ARTIKEL I
De Regeling aanspraken zorgverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.2.1, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
B
Artikel 1.3.1 wordt als volgt gewijzigd:
-
1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt
aan het tweede lid een onderdeel toegevoegd luidende:
-
2. Het tweede onderdeel b van het derde lid wordt verletterd tot onderdeel c.
C
Artikel 1.3.2, tweede lid, onderdeel f, komt te luiden:
D
Artikel 1.4.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:
2. In het zevende lid wordt 'onderdeel c, 6°' vervangen door 'onderdeel c, 5°'.
3. In het achtste lid wordt “onderdeel c, 5°”vervangen door “onderdeel c, 4°”.
4. In het tiende lid wordt 'onderdeel c, 7°' vervangen door 'onderdeel c, 6°.'
5. Het twaalfde en dertiende lid worden genummerd elfde en twaalfde lid.
6. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
E
Aan artikel 1.6.2, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
De verzekerde heeft tevens aanspraak op farmaceutische zorg als bedoeld in artikel
1.6.1, eerste lid, onder b, die is voorgeschreven door een diëtist wiens zorg de verzekerde
ingevolge deze regeling heeft ingeroepen.
F
Artikel 1.7.9, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt '$ 180 per paar' vervangen door '$ 50 per paar per kalenderjaar'.
2. In onderdeel b wordt '$ 90' vervangen door '$ 25 per paar per kalenderjaar'.
G
Artikel 1.7.20, derde lid, onderdelen a en b, komen te luiden:
-
a. indien hij zestien jaar of ouder is, een eigen bijdrage van $ 50 per paar per kalenderjaar;
-
b. indien hij jonger is dan zestien jaren, een eigen bijdrage van $ 25 per paar per kalenderjaar.
H
Aan artikel 1.10.2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
3. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, omvat mede het vervoer
naar consulten, onderzoek en controles die als onderdeel van de behandeling noodzakelijk
zijn.
I
In artikel 1.11.1 wordt de zinsnede 'het grondgebied van de BES-eilanden' vervangen
door 'zijn wooneiland'.
ARTIKEL II
De Regeling vaststelling premiepercentages werknemer en werkgever BES wordt als volgt
gewijzigd:
A
In de artikelen 1 en 2 wordt '2018' vervangen door '2019'.
B
In artikel 2 wordt '16,1' vervangen door '11,7'.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.
TOELICHTING
1. Algemeen
Met deze regeling worden de Regeling aanspraken zorgverzekering BES en de Regeling
vaststelling premiepercentages werknemer en werkgever BES per 1 januari 2019 gewijzigd.
Het gaat om de volgende wijzigingen van de Regeling aanspraken zorgverzekering BES:
-
1. Het uitdrukkelijk vermelden dat arbeidsongeschiktheidsonderzoek niet onder de huisartsenzorg
(artikel 1.2.1) valt;
-
2. Opname van sterilisatie voor man en vrouw in de aanspraken (artikel 1.3.1);
-
3. Opname van gesuperviseerde oefentherapie bij COPD in de aanspraken (artikel 1.4.2);
-
4. Het expliciet opnemen dat aanspraak bestaat op door een diëtist voorgeschreven dieetpreparaten
(artikel 1.6.2);
-
5. Verlaging van de eigen bijdrage voor orthopedisch schoeisel (artikel 1.7.9), en
-
6. Uitbreiding van de regeling zittend ziekenvervoer naar consulten, onderzoek en controles
voor nierdialyses en oncologische behandelingen (artikel 1.10.2);
-
7. Ook repatriëring tussen de BES-eilanden valt onder de aanspraken (artikel 1.11.1).
Een deel van deze wijzigingen komen overeen met de aanpassingen van het Besluit zorgverzekering
(Stb. 2018, 305) ten behoeve van de verzekerden in Europees Nederland (hierna: Nederland). Voor zover
deze aanpassingen van het basispakket in Nederland ook relevant zijn voor de aanspraken
voor de verzekerden in Caribisch Nederland, zijn deze overgenomen in de Regeling aanspraken
zorgverzekering BES. Dit jaar gaat het om de opname van gesuperviseerde oefentherapie
bij COPD en de uitbreiding van de regeling zittend ziekenvervoer (nummer 3 en 6).
Een ander deel van deze wijzigingen zijn aangebracht naar aanleiding van het advies
van het Zorgverzekeringskantoor BES. Het betreft de hierboven onder 1, 2, 4, 5 en
7 vermelde wijzigingen van de Regeling aanspraken zorgverzekering BES.
Bij de Regeling vaststelling premiepercentages werknemer en werkgever BES gaat het
om de vaststelling van de premiepercentages voor werknemers en werkgevers voor het
jaar 2019.
In de artikelsgewijze toelichting worden de wijzigingen nader toegelicht.
2. Administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven
De maatregelen in deze regeling hebben geen regeldrukeffecten voor burgers, bedrijven/instellingen
of professionals. Zorgaanbieders maken ook nu al afspraken over de te leveren zorg,
wisselen gegevens uit over de zorgconsumptie van de cliënten en brengen de kosten
van zorg in rekening bij het Zorgverzekeringskantoor BES. Voor het Zorgverzekeringskantoor
BES, zorgaanbieders en cliënten wordt aangesloten bij reguliere informatiestromen
zoals deze nu ook al zijn georganiseerd. Ook de wijziging van het premiepercentage
levert geen extra regeldruk op, omdat enkel het percentage gewijzigd wordt. De inning
van de werkgeverspremie zal op dezelfde wijze plaatsvinden. Het Adviescollege toetsing
regeldruk (ATR) kan zich verenigen met dit standpunt.
Artikelsgewijs
Artikel I
Artikel I bevat de wijzigingen van de Regeling aanspraken zorgverzekering BES.
Onderdeel A
Het Zorgverzekeringskantoor BES heeft geadviseerd om de aanspraak op huisartsenzorg
en de uitsluiting van geneeskundige keuringen te verduidelijken. In artikel 1.2.1,
tweede lid, onderdeel a, staat dat geneeskundige keuringen niet onder huisartsenzorg
valt.
In de praktijk is onduidelijkheid ontstaan of arbeidsongeschiktheidsonderzoek ook
als geneeskundige keuring aangemerkt moet worden.
Om deze onduidelijkheid weg te nemen is in artikel 1.2.1, tweede lid, onderdeel a,
expliciet vermeld dat een arbeidsongeschiktheidsonderzoek een geneeskundige keuring
is en daarmee geen deel uitmaakt van huisartsenzorg.
Onderdelen B en C
Het Zorgverzekeringskantoor BES heeft geadviseerd de aanspraak op sterilisatie voor
man en vrouw op te nemen in de Regeling aanspraken zorgverzekering BES. Caribisch
Nederland heeft te maken met een hoog abortuscijfer (ongeveer 225 abortussen per jaar
tegenover 225 geboorten per jaar). Van de groep vrouwen die een abortus ondergaan
heeft een groot deel, ruim 30 procent, een voltooid gezin. Omdat ouders van dergelijke
gezinnen geen kinderen meer wensen, kunnen zij sterilisatie overwegen in plaats van
abortus. De verwachting is dat met opname van een aanspraak op sterilisatie het aantal
ongewenste zwangerschappen kan worden verlaagd. In Nederland is het mogelijk om een
aanvullende verzekering af te sluiten waaruit sterilisatie wordt vergoed. Inwoners
van Caribisch Nederland hebben deze mogelijkheid niet en kunnen ook niet zelf een
sterilisatie betalen. Om die redenen is ervoor gekozen sterilisatie als aanspraak
op te nemen. Het ongedaan maken van een sterilisatie blijft buiten de aanspraken.
De opname van sterilisatie kan worden gefinancierd uit de toegestane groei van de
zorguitgaven van Caribisch Nederland, opgenomen in de begroting van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Onderdeel D
Aan artikel 1.4.2 wordt een nieuw lid toegevoegd, overeenkomstig de aanpassing van
het basispakket voor Nederland. In dat lid wordt geregeld dat, voor verzekerden van
achttien jaar of ouder, een recht op gesuperviseerde oefentherapie bestaat bij COPD
indien sprake is van stadium II of hoger van de GOLD Classificatie voor spirometrie.
Deze behandeling was al als aanspraak opgenomen in artikel 1.4.2, eerste lid, onderdeel
c, onder 1°. Voor volwassenen werd deze therapie vanaf de 21e behandeling vergoed. Inmiddels wordt een andere GOLD classificatie gehanteerd voor
symptomen en risico op exacerbaties (toename van ziektesymptomen). Het Zorginstituut
heeft geadviseerd om aan te sluiten bij deze nieuwe classificatie. In artikel 1.4.2
wordt geregeld een aanspraak bestaat op gesuperviseerde oefentherapie voor zover sprake
is van stadium II of hoger van de GOLD Classificatie voor spirometrie, waarbij vervolgens
de omvang afhankelijk is van de GOLD classificatie voor symptomen en risico op exacerbaties.
In onderstaande tabel is aangegeven wat de omvang van de prestatie is bij de verschillende
klassen (A tot en met D) van deze nieuwe classificatie. Indien na het eerste jaar
van behandeling nog onderhoudsbehandeling nodig is bestaat, voor zover sprake is van
klasse B, C of D voor de GOLD classificatie voor symptomen en risico op exacerbaties,
vervolgens recht op vervolgbehandeling. Deze vervolgbehandeling is gemaximeerd voor
iedere periode van twaalf maanden die volgt op het eerste behandeljaar. De vervolgbehandeling
bestaat per periode van twaalf maanden uit maximaal drie behandelingen als sprake
is van klasse B en uit tweeënvijftig behandelingen indien sprake is van klasse C of
D.
| |
Klasse A
|
Klasse B
|
Klasse C
|
Klasse D
|
|
Maximum aantal behandelingen in de eerste twaalf maanden (het eerste behandeljaar)
|
5
|
27
|
70
|
70
|
|
Maximum aantal behandelingen per twaalf maanden voor de onderhoudsfase (de jaren na
het eerste behandeljaar)
|
0
|
3
|
52
|
52
|
De aanspraak is opgenomen in artikel 1.4.2, dertiende lid, en vervangt artikel 1.4.2,
eerste lid, onderdeel c, onder 1°. De aanspraak geldt vanaf de eerste behandeling.
Door het schrappen van artikel 1.4.2, eerste lid, onderdeel c, onder 1°, is de uitsluiting
van de eerste 20 behandelingen in artikel 1.4.2, tweede lid, niet meer van toepassing.
Onderdeel E
Om voor vergoeding in aanmerking te komen moet farmaceutische zorg zijn voorgeschreven
door een behandelend arts, tandarts of verloskundige (artikel 1.6.2). Dieetpreparaten
maken voor een bepaalde categorie verzekerden deel uit van farmaceutische zorg (artikel
1.6.1, eerste lid, onderdeel b). In de praktijk worden deze verzekerden eveneens behandeld
door diëtisten. Ook zij mogen dieetpreparaten voorschrijven. Daarom is artikel 1.6.2,
eerste lid, op advies van het Zorgverzekeringskantoor BES aangevuld zodat ook aanspraak
bestaat op door diëtisten voorgeschreven dieetpreparaten.
Onderdeel F en G
De eigen bijdragen voor orthopedisch schoeisel en allergeen schoenen zijn in het verleden
vastgesteld op de bedragen die voor Nederland golden. Gebleken is dat deze eigen bijdragen
niet geïnd kunnen worden. De draagkracht van de inwoners van Caribisch Nederland is
niet toereikend genoeg om deze eigen bijdragen te kunnen betalen. Daarom worden de
eigen bijdragen voor orthopedisch schoeisel en allergeen schoenen verlaagd tot bedragen
die wel aansluiten bij de draagkracht van verzekerden en die daadwerkelijk inbaar
zijn.
Onderdeel H
Net als voor het basispakket in Nederland wordt de aanspraak op ziekenvervoer anders
dan per ambulance, uitgebreid. Op grond van artikel 1.10.2 bestaat een aanspraak op
een transportvergoeding voor verzekerden ten behoeve van oncologische behandelingen
(met chemotherapie, immuuntherapie of radiotherapie) of nierdialyses. Deze aanspraak
wordt niet meer beperkt tot het vervoer in verband met oncologische behandelingen
of het ondergaan van nierdialyses. Daaronder vallen per 2019 ook consulten, onderzoeken
en controles en onderzoeken die nodig zijn voor oncologische behandelingen en nierdialyses.
Controles kunnen ook volgen op bijvoorbeeld de chemokuur zelf, waarbij wordt gekeken
naar het effect en verloop van de primaire behandeling. Deze controles vinden plaats
in het kader van die primaire behandeling. Als eindpunt van een behandeling geldt
dat het geneeskundig doel (voorlopig) bereikt is of het punt waarop duidelijk is dat
dit doel niet meer bereikt kan worden. Vervoer voor controles die na dat punt plaatsvinden worden dus niet vergoed, omdat de primaire behandeling is afgerond en deze controles onderdeel zijn
van de nazorg.
Onderdeel I
Volgens artikel 1.11.1 is er alleen een aanspraak op repatriëring van het grondgebied
buiten de BES eilanden. Hierdoor is alleen in het geval van overlijden buiten de eilanden
vergoeding van repatriëring van het stoffelijk overschot naar de vroegere woonplaats
mogelijk. Dit zou betekenen dat indien een inwoner bijvoorbeeld op Saba komt te overlijden,
terwijl zijn wooneiland Bonaire is, repatriëring van zijn stoffelijk overschot niet
vergoed zal worden, omdat de inwoner niet buiten het grondgebied van de BES-eilanden
is overleden. Dit was destijds niet de bedoeling van de wetgever en ook niet in lijn
met de toelichting. Om die reden is dit artikel op advies van het Zorgverzekeringskantoor
BES aangepast zodat ook repatriëring tussen de BES-eilanden vergoed kan worden.
Artikel II
De Regeling vaststelling premiepercentages werknemer en werkgever BES wordt gewijzigd
om de premiepercentages voor 2019 vast te stellen. Ingevolge artikel 11, vierde lid,
van het Besluit zorgverzekering BES dient het percentage van de inkomensafhankelijke
premie die de verzekerde verschuldigd is, met ingang van elk kalenderjaar voor de
periode van één jaar te worden vastgesteld. Ingevolge artikel 12, derde lid, van het
Besluit zorgverzekering BES wordt het premiepercentage van de door de werkgever verschuldigde
premie met ingang van elk kalenderjaar voor de periode van één jaar vastgesteld. De
vaststelling van beide percentages geschiedt in overeenstemming met de Minister van
Financiën.
In de artikelen 1 en 2 zijn de jaartallen aangepast en daarnaast is de werkgeverspremie
voor zorg gewijzigd van 16,1 naar 11,7 procent. Deze forse verlaging heeft te maken
met een verhoging van het wettelijke minimumloon per 2019 naar aanleiding van het
eindrapport over het onderzoek naar een ijkpunt voor de bestaanszekerheid (sociaal
minimum) voor Caribisch Nederland.
Dit rapport is op 29 juni 2018 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2017/18, 34 775 IV, nr.45) aangeboden. De verhoging van het wettelijk minimumloon komt voor rekening van werkgevers,
maar wordt gecompenseerd door verlaging van de werkgeverspremies.
De werkgeverspremies (Cessantia, ongevallenverzekering, zorg en ziekteverzekering)
worden van rijkswege vastgesteld. Deze vier premies tezamen tellen thans op tot 18,4%
en worden als volgt verlaagd met vijf procentpunt tot 13,4%:
| |
Huidig
|
Nieuw
|
|
Zorg
|
16,1
|
11,7
|
|
OV
|
0,5%
|
0,3%
|
|
ZV
|
1,6%
|
1,3%
|
|
Cessantia
|
0,2%
|
0,1%
|
|
Totaal
|
18,4
|
13,4
|
Door deze verlaging zijn werkgevers minder kwijt aan loonkosten, omdat zij minder
premies hoeven af te dragen. De loonruimte die als gevolg van deze wijziging ontstaat
verschilt per werkgever. Werkgevers kunnen de ontstane loonruimte omzetten in een
loonsverhoging, zonder dat de loonkosten toenemen.
De werkgeverspremie voor zorg wordt met deze regeling verlaagd. De verlaging van de
andere werkgeverspremie geschiedt bij regeling van de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
P. Blokhuis