdelen C en D, en artikel XIII, onderdelen B en C, BP 2019 (zie hierna).

Ingevolge artikel I, onderdeel G, BP 2019 wordt het in artikel I, onderdeel AB, genoemde bedrag van € 2.293 vervangen door € 2.477.

Ingevolge artikel XXXVIII BP 2019 wordt in artikel I, onderdeel AC, onder 2, bij de inflatiecorrectie van het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, Wet IB 2001 als tweede vermelde bedrag het vóór toepassing van artikel I, onderdeel H, onder 1, BP 2019 in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, Wet IB 2001 als tweede vermelde bedrag vermenigvuldigd met de genoemde tabelcorrectiefactor en vervolgens verhoogd met het in artikel I, onderdeel H, onder 1, BP 2019 vermelde bedrag. Samen met de in artikel I, onderdeel H, onder 1, BP 2019 opgenomen wijziging resulteert dit in het in artikel I, onderdeel AC, onder 2, genoemde bedrag van € 3.399.

Ingevolge de artikelen IA, onderdeel B, en XV van het Belastingplan 2018 wordt het in artikel I, onderdeel AF, genoemde bedrag van € 1.436 vervangen door € 1.596. Voorts vervalt artikel 8.17, tweede lid, tweede zin, Wet IB 2001 en dus ook het in artikel I, onderdeel AF, genoemde bedrag van € 73.

Door de toegepaste afrondingsregel leidt de inflatiecorrectie bij het begin van 2019 niet tot een aanpassing van de bedragen in de artikelen van de Wet IB 2001, de Wet LB 1964 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen die staan genoemd in de hierna opgenomen tabel 1. Als basis voor de bijstelling voor 2019 gelden in beginsel de na bijstelling voor 2018 op twee decimalen rekenkundig afgeronde bedragen.

Tarieftabellen inkomstenbelasting en loonbelasting en bijstelling tariefpercentage aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning (artikel I, onderdelen A en B, en artikel III, onderdelen B en C)

In de onderhavige regeling zijn de tarieftabellen inkomstenbelasting van de artikelen 2.10 en 2.10a Wet IB 2001 en de tarieftabellen loonbelasting van de artikelen 20a en 20b Wet LB 1964 opgenomen vóór toepassing van het BP 2019. Dit houdt in dat de tarieftabellen van 2018 als uitgangspunt zijn genomen, waarna de doorlopende beleidsmatige wijzigingen en de tabelcorrectiefactor zijn toegepast. Door toepassing van artikel XLIV BP 2019 worden de tarieftabellen vervolgens vervangen door de tarieftabellen die zijn opgenomen in artikel I, onderdelen C en D, en artikel XIII, onderdelen B en C, BP 2019.

Ingevolge artikel 10.2a Wet IB 2001 wordt het percentage uit het tweede lid van de artikelen 2.10 en 2.10a Wet IB 2001 bijgesteld tot 2,75%.

Bijstelling van de bedragen en percentages van de bijtelling privégebruik woning, het eigenwoningforfait en de kamerverhuurvrijstelling (artikel I, onderdelen D, K tot en met M en AI)

De bijstelling van de bedragen en percentages van de bijtelling privégebruik woning (artikel 3.19 Wet IB 2001), het eigenwoningforfait (artikel 3.112 Wet IB 2001) en de kamerverhuurvrijstelling (de artikelen 3.97 en 3.114 Wet IB 2001) vindt plaats ingevolge de artikelen 10.3, 10.5 en 10.6 Wet IB 2001. Bijstelling van een deel van de in de artikelen 3.19, tweede lid, en 3.112, eerste lid, Wet IB 2001 vermelde percentages vindt plaats op basis van de verhouding van het indexcijfer woninghuren over juli 2018 tot dat cijfer over juli 2017 (factor ih) en tevens met de verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden die betrekking hebben op 2018 en het gemiddelde van die waarden die betrekking hebben op 2019 (factor iw). De factor ih voor 2019 bedraagt 107,15/104,74 (een gemiddelde huurstijging over de relevante periode van 2,3%). De verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden voor 2018 en het gemiddelde van die waarden voor 2019 bedraagt volgens opgave van de Waarderingskamer 100:108,3 (een gemiddelde waardestijging van 8,3%). De factor iw bedraagt daarmee 100/108,3.

De bijstelling van het in artikel 10.3, achtste lid, Wet IB 2001 laatstvermelde percentage vindt ingevolge het tiende lid van dat artikel eveneens op basis van de hiervoor genoemde factoren plaats.

Voorts wordt van de gelegenheid gebruikgemaakt om de toepassing van artikel 10.3 Wet IB 2001 per 1 januari 2018 op het in artikel 3.112, vijfde lid, eerste zin, Wet IB 2001 vermelde percentage met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018 te codificeren. Het in artikel 3.112, vijfde lid, Wet IB 2001 als tweede vermelde bedrag is reeds berekend met het in deze bijstellingsregeling gecodificeerde percentage.

Indexering bedragen oudedagsvoorzieningen (artikel I, onderdelen G en P, en artikel III, onderdeel A)

Het in artikel 3.68, eerste lid, Wet IB 2001 vermelde bedrag wordt bijgesteld op basis van artikel 10.2b, eerste lid, Wet IB 2001. De bijstelling van het in artikel 3.127, derde lid, Wet IB 2001 eerstvermelde bedrag en van het in artikel 18ga, eerste lid, Wet LB 1964 vermelde bedrag vindt ingevolge artikel 10.2b, tweede lid, Wet IB 2001, onderscheidenlijk artikel 18ga, tweede lid, Wet LB 1964, plaats op basis van de contractloonontwikkelingsfactor, bedoeld in artikel 10.2b, derde lid, Wet IB 2001. De correctiefactor op grond waarvan het bedrag per 1 januari 2019 wordt bijgesteld is 1,02396.

Herijking forfaitaire rendementen en grondslag box 3 en forfaitaire voordeel uit een vbi in box 2 (artikel I, onderdelen S en T)

Ingevolge artikel 10.6bis Wet IB 2001 worden de in artikel 5.2, eerste lid, eerste zin, Wet IB 2001 vermelde percentages jaarlijks herijkt. Tevens wordt op grond van genoemd artikel 10.6bis het percentage van het forfaitaire voordeel uit een vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in artikel 4.14, eerste lid, Wet IB 2001 jaarlijks herijkt.

De aanpassing van het in artikel 4.14, eerste lid, Wet IB 2001 vermelde percentage vindt ingevolge artikel 10.6bis, eerste lid, Wet IB 2001 plaats op basis van het gewogen gemiddelde van de percentages, genoemd in artikel 5.2, eerste lid, eerste zin, Wet IB 2001, nadat deze zijn aangepast op basis van artikel 10.6bis, tweede tot en met zevende lid, Wet IB 2001.

De aanpassing van het in artikel 5.2, eerste lid, eerste zin, Wet IB 2001 eerstvermelde percentage vindt ingevolge artikel 10.6bis, tweede lid, Wet IB 2001 plaats op basis van het gemiddelde van de rendementen op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (DNB), van juli 2017 tot en met juni 2018.

De aanpassing van het in artikel 5.2, eerste lid, eerste zin, Wet IB 2001 als tweede vermelde percentage vindt ingevolge artikel 10.6bis, derde, vierde, vijfde en zesde lid, Wet IB 2001 plaats op basis van het meetkundige gemiddelde van het langetermijnrendement. Het langetermijnrendement wordt gesteld op het meetkundige gemiddelde van veertienmaal het langetermijnrendement van het kalenderjaar 2018 en eenmaal het rendement over het kalenderjaar 2017. De herijking van het langetermijnrendement gebeurt voor onroerende zaken, aandelen en obligaties afzonderlijk. De rendementen voor onroerende zaken worden ontleend aan de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepubliceerde Prijsindex Bestaande Koopwoningen, de rendementen voor aandelen aan de MSCI-index voor Europa en de rendementen voor obligaties aan de DNB-statistiek voor het rendement op de meest recente Nederlandse 10-jarige staatsobligatie.

Verhoging maximum gecombineerde heffingskorting bij minstverdienende partner (artikel I, onderdeel AA)

Het in artikel 8.9, eerste lid, Wet IB 2001 vermelde percentage wordt bijgesteld op basis van artikel 10.6a Wet IB 2001. Het percentage wordt berekend door het te vervangen percentage te verlagen met 6 2/3%-punt.

Indexering percentage algemene heffingskorting (artikel I, onderdeel AB)

Het in artikel 8.10, tweede lid, Wet IB 2001 vermelde percentage wordt bijgesteld op basis van artikel 10.6b Wet IB 2001. Het percentage wordt berekend door het in artikel 8.10, tweede lid, Wet IB 2001 vermelde bedrag te delen door het verschil tussen het in de tabel van artikel 2.10, eerste lid, Wet IB 2001 in de tweede kolom als laatste vermelde bedrag en het in die kolom als eerste vermelde bedrag.

Indexering percentages en bedragen arbeidskorting (artikel I, onderdeel AC)

De in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdelen a en b, Wet IB 2001 vermelde percentages, de in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdelen b en c, Wet IB 2001 eerstvermelde bedragen en het in artikel 8.11, tweede lid, tweede zin, Wet IB 2001 vermelde bedrag worden bijgesteld op basis van artikel 10.7 Wet IB 2001.

Aanpassing bedragen in de Kostenwet invordering rijksbelastingen (artikel VII)

De bijstelling van enkele van de in de artikelen 3 en 4 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen vermelde bedragen vindt plaats op basis van de op de voet van artikel 8 van die wet bepaalde correctiefactor. Deze factor wordt berekend uit de indexcijfers van de ‘CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen, CAO-sector overheid’ van het CBS. De correctiefactor op grond waarvan de bedragen per 1 januari 2019 worden bijgesteld is 1,013. Als basis voor de bijstelling voor 2019 gelden de na bijstelling voor 2018 op twee decimalen rekenkundig afgeronde bedragen.

Aanpassing bedrag van de minimaal in aanmerking te nemen AOW-inbouw in een pensioenregeling (artikel VIII, onderdeel A)

De bedragen die zijn opgenomen in artikel 10aa UBLB 1965 voor de berekening van de minimaal in aanmerking te nemen AOW-inbouw in een pensioenregeling in gevallen waarin een lager opbouwpercentage per dienstjaar wordt gehanteerd dan is toegestaan op grond van artikel 18a, eerste tot en met derde lid, Wet LB 1964, worden jaarlijks bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de hoogte van de AOW. De genoemde bedragen worden vermenigvuldigd met de verhouding tussen het per 1 januari 2019 geldende AOW-bedrag en het per 1 januari 2018 geldende AOW-bedrag. Dit verhoudingsgetal voor 2019 is 1,0331.

Indexering inkomstenbelasting BES (artikel IX, onderdelen A en B)

De op grond van artikel 25 van de Wet inkomstenbelasting BES per 1 januari 2019 toe te passen tabelcorrectiefactor bedraagt 1,027. Met artikel IX, onderdelen A en B, worden de in de artikelen 24 en 24a van de Wet inkomstenbelasting BES opgenomen bedragen bijgesteld op basis van deze tabelcorrectiefactor.

Deze wijzigingen van de Wet inkomstenbelasting BES treden ingevolge artikel X in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking met ingang van 1 januari 2019, 00.00 uur (lokale tijd), en, vanwege het tijdsverschil van vijf uur, in het Europese deel van Nederland met ingang van 1 januari 2019, 05.00 uur (lokale tijd).

Uitzonderingen op jaarlijkse bijstelling

Niet-vervangen bedragen vanwege afrondingsregel

Vanwege de toegepaste afrondingsregels leidt de inflatiecorrectie bij het begin van 2019 niet tot een aanpassing van de bedragen in de bepalingen, genoemd in de volgende tabel:

Tabel 1

wet

artikel

lid

onderdeel

zinsnede/toevoeging

Wet IB 2001

       
 

3.41

tweede

 

tabel, 1een 2ekolom, eerste bedrag

 

3.47

eerste

   
 

3.87

vijfde

b

eerste bedrag

 

9.4

eerste

a

 

Wet LB 1964

       
 

12a

eerste

   

Kostenwet invordering rijksbelastingen

       
 

2

     
 

3

eerste

 

tweede bedrag

   

tweede

   
   

derde

   
   

vierde

   
 

4

eerste

 

derde en vierde bedrag

   

tweede

   
   

derde

   

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

Bijstellingsregeling 2018

Beschrijving voorstel/regeling

In de bijstellingsregelingen worden de indexaties van de parameters voor diverse belastingen voor 2019 geregeld.

Interactie burgers/bedrijven

De door deze bijstellingsregeling aangepaste parameters zijn en worden verwerkt in de diverse systemen, publicaties, op de website, etc. Zo is daarvan bijvoorbeeld al gebruik gemaakt bij de inmiddels massaal opgelegde voorlopige aanslagen en zijn ze verwerkt in de aan de softwareleveranciers van de salarispakketten uitgeleverde gegevensverzameling.

Met softwarebedrijven worden de technische specificaties van de rekenregels voor de loonheffingen al via www.oswo.nl uitgewisseld. Via www.belastingdienst.nl/tabellen worden de loonheffingstabellen ook beschikbaar gemaakt.

Maakbaarheid systemen

De benodigde wijzigingen in de systemen kunnen tijdig worden verwerkt. Dit betreffen parameterwijzigingen.

Handhaafbaarheid

Niet van toepassing.

Fraudebestendigheid

Niet van toepassing.

Bijdrage complexiteitsreductie

Niet van toepassing.

Risico procesverstoringen

Het risico op procesverstoringen is klein.

Uitvoeringskosten

De kosten voor de systeemaanpassingen vallen binnen de jaaraanpassingen. Er zijn geen structurele kosten.

Personele gevolgen

Er zijn geen personele gevolgen.

Invoeringsmoment

Invoering is mogelijk per: 1 januari 2019.

Eindoordeel

De regeling is uitvoerbaar.

Naar boven