Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 29 november 2018, nr. 2413706/18/DP&O, houdende verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging met betrekking tot de eigenaarsrol voor enkele taakorganisaties aan de plaatsvervangend secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Mandaatbesluit eigenaarsrol pSG Ministerie van Justitie en Veiligheid)

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, onder a, van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Van het ingevolge artikel 2 van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid aan de secretaris-generaal verleende mandaat wordt ondermandaat verleend aan de plaatsvervangend secretaris-generaal ten aanzien van de aangelegenheden die de eigenaarsrol betreffende:

    • a. de dienst Justitiële informatiedienst;

    • b. de baten-lastenagentschappen:

      • 1°. het Centraal Justitieel Incassobureau;

      • 2°. de Dienst JUSTIS;

      • 3°. het Nederlands Forensisch Instituut

    • c. de zelfstandige bestuursorganen:

      • 1°. het Instituut Fysieke Veiligheid;

      • 2°. de Onderzoeksraad voor veiligheid;

      • 3°. het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

  • 2. De in het eerste lid genoemde aangelegenheden omvatten in ieder geval de besluiten ten aanzien van benoeming en bezoldiging, verplaatsing, disciplinaire maatregelen en ontslag van hoofden van de taakorganisaties.

Artikel 2

  • 1. Aan de secretaris-generaal blijft voorbehouden de bevoegdheid om besluiten te nemen, indien deze:

    • a. zijn neergelegd in een document, gericht tot:

      • 1°. de Nationale ombudsman, behoudens de afdoening van ontvangstbevestigingen, tussenberichten, waaronder uitstelberichten, en stukken naar aanleiding van verzoeken van de Nationale ombudsman om, ter vermijding van een volledig onderzoek, te bevorderen dat alsnog aan de klacht tegemoet wordt gekomen (interventies);

      • 2°. de president van en de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden;

    • b. worden genomen op grond van:

      • 1°. artikel 69 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, artikel 46 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, artikel 69 van het Besluit algemene rechtspositie politie of artikel 22 van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie, voor zover de schadeloosstelling betrekking heeft op immateriële schade, of materiële schade boven een bedrag van € 10.000,–;

      • 2°. artikel 96b van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, artikel 92, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie of artikel 39 van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie;

      • 3°. artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, artikel 36b van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren of artikel 95 van het Besluit algemene rechtspositie politie, indien de meerkosten aangaande de minimale uitkering meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • c. het verstrekken van reisopdrachten aan functionarissen naar landen buiten Europa alsmede Turkije betreffen.

  • 2. Aan de secretaris-generaal blijft tevens voorbehouden de bevoegdheid om besluiten te nemen, indien deze:

    • a. zijn neergelegd in een document dat betrekking heeft op een verzoek in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur, indien inwilliging of afwijzing daarvan belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kan hebben.

Artikel 3

De plaatsvervangend secretaris-generaal wordt gemandateerd als bevoegd gezag in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ten aanzien van de hoofden van de taakorganisaties, bedoeld in artikel 1, onder a en b, onder hun ressorterende ambtenaren.

Artikel 4

De plaatsvervangend secretaris-generaal kan verleend ondermandaat op grond van dit besluit niet verder ondermandateren.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 19 oktober 2018.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit eigenaarsrol pSG Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, S. Riedstra

TOELICHTING

In dit besluit wordt door de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan de plaatsvervangend secretaris-generaal de bevoegdheid in ondermandaat verleend om namens de minister of de staatssecretaris besluiten te nemen (ondermandaat) in het kader van de eigenaarsrol over enkele zogenaamde taakorganisaties, die in artikel 1 van dit besluit zijn genoemd. Ingevolge artikel 7 van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft dit besluit ook betrekking op de doorgifte van de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen te verrichten (volmacht en machtiging).

In artikel 1, tweede lid, is aangegeven dat onder die aangelegenheden in ieder geval personele bevoegdheden ten aanzien van de hoofden van de taakorganisaties en leden van raden van toezicht en advies worden verstaan. Andere aangelegenheden die vallen binnen de eigenaarsrol zijn uitgewerkt in (onder meer) de Regeling agentschappen en de Circulaire ‘Governance ten aanzien van zelfstandige bestuursorganen (zbo’s)’ (bijlage bij Kamerstukken II 2014/15, 25 268, nr. 113). In de roluitoefening van eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer wordt de positie van betreffende organisaties die volgt uit wet- en/of regelgeving gerespecteerd. Dit geldt in het bijzonder voor de relatie tussen de Minister en zelfstandig bestuursorganen en andere organisaties die niet onder het ministerie ressorteren. Ten aanzien van diensten en baten-lastenagentschappen betreft het naast de verantwoordelijkheid voor het toezicht op het beleid van de opdrachtnemer en op de algemene gang van zaken in het agentschap onder meer:

  • het inrichten van het sturingsmodel;

  • de continuïteit op de lange termijn;

  • het toetsen en goedkeuren van de begroting, de tarieven, het jaarplan, de leenaanvragen, de jaarrekening, en de afspraken over de wijze waarop de financiële gevolgen van onvoorziene ontwikkelingen worden toebedeeld aan de eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer.

Het toezicht omvat onder andere:

  • a. toezicht op de doelmatigheid, de sturing, de continuïteit en de kwaliteit van de dienstverlening;

  • b. het toetsen van het bedrijfsvoering van organisaties en het adviseren binnen de planning-en-control-cyclus van het ministerie;

  • c. het toezien op kwetsbaarheden en het goed functioneren van het sturingsmodel;

  • d. het coördineren van de ontwikkelingen van en advisering over kaders en richtlijnen van de eigenaar;

  • e. het houden van toezicht op de rechtmatigheid, meer specifiek ten aanzien van aangelegenheden van de bedrijfsvoering en de beheersing, sturing en verantwoording;

De vorenstaande werkzaamheden hangen met elkaar samen.

Met betrekking tot zelfstandige bestuursorganen omvat de eigenaarsrol onder andere:

  • de bewaking van de algemene kaders voor het verzelfstandigingsbeleid;

  • verantwoordelijk voor het inrichten en onderhouden van het sturingsmodel;

  • de goedkeuring van mandaatverlening aan het zelfstandig bestuursorgaan in gevallen waarbij er sprake is van meerdere opdrachtgevers;

  • de goedkeuring van het bestuursreglement;

  • benoeming van het bestuur (gehoord de opdrachtgever) en de raad van toezicht/advies, vaststelling van de bezoldiging en bekendmaking van nevenfuncties;

  • het vragen van de benodigde inlichtingen en vordering van alle zakelijke gegevens en bescheiden om de wettelijke taak van het ministerie te kunnen uitvoeren;

  • de goedkeuring van tarieven, de begroting en de jaarrekening (gehoord de opdrachtgever);

  • het (in overleg met de opdrachtgever) toezicht houden op de kwaliteit van de uitvoering van wettelijke taken en de doelmatigheid (ook op lange termijn), de continuïteit, mogelijke risico’s rond de uitvoering van een taak en transacties en de noodzaak om voorzieningen te treffen (enkel publiekrechtelijk), indien (naar het oordeel van de opdrachtgever) een zelfstandig bestuursorgaan zijn taak ernstig verwaarloost;

  • het organiseren van de vijfjaarlijkse evaluatie van het zelfstandig bestuursorgaan op doelmatigheid en doeltreffendheid (gehoord de opdrachtgever);

  • het nemen van beslissingen over interventies namens de minister;

  • de goedkeuring van de lange termijn missie en visie;

  • het voeren van periodiek overleg met het bestuur en in voorkomende gevallen de raad van toezicht;

  • het bevorderen van integriteitsbeleid;

  • het beoordelen (gehoord de opdrachtgever) van een voorstel voor uitbreiding van de wettelijke taken op wenselijkheid en haalbaarheid, mede in het licht van de reeds bestaande taken.

Hiermee geeft dit besluit uitwerking aan de bevoegdheid tot doorverlening die door de minister aan de secretaris-generaal is toegekend in artikel 3, eerste lid, onder a, van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid.

In artikel 2 van dit besluit zijn voorbehouden geregeld: bevoegdheden die de secretaris-generaal niet mandateert aan de hoofden van de clusters. Ingevolge artikel 3 is aan de plaatsvervangend secretaris-generaal op grond van het Algemeen Rijksambtenarenreglement de bevoegdheid verleend om namens de Minister van Justitie en Veiligheid rechtspositionele besluiten (P-mandaat) te nemen. De secretaris-generaal kan nadere instructies geven ten aanzien van de wijze waarop rechtspositionele besluiten worden genomen, waaraan de plaatsvervangend secretaris-generaal zich moet houden bij de uitoefening van bevoegdheden.

Vaststelling van een afzonderlijk mandaatbesluit over de eigenaarsrol van de secretaris-generaal aan de plaatsvervangend secretaris-generaal is wenselijk in verband met de nieuwe organisatorische vormgeving van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en met name het beleggen van de eigenaarsrol en de implementatie van het sturingsmodel, die haar beslag heeft gekregen in het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid. In verband daarmee is ook het nieuwe Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid vastgesteld.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, S. Riedstra

Naar boven