Richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen

Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 6 Wet RO

Van: College van procureurs-generaal

Aan: Hoofden van de OM-onderdelen

Registratienummer: 2018R021

Datum inwerkingtreding: 01-01-2019

Publicatie in Stcrt.: PM

Vervallen: Richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen (2015R061)

Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing meting snelheidsoverschrijdingen (2017A008)

Instructie snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers (2018I001)

Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed van alcohol en/of drugs en rijden tijdens een rijverbod (2018R004)

Richtlijn voor strafvordering (winkel)diefstal/verduistering al dan niet met geweld (2018R009)

Richtlijn bestuurlijke strafbeschikking milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid Sv)

Aanwijzing inbeslagneming (2014A006)

Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en muldergedragingen (2017A009)

Aanwijzing OM-strafbeschikking (2018A010)

Wetsbepalingen: Artikel 74 Sr, artikel 257a en 257b Sv

Bijlage(n): 2

Inhoudsopgave

SAMENVATTING

ACHTERGROND

 

a: de politiestrafbeschikking

 

b: de OM-strafbeschikking

1.

BEREKENING VAN BEPAALDE STRAFBESCHIKKINGS- EN GELDBOETETARIEVEN

2.

INBESLAGNEMING

3.

RECIDIVEREGELINGEN VOOR ENKELE SOORTEN OVERTREDINGEN

 

3.1.a.

Algemeen

 

3.1.b.

Recidiveregeling rijden zonder rijbewijs

 

3.1.c.

Recidiveregeling gedocumenteerde overtredingen maximumsnelheid RVV 1990

 

3.1.d.

Recidiveregeling maximumconstructiesnelheid brom- en snorfietsen

 

3.1.e.

Recidiveregeling spookrijden op autoweg/autosnelweg

 

3.1.f.

Recidiveregeling overtreding artikel 3 Besluit voertuigen (aanwezig hebben van radardetector)

 

3.1.g.

Recidiveregeling Veelplegers verkeer

 

3.1.h.

Recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water

 

3.1.i.

Recidiveregeling feitcode E 821, overtreding artikel 4.40 Vreemdelingenbesluit 2000

 

3.1.j.

Recidiveregeling feitcodes D 521a – D 524, overtreding 437 Sr jo. Uitvoeringsbesluit ex art. 437 Sr

OVERGANGSRECHT

     

BIJLAGEN

Bijlage bij recidiveregeling veelplegers verkeer

Bijlage specialistische milieufeiten politie

SAMENVATTING

Deze richtlijn voor strafvordering bevat het strafbeschikkings- en strafvorderingsbeleid van het OM inzake misdrijven en overtredingen waarvoor feitomschrijvingen (feitcodes) zijn vastgesteld, voor zover deze zaken worden afgedaan met een politiestrafbeschikking of een OM-strafbeschikking.

Op zaken waarin een bestuurlijke strafbeschikking ter zake milieuovertredingen wordt uitgevaardigd is de Richtlijn voor strafvordering bestuurlijke strafbeschikking milieu- en keurfeiten (art. 257ba Sv) van toepassing.

Verder bevat deze richtlijn recidiveregelingen voor enkele soorten overtredingen.

ACHTERGROND

Definitie feitgecodeerde zaken

Alle zaken die met gebruikmaking van een feitcode zoals opgenomen in de Bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), Bijlage I en II bij het Besluit OM-afdoening de bij deze richtlijn behorende Bijlage OM-feiten geautomatiseerd in de strafrechtketen worden verwerkt.

Deze richtlijn omvat

Het strafbeschikkings- en strafvorderingsbeleid van het OM inzake misdrijven en overtredingen (Bijlage I Besluit OM-afdoening en de bijlage OM-feiten met tarieven), omvattende de volgende afdoeningsvormen waarbij de zaak wordt afgedaan met een politiestrafbeschikking of OM-strafbeschikking.

a: de politiestrafbeschikking

De feiten ondergebracht in Bijlage I van het Besluit OM-afdoening, waarvoor de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar strafbeschikkingsbevoegdheid heeft, zijn te herkennen aan een ‘p’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld: p D 530, zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden. Het bijbehorende tarief wordt achter de omschrijving vermeld. Deze zaken worden door middel van een strafbeschikking op grond van artikel 257b Sv afgedaan. Meer informatie over de politiestrafbeschikking is te vinden in de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

b: de OM-strafbeschikking

Ook de officier van justitie kan in zaken die binnen de scope van de OM-afdoening vallen op grond van artikel 257a Sv een strafbeschikking uitvaardigen.

Het bij die feiten horende tarief wordt achter de omschrijving van het feit vermeld. In het geval dat bij een feit geen tarief wordt vermeld, is mogelijk een specifieke Richtlijn voor strafvordering van toepassing, dan wel kan vanwege bijzondere omstandigheden van het geval geen tarief worden aangegeven en zal elke zaak afzonderlijk door het OM moeten worden beoordeeld.

Indien in deze Richtlijn bij een bepaalde gradatie van een feit ‘OM-strafbeschikking of eis ter zitting’ wordt genoemd geldt als uitgangspunt dat een strafbeschikking wordt uitgevaardigd. Uitsluitend in die gevallen waarin gelet op de eis (geldboete hoger dan € 2.000 of een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (OBM) van meer dan 6 maanden (artikel 257c Sv) geen strafbeschikking kan worden uitgevaardigd en in die gevallen waarin sprake is van een of meer in de Aanwijzing OM-strafbeschikking gestelde contra-indicaties dient de verdachte te worden gedagvaard waarbij de genoemde sanctie het uitgangspunt voor de eis ter zitting vormt.

1. BEREKENING VAN BEPAALDE STRAFBESCHIKKINGS- EN GELDBOETETARIEVEN

De volgende straffen en maatregelen kunnen op grond van de Wet OM-afdoening bij strafbeschikking worden opgelegd: een taakstraf van ten hoogste 180 uren, een geldboete, onttrekking aan het verkeer, een schadevergoedingsmaatregel en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor ten hoogste zes maanden (artikel 257a, tweede lid, Sv).

Daarnaast kunnen aan de verdachte aanwijzingen worden gegeven die onder meer kunnen inhouden: afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer (artikel 257a, derde lid, Sv). Nog niet alle modaliteiten zijn in de praktijk onder de strafbeschikking gebracht, voor de laatste stand van zaken met betrekking tot de implementatie wordt verwezen naar de Aanwijzing OM-strafbeschikking.

In deze richtlijn zijn tarieven afhankelijk gesteld van de zwaarte van de overtreding. Verder zijn bijvoorbeeld voor de overtreding van de voorschriften ten aanzien van de remvertraging van motorvoertuigen tarieven vastgesteld naar de mate waarin deze voorschriften zijn overschreden.

Bij de feitcodes die misdrijven betreffen is geen tarief opgenomen. Dit zijn zaken (OM-feiten), waarvoor specifieke strafvorderingsrichtlijnen zijn vastgesteld, of waarvoor de specifieke omstandigheden van het geval maatwerk vereisen. Uitzonderingen hierop zijn een aantal overtredingen van artikel 8 WVW 1994, een aantal feitcodes betrekking hebbende op de WWM.

1.1. Afwijking van de in deze richtlijn aangegeven tarieven

De officier van justitie mag, binnen de wettelijke strafmaxima, afwijken van de tarieven van de OM-strafbeschikking en/of eis ter zitting. Dat kan zowel naar beneden als naar boven, al naar gelang de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.

De feitomschrijvingen met bijhorende tarieven bij de zogeheten OM-feiten in de bijlage bij deze richtlijn1, zien toe op strafbare feiten die voor afdoening via een OM-strafbeschikking in aanmerking komen.

NB In zaken waarin een strafbeschikking is uitgevaardigd doch waarvan verdachte in verzet is gekomen, eist de officier van justitie in beginsel dezelfde geldboete als initieel bij strafbeschikking is opgelegd. Het doen van verzet is echter niet geheel vrijblijvend. Als er redenen zijn om aan te nemen dat verzet uitsluitend is gedaan ter uitstel van de executie of om de procesgang te vertragen, kan in beginsel een hogere sanctie worden gevorderd. Een dergelijke situatie kan voorkomen wanneer de bestrafte in het verzetschrift geen gronden heeft aangegeven en eveneens verstek laat gaan ter terechtzitting, dan wel verschijnt maar geen inhoudelijk verweer voert. In deze gevallen kan een tot maximaal 20% hogere sanctie worden gevorderd. Als de zaak ter terechtzitting is aangebracht na een geheel of gedeeltelijk mislukte executie, kan – mede afhankelijk van de reden van mislukking van die executie – een zwaardere of andere sanctie worden geëist. Indien reeds een gedeeltelijke betaling heeft plaatsgevonden, wordt deze in de uitvoering door het CJIB in mindering gebracht op de door de rechter opgelegde straf. De officier dient het reeds voldane bedrag dus niet te verdisconteren in de eis.

1.2 Minderjarigen

Aan een minderjarige die wordt verdacht van het plegen van een feitgecodeerd feit kan in beginsel een strafbeschikking worden uitgevaardigd.

Parallel aan hetgeen in de Wahv is vastgelegd, geldt dat ten aanzien van minderjarigen van 12 tot 16 jaar de vastgestelde tarieven worden gehalveerd met een afronding op hele euro’s naar boven. Voor minderjarigen van 16 tot 18 jaar gelden in beginsel dezelfde tarieven als voor meerderjarigen.

Artikel 491 lid 2 Sv bepaalt dat bij het uitvaardigen van een strafbeschikking ter zake van een misdrijf, een geldboete van meer dan € 200,–, aan de minderjarige verdachte, een raadsman moet worden toegevoegd.

Voor wat betreft de minderjarige verdachte wordt door het CJIB geen politiestrafbeschikking of OM-strafbeschikking verzonden ter zake van een misdrijf, waarvan de geldboete meer dan € 200,– bedraagt. Deze zaken worden ter beoordeling aan het OM overgedragen.

1.3 Cumulatie van overtredingen

Bij cumulatie van overtredingen verdient het aanbeveling bij de vaststelling van de sancties rekening te houden met de draagkracht van de verdachte.

2. INBESLAGNEMING

Ook indien sprake is van beslag kan in de in deze richtlijn beschreven gevallen een OM-strafbeschikking worden uitgevaardigd.

3. RECIDIVEREGELINGEN VOOR ENKELE SOORTEN OVERTREDINGEN

3.1 Algemeen

Recidive

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen de recidivetermijn die voor dat feit geldt na afdoening2 van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

3.1.1 Recidiveregeling overtredingen artikelen 30 en 34 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM)

Let op: Deze recidiveregeling is alleen van toepassing voor zover de overtredingen langs het strafrechtelijke traject worden afgedaan!

De recidiveregeling t.a.v. de overtredingen van artikel 30 WAM en artikel 34 WAM luidt voor de met motorrijtuigen gepleegde overtredingen als volgt:

Recidiveregeling artikelen 30 (uitgezonderd lid 2) en 34 WAM

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers

Categorie 8:

Een ieder (eigenaar / houder)

 

Motorrijtuigen ex. bromfiets (feitcodes A 914 a t/m d, A 917 a t/m c en A 918)

Bromfietsen (feitcodes A 901 a t/m d, A 903 a t/m c, A 904 en A 934)

Eerste overtreding

Meerderjarig

OM-strafbeschikking:

€ 600

OM-strafbeschikking: € 410

Eerste overtreding minderjarigen

Minderjarige OM-strafbeschikking € 300

Minderjarige OM-strafbeschikking geldboete € 200

Tweede overtreding

Meerderjarig

OM-strafbeschikking of eis ter zitting: geldboete € 700 en 4 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

OM-strafbeschikking of eis ter zitting: geldboete € 500 en 4 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

Tweede overtreding

Minderjarigen

Eis ter zitting geldboete € 350 en 2 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

Eis ter zitting geldboete € 250 en 2 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

Derde overtreding:

Meerderjarigen

Eis ter zitting: twee weken hechtenis onvoorwaardelijk1 en 6 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

Eis ter zitting: tien dagen hechtenis onvoorwaardelijk en 6 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

Derde overtreding:

Minderjarigen

Eis ter zitting: WS 24 uur en 4 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk;

eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

Eis ter zitting: WS 20 uur en 4 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk;

eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

X Noot
1

Hechtenis kan in geval van een overtreding door een minderjarige niet worden geëist.

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige strafrechtelijke overtreding van artikel 30 en/of 34 WAM. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Uitzondering artikel 30 tweede lid WAM

Sinds 1 juli 20113 worden de vanaf die datum geconstateerde overtredingen van artikel 30 tweede lid WAM met een Wahv-beschikking afgedaan. Dit betreft de feitcodes A 902 en A 915.

3.1.2 Recidiveregeling overtreding 30, tweede lid WAM geconstateerd voor 1 juli 2011
 

Motorrijtuigen ex. bromfiets

Bromfietsen

Eerste t/m derde overtreding

OM-strafbeschikking € 380

OM-strafbeschikking: € 310

Vierde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting: geldboete € 600 en 4 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

OM-strafbeschikking of eis ter zitting: geldboete € 440 en 4 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

3.2 Recidiveregeling rijden zonder rijbewijs

De recidiveregeling voor het rijden zonder rijbewijs heeft betrekking op overtreding van artikel 107 eerste lid WVW 1994 (feitcode K055) en overtreding van artikel 110 WVW 1994 jo. art. 5 RR (feitcodes K065e, K065f, K072a en K072cd), bestuurders die te jong zijn om een rijbewijs te kunnen hebben. Deze recidiveregeling is daarnaast van toepassing op bestuurders van motorrijtuigen waarbij het rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur met meer dan één jaar of waarbij het rijbewijs met beperkte geldigheidsduur zijn geldigheid heeft verloren, zijnde een overtreding van artikel 107 tweede lid sub b WVW 1994 (feitcode K 060f of K 060g).

Recidiveregeling rijden zonder rijbewijs meerderjarigen

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers, inclusief bestuurders van brommobielen

Eerste overtreding:

OM-strafbeschikking vast tarief feitcode K 055, K 060f, K 060g en K065f

Tweede overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: geldboete categorie 1 en 2:

€ 400 en categorie 3: € 280 en voor alle categorieën 1 week hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar

Derde overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: 2 weken hechtenis onvoorwaardelijk

Vierde overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: 3 weken hechtenis onvoorwaardelijk

Vijfde en volgende overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: 4 weken hechtenis onvoorwaardelijk

Recidiveregeling rijden zonder rijbewijs minderjarigen

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers, inclusief bestuurders van brommobielen

 

K065e, K065f, K055 (cat. 1 en 2) en K072cd (cat. 1)

K055, K060f, K060g, K072a (cat. 3)

Eerste overtreding:

Minderjargen beneden 16 jaar

OM-strafbeschikking: € 170

OM-strafbeschikking:€ 120 (K072a)

Eerste overtreding:

Minderjargen vanaf 16 jaar

OM-strafbeschikking: € 250 (K055, alleen cat. T-rijbewijs)

OM-strafbeschikking: € 180 (K055, K060f en K060g)

Tweede overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 20 uur waarvan 10 uur voorwaardelijk

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 16 uur waarvan 8 uur voorwaardelijk

Derde overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 40 uur

Dagvaarden, eis ter zitting 32 uur

Vierde overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 56 uur

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 40 uur

Vijfde en volgende overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 72 uur

Dagvaarden, eis ter zitting: WS 56 uur

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen vier jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

3.3 Recidiveregeling gedocumenteerde overtredingen maximumsnelheid RVV 1990

Deze recidiveregeling wordt toegepast bij overtreding van de, in paragraaf 8, maximumsnelheid, van het RVV 1990 opgenomen, artikelen 19 (niet voldoende afstand houden), 20, 21, 22, 45 en 62 jo. de borden A1 en A3 (overschrijding maximumsnelheid), voor zover deze overtredingen niet administratiefrechtelijk worden afgedaan.

De recidiveregeling luidt als volgt:

van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van één eerdere gedocumenteerde overtreding van artikel 19, 20, 21, 22, 45 en 62 jo. de borden A1 en A3 van het RVV 1990.

De categorie-indeling voor maximumsnelheid is ook van toepassing op de recidiveregeling gedocumenteerde overtredingen maximumsnelheid RVV 1990.

Categorie-indeling C (maximumsnelheid)

  • 1 Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen);

  • 2 Vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen;

  • 3 Bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;

  • 4 Landbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.

NB Gelet op de bijlage 2 van de Aanwijzing inbeslagneming kan na overleg met de officier van justitie het motorvoertuig, waarmee de snelheidsovertreding is gepleegd, in beslag worden genomen, indien een overschrijding van de maximumsnelheid met meer dan 100% in samenhang met geconcretiseerde gevaarzetting is geconstateerd.

3.3.1 Recidiveregeling niet voldoende afstand houden
Tabel 11

Recidiveregeling niet voldoende afstand houden

Categorie-indeling C

Categorie 1:

Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen)

Categorie 2:

Vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen.

Categorie 3:

Bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor

 

Niet voldoende afstand houden bij een:

snelheid van 80 km/h t/m 100 km/h

snelheid van 100 km/h t/m 120 km/h

snelheid van meer dan 120 km/h

Onderlinge afstand 3 meter of meer

(van 0,5 sec. t/m 0,2 sec.)

Onderlinge afstand minder dan 3 meter

(van minder dan 0,2 sec.)

Onderlinge afstand 3 meter of meer

(van 0,5 sec. t/m 0,2 sec.)

Onderlinge afstand minder dan 3 meter

(van minder dan 0,2 sec.)

Ongeacht onderlinge afstand

(van 0,5 sec. of minder)

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

vast tarief

vast tarief

vast tarief

vast tarief

€ 700(cat 1/2) /€ 500 (cat 3) + 3 mnd OBM ov

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 4 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 5 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 5 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

Derde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

Vierde overtreding

eis ter zitting

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 12 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 12 mnd ov

X Noot
1

De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes en de tarieventabel zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

3.3.2 Recidiveregeling snelheidsovertredingen (weg)
Tabel 21

Recidiveregeling snelheidsovertredingen motorvoertuigen

Categorie-indeling C

Categorie 1:

Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen)

Categorie 2:

Vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen.

Categorie 4:

Land- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.

   

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

   

31 t/m 49 km/h

50 t/m 69 km/h

70 t/m 99 km/h

100 km/h of meer

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

vast tarief

vast tarief + OBM 2 mnd ov

vast tarief + OBM 4 mnd ov

tarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding + OBM 6 mnd ov

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 2 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 4 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

tarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding + OBM 8 mnd ov

Derde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 4 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

tarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding + OBM 10 mnd ov

Vierde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

tarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding + OBM 12 mnd ov

X Noot
1

De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes en de tarieventabel zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

Tabel 31

Recidiveregeling snelheidsovertredingen bromfietsen

Categorie-indeling C

Categorie 3:

Bestuurders van bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor

   

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

   

30 t/m 49 km/h

50 t/m 69 km/h

70 t/m 99 km/h

100 km/h of meer

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

vast tarief + OBM 2 mnd ov

vast tarief + OBM 4 mnd ov

vast tarief + OBM 6 mnd ov

tarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding + OBM 8 mnd ov

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 4 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

tarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding + OBM 10 mnd ov

Derde en volgende overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 6 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 8 mnd ov

tarief 1e overtreding + 20% + OBM 10 mnd ov

tarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding + OBM 12 mnd ov

X Noot
1

De vaste tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. De Tarieventabel is te vinden op de pagina van de CFT op JKS.

Voorbeeld bepalen van het tarief/eis ter zitting

Indien de bestuurder van een motorvoertuig uit categorie 1 voor de eerste maal de maximumsnelheid overschrijdt, bijvoorbeeld met 49 km/h binnen de bebouwde kom, dan vaardigt de officier van justitie in dit geval een strafbeschikking uit waarin aan de verdachte een geldboete van € 630 wordt opgelegd. Dit is het vaste tarief dat bij deze overtreding behoort en geldt zowel indien het feit op kenteken is geconstateerd als in geval van een staandehouding.

Indien de eerste overtreding een overtreding van artikel 19 RVV 1990 (niet voldoende afstand houden) betreft dan dient dezelfde werkwijze te worden gehanteerd aan de hand van de hierop betrekking hebbende feitcodes S 005a t/m S 026a.

  • a. Begaat deze bestuurder vervolgens een tweede onder de recidiveregeling vallende snelheidsovertreding, bijvoorbeeld door overschrijding van de maximum snelheid binnen de bebouwde kom met 69 km/h (feitcode * VA 070, * VB 070 of * VC 070), dan dient de verdachte, behoudens contra-indicaties, te worden opgeroepen voor een OM-zitting (zie tabel 2). De geldboete die moet worden geëist, wordt afgeleid van de geldboete die zou worden geëist indien deze overtreding voor de eerste maal zou zijn begaan, vermeerderd met 20%. De eerste overtreding kent volgens de feitcodes * VA 070, * VB 070 en * VC 070 een sanctie van € 1.100 + 2 mnd OBM ov. Nu de snelheidsovertreding in het voorbeeld reeds een tweede snelheidsovertreding betreft, wordt op grond tabel 2 een sanctie van € 1.300 (namelijk € 1.100 + 20%, zie ook kolom 2 van de op JKS opgenomen Tarieventabel snelheidsovertredingen) + 4 mnd OBM ov voorgeschreven.

  • b. Begaat deze bestuurder als tweede overtreding een overtreding van artikel 19 RVV 1990 (niet voldoende afstand houden) dan dient analoog aan het gestelde onder a gehandeld te worden waarbij de tabel 1 geraadpleegd dient te worden.

3.4 Recidiveregeling maximumconstructiesnelheid brom- en snorfietsen

Voor zover het ‘Muldergedragingen’ betreft zijn de tarieven en feitcodes voor het overtreden van artikel 5.6.8, eerste lid en 5.6.76, eerste lid, RV, zoals opgenomen in de geldende bijlage bij de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften, van toepassing. Dit betreft de feitcodes N 083 a/b, N 085 a/b en N 086 a/b. Het in de onderstaande tabel vermelde vaste tarief betreft de tarieven zoals deze zijn opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen bij de feitcodes N 083g, N 085g en N 086g

Recidiveregeling maximumconstructiesnelheid brom- en snorfietsen

Categorie-indeling A

Categorie 6: Bromfietsen

Overtreding

 

Overschrijding maximumconstructiesnelheid met meer dan 15 km/h

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking

Vast tarief

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 300 + OBM 2 maanden ov

Derde en volgende overtreding(en)

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 350 + OBM 4 maanden ov + OAV brom-/snorfiets

ov: onvoorwaardelijk

OBM: ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen

OAV: onttrekking aan het verkeer

Recidive/herhaald plegen

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Opgelet: indien aan de voorwaarden m.b.t. inbeslagneming zoals genoemd in C 6 van de Aanwijzing maximumconstructiesnelheid brom- en snorfietsen is voldaan, wordt van dit ‘recidivebeginsel’ afgeweken en wordt de ‘recidive’ bepaald aan de hand van het aantal door de verdachte gepleegde identieke overtredingen. Hiervan is sprake indien door dezelfde verdachte voor de derde keer een onder strafrecht vallende overtreding van artikel 5.6.8 RV binnen een tijdbestek van twee jaar is begaan en aan de verdachte bij één van de voorgaande overtredingen een waarschuwingsbrief is uitgereikt of toegezonden.

Minderjarigen

In afwijking van de hiervoor in alinea 1.2 opgenomen bepalingen voor minderjarigen wordt voor de eerste strafrechtelijke overtreding een aangepaste regeling getroffen. Aan minderjarigen wordt voor deze 1e overtreding ter zake overschrijding van de maximumconstructiesnelheid een strafbeschikking met aangepast tarief opgelegd, zijnde de standaard tarieven gehalveerd voor de verdachte met de leeftijd beneden de 16 jaar.

Inbeslagneming

Bij inbeslagneming van het voertuig zijn er de volgende mogelijkheden (zie ook de bijlage 2 bij de Aanwijzing inbeslagneming)

  • 1. De eigenaar/houder doet vrijwillig afstand ter vernietiging.

  • 2. De eigenaar/houder voldoet aan het schikkingsvoorstel of stelt geen verzet in tegen de strafbeschikking (waarin het voertuig onttrokken wordt verklaard aan het verkeer of de aanwijzing aan de verdachte wordt gegeven afstand te doen van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer) van de officier van justitie en doet daarmee afstand van het in beslag genomen voertuig. Het voertuig dient hierna te worden vernietigd.

  • 3. De officier vordert ter zitting de onttrekking aan het verkeer van het niet in Nederland toegelaten voertuig of de verbeurdverklaring van het in Nederland wel toegelaten voertuig. De officier van justitie bepaalt aan de hand van de vermelde waarde van het voertuig of van de hierboven genoemde standaardeis wordt afgeweken en een meer op de situatie toegesneden eis moet worden geformuleerd.

3.5 Recidiveregeling spookrijden op autoweg/autosnelweg

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Recidiveregeling spookrijden op autoweg/autosnelweg (feitcodes R 302 en R 551a, overtreding art. 3, eerste lid en/of 62, juncto bord C2 RVV 1990)

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 520 + OBM 6 maanden ov

Tweede overtreding

eis ter zitting

€ 630 + OBM 8 maanden ov

Derde + volgende overtreding

eis ter zitting

€ 730 + OBM 12 maanden ov

3.6 Recidiveregeling overtreding artikel 3 Besluit voertuigen (aanwezig hebben van radardetector)

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Recidiveregeling overtreding artikel 3 Besluit voertuigen

(aanwezig hebben van radardetector; feitcode N 010n)

Categorie-indeling A Regeling voertuigen

Categorie 2: personenauto’s;

Categorie 3: bedrijfsauto’s;

Categorie 3a: bussen;

Categorie 4: motorfietsen;

Categorie 5: driewielige motorrijtuigen;

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

vast tarief + OAV

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 510 + OAV

Derde + volgende overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 610 + OAV

3.7 Recidiveregeling Veelplegers verkeer

3.7.1 Achtergrond

Per 1 januari 2015 geldt een aanpak van zogeheten Verkeersveelplegers.4 Met deze aanpak is progressieve straftoemeting mogelijk gemaakt voor een scala aan verkeersovertredingen. Hieronder vallen zowel een aantal feiten die voorheen opgenomen waren in de Bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en per 1 januari 2015 onder het strafrecht zijn gebracht, alsmede een aantal strafbare feiten waarop voorheen geen recidiveregeling van toepassing was. Deze op zichzelf staande aanpak geldt als een aanvulling op andere recidiveregelingen en ziet op de overtredingen die zijn gekoppeld aan de hierna in paragraaf 3.7.3 opgenomen feitcodes. Deze feiten zijn niet in een andere recidiveregeling opgenomen, er vindt derhalve geen wisselwerking plaats tussen de verschillende regelingen.

De Recidiveregeling Veelplegers verkeer onderscheidt zich in twee belangrijke opzichten van andere regelingen;

In geval van andere recidiveregelingen is het gebruikelijk dat één eerdere overtreding met een onherroepelijke afdoening leidt tot overdracht van een tweede zaak aan het OM indien deze is gepleegd binnen de gestelde termijn. In deze regeling dient echter sprake te zijn van drie eerdere onherroepelijke overtredingen waarna de vierde zaak, mits voldaan is aan de in deze paragraaf genoemde criteria, ter beoordeling aan het OM wordt overgedragen. Daarnaast ziet deze regeling niet zozeer op een bepaald soort feit maar op verkeersfeiten van verschillende aard maar met een gelijk, potentieel gevaarlijk of hinderlijk, karakter. Deze feiten, welke in onderlinge samenhang een beeld geven van het gedrag van een bestuurder in het verkeer, worden door middel van de regeling met elkaar in verband gebracht.

3.7.2 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt onder Veelpleger verkeer begrepen:

Een bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets die een overtreding heeft begaan van enig onder deze regeling vallend feit (§3.7.3), na onherroepelijke afdoening van minimaal drie eerdere dergelijke overtredingen gepleegd binnen een termijn van twee jaren, te rekenen vanaf de datum waarop het eerste feit onherroepelijk is geworden.

Zoals uit de begripsomschrijving blijkt, is de regeling uitsluitend van toepassing op bestuurders (natuurlijke personen) van motorvoertuigen en van brom- en snorfietsen. Het doel van deze regeling is het uit de anonimiteit halen van bestuurders die deze verkeersovertredingen begaan. Deze regeling is daarom alleen van toepassing indien de bestuurder bekend is geworden, direct bij staandehouding na constatering van het feit, dan wel indien de bestuurder op enig later moment bekend is geworden in geval van een op kenteken geconstateerde overtreding. Dit laatste geldt tevens in geval de overtreding in eerste instantie op naam van een rechtspersoon is geregistreerd en pas op een later moment aan de bekend geworden bestuurder wordt toegerekend.

3.7.3 Reikwijdte regeling

De Recidiveregeling Veelplegers verkeer heeft betrekking op de volgende aan onderstaande feitcodes5 gekoppelde overtredingen, zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen, gepleegd door bestuurders van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets:

K 006 a, K 006 b, K 010, K 024, K 026 a, K 026 aa, K 026 b, K 026 c, K 048 a, K 048 b, K 109, K 110, K 115, K 125, K 149, K 160 a, K 170, K 171, N 110 o, N 110 q, N 652, N 710 e, P 060 b, R 327, R 328, R 400 ad, R 420, R 461, R 462, R 463, R 464, R 465 a, R 468, R 469, R 470, R 471, R 472 a, R 481 a, R 481 b, R 482, R 483, R 610, R 627 a, R 628 a, R 628 b, R 628 c, R 630 a, R 630 b, R 631 a, R 631 b.6

In geval van bovengenoemde feiten volgt voor zover aan deze feiten een tarief is gekoppeld een OM-strafbeschikking met een geldboete conform het reguliere tarief zoals vermeld in de bijlage met OM-feiten die is opgenomen in de hiervoor genoemde Tekstenbundel. Indien geen tarief is vastgesteld volgt een beoordeling binnen de geldende kaders waarbij rekening wordt gehouden met eerdere (zelfde) feiten, alsmede met eerdere feiten uit bovenstaande groep indien de verdachte onder het Veelplegerbegrip valt.

3.7.4 Recidiveregeling Veelplegers verkeer

De recidiveregeling luidt als volgt:

Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening7 van een vorige overtreding. Door het CJIB wordt tot en met de derde overtreding namens het OM via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of de verdachte onder het voornoemde begrip Veelpleger verkeer valt. Indien sprake is van een overtreding conform het Veelplegerbegrip legt het CJIB hier verslag van en draagt de zaak ter beoordeling over aan het OM waarna strafvordering volgt conform onderstaande recidiveregeling.

Tabel 1

Recidiveregeling Veelplegers verkeer1

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers

 

Sanctie modaliteit

Tarief / eis

1e, 2e en 3e overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

Vast tarief*

Vierde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 750 + 2 maanden OBM** ov

Vijfde overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

€ 1.100 + 4 maanden OBM** ov

Zesde en volgende overtreding(en)

Eis ter zitting

3 weken hechtenis + 6 maanden OBM** ov

– In geval van herhaalde overtredingen telkens begaan met een voertuig op naam van verdachte kan tevens verbeurdverklaring op grond van artikel 34 Sr. worden gevorderd

* Met uitzondering van feitcodes K 170, K 171, P 060 b en K 006 b.

** Ten aanzien van de OBM geldt dat deze uitsluitend gevorderd mag worden indien het betreffende feit op grond van artikel 179 WVW 1994 voor een dergelijke vordering in aanmerking komt. Derhalve kan in geval van feitcode K 024, K 026 a, K 026 aa, K 026 b, K 026 c, K 048 a, K 048 b, K 109, K 110, K 125, K 149 en K 160 a geen OBM worden geëist.

X Noot
1

De vaste tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

3.7.5 Minderjarigen (16- en 17-jarigen)

In afwijking van paragraaf 1.2, waarin is gesteld dat de tarieven voor minderjarigen van 16 tot 18 jaar in beginsel dezelfde tarieven gelden als voor meerderjarigen, vindt in geval van 16- en 17-jarige Verkeersveelplegers strafvordering plaats conform onderstaande tabel. Voor minderjarigen onder 16 jaar gelden voor wat betreft de geldboete component, zoals gebruikelijk, de gehalveerde reguliere sancties zoals opgenomen in tabel 1. De OBM is voor beide leeftijdscategorieën gelijk aan die van meerderjarigen. In onderstaande tabel zijn voor beide leeftijdscategorieën de verschillende toepasselijke sancties opgenomen. Gelet op de eis en de in de Aanwijzing OM-strafbeschikking gestelde contra-indicaties dient in geval van minderjarigen vanaf de vierde overtreding per definitie te worden gedagvaard.

Tabel 2

Recidiveregeling Veelplegers verkeer minderjarigen1

Categorie-indeling B

Categorie 1:

Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen

Categorie 2:

Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen

Categorie 3:

Bromfietsers en snorfietsers

 

Sanctie modaliteit

Tarief / eis

 

Jonger dan 16 jaar

16- en 17-jarigen

1e, 2e en 3e overtreding

OM-strafbeschikking of eis ter zitting

Vast tarief* met inachtneming van gebruikelijke halveringssystematiek

Vast tarief*

Vierde overtreding

Eis ter zitting

€ 375 + 2 maanden OBM ov**

€ 550 + 2 maanden OBM ov**

Vijfde overtreding

Eis ter zitting

€ 550 + 4 maanden OBM ov**

€ 750 + 4 maanden OBM ov**

Zesde en volgende overtreding(en)

Eis ter zitting

40 uren taakstraf + 6 maanden OBM ov**

60 uren taakstraf + 6 maanden OBM ov**

* Met uitzondering van feitcodes K 170, K 171, P 060 b en K 006 b

**

– Ten aanzien van de OBM geldt dat deze uitsluitend gevorderd mag worden indien het betreffende feit op grond van artikel 179 WVW 1994 voor een dergelijke vordering in aanmerking komt. Derhalve kan in geval van feitcode K 024, K 026 a, K 026 aa, K 026 b, K 026 c, K 048 a, K 048 b, K 109, K 110, K 125, K 149 en K 160 a geen OBM worden geëist;

– In geval van herhaalde overtredingen telkens begaan met een voertuig op naam van verdachte kan tevens verbeurdverklaring op grond van artikel 34 Sr. worden gevorderd.

X Noot
1

De vaste tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

3.8 Recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water

De recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water wordt toegepast bij snelheidsovertredingen op het water, begaan door kleine schepen, bij overschrijding van de maximum toegestane snelheid vanaf 25 kilometer per uur.

De recidiveregeling luidt als volgt:

van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Recidiveregeling snelheidsovertredingen water1

Categorie-indeling E

Categorie 1:

Gezagvoerder/schipper

Klein schip

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

25 tot 35 km/h

35 tot 45 km/h

45 km/h of meer

Eerste overtreding

OM-strafbeschikking

Vast tarief

Vast tarief

Vast tarief

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking

€ 360

€ 540

€ 780

Derde overtreding

eis ter zitting

€ 430

en voorwaardelijke hechtenis

€ 640

en voorwaardelijke hechtenis

€ 930

en voorwaardelijke hechtenis

Vierde overtreding

eis ter zitting

€ 510

en onvoorwaardelijke hechtenis

€ 760

en onvoorwaardelijke hechtenis

€ 1.100 en onvoorwaardelijke hechtenis

X Noot
1

De vaste tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. De Tarieventabel is te vinden op de pagina van de CFT op JKS.

3.9 Recidiveregeling feitcode E 821, overtreding artikel 4.40 Vreemdelingenbesluit 2000

De recidiveregeling luidt als volgt:

van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Categorie-indeling B, categorie 8 – een ieder

(de persoon die nachtverblijf verschaft en die niet onverwijld mededeling doet aan de korpschef van de regiopolitie waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling verblijft).

Eis/strafbeschikking € 250 per persoon die niet is gemeld.

3.10 Recidiveregeling feitcodes D 521a – D 524, overtreding 437 Sr jo. Uitvoeringsbesluit ex art. 437 Sr

De recidiveregeling luidt als volgt:

van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

De vaste tarieven in de onderstaande tabellen staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

Het vervolgingsbeleid ten aanzien van overtreding van artikel 437 Wetboek van Strafrecht (Sr) ziet op de onjuiste naleving van de registratieplicht en identiteitscontrole. De verplichte controle van de identiteit van de aanbieder door de handelaar geldt alleen bij inkoop van koper en koperlegeringen in geval van contante uitbetalingen. Opkopers hebben op grond van dit artikel de plicht een register bij te houden van hetgeen zij inkopen. In artikel 2, tweede lid van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr is vermeld welke gegevens in dit register dienen te worden opgenomen. Eén van die vereiste gegevens is dat handelaren in koper in het register de omschrijving en het nummer van het document, waarmee een aanbieder van koper of koperlegeringen, die met contant geld wordt uitbetaald, zich identificeert, noteren.

Bij de vervolging worden vier categorieën onderscheiden:

  • 1. Verschrijvingen bij NAW- gegevens.

    Allereerst kan er sprake zijn van een verschrijving van NAW-gegevens, zoals weergegeven in het Uitvoeringsbesluit bij artikel 2, tweede lid, onder e ex artikel 437 Sr. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschrijvingen en gegevens die ontbreken of onjuist zijn. Bij onjuiste of ontbrekende gegevens is categorie 2 van toepassing. Wanneer er vijf of minder verschrijvingen (bijv. Jansen ipv Janssen) zijn, dan houdt de opsporingsambtenaar het als sprake is van een first offender bij een schriftelijke waarschuwing. Binnen 28 kalenderdagen nadat deze constatering heeft plaatsgevonden, krijgt de opkoper opnieuw een controle. Wanneer dan sprake is van drie of meer verschrijvingen dan wel bij de eerste controle sprake is van meer dan vijf verschrijvingen, wordt gehandhaafd en vindt strafvordering plaats conform het hierna onder Categorie 1 opgenomen schema. Bij één of twee verschrijvingen wordt niet opgetreden.

  • 2. Ontbrekende of onjuiste gegevens anders dan onder categorie 3

    Bij de tweede categorie ontbreken één of meer van de in artikel 2, tweede lid, onder a tot en met e Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr genoemde onderdelen of is anders dan een kennelijke verschrijving onjuist genoteerd. Hier geldt dat naarmate meer fouten of onjuistheden worden geconstateerd, de hoogte van de sanctie oploopt.

  • 3. Ontbrekende gegevens m.b.t. legitimatieplicht

    De derde categorie betreft de overtreding van de legitimatieplicht, krachtens artikel 2, tweede lid, onder f van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr. Hierbij gaat het om het soort legitimatiebewijs en het nummer op het legitimatiebewijs.8

    In geval van een combinatie van overtredingen, waarbij sprake is van verschillende categorieën, geldt vervolging conform de categorie waar de hoogste straf voor is vastgesteld.

  • 4. Geen register (bijhouden)

    In de vierde categorie is er geen register of wordt dit in het geheel niet bijgehouden, zoals voorgeschreven in artikel 437, eerste lid, onder a Sr j. art. 2, tweede lid Uitvoeringsbesluit. Voor deze overtreding is de hoogste straf vastgesteld.

Categorie 1:

Gepleegde overtreding ten aanzien van artikel 2, tweede lid, onder e van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr, waarbij het gaat om verschrijvingen van NAW-gegevens:

Categorie-indeling E, categorie 8 – een ieder

Aantal verschrijvingen

1 of 2

3 – 5

(D 521a)

6 – 10

(D 521b)

> 10

(D 521c)

Eerste overtreding

Vast tarief

NB Hier gaat een schriftelijke waarschuwing aan vooraf bij constatering eerste overtreding

Vast tarief

Vast tarief

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking € 140

OM-strafbeschikking € 210

OM-strafbeschikking € 450

Derde overtreding

OM-strafbeschikking € 210

OM-strafbeschikking € 310

OM-strafbeschikking € 600

Categorie 2:

Gepleegde overtredingen ten aanzien van artikel 2, tweede lid, onder a tot en met e van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr:

Categorie-indeling E, categorie 8 – een ieder

Aantal ontbrekende of onjuiste gegevens:

1 – 5

(D 522a)

6 – 10

(D 522b)

> 10

(D 522c)

Eerste overtreding

Vast tarief

Vast tarief

Vast tarief

Tweede overtreding

OM- strafbeschikking € 380

OM-strafbeschikking € 750

OM-strafbeschikking € 1.100

Derde overtreding

OM-strafbeschikking € 500

OM-strafbeschikking € 1.000

Dagvaarden, eis ter zitting € 1.500

Categorie 3:

Gepleegde overtredingen ten aanzien van artikel 2, eerste lid jo. artikel 2, tweede lid, onder f van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr, waarbij het gaat om het soort identiteitsbewijs en het nummer van het identiteitsbewijs:

Categorie-indeling E, categorie 8 – een ieder

Aantal ontbrekende gegevens:

1 – 5

(D 523a)

6 – 10

(D 523b)

> 10

(D 523c)

Eerste overtreding

Vast tarief

Vast tarief

Vast tarief

Tweede overtreding

OM-strafbeschikking € 750

OM-strafbeschikking € 1.500

Dagvaarden, eis ter zitting € 2.200

Derde overtreding

Dagvaarden, eis ter zitting € 1.000

Dagvaarden, eis ter zitting € 2.100

Dagvaarden, eis ter zitting 1 maand hechtenis

Categorie 4:

Geen register of een register wordt in zijn geheel niet bijgehouden, overtreding van artikel 437, eerste lid, onder a Sr.

Categorie-indeling E, categorie 8 – een ieder

 

Geen of niet bijgehouden register (D 524)

Eerste overtreding

Vast tarief

Tweede overtreding

eis ter zitting

€ 3.000

Derde overtreding

eis ter zitting

2 maanden hechtenis

OVERGANGSRECHT

Deze richtlijn voor strafvordering is van toepassing op feiten gepleegd op en na 1 januari 2018.

BIJLAGEN

De OM-feiten en p-feiten met bijbehorende tarieven zijn niet als bijlage bij deze Richtlijn voor strafvordering opgenomen, maar geïntegreerd opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen, deze geldt hiervoor als bijlage bij deze Richtlijn. In de Tekstenbundel worden de OM-feiten en tarieven voorafgegaan door een * (asterisk). De politiestrafbeschikkingsfeiten waarvoor een politiestrafbeschikking kan worden uitgevaardigd, worden voorafgegaan door de (kleine) letter p.

Hierna is een feitenlijst opgenomen met feiten welke vallen onder de Regeling Veelplegers verkeer. Eveneens is een feitenlijst opgenomen met feiten welke zijn voorbehouden aan specifieke groepen verbalisanten en welke derhalve niet in de voornoemde Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen zijn opgenomen. Dit betreffen de equivalenten van een aantal BSB-milieu feiten welke ten behoeve van de politie zijn aangemaakt (doelgroep milieupolitie). Onderstaande feitenlijsten gelden als aanvulling op de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

BIJLAGE BIJ RECIDIVEREGELING VEELPLEGERS VERKEER

Feitcode

Feitomschrijving

K 006 a

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften; het rijbewijs is ingenomen

K 006 b

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften; het rijbewijs is gevorderd

K 010

als weggebruiker geen gevolg geven aan een door een opsporingsambtenaar ter zake van het verkeer op de weg gegeven aanwijzing

K 024

een voertuig dat ingevolge art. 21 lid 1 WVW 1994 dient te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg laten staan of daarmee (laten) rijden terwijl dit voertuig niet is goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg

K 026 a

een motorrijtuig of een aanhangwagen, waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, laten staan of daarmee rijden, terwijl voor dat voertuig geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren; een motorrijtuig, niet zijnde een bromfiets

K 026 aa

een motorrijtuig of een aanhangwagen, waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, laten staan of daarmee rijden, terwijl voor dat voertuig geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren; zijnde een bromfiets

K 026 b

een motorrijtuig of een aanhangwagen, waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, laten staan of daarmee rijden, terwijl voor dat voertuig geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren; een aanhangwagen met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg tot en met 3.500 kg

K 026 c

een motorrijtuig of een aanhangwagen, waarvoor een kenteken(bewijs) ingevolge de WVW 1994 is vereist, laten staan of daarmee rijden, terwijl voor dat voertuig geen kenteken is opgegeven, geen kentekenbewijs is afgegeven of het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren; een aanhangwagen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg

K 048 a

als bestuurder met een ingeschreven en te naam gesteld motorrijtuig of aanhangwagen rijden, terwijl door de Dienst Wegverkeer is bepaald dat met dit voertuig niet op de weg mag worden gereden; na deugdelijk herstel

K 048 b

als bestuurder met een ingeschreven en te naam gesteld motorrijtuig of aanhangwagen rijden, terwijl door de Dienst Wegverkeer is bepaald dat met dit voertuig niet op de weg mag worden gereden; zonder reparatie

K 109

als houder van een op grond van artikel 123b WVW 1994 ongeldig geworden rijbewijs dat rijbewijs niet inleveren bij de Dienst Wegverkeer

K 110

als houder van een op grond van artikel 124 lid 1 WVW 1994 ongeldig verklaard rijbewijs, dat rijbewijs niet inleveren bij diegene die het ongeldig heeft verklaard zodra de ongeldigverklaring van kracht is geworden

K 115

als bestuurder van een motorrijtuig niet op eerste vordering het aan hem afgegeven rijbewijs overgeven terwijl ten aanzien van hem het vermoeden bestaat dat hij niet langer rijvaardig dan wel ongeschikt is

K 125

als houder van een ongeldig verklaard rijbewijs, dat rijbewijs niet inleveren bij het CBR, zodra de ongeldigverklaring van kracht is

K 149

als bestuurder van een motorrijtuig dat motorrijtuig niet op eerste vordering stilhouden

K 160 a

als bestuurder, die in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, de gegeven bevelen niet opvolgen

K 170

zich zodanig gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd

K 171

zich zodanig gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd door het rijden met het voorwiel in de lucht (een wheelie)

N 110 o

het (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister vermelde geluidsniveau, vermeerderd met 2 dB(A), wordt overschreden; vanaf 4 dB(A)

N 110 q

het toegestane geluidsniveau van het voertuig, waarvoor geen waarde (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister is vermeld, wordt overschreden; vanaf 4 dB(A)

N 652

het niet bij één van de in artikel 29 1e lid van het RVV 1990 bedoelde diensten in gebruik zijnde voertuig is voorzien van een lichtarmatuur voor een blauw zwaai-, flits- of knipperlicht of voorzieningen die de indruk wekken dat het voertuig is voorzien van een dergelijke lichtarmatuur

N 710 e

het is voorzien van andere geluidssignaalinrichtingen dan is toegestaan

P 060 b

de lading of delen daarvan niet of niet zodanig is/zijn gezekerd dat deze onder normale verkeerssituaties, waaronder begrepen volle remmingen, plotselinge uitwijkmanoeuvres en slecht wegdek niet van het voertuig kan/kunnen vallen of de stabiliteit van het voertuig niet in gevaar kan/kunnen brengen

R 327

als bestuurder een andere bestuurder die links heeft voorgesorteerd en een teken geeft linksaf te willen slaan, links inhalen

R 328

als bestuurder een voertuig inhalen vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats

R 400 ad

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, terwijl; dat motorvoertuig is voorzien van een parkeerschijf met een mechanisme dat het tijdstip van de aankomst automatisch verschuift

R 420

als bestuurder van een motorvoertuig blauw zwaai- of knipperlicht voeren terwijl dat niet is toegestaan

R 461

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag en kan worden gereden dan 60 kilometer per uur, een autosnelweg gebruiken

R 462

als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg; keren

R 463

als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg; achteruitrijden

R 464

als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg; deze op de rijbaan laten stilstaan

R 465 a

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autosnelweg; over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

R 468

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag en kan worden gereden dan 50 kilometer per uur, een autoweg gebruiken

R 469

als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg; keren

R 470

als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg; achteruitrijden

R 471

als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg; deze op de rijbaan laten stilstaan

R 472 a

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autoweg; over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

R 481 a

als bestuurder een blinde, voorzien van een blindenstok niet voor laten gaan

R 481 b

als bestuurder een persoon die zich moeilijk voortbeweegt niet voor laten gaan

R 482

als bestuurder een voetganger, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

R 483

als bestuurder een bestuurder van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

R 610

als weggebruiker bij verlicht rood kruis een rijstrook gebruiken

R 627 a

als weggebruiker niet opvolgen van de in de bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen; om te stoppen, gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersbrigadier

R 628 a

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken; gegeven door middel van een rode lamp

R 628 b

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken; gegeven met een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant

R 628 c

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken; gegeven met een aan een voertuig van weginspecteurs van Rijkswaterstaat aangebracht verlicht transparant

R 630 a

als weggebruiker niet opvolgen van de in de bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen; gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaar

R 630 b

als weggebruiker niet opvolgen van de in de bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen; gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaar

R 631 a

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlicht transparant op personen-, bedrijfsauto of motorfiets van; politie

R 631 b

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlicht transparant op personen-, bedrijfsauto of motorfiets van; Rijkswaterstaat of bedrijfsauto van transportbegeleider

BIJLAGE SPECIALISTISCHE MILIEUFEITEN POLITIE

Categorie-indeling F:

1- Natuurlijk persoon;

2- Rechtspersoon.

 

Feit

Overtreden artikel

Tarief in euro per feit en categorie

     

1

2

     

Nummers PM 001 – PM 010 en PM 612 – PM 613: Wet Milieubeheer

     

PM

001

a

zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of te verbranden: 1–5 m3

10.2 Wm

750

3.000

PM

001

b

zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of te verbranden: 5–10 m3

10.2 Wm

1.500

6.000

PM

003

 

zich door afgifte aan een ander hebben ontdaan van bedrijfsafvalstoffen; max. 10 m3

10.37 lid 1 Wm

750

3.000

PM

004

 

niet registreren van één of meer gegevens als bedoeld in artikel 10.38 lid 1 Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen

10.38 lid 1 Wm

1.000

2.000

PM

005

 

geen melding maken met betrekking tot afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen aan het bevoegd gezag

10.38 lid 3 Wm

1.000

2.000

PM

006

 

niet verstrekken van een begeleidingsbrief, welke ten minste de gegevens bevat die zijn genoemd in art. 10.39 lid 1 onder a en 10.38 lid 1 van de Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke stoffen aan een persoon als bedoeld in art. 10.37 lid 2 onder a tot en met e Wet milieubeheer

10.39 lid 2 Wm

1.000

2.000

PM

007

 

niet melden van afgifte van bedrijfsafvalstoffen aan het bevoegd gezag door een persoon als bedoeld in art. 10.37 lid 2 onder a of b van de Wet milieubeheer

10.40 lid 1 Wm

1.000

2.000

PM

008

 

in ontvangst nemen van bedrijfsafvalstoffen door een persoon als bedoeld in art. 10.40 lid 1 Wet milieubeheer zonder dat daarbij een omschrijving en een begeleidingsbrief als bedoeld in art. 10.39 lid 1 onder a en b Wet milieubeheer worden verstrekt

10.40 lid 2 Wm

1.000

2.000

PM

009

 

tijdens het vervoer van bedrijfsafvalstoffen geen begeleidingsbrief als bedoeld in art. 10.39 Wet milieubeheer aanwezig hebben, zolang degene die afvalstoffen onder zich heeft

10.44 lid 1 Wm

1.000

2.000

PM

010

 

bedrijfsafvalstoffen inzamelen zonder vermelding op een lijst van inzamelaars

10.45 lid 1 onder a Wm

1.000

2.000

PM

612

 

zich niet houden aan de voorschriften bij de inzamelvergunning

18.18 Wm jo 10.49 lid 2 Wm

750

2.000

PM

613

 

zonder vermelding als vervoerder en/of handelaar en/of bemiddelaar op de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars, tegen vergoeding vervoeren voor anderen en/of verhandelen en/of bemiddelen bij het beheer van bedrijfsafvalstoffen

10.55 lid 1 Wm

750

2.000

             
     

Nummers PM 030, PM 034 – PM 042, PM 636 – PM 638 en PM 710: Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA)

     

PM

030

 

overbrengen van afvalstoffen zonder de betrokken bevoegde autoriteiten zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van een – wegens onvoorziene omstandigheden benodigde – routewijziging bij een algemene kennisgeving

10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 13 lid 2 EVOA

1.200

1.200

PM

034

 

overbrengen van afvalstoffen terwijl het vervoersdocument niet volledig of onjuist is ingevuld of niet is ondertekend door de kennisgever

10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder a EVOA

1.200

1.200

PM

036

 

overbrengen van afvalstoffen waarbij het transport van afvalstoffen op een andere dan de opgegeven transportdatum plaatsvindt

10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder b EVOA

1.200

1.200

PM

037

 

overbrengen van afvalstoffen waarbij het vervoer niet vergezeld gaat van de juiste documenten (vervoersdocument, de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten resp. zijn verleend en gesteld)

10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder c, tweede volzin, EVOA

1.800

5.000

PM

042

 

niet gedurende ten minste 5 jaar door de kennisgever en/of de ontvanger en/of de inrichting die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de overbrenging van afvalstoffen

10.56 Wm i.v.m. 5 Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen

1.700

1.700

PM

636

 

niet gedurende drie jaar door de kennisgever, de ontvanger, de inrichting die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de kennisgeving van een transport

10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 1 EVOA

1.700

1.700

PM

637

 

niet gedurende drie jaar bewaren van de uit hoofde van artikel 18 lid 1 EVOA verstrekte informatie door de opdrachtgever, de ontvanger en de inrichting die de afvalstoffen ontvangt

10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 2 EVOA

1.700

1.700

PM

638

 

overbrengen van groene lijst afvalstoffen voor nuttige toepassing zonder of met onvolledige bijlage VII informatie

10.60 lid 2 Wm ivm 2 lid 35 sub g onder iii EVOA

1.800

3.000

PM

710

 

het niet voorhanden hebben van een juridisch bindend contract bij aanvang van de overbrenging

10.60 lid 5 sub a Wm ivm 18 lid 2 EVOA

750

750

             
     

Nummers PM 045 – PM 066: Besluit gebruik meststoffen (BGM)

     

PM

045

 

gebruiken van meststoffen

1a lid 1 BGM

900

1.500

PM

046

 

gebruiken van zuiveringsslib en overige organische meststoffen

1b lid 1 BGM

900

1.500

PM

047

 

gebruiken van zuiveringsslib op weideland gedurende de periode van beweiding

1d onderdeel a BGM

900

1.500

PM

048

 

gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor de teelt van voedergewassen, minder dan drie weken voor de oogst

1d onderdeel b BGM

1.200

1.800

PM

049

 

gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor groente- of fruitaanplant, met uitzondering van fruitbomen, gedurende de groeiperiode van de groente onderscheidenlijk het fruit

1d onderdeel c BGM

1.200

1.800

PM

050

 

gebruiken van zuiveringsslib op grond die is bestemd voor de teelt van groenten of vruchten, die gewoonlijk in rechtstreeks contact met de bodem staan en rauw worden geconsumeerd, minder dan tien maanden voor de oogst alsmede tijdens de oogst

1d onderdeel d BGM

1.200

1.800

PM

051

a

gebruiken van dierlijke meststoffen of compost: op natuurterrein

2 lid 1 BGM

1.200

1.800

PM

051

b

gebruiken van dierlijke meststoffen of compost: op overige grond

2 lid 1 BGM

900

1.500

PM

052

 

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, of een mengsel met deze meststoffen, terwijl de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw

3 lid 1 BGM

900

1.500

PM

053

 

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen, terwijl de bovenste bodemlaag met water is verzadigd

3a BGM

900

1.500

PM

054

 

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen in de periode van 1 september tot en met 31 januari, terwijl de bodem tegelijkertijd wordt bevloeid, beregend of geïnfiltreerd

3b lid 1 BGM

900

1.500

PM

055

 

gebruiken van vaste dierlijke meststoffen of steekvast zuiveringsslib in de periode van 1 september tot en met 31 januari

4 lid 1 BGM

900

1.500

PM

056

 

gebruiken van drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib in de periode van 1 augustus tot en met 15 februari

4 lid 3 BGM

900

1.500

PM

057

 

gebruiken van stikstofkunstmest op bouwland of grasland in de periode van 16 september tot en met 31 januari

4a lid 1 BGM

900

1.500

PM

058

 

vernietigen van de graszode op grasland

4b lid 1 BGM

500

900

PM

059

 

niet emissiearm aanwenden van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of een mengsel met deze meststoffen op bouwland of grasland of niet beteelde grond

5 BGM

900

1.500

PM

060

 

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen anders dan door een zo gelijkmatig mogelijke verspreiding over het perceel waarop de meststoffen worden gebruikt

6 BGM

500

900

PM

061

 

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op grond met een hellingspercentage van 7 of meer indien de desbetreffende grond is aangetast door geulenerosie

6a lid 1 BGM

500

900

PM

062

 

gebruiken van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer

6b lid 1 BGM

500

900

PM

063

 

gebruiken van stikstofkunstmest op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer

6c BGM

500

900

PM

064

 

gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op bouwland met een hellingspercentage van 18 of meer

6d BGM

500

900

PM

065

 

niet direct aansluitend na de teelt van maïs op zand- en lössgronden telen van een bij ministeriële regeling aangewezen gewas

8a lid 1 BGM

500

900

PM

066

 

vernietigen van gewassen die na maïs worden geteeld, bedoeld in het eerste lid, voor 1 februari van het daarop volgende jaar

8a lid 2 BGM jo 8a lid 1 BGM

500

900

             
     

Nummers PM 082 – PM 089 en PM 590 – PM 593: Wet bodembescherming (WBB)

     

PM

082

a

niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): start sanering overeenkomstig vastgestelde termijn of voorafgaand aan de feitelijke sanering

39a WBB / Provinciale Milieu Verordening (PMV)

1.800

5.000

PM

082

b

niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): het bereiken van de einddiepte van een grondsanering vóór het aanbrengen van aanvulgrond of deklaag

39a WBB / Provinciale Milieu Verordening (PMV)

1.800

2.000

PM

083

 

door degene die voornemens is te saneren dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd en/of verplaatst overeenkomstig de regels gesteld krachtens het eerste lid van artikel 39 a, eerste lid WBB, dat voornemen niet vijf werkdagen voor de start van de bussanering melden aan gedeputeerde staten van de betrokken provincie

39b lid3 WBB (jo 2.1 RUS)

1.500

3.000

PM

084

a

door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 0 t/m 5 m3

13 WBB

750

2.500

PM

084

b

door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 6 t/m 10 m3

13 WBB

1.500

5.000

PM

085

 

door degene die voornemens is de bodem te saneren, bij de melding daarvan bij Gedeputeerde Staten van de betrokken provincie niet verstrekken van de juiste gegevens

28 WBB

1.000

2.000

PM

086

 

door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, hebben van een depot langer dan de duur van de sanering of langer dan 6 maanden

39a WBB en 2.1. Wabo

1.000

1.500

PM

087

a

door degene die bouw- en sloopafval bewerkt met een mobiele puinbreker niet (tijdig) melden van dat bewerken aan burgemeester en wethouders

4 lid 1 Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval

1.000

2.500

PM

088

 

door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd, daarvan niet zo spoedig mogelijk een verslag indienen bij Gedeputeerde Staten of in dat verslag niet de vereiste gegevens verstrekken

39c WBB

1.500

5.000

PM

089

 

door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd, het nazorgplan niet tegelijk, dan wel niet zo spoedig mogelijk na de toezending van het saneringsverslag indienen

39d WBB

1.500

5.000

PM

590

 

niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): wijzigingen op het saneringsplan

39a Wbb/PMV

1.000

3.000

PM

591

 

niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): einde sanering

39a Wbb/PMV

1.000

1.000

PM

592

 

zonder milieukundige begeleiding uitvoeren van de sanering

39a Wbb/PMV

1.800

5.000

PM

593

 

niet melden bij het bevoegd gezag van het voornemen de bodem te saneren, dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst

28 lid 1 Wbb

2.000

8.000

             
     

Nummers PM 136 – PM 165, PM 502, PM 503 en PM 560 – PM 569: Vuurwerkbesluit (Vwb)

     

PM

136

 

als ondernemer consumentenvuurwerk aan een particulier afleveren buiten de verkoopruimte

2.3.4 Vwb

650

650

PM

137

a

andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbesluit is toegestaan: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2

1.500

1.500

PM

137

b

andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbesluit is toegestaan: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2

 

6.000

PM

138

a

in de bewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van verpakt vuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3

1.500

1.500

PM

138

b

in de bewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van verpakt vuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3

 

6.000

PM

139

a

de deur van de (buffer)bewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4

1.500

1.500

PM

139

b

de deur van de (buffer)bewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4

 

6.000

PM

140

a

niet voldoen aan inrichting (buffer)bewaarplaats volgens voorschrift 3.6 van Bijlage 1 Vuurwerkbesluit: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6

1.500

1.500

PM

140

b

niet voldoen aan inrichting (buffer)bewaarplaats volgens voorschrift 3.6 van Bijlage 1 Vuurwerkbesluit: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6

 

6.000

PM

141

a

tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk meer dan 500 kg consumentenvuurwerk aanwezig hebben in de verkoopruimte: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1

1.500

1.500

PM

141

b

tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk meer dan 500 kg consumentenvuurwerk aanwezig hebben in de verkoopruimte: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1

 

6.000

PM

142

a

buiten de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk anders dan 200 kg fop- en schertsvuurwerk in de verkoopruimte aanwezig hebben: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1

1.500

1.500

PM

142

b

buiten de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk anders dan 200 kg fop- en schertsvuurwerk in de verkoopruimte aanwezig hebben: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1

 

6.000

PM

502

 

ander vuurwerk dan consumentenvuurwerk dat voldoet aan de wettelijk eisen hiervoor, aanprijzen of aanbevelen als consumentenvuurwerk

1.2.6 lid 1a Vwb

1.500

4.000

PM

503

a

gelijktijdig andere goederen en consumentenvuurwerk in de (buffer)bewaarplaats: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 jo bijlage 1 vs 3.1 Vwb

1.500

1.500

PM

503

b

gelijktijdig andere goederen en consumentenvuurwerk in de (buffer)bewaarplaats: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 jo bijlage 1 vs 3.1 Vwb

 

6.000

PM

567

a

het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen buiten het bereik van de sprinklerinstallatie: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2

1.500

1.500

PM

567

b

het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen buiten het bereik van de sprinklerinstallatie: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2

 

6.000

PM

568

a

het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen binnen het bereik van de sprinklerinstallatie, maar niet buiten het bereik van het publiek: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2

1.500

1.500

PM

568

b

het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen binnen het bereik van de sprinklerinstallatie, maar niet buiten het bereik van het publiek: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2

 

6.000

PM

569

 

ander vuurwerk dan consumentenvuurwerk dat voldoet aan de wettelijk eisen hiervoor, aanprijzen of aanbevelen, wetend of vermoedend dat het voor een ander doel zal worden aangewend dan waarvoor het geschikt is

1.2.6 lid 1b Vwb

1.500

4.000

PM

146

a

het niet voldoen aan de constructie-eisen terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2

1.800

2.000

PM

146

b

het niet voldoen aan de constructie-eisen terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2

 

6.000

PM

148

a

het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5

1.800

2.000

PM

148

b

het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5

 

6.000

PM

149

a

in gebruik nemen van een (buffer)bewaarplaats en een verkoopruimte zonder een, door een inspectie-instelling afgegeven inspectierapport, waaruit blijkt dat de brandbeveiligingsinstallatie voldoet aan het goedgekeurde uitgangspuntendocument: inrichtingen t/m 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 5.3

1.500

1.500

PM

149

b

in gebruik nemen van een (buffer)bewaarplaats en een verkoopruimte zonder een, door een inspectie-instelling afgegeven inspectierapport, waaruit blijkt dat de brandbeveiligingsinstallatie voldoet aan het goedgekeurde uitgangspuntendocument: inrichtingen vanaf 10.000 kg

2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 5.3

 

6.000

PM

150

 

het niet registreren van hetgeen onder artikel 1.4.2 lid 1 onder a en b Vuurwerkbesluit staat genoemd, indien men vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik vervaardigt, binnen het grondgebied van Nederland brengt of voor handelsdoeleinden voorhanden heeft

1.4.2 lid 1 Vwb

 

6.500

PM

152

 

het niet ten minste 48 uur voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, een elektronische melding indienen bij het bevoegd gezag

1.3.2 lid 1 Vwb

 

4.000

PM

153

 

het niet ten minste 48 uur voorafgaand aan het ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk aan een groothandelaar of professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik aan een ander, een elektronische melding indienen bij het bevoegd gezag

1.4.1 lid 1 Vwb

 

4.000

PM

156

 

vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik in de handel brengen, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikking stellen of gebruiken anders dan met inachtneming van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 1A.4.1, 2.1.3, 3.1.1 en 3A.1.1 met betrekking tot de aanduiding en het bezigen van vermeldingen

1A.2.1 lid 3 Vwb

 

7.500

PM

157

 

in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit niet ononderbroken een vervoermiddel met vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik beladen en/of daaruit lossen

1.2.5 lid 1 onder b Vwb

1.800

5.000

PM

159

a

er geen zorg voor dragen dat de burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen, en het bestuur van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 van het Vuurwerkbesluit: opslag voor doorvoer

1.4.3 jo 1.1.4 Vwb

 

7.500

PM

159

b

er geen zorg voor dragen dat de burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen, en het bestuur van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 van het Vuurwerkbesluit: opslag consumentenvuurwerk

1.4.3 jo 2.2.1 Vwb

1.500

2.500

PM

159

c

er geen zorg voor dragen dat de burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen, en het bestuur van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 van het Vuurwerkbesluit: opslag professioneel vuurwerk eventueel met consumentenvuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik

1.4.3 jo 3.2.1 Vwb

 

5.000

PM

159

d

er geen zorg voor dragen dat de burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen, en het bestuur van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 van het Vuurwerkbesluit: opslag pyrotechnische artikelen voor theatergebruik eventueel met consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk

1.4.3 jo 3A.2.1 Vwb

 

5.000

PM

160

 

zonder daartoe verleende vergunning consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding brengen, ten behoeve daarvan opbouwen, installeren, bewerken, dan wel na ontbranding verwijderen

3B.1 lid 1 Vwb

1.800

5.000

PM

162

 

ter dekking van de aansprakelijkheid, geen verzekering of anderszins financiële zekerheid van ten minste € 2.500.000 per gebeurtenis stellen bij de aanvraag en in stand houden tot het moment waarop de vergunning vervalt

3B.2 lid 3 en 4 Vwb

 

8.000

PM

163

 

geen melding doen aan het bevoegd gezag voorafgaand aan het tot ontbranding brengen van ten hoogste 20 kg theatervuurwerk of ten hoogste 200 kg consumentenvuurwerk

3B.4 lid 1 Vwb

1.000

1.000

PM

164

 

niet ten minste 2 weken voordat de artikelen tot ontbranding worden gebracht een melding als bedoeld in art. 3b.4 lid 1 Vwb doen toekomen aan het bevoegd gezag

3B4 lid 4 Vwb

1.000

1.000

PM

165

 

niet voldoen aan hetgeen in artikel 3B.6 van het Vuurwerkbesluit m.b.t. het bijhouden van een register is opgenomen

3B.6 Vwb

1.800

4.000

PM

560

 

in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit het laten staan en het laten liggen van een vervoermiddel waarin of waarop zich vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik bevinden

1.2.5 lid 1 onder a. Vwb

1.800

5.000

PM

561

 

ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk aan een particulier buiten de vastgestelde data genoemd in artikel 2.3.2 lid 2 van het Vuurwerkbesluit door degene die een inrichting drijft waar consumentenvuurwerk wordt opgeslagen, herverpakt of bewerkt: minder dan 25 kg

2.3.2 lid 1 Vwb

750

1.500

PM

562

 

ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk aan een particulier buiten de vastgestelde data genoemd in artikel 2.3.2 lid 2 van het Vuurwerkbesluit door degene die een inrichting drijft waar consumentenvuurwerk wordt opgeslagen, herverpakt of bewerkt: 25 kg tot 50 kg

2.3.2 lid 1 Vwb

1.000

2.000

PM

563

 

per levering meer dan 25 kg consumentenvuurwerk aan een particulier ter beschikking stellen binnen de vastgestelde data genoemd in artikel 2.3.2 lid 2 van het Vuurwerkbesluit

2.3.3 Vwb

500

1.000

PM

564

 

verkopen of anderszins ter beschikking stellen aan particulieren jonger dan 12 jaar: categorie 1 vuurwerk

2.3.5 Vwb

500

1.000

PM

565

 

verkopen of anderszins ter beschikking stellen aan particulieren jonger dan 16 jaar: categorie 2 vuurwerk

2.3.5 Vwb

750

1.200

PM

566

 

verkopen of anderszins ter beschikking stellen aan particulieren jonger dan 18 jaar: categorie 3 vuurwerk

2.3.5 Vwb

1.000

1.500

             
     

Nummers PM 224 – PM 229: Waterwet (Wtw)

     

PM

224

 

zonder vergunning stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen

6.2 Wtw

1.000

2.000

PM

225

 

zonder vergunning van Gedeputeerde Staten grondwater onttrekken of water infiltreren zonder vergunning als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet (max. 50 m3/u)

6.4 Wtw

1.800

5.000

PM

226

 

door degene die handelingen verricht als bedoeld in artikel 6.8 Waterwet, een daardoor veroorzaakte verontreiniging of aantasting van de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam niet zo spoedig mogelijk melden aan de beheerder

6.9, lid 1 Wtw

1.500

3.000

PM

227

a

met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsverbod: met motorvoertuig

6.10 Wtw

250

250

PM

227

b

met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsverbod: zonder motorvoertuig

6.10 Wtw

150

150

PM

227

c

het zich als persoon bevinden op een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, terwijl op een voor het publiek duidelijke wijze is aangegeven dat dit verboden is

6.10 Wtw

150

 

PM

228

a

brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 1 t/m 10% overschrijding

6.20, lid 3 Wtw

200

750

PM

228

b

brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 11 t/m 20% overschrijding

6.20, lid 3 Wtw

400

1.500

PM

228

c

brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 21 t/m 30% overschrijding

6.20, lid 3 Wtw

600

2.200

PM

228

d

brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 31 t/m 40% overschrijding

6.20, lid 3 Wtw

800

3.000

PM

228

e

brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften 41 t/m 50% overschrijding

6.20, lid 3 Wtw

1.000

4.000

PM

229

a

handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het oppervlaktewaterlichaam

6.20 lid 3 Wtw

1.000

2.500

PM

229

b

handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet voldoen aan administratieve verplichtingen

6.20 lid 3 Wtw

750

1.500

PM

229

c

handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet treffen van voorgeschreven voorzieningen

6.20 lid 3 Wtw

1.000

2.500

     

handelen in strijd met een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: het overschrijden van het toegestane debiet:

6.20 lid 3 Wtw

   

PM

229

aa

het overschrijden van het toegestane debiet: 1 – 25% overschrijding

 

500

1.000

PM

229

ab

het overschrijden van het toegestane debiet: 26 – 50% overschrijding

 

750

1.500

PM

229

ac

het overschrijden van het toegestane debiet: 51 – 100% overschrijding

 

1.000

2.000

     

handelen in strijd met een vergunning als bedoeld in artikel 6.13 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften:

6.20 lid 3 Wtw

   

PM

229

ba

niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het watersysteem

 

500

1.000

PM

229

bb

niet voldoen aan administratieve verplichtingen

 

500

1.000

PM

229

bc

niet treffen van voorgeschreven voorzieningen

 

500

1.000

PM

229

bd

het overschrijden van het toegestane debiet: 1 – 25% overschrijding

 

500

1.000

PM

229

be

het overschrijden van het toegestane debiet: 26 – 50% overschrijding

 

750

1.500

PM

229

bf

het overschrijden van het toegestane debiet: 51 – 100% overschrijding

 

1.000

2.000

             
     

Nummers PM 236 – PM 239: Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah)

     

PM

236

 

lozen van huishoudelijk afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam, terwijl de afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of een zuiveringstechnisch werk waarop aansluiting kan plaatsvinden, 40 meter of minder bedraagt

10 Blah

750

1.000

PM

238

 

huishoudelijk afvalwater niet voorafgaand aan het lozen in een oppervlaktewaterlichaam door een zuiveringsvoorziening geleiden

11 Blah

500

750

PM

239

 

degene die voornemens is huishoudelijk afvalwater vanuit een particulier huishouden op en/of in de bodem en/of in een oppervlaktewaterlichaam te lozen, heeft dit voornemen niet ten minste zes weken voorafgaand aan het plaatsen van een zuiveringsvoorziening gemeld aan het bevoegd gezag

13 Blah

750

1.500

             
     

Nummers PM 256 – PM 259, PM 322 – PM 336 en PM 544 – PM 555: Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi)

     

PM

256

a

door degene die voornemens is een lozing te veranderen niet ten minste vier weken voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag

1.10 lid 2 Blbi

500

1.000

PM

256

 

door degene die voornemens is te lozen niet ten minste vier weken voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag

1.10 lid 1 Blbi

750

1.500

PM

257

 

door degene die voornemens is te lozen vanuit een bodemsanering dit lozen niet ten minste vijf werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag (in geval BUS-sanering)

1.11 Blbi

750

1.500

PM

258

 

bij het lozen in een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van werkzaamheden aan vaste objecten niet of onvoldoende treffen van bij ministeriële regeling aangegeven maatregelen om het in dat oppervlaktewaterlichaam lozen van stoffen te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken

3.10 lid 2 jo lid 1 Blbi

1.000

2.000

PM

259

 

niet in een werkplan beschrijven van de maatregelen die worden getroffen om het lozen in een oppervlaktelichaam ten gevolge van sloop-, renovatie-, of nieuwbouwwerkzaamheden aan vaste objecten te voorkomen, dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken

3.11lid 1 jo lid 3 Blbi

500

1.500

PM

322

 

lozen van grondwater in een vuilwaterriool vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringsonderzoek in de zin van de Wet bodembescherming of vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming

3.1, lid 1 jo lid 5 Blbi

1.500

3.000

PM

323

 

lozen van grondwater vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringsonderzoek in de zin van de Wet bodembescherming of vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming, terwijl dit grondwater niet op een doelmatige wijze kan worden bemonsterd

3.1 lid 1 jo lid 5 Blbi

750

2.000

PM

333

 

als degene die loost niet zo spoedig mogelijk melden aan het bevoegd gezag wanneer zich met betrekking tot het lozen een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, waardoor nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het milieu zijn ontstaan

1.20 Blbi

1.500

3.000

PM

334

 

lozen in een oppervlaktewaterlichaam van toiletwater vanaf een pleziervaartuig, terwijl dit toiletwater niet voorafgaand aan het lozen door een zuiveringsvoorziening is geleid die voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde eisen

3.9 lid 1 Blbi

500

2.000

PM

335

 

bij ontgravingen of baggerwerkzaamheden in een oppervlaktewaterlichaam waarbij de kwaliteit van de te baggeren of ontgraven waterbodem een bij ministeriële regeling te bepalen interventiewaarde overschrijdt, de werkzaamheden niet uitvoeren overeenkomstig een werkplan, waarin maatregelen zijn beschreven waarmee het lozen zo veel als redelijkerwijs mogelijk wordt beperkt

3.17 lid 2 Blbi

1.500

4.000

PM

336

 

lozen in zoet oppervlaktewater vanaf een niet varend vaartuig van afvalwater dat vrijkomt bij het spoelen van door dat vaartuig vervoerd zeezand

3.20 lid 3 Blbi

750

1.500

PM

544

 

door degene die voornemens is langer dan 48 uur doch ten hoogste 8 weken grondwater te lozen bij ontwatering, dit lozen niet ten minste 5 werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag

1.12 lid 2 Blbi

750

1.500

PM

545

 

door degene die voornemens is te lozen niet ten minste zes maanden voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag, in geval van aanleg van wegen en daarbij behorende bruggen, viaducten en andere kunstwerken

1.13 lid 1 Blbi

500

1.000

PM

546

 

door degene die voornemens is het lozen te veranderen niet ten minste zes maanden voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag, in geval van reconstructie of ingrijpende wijziging van wegen en daarbij behorende bruggen, viaducten en andere kunstwerken

1.13 lid 2 Blbi

750

1.500

PM

547

 

bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt

3.1 lid 2 Blbi

750

1.500

PM

548

 

bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een niet aangewezen oppervlaktewaterlichaam terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt

3.1 lid 3 Blbi

750

1.500

PM

549

 

lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer dan 50 milligram per liter bedraagt of als gevolg van het lozen visuele verontreiniging optreedt

3.2 lid 3 Blbi

250

500

PM

550

 

lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen, zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag, wordt overschreden

3.2 lid 4 Blbi

250

500

PM

551

 

het te lozen grondwater bij ontwatering kan niet op een doelmatige wijze worden bemonsterd

3.2 lid 9 Blbi

750

2.000

PM

552

 

bij het lozen van huishoudelijk afvalwater op of in de bodem of in een oppervlaktewaterlichaam overschrijden van de toegestane waarden

3.6 lid 5 Blbi

250

500

PM

553

 

op- of overslaan van goederen in de buitenlucht zonder dat maatregelen zijn genomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat deze goederen in een oppervlaktewaterlichaam geraken

3.13 lid 4 Blbi

500

750

PM

554

 

lozen in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, van afvalwater dat in contact is geweest met opgeslagen goederen, waarbij het gehalte aan onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer bedraagt dan 300 milligram per liter

3.13 lid 7 Blbi

250

500

PM

555

 

het te lozen afvalwater dat met opgeslagen goederen in contact is geweest, kan niet worden bemonsterd

3.13 lid 11 Blbi

250

500

             
     

Nummers PM 260 – PM 277, PM 331 en PM 570: Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming soorten

     

PM

260

a

opzettelijk plukken en/of verzamelen en/of afsnijden en/of ontwortelen en/of vernielen van planten van soorten van Europees belang

3.5 lid 5 WNB

750

1.000

PM

260

b

opzettelijk plukken en/of verzamelen en/of afsnijden en/of ontwortelen en/of vernielen van vaatplanten van overige soorten

3.10 lid 1 sub c WNB

400

800

PM

261

a

opzettelijk doden en/of vangen van vogels (1–4 exemplaren)

3.1 lid 1 WNB

500

1.000

PM

261

b

opzettelijk doden en/of vangen van vogels (4–10 exemplaren)

3.1 lid 1 WNB

1.000

2.000

PM

261

c

opzettelijk doden en/ of vangen van dieren van soorten van Europees belang

3.5 lid 1 WNB

750

1.500

PM

261

d

opzettelijk doden en /of vangen van dieren van overige soorten

3.10 lid 1 onder a WNB

500

1.000

PM

262

a

opzettelijk storen van vogels

3.1 lid 4 WNB

500

1.000

PM

262

b

opzettelijk verstoren van dieren van soorten van Europees belang

3.5 lid 2 WNB

500

1.000

PM

263

a

opzettelijk nesten en/of rustplaatsen van vogels vernielen en/of beschadigen (max. 3)

3.1 lid 2 WNB

750

1.500

PM

263

b

opzettelijk nesten van vogels weg nemen (max. 3 stuks)

3.1 lid 2 WNB

750

1.500

PM

263

c

beschadigen en/of vernielen van voortplantingsplaatsen en/of rustplaatsen van dieren van soorten van Europees belang (max. 3 stuks)

3.5 lid 4 WNB

750

1.500

PM

263

d

opzettelijk beschadigen en/of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen en/of rustplaatsen van dieren van overige soorten (max. 3)

3.10 lid 1 sub b WNB

400

800

PM

264

a

opzettelijk vernielen en/of beschadigen van eieren van vogels

3.1 lid 2 WNB

750

1.500

PM

264

b

rapen en/of onder zich hebben van eieren van vogels

3.1 lid 3 WNB

500

500

PM

264

c

opzettelijk vernielen en/of rapen van eieren van dieren van soorten van Europees belang

3.5 lid 3 WNB

750

1.500

PM

265

a

onder zich hebben voor verkoop en/of vervoeren voor verkoop en/of verhandelen en/of ruilen en/of te koop en/of te ruil aanbieden van planten van soorten van Europees belang (1–5 stuks)

3.6 lid 1 WNB

500

1.000

PM

265

b

onder zich hebben voor verkoop en/of vervoeren voor verkoop en/of verhandelen en/of ruilen en/of te koop en/of te ruil aanbieden van planten van soorten van Europees belang (6–10 stuks)

3.6 lid 1 WNB

1.200

3.000

PM

265

c

onder zich hebben voor verkoop en/of vervoeren voor verkoop en/of verhandelen en/of ruilen en/of te koop en/of te ruil aanbieden van dieren van soorten van Europees belang (1–5 stuks)

3.6 lid 1 WNB

500

1.000

PM

265

d

onder zich hebben voor verkoop en/of vervoeren voor verkoop en/of verhandelen en/of ruilen en/of te koop en/of te ruil aanbieden van dieren van soorten van Europees belang (6–10 stuks)

3.6 lid 1 WNB

1.200

3.000

PM

266

a

onder zich hebben, vervoeren anders dan voor verkoop van planten van soorten van Europees belang (1–5 stuks)

3.6 lid 2 WNB

500

1.000

PM

266

b

onder zich hebben, vervoeren anders dan voor verkoop van planten van soorten van Europees belang (6–10 stuks)

3.6 lid 2 WNB

750

1.500

PM

266

c

onder zich hebben, vervoeren anders dan voor verkoop van dieren van soorten van Europees belang (1–5 stuks)

3.6 lid 2 WNB

500

1.000

PM

266

d

onder zich hebben, vervoeren anders dan voor verkoop van dieren van soorten van Europees belang (6–10 stuks)

3.6 lid 2 WNB

750

1.500

PM

267

a

verkopen en/of vervoeren voor verkoop en/of onder zich hebben voor verkoop en/of ter verkoop aanbieden van vogels, delen of producten daarvan (1–5 stuks)

3.2 lid 1 WNB

500

1.000

PM

267

b

verkopen en/of vervoeren voor verkoop en/of onder zich hebben voor verkoop en/of ter verkoop aanbieden van vogels, delen of producten daarvan (6–10 stuks)

3.2 lid 1 WNB

1.200

3.000

PM

268

a

onder zich hebben of vervoeren anders dan voor verkoop van vogels, delen of producten daarvan (1-5 stuks)

3.2 lid 6 WNB

500

1.000

PM

268

b

onder zich hebben of vervoeren anders dan voor verkoop van vogels, delen of producten daarvan (6–10 stuks)

3.2 lid 6 WNB

750

1.500

PM

269

a

vervoeren en/of verkopen en/of te koop aanbieden en/of kopen en/of onder zich hebben van een of meer mistnetten (max. 3 stuks)

3.24 lid 4 WNB

600

1.200

PM

273

 

opzettelijk zich buiten een gebouw bevinden met ongeoorloofde middelen die geschikt en/of bestemd zijn voor het doden en/of vangen van één dier (max. 3 middelen)

3.24 lid 2 WNB jo 3.10 BNB

300

600

PM

274

 

opzettelijk zich buiten een gebouw bevinden met ongeoorloofde middelen die geschikt en/of bestemd zijn voor het doden en/of vangen van meer dan één dier (max. 3 middelen)

3.24 lid 2 WNB jo 3.10 BNB

600

1.200

PM

275

 

als degene die niet voorzien is van een jachtakte, in het veld een geweer of een gedeelte van een geweer dragen, terwijl hij niet uit andere hoofde tot het gebruik van een geweer ter plaatse gerechtigd is

3.27 lid 1 WNB

500

 

PM

276

a

als degene die zich ter uitoefening van de jacht in het veld ophoudt met middelen die niet wettelijk zijn aangewezen om daarvoor te worden gebruikt

3.21 lid 2 WNB jo 3.21 lid 1 WNB

500

 

PM

277

 

zich bevinden in een veld met een dier dat hem toebehoort en/of onder zijn toezicht staat en dat in het veld dieren opspoort en/of doodt en/of verwondt en/of vangt en/of bemachtigt

3.24 lid 5 WNB

500

 

PM

331

 

dieren of eieren van dieren uitzetten

3.34 lid 1 WNB

1.800

4.000

PM

570

c

niet voorkomen dat een of meer dieren, zijnde muizen en/of ratten, onnodig lijden door dieren te vangen en/of doden met lijm (max. 3 dieren)

3.24 lid 1 WNB

300

600

PM

570

d

niet voorkomen dat een of meer dieren, zijnde muizen en/of ratten, onnodig lijden door dieren te vangen en/of doden met lijm (meer dan 3 dieren)

3.24 lid 1 WNB

600

1.200

             
     

Nummers PM 278 – PM 291: Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming soorten/CITIES

     

PM

278

a

planten of producten van planten, behorende tot een beschermde uitheemse plantensoort, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben, CITES Bijlage A. Per stuk maximaal 3 stuks: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

400

 

PM

278

b

planten of producten van planten, behorende tot een beschermde uitheemse plantensoort, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben, CITES Bijlage A. Per stuk maximaal 3 stuks: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

700

 

PM

279

a

een hoeveelheid kaviaar (van 0 gram tot 125 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

250

 

PM

279

b

een hoeveelheid kaviaar (van 0 gram tot 125 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

500

 

PM

280

a

een hoeveelheid kaviaar (van 125 gram tot 350 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

500

 

PM

280

b

een hoeveelheid kaviaar (van 125 gram tot 350 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

1.000

 

PM

281

a

CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 1 tot 100 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

450

 

PM

281

b

CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 1 tot 100 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

700

 

PM

282

a

CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 100 tot 200 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

700

 

PM

282

b

CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 100 tot 200 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

900

 

PM

283

a

CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 200 tot 300 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

900

 

PM

283

b

CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 200 tot 300 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

1.200

 

PM

284

a

CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid 300 tot 400 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

1.200

 

PM

284

b

CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid 300 tot 400 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

1.500

 

PM

285

a

CITES bijlage A product van plant of dier, Medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

250

 

PM

285

b

CITES bijlage A product van plant of dier, Medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

500

 

PM

286

a

CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

250

 

PM

286

b

CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

500

 

PM

287

a

CITES bijlage B/C, dier of plant, dood of levend, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

300

 

PM

287

b

CITES bijlage B/C, dier of plant, dood of levend, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

600

 

PM

288

a

CITES bijlage B/C, product van plant of dier, kaviaar, 125 tot 250 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

250

 

PM

288

b

CITES bijlage B/C, product van plant of dier, kaviaar, 125 tot 250 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

500

 

PM

289

a

CITES bijlage B/C, product van plant of dier, kaviaar, 250 tot 500 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

500

 

PM

289

b

CITES bijlage B/C, product van plant of dier, kaviaar, 250 tot 500 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

1.000

 

PM

290

a

CITES bijlage B/C product van plant of dier, Medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

150

 

PM

290

b

CITES bijlage B/C product van plant of dier, Medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

300

 

PM

291

a

CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

150

 

PM

291

b

CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

3.37 WNB jo 3.14 RNB

300

 
             
     

Nummers PM 292 – PM 294 Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming houtopstanden

     

PM

292

 

vellen of te doen vellen van een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, zonder voorafgaande melding (max. 1 hectare)

4.2 lid 1 WNB

2.000

4.000

PM

293

 

als rechthebbende van grond, waarop een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, is geveld of op andere wijze tenietgegaan, niet voldoen aan verplichting binnen een tijdvak van drie jaren na de velling of het tenietgaan van de houtopstand te herbeplanten op bosbouwkundig verantwoorde wijze (max. 1 hectare)

4.3 lid 1 WNB

1.000

2.000

PM

294

 

als rechthebbende van grond, waarop een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, is geveld of op andere wijze tenietgedaan, niet voldoen aan verplichting beplanting die niet is aangeslagen binnen drie jaren te vervangen (max. 1 hectare)

4.3 lid 2 WNB

1.000

2.000

             
     

Nummer PM 295: Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming Natura 2000-gebieden

     

PM

295

 

zich in strijd met de beperkingen die ingevolge artikel 2.5 eerste lid WNB zijn opgelegd, bevinden in een Natura 2000-gebied of gedeelten daarvan

2.5 lid 3 WNB

200

400


X Noot
1

Opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

X Noot
2

Afdoening houdt in: een onherroepelijke strafbeschikking, een onherroepelijk vonnis óf een betaalde transactie.

X Noot
3

Wet van 31 maart 2011 tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de Gemeentewet in verband met het onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften brengen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en enkele technische verbeteringen (Stb. 2011, 170).

X Noot
4

Kamerbrief Toezeggingen en verzoeken verkeershandhaving, d.d. 18 november 2013.

X Noot
5

Zie bijlage bij Recidiveregeling Veelplegers verkeer voor volledige feitomschrijvingen.

X Noot
6

Per 1 januari 2018 zijn de feitcodes K 065 e en K 065f uit deze regeling gehaald en ondergebracht in de recidiveregeling rijden zonder rijbewijs.

X Noot
7

Afdoening houdt in: een onherroepelijke strafbeschikking, een onherroepelijk vonnis óf een betaalde transactie.

X Noot
8

In het kader van de actie Koperslag ligt het zwaartepunt bij dit subonderdeel en dit wordt hierdoor zwaarder bestraft.

Naar boven