Regeling van de Minister van Financiën van 26 november 2018, 2018-196750, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Regeling eindtermen en toetstermen examens financiële dienstverlening Wft in verband met de PE-examens van 2019

De Minister van financiën,

Gelet op artikel 9, vierde lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling eindtermen en toetstermen examens financiële dienstverlening Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Toetsterm 1c.7, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan uitleggen dat de handelingsbekwaamheid, samenlevingsvorm en leeftijd van de kredietaanvrager een rol spelen bij het sluiten van een overeenkomst, zoals het verlenen van het consumptief krediet.

2. Toetsterm 1c.22 vervalt.

3. In toetsterm 1f.5 wordt 'Stichting Geschillen en Klachten Zorgverzekeringen (SGKZ)' vervangen door 'Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ)'.

B

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na toetsterm 1a.2 worden twee toetstermen ingevoegd, luidende:

1a.3

De kandidaat kan de pre- en postcontractuele informatieverplichtingen benoemen en verklaren.

B

1a.4

De kandidaat kan het aanbod en de marktpositie van de verschillende categorieën kredietverleners alsook de rol en functie van het intermediair beschrijven.

K

2. 'Taak 2. Analyseren van de gegevens en de kredietbehoeften van de klant' wordt vervangen door 'Taak 2. Opstellen van de risicoanalyse ten behoeve van het advies'.

3. In toetsterm 1e.1, derde kolom, wordt 'B' vervangen door 'K'.

4. De toetstermen 1e.2, 1e.3 en 1e.4 vervallen.

5. Toetsterm 1e.5, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan benoemen welke factoren een rol kunnen spelen bij het beoordelen van de hoogte van een aanvraag en het bepalen van een kredietvergoeding (waaronder risk-based pricing).

6. In toetsterm 3a.1, vierde kolom, wordt 'Begrijp ik' vervangen door 'Begrijpt de kandidaat' en wordt 'komt' vervangen door 'komen'.

7. In toetsterm 3a.2, vierde kolom, wordt 'Kan ik' vervangen door 'Kan de kandidaat' en wordt 'Durf ik' vervangen door 'Durft de kandidaat een'.

8. Toetsterm 2d.2, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat maakt een realistische inschatting – op basis van alle door de klant aangeleverde informatie – of de aanvraag uiteindelijk geaccepteerd zal worden.

9. Toetsterm 3b.1, vierde kolom, komt te luiden: De kandidaat verantwoordt het volledige advies. Kan de kandidaat inzicht verschaffen in de afwegingen die bij de beoordeling een rol hebben gespeeld? Kan de kandidaat de fiscale gevolgen van het kredietvoorstel goed inschatten?

10. In toetsterm 3b.3, derde kolom, komt het vierde opsommingsteken te luiden: • De samenstelling van het consumptief krediet en de premie van de eventuele betalingsbeschermer(s) zijn voor de klant inzichtelijk.

11. In eindterm 1i wordt 'verricht' vervangen door 'baseert'.

12. Na toetsterm 1i.4 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

1i.5

De kandidaat kan de mogelijkheden van de kredietgever voor beslaglegging en uitwinning benoemen.

K

13. In toetsterm 2g.1, derde kolom, wordt 'Wet Bescherming Persoonsgegevens' vervangen door 'privacywetgeving'.

14. 'Eindtermen 3e' wordt vervangen door 'Eindterm 3e'.

C

Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In toetsterm 4a.2, tweede kolom, wordt 'privacy' vervangen door 'privacy-', vervalt ', WBP' en wordt 'WMK' vervangen door 'Wmk'.

2. In toetsterm 1c.7, tweede kolom, vervalt '(samenloop en oneigenlijke samenloop).'.

3. Toetsterm 1d.5, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan omschrijven wat samenloop is en hier voorbeelden van noemen.

4. In toetsterm 1d.16, tweede kolom, wordt 'op' vervangen door 'van'.

5. In toetsterm 2f.8, derde kolom, wordt 'Wet Bescherming Persoonsgegevens' vervangen door 'privacywetgeving'.

6. Onder 'Taak 5. Begeleiden bij de schadebehandeling/claim' wordt het opschrift 'Vaaridigheden' vervangen door 'Vaardigheden'.

D

Bijlage 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In toetsterm 4a.2, tweede kolom, wordt 'privacy' vervangen door 'privacy-', vervalt ', WBP' en wordt 'WMK' vervangen door 'Wmk'.

2. Toetsterm 1e.4, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan omschrijven wat (oneigenlijke) samenloop is en hier voorbeelden van noemen.

3. In toetsterm 2f.8, derde kolom, wordt 'Wet Bescherming Persoonsgegevens' vervangen door 'privacywetgeving'.

E

Bijlage 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na toetsterm 1a.7 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

1a.8

De kandidaat kan de relevante wettelijke regels inzake handelingsbekwaamheid, toestemmingsvereiste en onderbewindstelling uitleggen.

B

2. Toetsterm 4b.3, derde kolom, komt te luiden: Bijvoorbeeld in geval van: grensoverschrijdende belastingen, het analyseren van en/of adviseren over (leven)testamenten en huwelijkse voorwaarden, belaste schenkingen en advisering rondom vaste en/of variabele pensioenuitkeringen.

3. In toetsterm 4b.4, tweede kolom, komen de eerste twee volzinnen te luiden: De kandidaat brengt de belangen van de klant(en) en de financiële instellingen bij de te maken keuzes duidelijk in kaart.

Onder meer met betrekking tot de geschiktheidsbeoordeling en de totstandkoming van transacties in financiële instrumenten en beleggingsobjecten.

4. In toetsterm 1b.9, tweede kolom, vervalt 'werknemersverzekeringen,'.

5. In toetsterm 1b.15, tweede kolom, wordt na 'instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe)' ingevoegd 'of alternatieve beleggingsinstelling (abi)'.

6. Toetsterm 1b.16, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan uitleggen welke producten geadviseerd mogen worden en welke beleggingsdiensten mogen worden verleend in het kader van het Nationaal Regime.

7. Na toetsterm 1d.4 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

1d.5

De kandidaat kan aan de klant uitleggen wat het belang is van een geschiktheidsbeoordeling.

B

8. Toetsterm 1h.1, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan de verschillende vormen van dienstverlening omschrijven, zoals: execution only, advies en beheer en vermogensbeheer

9. Toetsterm 1j.5, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen het marktrisico en specifiek risico, waaronder renterisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en tegenpartijrisico.

10. Na toetsterm 1j.7 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

1j.8

De kandidaat kan de verschillende handelsplatformen opsommen.

K

11. In eindterm 1k wordt 'belegging in beleggingsinstellingen' vervangen door 'belegging in verschillende beleggingsinstellingen' en wordt 'modelportefeuilles' vervangen door '(model-)portefeuilles.

12. Toetsterm 1k.3 komt te luiden:

1k.3

De kandidaat kan de totale kosten van zowel de (vermogensopbouw)producten als van de verschillende soorten van dienstverlening uitleggen

B

13. Toetsterm 1l.4, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan aangeven wat het doel van het Essentiële -informatiedocument (Eid) is, welke informatie erin te vinden is en voor welke producten het gebruikt wordt.

14. In toetsterm 1l.12 wordt na 'De kandidaat kan' ingevoegd 'indexbeleggen, lifecycle beleggen en'.

15. In toetsterm 1l.13 wordt 'tussen' vervangen door 'in volatiliteit van het rendement van'.

16. Toetsterm 2d.3 komt te luiden:

2d.3 De werkgeverspensioenregeling interpreteren.

Gebruikt de juiste gegevens (bijvoorbeeld Pensioen 1-2-3, standaardmodellen (vast en variabel pensioen), het Uniform Pensioen Overzicht (UPO) en overzicht uit www.mijnpensioenoverzicht.nl) om de pensioenaanspraken te begrijpen, te beoordelen en toe te passen.

Te gebruiken in het kader van een uit te brengen vermogensadvies (bijvoorbeeld voor de pensioenaanvulling). Hiervoor is kennis nodig van de verschillende opbouwregelingen uitkeringsmethodes en de risico’s ervan. Verder is kennis over rekenrente en prognosemethodieken nodig.

17. In toetsterm 2f.1, tweede kolom, komt de tweede volzin te luiden: De kandidaat is zich bewust dat door verschillen in de weging van de strategische assetallocatie van de geselecteerde fondsen (ook als het om modelportefeuilles gaat met ogenschijnlijk dezelfde profielnamen) alsmede door verschillen in minimale en maximale bandbreedtes (de tactische ruimte), de risico en rendementskarakteristieken in de praktijk verschillend zijn.

18. In toetsterm 3b.1, tweede kolom, wordt 'pensioenvoorziening' vervangen door 'oudedagsvoorziening'.

19. In toetsterm 1m.9, tweede kolom, wordt 'direct belasting betalen' vervangen door 'onder andere direct belasting betalen'.

20. Na toetsterm 1m.10 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

1m.11

De kandidaat kan de geschiktheidsverklaring beschrijven en kan benoemen wanneer, op welke wijze en aan wie deze wordt verstrekt.

K

21. Na toetsterm 1n.6 worden twee toetstermen ingevoegd, luidende:

1n.7

De kandidaat kan aangeven welke gevolgen de keuze voor een vaste en/of variabele lijfrente- uitkering kan hebben op de vorming, beheer en afbouw van vermogen.

B

1n.8

De kandidaat kan op hoofdlijnen aangeven welke gevolgen de keuze voor een vaste en/of variabele pensioenuitkering kan hebben op de vorming, beheer en afbouw van vermogen.

B

22. In toetsterm 2g.1, eerste kolom, vervalt 'en vermogensbeheer'.

23. In toetsterm 2g.3, derde kolom, wordt 'pensioen' vervangen door 'een oudedagsvoorziening'.

24. In toetsterm 2g.6, eerste kolom, vervalt 'rekening houdend met de verschillende wijze van financiering en vormen' en komt de derde kolom te luiden 'De kandidaat houdt rekening met de verschillende wijzen van financiering en verschijningsvormen, zoals bijvoorbeeld de gevolgen van een variabele pensioenuitkering op het nabestaandenpensioen.'

25. In toetsterm 2g.13, derde kolom, wordt 'Wet Bescherming Persoonsgegevens' vervangen door 'privacywetgeving'.

26. Na toetsterm 1p.7 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

1p.8

De kandidaat kan aangeven wanneer het opstellen van een nieuw risicoprofiel noodzakelijk is.

B

27. In toetsterm 2i.5, derde kolom, wordt 'ingaan pensioen' vervangen door 'oudedagsvoorzieningen'.

28. In toetsterm 2i.6, derde kolom, wordt 'Wet Bescherming Persoonsgegevens' vervangen door 'privacywetgeving'.

F

Bijlage 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na toetsterm 1a.8 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Vaardigheden

Vaardigheid (V)

De kandidaat kan:

Norm/Resultaat/Prestatie-indicator

Toelichting op vaktechnische of communicatieve aspecten van de vaardigheid of omstandigheden rond de vaardigheid.

2. In toetsterm 4b.2, tweede kolom, wordt 'privacy' vervangen door 'privacy-', vervalt ', WBP' en wordt 'WMK' vervangen door 'Wmk'.

3. In toetsterm 2f.5, derde kolom, wordt 'Wet Bescherming Persoonsgegevens' vervangen door 'privacywetgeving'.

G

Bijlage 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Toetsterm 1a.3, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan de relevante gedragscodes en actuele wet- en regelgeving voor hypotheekadvies uitleggen.

2. In toetsterm 1a.4, tweede kolom, wordt na 'overeenkomstenrecht' ingevoegd ', waaronder titel 2a boek 7 BW en de Wck', vervalt 'WSNP en' en wordt na 'op het gebied van' ingevoegd 'consumptief- en'.

3. Na toetsterm 1a.5 wordt een zestal toetstermen ingevoegd, luidende:

1a.6

De kandidaat kan de pre- en postcontractuele informatieverplichtingen voor hypothecair krediet benoemen en verklaren.

B

1a.7

De kandidaat kan de fiscale behandeling van consumptieve kredieten in box 1 en box 3 van de inkomstenbelasting uitleggen.

B

1a.8

De kandidaat kan de regelgeving ter voorkoming van overkreditering van een consumptief krediet uitleggen.

B

1a.9

De kandidaat kan de relevante gedragscodes en actuele wet- en regelgeving voor consumptief krediet uitleggen.

B

1a.10

De kandidaat kan de pre- en postcontractuele informatieverplichting voor consumptief krediet benoemen en verklaren.

B

1a.11

De kandidaat kan de hoofdlijnen van de richtlijn 2008/48/EG (richtlijn consumentenkrediet) en de eisen die zij stelt op gebied van adverteren, precontractuele en contractuele informatie uitleggen.

B

4. In toetsterm 1b.4, tweede kolom, wordt 'adviseur' vervangen door 'hypotheekadviseur'.

5. In toetsterm 1b.6, tweede kolom, wordt na 'De kandidaat kan' ingevoegd 'ten behoeve van hypotheekadvies'.

6. Toetsterm 1b.7, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan het tijdpad, de geldstroom en het documentenverkeer van het verstrekken van een hypothecair krediet beschrijven.

7. In toetsterm 1b.9, tweede kolom, wordt na '(hoogte van inschrijving, overinschrijving)' ingevoegd ', indien sprake is van een (voorgenomen) aankoop van een woning'.

8. Na toetsterm 1b.9 wordt een drietal toetstermen ingevoegd, luidende:

1b.10

De kandidaat kan het aanbod en de marktpositie van de verschillende categorieën consumptief kredietverleners alsook de rol en functie van het intermediair beschrijven.

K

1b.11

De kandidaat kan de achtereenvolgende stappen in het aanvraag, beoordelings- en verstrekkingsproces van een consumptief krediet benoemen.

K

1b.12

De kandidaat kan benoemen welke factoren een rol kunnen spelen bij het beoordelen van de hoogte van een aanvraag en het bepalen van een kredietvergoeding (waaronder risk-based pricing).

K

9. In toetsterm 2a.3, derde kolom, wordt 'toetsuitslag' vervangen door 'het toetsantwoord van het BKR'.

10. Toetsterm 2a.5, derde kolom, komt te luiden: Betreft formulieren en offertes die samenhangen met het advies in consumptief en hypothecair krediet.

11. toetsterm 1d.2, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan uitleggen hoe risico’s met betrekking tot hypothecair krediet in relevante situaties beheersbaar worden.

12. Na toetsterm 1d.2 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

1d.3

De kandidaat kan uitleggen hoe risico’s met betrekking tot consumptief krediet in relevante situaties beheersbaar worden.

B

13. Na toetsterm 1d.3 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Vaardigheden

Vaardigheid (V)

De kandidaat kan:

Norm/Resultaat/Prestatie-indicator

Toelichting op vaktechnische of communicatieve aspecten van de vaardigheid of omstandigheden rond de vaardigheid

Eindterm 2c

De persoon beschikt over het vermogen om de informatie ten behoeve van het klantprofiel te controleren en vast te leggen.

2c.1 De informatie controleren en vastleggen.

De kandidaat controleert de van de klant verkregen informatie tijdens de inventarisatiefase op juistheid, volledigheid en tegenstrijdigheden.

De kandidaat legt de gegevens duidelijk vast. Bij het ontbreken van gegevens vraagt de kandidaat de ontbrekende gegevens bij de klant op

De kandidaat heeft uiteindelijk goed inzicht in de gestelde wensen, eisen en prioriteiten en alle benodigde gegevens voor het beoordelen van een juist en passend advies.

 

2c.2 Het inkomen dat relevant is voor het advies over consumptief krediet berekenen en vaststellen.

Aan de hand van de meegeleverde bewijsstukken, zoals loonstrook, uitkeringsspecificatie en UPO.

De kandidaat kan de inkomsten en uitgaven ordenen en herberekenen tot gegevens die uitgangspunt voor de beoordeling zijn.

De kandidaat is alert op rekenfouten.

14. In toetsterm 3a.1, derde kolom, worden na het vijfde opsommingsteken drie opsommingstekens ingevoegd, luidende: ‘• De kandidaat vraagt door bij ontbrekende of onduidelijke gegevens.

• De kandidaat controleert of hij de juiste persoon voor zich heeft en of de klant beschikkingsbevoegd en/of handelingsbekwaam is.

• De kandidaat kan de klant begrijpelijk uitleggen waarom de gegevens nodig zijn.' en wordt in de vierde kolom na het tweede opsommingsteken een opsommingsteken ingevoegd, luidende: • Gaat integer met de klantgegevens om.

15. In toetsterm 3a.2, derde kolom, wordt 'hypotheekadvies' vervangen door 'advies'.

16. Eindterm 2c en toetsterm 2c.1 vervallen.

17. In toetsterm 3b.1, derde kolom, wordt na de laatste zin een alinea ingevoegd, luidende: De kandidaat kan uitleggen hoe overkreditering voorkomen kan worden in het geval zich een inkomensrisico voordoet.

18. Na toetsterm 3b.1 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

3b.2 Gegevens voor het klantprofiel analyseren ten behoeve van consumptief krediet.

 

• De kandidaat berekent de kredietsom, de limiet, de maandtermijn, het contractbedrag, de looptijd, de leencapaciteit en risico’s op de juiste wijze, indien gewenst met behulp van de software.

• De kandidaat interpreteert het toetsantwoord van het BKR op de juiste wijze.

De kandidaat begrijpt, in grote lijnen, hoe de kredietsom, de limiet, de maandtermijn, het contractbedrag, de looptijd, de leencapaciteit en risico’s tot stand komen.

19. In eindterm 1e wordt 'hypothecaire kredieten' vervangen door 'consumptieve en/of hypothecaire kredieten'.

20. Toetsterm 1e.1 komt te luiden:

1e.1

De kandidaat kan het verschil tussen nominale en effectieve hypotheekrente aangeven.

B

21. Toetsterm 1e.6, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan de procedures en werkwijzen van informatiesystemen, zoals BKR, verklaren en kan de consequenties van de resultaten uitleggen.

22. In toetsterm 1e.10, tweede kolom, wordt na 'vervroegde aflossing' ingevoegd 'van hypothecair krediet'.

23. Na toetsterm 1e.12 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

1e.13

De kandidaat kan de verschillen in beloningswijzen van advies in consumptief en hypothecair krediet uitleggen.

B

24. In eindterm 1f wordt 'hypothecaire kredieten' vervangen door 'kredieten'.

25. In toetsterm 1g.1, tweede kolom, wordt 'hypothecaire lening' vervangen door 'hypothecair krediet'.

26. Na toetsterm 1g.2 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

1g.3

De kandidaat kan uitleggen welke betalingsbeschermers, naast een consumptief krediet kunnen worden afgesloten.

B

27. In toetsterm 1h.1, tweede kolom, wordt 'en langleven (pensionering)' vervangen door ', langleven (pensionering) en (echt)scheiding'.

28. Na eindterm 1h wordt een eindterm ingevoegd, luidende:

Eindterm 1i

De persoon baseert zijn advies op kennis van consumptief kredietproducten met bijbehorende voorwaarden.

1i.1

De kandidaat kan het verband tussen de economische looptijd van objecten en de looptijd en restantschuld van het krediet uitleggen.

B

1i.2

De kandidaat kan de eigenschappen en toepassingsmogelijkheden van alternatieve financieringsvormen uitleggen.

B

1i.3

De kandidaat kan de verschillende kredietvormen en de krediettechnische kenmerken van de verschillende aflossingsvormen uitleggen.

B

1i.4

De kandidaat kan uitleggen hoe de leencapaciteit van een aanvrager wordt beoordeeld.

B

1i.5

De kandidaat kan de kosten van de verschillende kredietvormen omschrijven en onderling vergelijken.

B

1i.6

De kandidaat kan de werking van de meest gebruikelijke arbeidsongeschiktheids-, werkloosheids- en overlijdensrisicoverzekeringen uitleggen.

B

29. In eindterm 2e wordt aan de opsomming een onderdeel toegevoegd, luidende: • het adviestraject adequaat vast te leggen in het dossier.

30. In toetsterm 2e.1, tweede kolom, wordt voor de tekst een zin ingevoegd, luidende: De kandidaat maakt een realistische inschatting of de aanvraag uiteindelijk geaccepteerd zal worden.

31. In toetsterm 2e.3, derde kolom, wordt na 'hypotheekofferte' ingevoegd 'of consumptief kredietaanvraag'.

32. Na toetsterm 2e.3 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

2e.4 Het adviestraject op de juiste wijze vastleggen in het klantdossier.

Dossier bevat de juiste gegevens en deze zijn op een gemakkelijke manier terug te vinden.

Te beoordelen is of de advisering op een juiste manier heeft plaatsgevonden.

In verband met de zorgplicht is een goede vastlegging en archivering van belang. Ook in het kader van het toezicht is het van belang dat het dossier compleet en goed reconstrueerbaar is.

33. In eindterm 3c wordt 'hypotheekconstructie' vervangen door 'consumptief en/of hypothecair krediet'.

34. De toetstermen 3c.1 en 3c.2 komen te luiden:

3c.1 Een passend advies opstellen.

Uit het totale aanbod van de verschillende aflossings- en rentevormen.

Het advies van de kandidaat is concreet, klantspecifiek en reproduceerbaar en inclusief eventuele aflossingsconstructie mede gebaseerd op het restschuldrisico, renteconstructie en de daarbij behorende woonlastenbeschermer(s), betalingsbeschermers of vergelijkbare en alternatieve oplossingsrichtingen.

De kandidaat houdt rekening met de gegevens uit de analysefase en het klantprofiel. Alle gegevens, informatie, documenten en bestaande producten zijn op een juiste wijze vertaald.

Bij de betaalbaarheid houdt de kandidaat ook rekening met de volgende situaties: overlijden, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid van (één van de) aanvrager(s) en het langlevenscenario (pensionering).

De kandidaat zoekt naar oplossingen om het krediet mogelijk te maken, wijst op sparen, aanpassing bestedingspatronen en dergelijke.

De kandidaat houdt rekening met alle relevante fiscale regelgeving rondom de (geld)lening (zoals hypotheekrenteaftrek, gevolgen box 3, tussentijdse aflossing).

De kandidaat houdt rekening met het relevante juridische kader waarin de aanvrager(s) zich bevind(t)(en).

De kandidaat neemt relevante bestaande producten en overeenkomsten mee in het advies.

De kandidaat laat aan de klant de consequenties zien van de verschillende rentetypes, -mogelijkheden en aflossingsvormen.

De kandidaat geeft bij langlopende hypotheekgerelateerde producten, zoals een KEW of BEW, inzicht in de financiële en fiscale gevolgen van voortijdige beëindiging of wijziging van het product bij onder meer gewijzigde doelstellingen.

De kandidaat brengt de afweging met of zonder NHG in kaart bij hypothecair krediet.

Kandidaat verantwoordt het volledige advies.

Kan de kandidaat inzicht verschaffen in de afwegingen die bij de beoordeling een rol hebben gespeeld?

Kan de kandidaat de fiscale gevolgen van het voorstel goed inschatten?

3c.2 Het advies onderbouwen en uitleggen.

Klantgesprek.

De kandidaat informeert de klant over de relevante financiële, fiscale en juridische implicaties van het aangaan van een krediet en daarbij behorende producten.

De kandidaat houdt rekening met de relevante regelgeving en zorgt, waar nodig, voor een kwalitatieve en kwantitatieve onderbouwing (hypothecaire explain- of maatwerksituaties).

Onderbouwing van de kandidaat is klantspecifiek en sluit aan bij de kennis en begrip van de klant.

Kandidaat kan de betaalbaarheid goed motiveren.

De kandidaat geeft in geval van een oversluitadvies een cijfermatige vergelijking van het oude en nieuwe (hypothecair) krediet de (financiële) gevolgen van het oversluiten en de terugverdientijd en legt dit schriftelijk vast.

• De kandidaat kan de gevolgen aan de klant inzichtelijk maken. Klant heeft inzicht in de risico’s.

• De (maand) lasten zijn voor de klant inzichtelijk.

• De samenstelling van het krediet en de premie van eventuele betalings- en woonlastenbeschermer(s) zijn voor de klant inzichtelijk.

Evalueert tijdens het gesprek op effect, knelpunten en acceptatie.

Neemt eigen verantwoordelijkheid door klant te wijzen op risico’s en gevolgen van gemaakte keuzes.

De klant begrijpt de mogelijke consequenties van het niet (tijdig) betalen van de maandlasten.

35. In toetsterm 3c.5, tweede kolom, vervallen '(alleen)' en 'hypothecair' en wordt in de derde kolom 'de voorgenomen financiering' vervangen door 'het voorgenomen krediet'.

36. Toetsterm 3c.6 komt te luiden:

3c.6 Adviseren van passende producten in relatie tot het krediet.

Indien kandidaat het krediet verzorgt.

De kandidaat stelt op juiste wijze de verzekerde som vast voor de opstal- en/of inboedelverzekering naast een hypothecair krediet.

De kandidaat adviseert bij een hypothecair krediet een passende dekking voor de opstal- en/of inboedelverzekering die aansluit bij de geïnventariseerde gegevens van de klant.

De kandidaat stelt op de juiste wijze de verzekerde som voor bij consumptief krediet aanpalende producten vast.

Advies met betrekking tot bij consumptief krediet aanpalende producten past bij het gesloten krediet, het risico en de wensen van de klant.

 

37. Na het opschrift 'Taak 4. Beheren en actueel houden van het advies' worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Kennis

Nummer toetsterm

Omschrijving toetsterm

Kennisniveau

Eindterm 1j

De persoon baseert zijn werkzaamheden met betrekking tot het beheer en actueel houden van het advies op basis van kennis van het proces rondom kredietbeheer.

1j.1

De kandidaat kan de procedures en gevolgen uitleggen van de administratieve afhandeling en mutaties in het kader van het beheer van hypothecair krediet.

B

1j.2

De kandidaat kan de wettelijke regels in het kader van achterstalligheid en het ontstaan van non-betaling in geval van hypothecair krediet omschrijven.

K

1j.3

De kandidaat kan uitleggen hoe en wanneer vertragingsrente bij consumptief krediet in rekening wordt gebracht.

B

1j.4

De kandidaat kan in geval van algehele of gedeeltelijke extra aflossing van consumptief krediet uitleg geven over de (mogelijke) kosten en de invloed op de resterende of theoretische looptijd en termijnbedrag.

B

1j.5

De kandidaat kan de mogelijkheden van de consumptief kredietgever voor beslaglegging en uitwinning benoemen.

K

1j.6

De kandidaat kan het (wettelijke) traject voor schuldsanering beschrijven.

K

1j.7

De kandidaat kan de procedures en gevolgen uitleggen van de administratieve afhandeling en mutaties in het kader van het beheer van consumptief krediet.

B

1j.8

De kandidaat kan de wettelijke regels in het kader van achterstalligheid en het ontstaan van non-betaling in geval van consumptief krediet omschrijven.

K

Vaardigheden

Vaardigheden (V)

De kandidaat kan:

Norm/Resultaat/Prestatie-indicator

Toelichting op vaktechnische of communicatieve aspecten van de vaardigheid of omstandigheden rond de vaardigheid.

Eindterm 2f

De persoon beschikt over het vermogen om het beheertraject adequaat vast te leggen in het dossier.

2f.1 Het beheer-traject op de juiste wijze vastleggen in het klantdossier

Dossier bevat de juiste gegevens en deze zijn op een makkelijke manier terug te vinden.

Te beoordelen is of het beheer op een juiste manier heeft plaatsgevonden.

In verband met de zorgplicht is een goede vastlegging en archivering van belang. Ook in het kader van het toezicht is het van belang dat het dossier compleet en goed reconstrueerbaar is.

De privacywetgeving moet daarbij betrokken worden.

38. In eindterm 3e wordt 'de financiering' vervangen door 'het consumptief en/of hypothecair krediet'.

39. Toetsterm 3e.3 komt te luiden:

3e.3 Beoordelen of aanpassing van het krediet en eventueel daarmee verband houdende financiële producten en/of andere oplossingsrichtingen wenselijk zijn en, waar nodig, komen met een concreet advies en bemiddelingsvoorstel.

Gedurende de looptijd van het product zoals wijzigingen in wet- en regelgeving en de daaruit voortvloeiende productaanpassingen.

De kandidaat actualiseert het klantprofiel:

De kandidaat beoordeelt de impact van de verandering op het eerdere advies.

De kandidaat adviseert over een bestaand krediet en daaraan gerelateerde producten, aan de hand van de actuele informatie.

De kandidaat bepaalt op de juiste wijze aan de hand van de nieuwe informatie wat de eventuele consequenties zijn voor de lopende financiering.

• De verstrekking is ook op langere termijn passend en verantwoord.

• De kandidaat houdt rekening met het actuele klantprofiel en de actuele situatie.

40. Na toetsterm 3e.4 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

3e.5 Het bedrag aan te restitueren rente en kosten voor vervroegde aflossing van een consumptief krediet berekenen.

Ingeval van algehele en gedeeltelijke aflossing.

Het bedrag is berekend aan de hand van de gegevens uit de administratie.

 

41. In toetsterm 3f.1, derde kolom, wordt 'hypotheekadvies' vervangen door 'consumptief of hypothecair krediet'.

H

Bijlage 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In toetsterm 1a.2, tweede kolom, wordt '(WMK)' vervangen door '(Wmk)'.

2. In toetsterm 2a.5, derde kolom, wordt 'niet-actieve en actieve deelnemers' vervangen door 'actieve en niet-actieve deelnemer en pensioengerechtigde'.

3. In toetsterm 4a.4, derde kolom, komt de eerste volzin te luiden: Onder andere belangen van aanbieders, adviseurs, bemiddelaars, werkgevers, actieve en niet-actieve deelnemers en pensioengerechtigden, DGA, partner DGA, op alle aspecten van het pensioenadvies.

4. Eindterm 1b komt te luiden als volgt: De persoon baseert zijn advies met betrekking tot een algemeen pensioenfonds (apf), het vrijwillig aansluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds (bpf), pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi) op juridische kennis van rechtspersonen en ondernemingsstructuren.

5. In toetsterm 1b.2, tweede kolom, wordt 'de gevallen van 2c.2' vervangen door 'het aangaan van een pensioenovereenkomst' en wordt 'beslisbevoegdheid' vervangen door 'beslissingsbevoegdheid'.

6. In eindterm 1c wordt 'vrijwillig aansluiten' vervangen door 'het vrijwillig aansluiten', wordt 'pensioenverzekeringen' vervangen door 'pensioenverzekeraar' en wordt 'premiepensioenvorderingen' vervangen door 'premiepensioeninstelling (ppi)'.

7. In toetsterm 1c.10, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan de processtappen van het pensioenadviestraject in het kader van de risicoanalyse van de onderneming en van de actieve en niet-actieve deelnemer en de pensioengerechtigde beschrijven.

8. In toetsterm 1c.11, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan de risico’s die verbonden zijn aan het partnerpensioen aan de werkgever en aan de actieve en niet-actieve deelnemer en de pensioengerechtigde uitleggen.

9. Toetsterm 1c.12, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan de uitkomsten van de risicoanalyse tussen een keuze voor een algemeen pensioenfonds (apf), het vrijwillig aansluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds (bpf), pensioenverzekeraar of premiepensioeninstelling(ppi) ten behoeve van de werkgever en de gevolgen voor de actieve- en niet-actieve deelnemer en de pensioengerechtigde uitleggen.

10. In eindterm 1d wordt 'vrijwillig aansluiten' vervangen door 'het vrijwillig aansluiten' en wordt 'pensioenverzekeringen en premiepensioenvorderingen' vervangen door 'pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi)'.

11. Toetsterm 1d.5, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan de uitkomsten van de financiële analyse tussen een eventuele keuze voor een algemeen pensioenfonds (apf), het vrijwillig aansluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds (bpf), pensioenverzekeraar of premiepensioeninstelling (ppi) ten behoeve van de werkgever uitleggen.

12. In eindterm 1e wordt 'vrijwillig aansluiten' vervangen door 'het vrijwillig aansluiten' en wordt 'pensioenverzekeringen en premiepensioenvorderingen' vervangen door 'pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi)'.

13. In toetsterm 1e.7 wordt na 'algemeen pensioenfonds' ingevoegd '(apf)', wordt na 'bedrijfstakpensioenfonds' ingevoegd '(bpf)' en wordt 'pensioenverzekering of premiepensioenvordering' vervangen door 'pensioenverzekeraar of premiepensioeninstelling (ppi)'.

14. In eindterm 1f wordt 'vrijwillig aansluiten' vervangen door 'het vrijwillig aansluiten' en wordt 'pensioenverzekeringen en premiepensioenvorderingen' vervangen door 'pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi)'.

15. In toetsterm 1f.2, tweede kolom, wordt 'een zuivere beschikbare premieregeling' vervangen door 'een premieovereenkomst' en wordt in derde kolom 'B' vervangen door 'K'.

16. Na toetsterm 1f.4 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

1f.5

De kandidaat kan de verschillende vormen van variabele uitkeringen beschrijven.

K

17. In toetsterm 2e.3, eerste kolom, wordt 'Nagaan' vervangen door 'Onderzoeken', wordt in de tweede kolom 'De kandidaat gaat de betaalbaarheid na van' vervangen door 'De kandidaat onderzoekt de betaalbaarheid van' en wordt 'De kandidaat gaat de gevolgen na van' vervangen door 'De kandidaat onderzoekt de gevolgen van'.

18. Na toetsterm 2e.3 wordt een toetsterm ingevoegd, luidende:

2e.4 Onderzoeken of de pensioenvoorziening passend is bij de situatie van de actieve- en niet-actieve deelnemer en de pensioengerechtigde.

De kandidaat houdt bij de pensioenoplossing rekening met de financiële situatie en risicobereidheid van de actieve- en niet-actieve deelnemer en de pensioengerechtigde.

De kandidaat stelt vast en inventariseert of de vaste of variabele pensioenuitkering een passende oplossing biedt bij premie- en kapitaalovereenkomsten.

19. In eindterm 2f wordt na 'het risicoprofiel van de onderneming' ingevoegd 'en van de actieve en niet-actieve deelnemer en de pensioengerechtigde'.

20. In toetsterm 2f.1 vervalt in de eerste kolom 'van de onderneming', vervalt in de tweede kolom' 'van de onderneming' en wordt in de derde kolom 'vertegenwoordigd overleg organisatie en belangen behartigers' vervangen door 'vertegenwoordigd overlegorganisatie, actieve- en niet-actieve deelnemer, pensioengerechtigde en belangenbehartigers'.

21. In toetsterm 2f.2 vervalt in de tweede kolom 'verzekeringnemer of' en vervalt in de derde kolom 'Met betrekking tot de pensioenvoorziening in verschillende sectoren en beroepen.'.

22. In eindterm 3b wordt 'vrijwillig aansluiten' vervangen door 'het vrijwillig aansluiten' en wordt 'pensioenverzekeringen en premiepensioenvorderingen' vervangen door 'pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi)'.

23. Toetsterm 3b.1 komt te luiden:

3b.1 Pensioenadviestraject fasegewijs uitvoeren.

De keuze voor een pensioenuitvoerder beïnvloedt het uit te voeren adviestraject.

De kandidaat doet grondig onderzoek naar de mogelijkheden voor de keuze van een pensioenuitvoerder. De kandidaat werkt procesmatig. Legt informatie op de juiste wijze vast.

De kandidaat heeft na afloop een goed inzicht in de risico’s van de pensioenvoorziening voor een organisatie.

Klant is op de hoogte.

Creëert draagvlak voor de modelmatige benadering van risicomanagement bij de opdrachtgever. Het resultaat is herkenbaar voor de opdrachtgever.

Keuze voor een pensioenuitvoerder kan goed onderbouwd worden.

24. In toetsterm 3b.2, eerste kolom, vervalt 'verzekeringnemer of' en wordt 'tweedepijler' vervangen door 'tweede pijler' en vervalt in de derde kolom 'verzekeringnemer of' en 'verzekeringnemer of' en wordt 'en actieve en niet-actieve deelnemers' vervangen door 'actieve- en niet-actieve deelnemers, pensioengerechtigden'.

25. In eindterm 3c wordt na 'directeur-grootaandeelhouder' ingevoegd '(DGA)'.

26. In toetsterm 3c.1, tweede kolom, komt te luiden: Een DGA geeft aan flexibel te willen zijn ten aanzien van premiebetaling. Af te vragen is of lijfrentesparen dan mogelijk passender is bij het doel van de DGA dan pensioen.

Een DGA geeft aan voor de hoogte van zijn oudedagsvoorziening afhankelijk te zijn van zijn onderneming. Afhankelijk van zijn doel en risicobereidheid zal een DGA keuzes moeten maken voor ofwel premievrije voortzetting, afkoop, omzetting naar oudedagsverplichting van de pensioentoezegging in eigen beheer. De vraag is of een lijfrente passend is bij de oudedagsvoorziening voor de DGA en/of zijn besloten vennootschap. 27. Onder Taak 3 wordt onderdeel 'A. aan de werkgever' vervangen door 'A. aan de werkgever, de actieve- en niet-actieve deelnemer en de pensioengerechtigde'.

28. Eindterm 1g komt te luiden: De persoon baseert zijn advies met betrekking tot een algemeen pensioenfonds (apf), het vrijwillig aansluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds (bpf), pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi) en het verzekerde pensioen voor de directeur-grootaandeelhouder (DGA) op grondige en actuele kennis met betrekking tot relevante wetgeving inzake pensioen.

29. In toetsterm 1g.3, tweede kolom, wordt 'Pensioenwet (PW)' vervangen door 'Pensioenwet (Pw)'.

30. In toetsterm 1g.8 wordt '(Wet bpf))' vervangen door '(Wet bpf)'.

31. In toetsterm 1g.10, tweede kolom, wordt voor 'Wet inkomstenbelasting 2001' ingevoegd 'de'.

32. Toetsterm 1g.11, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan aan de werkgever uitleggen welke risico’s zijn verbonden aan een pensioenvoorziening in geval van aansluiting bij een algemeen pensioenfonds (apf), een vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds (bpf), het onderbrengen bij een pensioenverzekeraar of premiepensioeninstelling (ppi).

33. Na toetsterm 1g.12 worden twee toetstermen ingevoegd, luidende:

1g.13

De kandidaat kan de actieve- en niet actieve deelnemer, en de pensioengerechtigde de kenmerken en keuzes uitleggen van de pensioenregeling.

B

1g.14

De kandidaat kan de kenmerken van de variabele pensioenuitkering benoemen.

K

34. In eindterm 1h wordt 'vrijwillig aansluiten' vervangen door 'het vrijwillig aansluiten' en wordt 'pensioenverzekeringen en premiepensioenvorderingen' vervangen door 'pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi)'.

35. In toetsterm 1h.1, tweede kolom, wordt 'en haalbaarheidstoets' vervangen door ', haalbaarheidstoets, variabele- of vastgestelde pensioenuitkering, collectief toedelingsmechanisme of individuele toedeling, variabele uitkering met een vastgestelde periodieke vaste daling, standaard informatiemodellen, (afdekking van de) ontwikkeling van de levensverwachting, projectierente, risicovrije rente, risicohouding en toedelingskring'.

36. In toetsterm 1h.3, tweede kolom, wordt na 'afstempelen' ingevoegd ', keuzemomenten vastgestelde of variabele pensioenuitkering en shoprecht'.

37. Toetsterm 1h.4, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan het begrip waardeoverdracht omschrijven, kan aangeven welke pensioenvoorzieningen een financieel risico inhouden bij waardeoverdracht en kan in algemene zin de gevolgen van (collectieve) waardeoverdracht aangeven.

38. In toetsterm 1h.18, tweede kolom, wordt na 'niet-actieve deelnemer' ingevoegd 'en pensioengerechtigde'.

39. In toetsterm 1h.21, tweede kolom, wordt na 'tot aan arbeid gerelateerde' ingevoegd 'verzekeringen (Van Leeuwen convenant)' en wordt 'werknemers' vervangen door 'nieuwe deelnemers'.

40. Toetsterm 1h.23, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan de verschillen en overeenkomsten tussen een algemeen pensioenfonds (apf), een vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds (bpf), pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi) voor wat betreft de wettelijke eisen met betrekking tot vergunning, ABTN, inrichting organisatie, effecten van in- en uitstroom op de pensioenlasten en gevolgen bij start en einde van de opbouw aangeven.

41. In eindterm 1i wordt 'vrijwillig aansluiten' vervangen door 'het vrijwillig aansluiten' en wordt 'pensioenverzekeringen en premiepensioenvorderingen' vervangen door 'pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi)'.

42. In toetsterm 1i.3, tweede kolom, wordt 'Wet op de Medische keuringen' vervangen door 'Wet op de medische keuringen'.

43. Toetsterm 1i.11, tweede kolom, komt te luiden: De kandidaat kan de verschillen en overeenkomsten aangeven tussen een algemeen pensioenfonds (apf), een vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds (bpf), pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi) met betrekking tot de juridische en financiële gevolgen van het aangaan van een pensioenovereenkomst en verzekering van het nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen.

44. In eindterm 2g wordt 'life cycle beleggen' vervangen door 'beleggen', wordt na 'ondernemingspensioenfonds' ingevoegd '(opf)' en wordt na onderdeel 11 een onderdeel ingevoegd, luidende: 12. het benoemen en beoordelen van de verschillen in en het adviseren over vaste en/of variabele uitkeringen uit premie- of kapitaalovereenkomst aan een actieve- en niet-actieve deelnemers en (aanstaande) pensioengerechtigde.'.

45. In toetsterm 2g.1, tweede kolom, wordt na de tweede alinea een alinea ingevoegd, luidende 'Kan de verschillen in uitvoering van de variabele pensioenuitkering beoordelen, zoals wel of geen dalende uitkering, wel of geen verdeling van de opbrengsten, het beleggingsprofiel, effect van kosten op hoogte uitkering, wel of geen gegarandeerd nabestaandenpensioen en het effect op de pensioenuitkering, verschil in beleggingsprofielen, uitleg optimistisch en pessimistisch scenario, effect verzekeren langlevenrisico.' en wordt in de derde kolom 'TER' vervangen door 'OCF'.

46. In toetsterm 2g.3, derde kolom, wordt 'beschikbare premieregeling' vervangen door 'premieovereenkomsten' en vervalt 'provisie,-'.

47. Toetsterm 2g.4 komt te luiden:

2g.4 Over winstdelingsvorm en beleggen adviseren.

Werkgever:

Kandidaat houdt rekening met het premievolume, de risicobereidheid van de werkgever, de mate van risico- afbouw bij verschillende aanbieders.

Beschrijft de risico’s en het principe van lifecycle beleggen.

Actieve- en niet-actieve deelnemer en pensioengerechtigde:

Kandidaat kan adviseren over de mogelijkheden van de variabele uitkering.

De kandidaat moet de voorkomende beleggingsvormen en lifecycles in hoofdlijnen (zoals assetverdeling, methodiek van afbouw van risico’s, het afdekken van risico’s van een lage rentestand en inleggaranties) onderkennen.

De kandidaat kan de werking van collectiviteitskringen uitleggen bij een algemeen pensioenfonds.

De kandidaat kan de variabele uitkering in de opbouw- en uitkeringsfase uitleggen.

48. In toetsterm 2g.6, tweede kolom, wordt 'de inkoop in een jaar; inkooptarief gericht beleggen, het effect van inkooptarief gericht beleggen op de hoogte van het aan te kopen pensioen op de pensioenrichtleeftijd respectievelijk pensioeningangsdatum' vervangen door 'aankoop van pensioenuitkering', wordt na 'algemeen pensioenfonds' ingevoegd '(apf)' en wordt na 'premiepensioeninstelling' ingevoegd '(ppi)'.

49. In eindterm 3d wordt na 'en niet-actieve deelnemers' ingevoegd 'en pensioengerechtigden' en wordt na onderdeel 11 een onderdeel ingevoegd, luidende: 12, vaste en/of variabele pensioenuitkering.

50. Toetsterm 3d.1, derde kolom, komt te luiden:

Creëert acceptatie van aanbiedende organisatie, aanbiedende persoon en werkwijze. Onderkent mogelijke belangenverstrengeling (adviseur versus accountant).

Vormt zich een beeld van de markt van de opdrachtgever, vormt zich een beeld van de sector waarin de opdrachtgever zijn onderneming heeft.

Overgang naar nieuwe pensioenvoorziening: werkgever heeft belang bij lagere pensioenlasten en derhalve met het akkoord van actieve- en niet actieve-deelnemers en pensioengererechtigden. Actieve- en niet-actieve deelnemers en pensioengerechtigden hebben belang bij objectieve voorlichting over gevolgen van de nieuwe voorziening. De pensioenadviseur heeft belang bij het tevreden houden werkgever.

Handelt volgens het dienstverleningsdocument dat is overhandigd aan de werkgever.

Bespreekt de kosten van het adviestraject met de werkgever, dient offerte hiervoor in. Wijst op mogelijk omvangrijke dienstverlening m.b.t. onderzoek en analyse t.b.v. het advies.

51. In toetsterm 3d.2, derde kolom, wordt 'over de werkgever ingewonnen informatie' vervangen door 'over de werkgever, actieve en niet-actieve deelnemer en pensioengerechtigde ingewonnen informatie', vervalt 'van de werkgever' en wordt 'naar de werkgever' vervangen door 'aan de betrokkenen'.

52. In toetsterm 3d.3, eerste kolom, vervalt 'aan de klant', wordt in de tweede kolom 'werknemers' vervangen door ', actieve- en niet-actieve deelnemer en pensioengerechtigde' en wordt in de derde kolom 'werknemers' vervangen door 'van de actieve- en niet-actieve deelnemer en pensioengerechtigde' en wordt 'Kandidaat geeft inzicht … voor hem inhouden.' vervangen door 'Kandidaat geeft inzicht in de fiscale en juridische risico’s die er zijn als er afgeweken wordt van het passend advies. Maakt duidelijk wat deze risico’s inhouden.'.

53. In toetsterm 3d.5, tweede kolom, wordt 'BW en Pw' vervangen door 'het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Pensioenwet (Pw)'.

54. In toetsterm 3d.6, derde kolom, wordt 'pensioenverzekering en premiepensioenvordering' vervangen door 'pensioenverzekeraar en premiepensioeninstelling (ppi)'.

55. In eindterm 1j wordt 'directeur-grootaandeelhouder-pensioentoezegging' vervangen door 'pensioentoezegging aan de directeur-grootaandeelhouder (DGA)'.

56. In toetsterm 1j.1, tweede kolom, wordt 'Pensioenverrekening' vervangen door 'pensioenverrekening'.

57. In toetsterm 1j.2, tweede kolom, wordt 'gedeeltelijk' vervangen door 'eerdere (gedeeltelijk)'.

58. In toetsterm 1j.6, tweede kolom, wordt na 'beschrijven van' ingevoegd 'premievrije handhaving' en wordt 'wet IB' vervangen door 'Wet IB'.

59. In toetsterm 1j.7, tweede kolom, wordt 'het verschil' vervangen door 'de verschillen', wordt 'bij' vervangen door 'afgesloten door', wordt 'of' vervangen door ',' en wordt 'polis' vervangen door 'een polis'.

60. In toetsterm 1j.9, tweede kolom, wordt 'afstorting' vervangen door 'afstorting)' en wordt 'indexering)' vervangen door 'indexering'.

61. In toetsterm 1j.14, tweede kolom, wordt 'wanneer' vervangen door 'of'.

62. In toetsterm 1j.16, tweede kolom, wordt '(Wmk))' vervangen door '(Wmk)'.

63. In toetsterm 1j.19, tweede kolom, wordt 'financiële,' vervangen door 'financiële en'.

64. In toetsterm 2h.2, eerste kolom, wordt na 'Wet uitfasering PEB' ingevoegd 'en overige fiscale maatregelen'.

65. In eindterm 2i vervalt '(en premiepensioenvorderingen)'.

66. In eindterm 2j wordt na 'beheertraject' ingevoegd 'voor de werkgever, actieve- en niet-actieve deelnemer en de pensioengerechtigde'.

67. In toetsterm 2j.2, eerste kolom, wordt na 'nodig' ingevoegd '(laten)' en wordt in de tweede kolom 'Pensioenwet (PW)' vervangen door 'Pensioenwet (Pw)'.

68. Toetsterm 2j.5, derde kolom, komt te luiden:

Ten aanzien van de werkgever: Kandidaat brengt in relatie tot de Pensioenwet (Pw), het BW, de WOR en de fiscale wetgeving een wijziging van de pensioenvoorziening tot een succes.

Beoordeelt wat de financiële consequenties zijn voor de werkgever van de wijziging.

Ten aanzien van de actieve en niet-actieve deelnemer en pensioengerechtigde;

Beoordeelt wat de consequenties zijn van de wijziging.

69. In eindterm 3f wordt 'werknemers' vervangen door 'actieve, niet-actieve deelnemers en pensioengerechtigden', wordt in onderdeel 11 'daartoe.' vervangen door 'daartoe;' en wordt na onderdeel 11, een onderdeel ingevoegd, luidende:

12. Vaste en/of variabele pensioenuitkering.

70. Aan toetsterm 3f.3, derde kolom, wordt na de laatste zin een zin toegevoegd, luidende: Kandidaat beoordeelt of risicoprofiel opnieuw moet worden vastgesteld.

71. In eindterm 3g vervalt '(en premiepensioenvorderingen) '.

I

Bijlage 12 komt te luiden:

Periodieke examen

Toetstermen

Adviseur basis

1a.4, 1a.5, 1a.6, 1a.8, 1a.9, 1a.10, 1b.1, 1b.2, 1b.3, 1b.4, 1b.5, 1b.11, 1c.2, 1c.5, 1c.7, 1c.11, 1d.1, 1d.7, 1d.9, 1d.19, 1f.2, 1f.4, 1f.5, 2a.1, 2b.1, 2d.1, 3b.1, 3c.1, 3d.1, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4a.5.

Adviseur consumptief krediet

Module Consumptief Krediet: 1a.1, 1a.2, 1a.4, 1b.3, 1h.2, 1h.6, 1i.2, 1i.4, 1i.5, 2a.3, 2c.1, 2d.1, 2e.1, 3a.1, 3b.1, 3e.1, 3e.2, 4a.2, 4a.3.

Module Basis: 1a.4, 1a.5, 1a.6, 1a.8, 1a.9, 1a.10, 1b.1, 1b.2, 1b.3, 1b.4, 1b.5, 1b.11, 1c.2, 1c.5, 1c.7, 1c.11, 1d.1, 1d.7, 1d.9, 1d.19, 1f.2, 1f.4, 1f.5, 2a.1, 2b.1, 2d.1, 3b.1, 3c.1, 3d.1, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4a.5.

Adviseur zorgverzekering

1a.2, 1a.3, 1a.6, 1a.7, 1a.8, 1a.9, 1a.11, 1b.1, 1c.2, 1c.4, 1c.6, 1d.1, 1d.6, 1d.8, 1g.2, 1g.5, 1g.7, 1h.1, 1j.2, 1j.3, 1k.1, 1k.2, 1k.7, 1l.1, 1l.4, 1l.10, 1l.13, 2a.2, 2a.5, 2a.6, 2c.1, 2c.3, 2e.2, 2e.4, 2e.6, 2e.7, 2e.8, 2f.1, 2f.2, 2g.2, 2g.4, 3a.1, 3c.1, 3d.1, 3d.2, 3f.1, 3f.2, 3f.3, 4a.3.

Adviseur schadeverzekering particulier

Module Schadeverzekeringen Particulier: 1a.4, 1a.10, 1a.11, 1b.2, 1c.3, 1c.6, 1c.8, 1c.12, 1c.14, 1d.3, 1d.4, 1d.18, 1f.8, 1g.2, 1h.2, 1h.4, 1h.6, 1h.8, 1h.10, 1h.22, 1h.26, 2b.2, 2c.1, 2c.2, 2c.4, 2d.1, 2d.2, 2e.1, 2e.2, 2e.6, 2e.7, 2e.11, 2e.12, 2g.1, 2g.2, 2g.6, 3d.3, 3e.1, 3e.2, 3e.3, 4a.2.

Module Basis: 1a.4, 1a.5, 1a.6, 1a.8, 1a.9, 1a.10, 1b.1, 1b.2, 1b.3, 1b.4, 1b.5, 1b.11, 1c.2, 1c.5, 1c.7, 1c.11, 1d.1, 1d.7, 1d.9, 1d.19, 1f.2, 1f.4, 1f.5, 2a.1, 2b.1, 2d.1, 3b.1, 3c.1, 3d.1, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4a.5.

Adviseur schadeverzekering zakelijk

Module Schadeverzekeringen Zakelijk: 1a.1, 1b.3, 1c.1, 1c.3, 1c.5, 1c.6, 1c.13, 1c.15, 1c.17, 1e.2, 1e.17, 1f.1, 1h.2, 1i.2, 1i.10, 1i.23, 1i.24, 2a.3, 2a.4, 2b.1, 2b.2, 2c.1, 2c.5, 2d.1, 2d.2, 2e.1, 2e.4, 2e.5, 2g.2, 2g.6, 3a.1, 3b.1, 3d.2, 3e.2, 4a.2.

Module Schadeverzekeringen Particulier: 1a.4, 1a.10, 1a.11, 1b.2, 1c.3, 1c.6, 1c.8, 1c.12, 1c.14, 1d.3, 1d.4, 1d.18, 1f.8, 1g.2, 1h.2, 1h.4, 1h.6, 1h.8, 1h.10, 1h.22, 1h.26, 2b.2, 2c.1, 2c.2, 2c.4, 2d.1, 2d.2, 2e.1, 2e.2, 2e.6, 2e.7, 2e.11, 2e.12, 2g.1, 2g.2, 2g.6, 3d.3, 3e.1, 3e.2, 3e.3, 4a.2.

Module Basis: 1a.4, 1a.5, 1a.6, 1a.8, 1a.9, 1a.10, 1b.1, 1b.2, 1b.3, 1b.4, 1b.5, 1b.11, 1c.2, 1c.5, 1c.7, 1c.11, 1d.1, 1d.7, 1d.9, 1d.19, 1f.2, 1f.4, 1f.5, 2a.1, 2b.1, 2d.1, 3b.1, 3c.1, 3d.1, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4a.5.

Adviseur vermogen

Module Vermogen: 1b.1, 1b.4, 1b.5, 1b.8, 1b.9, 1b.13, 1b.16, 1c.4, 1d.5, 1f.4,1f.8, 1g.5, 1i.4, 1i.9, 1i.14, 1i.15, 1i.17, 1j.5, 1k.3, 1l.4, 1l.8, 1l.9, 1m.1, 1m.6, 1m.7, 1m.8, 1m.11, 1o.1, 1o.2, 2a.4, 2c.1, 2d.2, 2d.3, 2g.2, 2g.5, 2g.8, 2g.10, 2i.2, 3a.2, 3a.3, 3b.3, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4b.2, 4b.3.

Module Basis: 1a.4, 1a.5, 1a.6, 1a.8, 1a.9, 1a.10, 1b.1, 1b.2, 1b.3, 1b.4, 1b.5, 1b.11, 1c.2, 1c.5, 1c.7, 1c.11, 1d.1, 1d.7, 1d.9, 1d.19, 1f.2, 1f.4, 1f.5, 2a.1, 2b.1, 2d.1, 3b.1, 3c.1, 3d.1, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4a.5.

Adviseur inkomen

Module Inkomen: 1a.6, 1b.1, 1b.2, 1b.3, 1b.5, 1b.6, 1d.1, 1d.2, 1d.3, 1d.4, 1d.5, 1f.9, 1f.13, 1g.2, 1g.23, 1h.3, 1h.6, 1i.2, 1i.3, 1i.8, 1i.13, 1i.14, 1j.4, 1k.1, 1k.5, 1k.6, 1k.8, 1k.9, 1k.10, 1k.13, 2c.1, 2d.4, 2d.5, 2d.9, 2f.2, 2f.3, 2g.1, 2g.6, 2g.7, 3b.1, 3b.2, 3b.4, 3b.5, 3c.1, 3c.2, 3c.3, 3c.6, 3c.7, 3d.2, 3d.4, 3e.1, 4a.2, 4b.1, 4b.2.

Module Basis: 1a.4, 1a.5, 1a.6, 1a.8, 1a.9, 1a.10, 1b.1, 1b.2, 1b.3, 1b.4, 1b.5, 1b.11, 1c.2, 1c.5, 1c.7, 1c.11, 1d.1, 1d.7, 1d.9, 1d.19, 1f.2, 1f.4, 1f.5, 2a.1, 2b.1, 2d.1, 3b.1, 3c.1, 3d.1, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4a.5.

Adviseur hypothecair krediet

Module Hypothecair Krediet: 1a.1, 1a.2, 1a.3, 1a.4, 1a.5, 1a.9, 1a.11,1b.1, 1b.3, 1b.5, 1b.6, 1b.7, 1b.9, 1e.2, 1e.3, 1e.5, 1e.6, 1e.9, 1e.10, 1h.1, 1h.4, 1i.2, 1i.5, 1j.4, 1j.5, 2a.3, 2a.5, 2c.1, 2d.1, 2d.2, 2e.1, 3b.2,3c.1, 3c.2, 3c.5, 3c.6, 3e.1, 3e.3, 3e.4, 3e.5.

Module Vermogen: 1b.1, 1b.4, 1b.5, 1b.8, 1b.9, 1b.13, 1b.16, 1c.4, 1d.5, 1f.4, 1f.8, 1g.5, 1i.4, 1i.9, 1i.14, 1i.15, 1i.17, 1j.5, 1k.3, 1l.4, 1l.8, 1l.9, 1m.1, 1m.6, 1m.7, 1m.8, 1o.1, 1o.2, 2a.4, 2c.1, 2d.2, 2d.3, 2g.2, 2g.5, 2g.8, 2g.10, 2i.2, 3a.2, 3a.3, 3b.3, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4b.2, 4b.3.

Module Basis: 1a.4, 1a.5, 1a.6, 1a.8, 1a.9, 1a.10, 1b.1, 1b.2, 1b.3, 1b.4, 1b.5, 1b.11, 1c.2, 1c.5, 1c.7, 1c.11, 1d.1, 1d.7, 1d.9, 1d.19, 1f.2, 1f.4, 1f.5, 2a.1, 2b.1, 2d.1, 3b.1, 3c.1, 3d.1, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4a.5.

Adviseur pensioen

Module Pensioen: 1b.1, 1b.5, 1b.6, 1c.4, 1c.5, 1c.10, 1c.11, 1c.12, 1d.5, 1e.1, 1e.2, 1e.4, 1e.7, 1f.1, 1f.2, 1f.3, 1f.4, 1g.3, 1g.4, 1g.5, 1g.6, 1g.7, 1g.8, 1g.9, 1g.10, 1g.11, 1g.12, 1g.13, 1g.14, 1h.1, 1h.2, 1h.3, 1h.4, 1h.5, 1h.6, 1h.7, 1h.8, 1h.9, 1h.12, 1h.13, 1h.14, 1h.15, 1h.16, 1h.17, 1h.18, 1h.19, 1h.20, 1h.23, 1i.1, 1i.8, 1i.10, 1i.11, 1j.2, 1j.3, 1j.6, 1j.7, 1j.9, 1j.14, 1j.17, 1j.18, 2a.5, 2c.1, 2e.1, 2e.2, 2e.3, 2e.4, 2f.1, 2f.2, 2g.1, 2g.2, 2g.3, 2g.4, 2g.6, 2g.7, 2h.2, 2j.1, 2j.2, 2j.3, 2j.4, 2j.5, 3a.2, 3b.1, 3b.2, 3c.1, 3d.1, 3d.2, 3d.3, 3d.4, 3d.5, 3d.6, 3f.1, 3f.2, 3f.3, 3f.4, 3g.1, 4a.2, 4a.4.

Module Vermogen: 1b.1, 1b.4, 1b.5, 1b.8, 1b.9, 1b.13, 1b.16, 1c.4, 1d.5, 1f.4, 1f.8,1g.5, 1i.4, 1i.9, 1i.14, 1i.15, 1i.17, 1j.5,1k.3, 1l.4, 1l.8, 1l.9, 1m.1, 1m.6, 1m.7, 1m.8, 1o.1, 1o.2, 2a.4, 2c.1, 2d.2, 2d.3, 2g.2, 2g.5, 2g.8, 2g.10, 2i.2, 3a.2, 3a.3, 3b.3, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4b.2, 4b.3

.

Module Basis: 1a.4, 1a.5, 1a.6, 1a.8, 1a.9, 1a.10, 1b.1, 1b.2, 1b.3, 1b.4, 1b.5, 1b.11, 1c.2, 1c.5, 1c.7, 1c.11, 1d.1, 1d.7, 1d.9, 1d.19, 1f.2, 1f.4, 1f.5, 2a.1, 2b.1, 2d.1, 3b.1, 3c.1, 3d.1, 3d.2, 4a.2, 4a.3, 4a.5.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

TOELICHTING

Algemeen

In de Regeling eindtermen en toetstermen examens financiële dienstverlening Wft is geregeld welke eind- en toetstermen er gelden voor de verschillende Wft-examens. Aan deze regeling zijn de toetstermen toegevoegd die zullen gelden voor de verschillende PE-examens die per 1 april 2019 worden afgenomen. De toetstermen, die zijn gebaseerd op de nieuwe PE-actualiteiten, zijn opgenomen in bijlage 12.1 De ontwikkelingen zien met name op nieuwe of gewijzigde regelgeving die van belang is voor de adviespraktijk van de adviseur. Hiernaast bevat de regeling wijzigingen van (wets)technische en taalkundige aard. De regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2019 omdat het per die datum mogelijk is om PE-examens af te leggen.

Regeldruk

De wijziging van de Regeling eindtermen en toetstermen examens financiële dienstverlening Wft brengt ten opzichte van de bestaande regeling geen extra lasten met zich mee.

Consultatie

De wijzigingsregeling eindtermen en toetstermen 2019 is van 18 oktober 2018 tot en met 8 november 2018 openbaar geconsulteerd op www.internetconsultatie.nl. Hierbij zijn er twee openbare reacties ontvangen. De reacties zijn afkomstig van CANON (Adfiz, NVF, OvFD en CFD) en opleidingsinstituut Dukers&Baelemans. In deze paragraaf wordt op de consultatiereacties ingegaan.

In haar consultatiereactie merkt Dukers&Baelemans ten aanzien van de module Basis op dat bij ontwikkeling B6 betreffende de Implementatie vierde anti-witwasrichtlijn een opsomming wordt gegeven van de wijzigingen naar aanleiding van de vierde anti-witwasrichtlijn, terwijl erin de toelichting bij de ontwikkeling alleen wordt gesproken over de invoering van het UBO-register. Hierdoor zou het onduidelijk zijn wat van de kandidaat wordt verwacht. Dukers&Baelemans merkt hierbij terecht op dat het wetsvoorstel nog niet is gepubliceerd en dat het nog niet zeker is hoe het UBO-register eruit zal komen te zien. Om die reden wordt de ontwikkeling van het UBO-register niet inhoudelijk bevraagd, maar moet een kandidaat in staat zijn om onder meer te kunnen benoemen waarom het UBO-register er is, zoals is opgenomen in de toelichting bij de ontwikkeling. De tekst van ontwikkeling B6 is geconcretiseerd, zodat duidelijker is wat van de kandidaat wordt verwacht.

Ten tweede geeft Dukers&Baelemans met betrekking tot de module Zorg aan een aantal actualiteiten die vorig jaar nog werden getoetst dit jaar niet bij de ontwikkelingen zitten. Voor deze actualiteiten geldt dat zij in 2016 als nieuwe ontwikkelingen golden, maar in 2019 niet meer actueel genoeg zijn om te bevragen. De actualiteiten waarover kandidaten in 2019 zullen worden ondervraagt betreffen namelijk de actualiteiten uit de jaren 2017, 2018 en 2019. Een uitzondering hierop vormt de actualiteit 'Kifid', welke is opgenomen in de module Zorg.

Ten derde wordt met betrekking tot de toetstermen 4b.2 en 4a.2 van de modules Inkomen en Schade Zakelijk gevraagd om in de toelichting te verwijzen naar de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). In deze toetstermen wordt nu in algemene zin verwezen naar 'privacy- en patiëntenrechten'. Hierbij geldt echter dat bewust is gekozen voor abstracte termen, omdat privacywetgeving meer omvat dan de AVG en de kandidaat ook op de hoogte hoort te zijn van privacybepalingen die voortvloeien uit andere wet- en regelgeving.

Tot slot merkt Dukers&Baelemans wat betreft het onderwerp 'verbod op asbestdaken' in de modules Schadeverzekeringen zakelijk, Schadeverzekeringen particulier en Hypothecair krediet op dat het oorspronkelijk voorstel (opgenomen in de wijziging Wet milieubeheer) inhield om asbestdaken per 1 januari 2024 te verbieden. Inmiddels is de inwerkingtredingsdatum van het verbod met een jaar verlengd en zal het verbod na 2024 gaan gelden. De datum is als gevolg hiervan aangepast in de ontwikkelingen.

CANON vraagt in haar consultatiereactie om in de module Vermogen de toetstermen 1n.7 en 4b.3 over het onderwerp 'doorbeleggen bij pensioen-expiratie' te verduidelijken. Naar aanleiding van de reactie zijn de toetstermen aangepast. Daarnaast vraagt CANON om in de module Schadeverzekering particulier als relevante ontwikkeling de Gedragscode Onafhankelijk Collectief Zorgadvies op te nemen. Wat betreft deze ontwikkeling is echter de afweging gemaakt dat deze onvoldoende impact heeft op het adviestraject om als ontwikkeling te selecteren. Daarbij geldt de ontwikkeling niet voor de volledige zorgverzekeringsbranche.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Een overzicht van de PE-actualiteiten is te raadplegen op de site van het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening: www.cdfd.nl/nieuws/cdfd-biedt-advies-wft-ontwikkelingen-2019-aan.

Naar boven