Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 28 november 2018, nr. IENW/BSK-2018/240871, houdende vaststelling van regels met betrekking tot de eigenschappen van de landelijk werkende OV-chipkaart (Regeling landelijk werkende OV-chipkaart)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 35a, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000;

BESLUIT:

Artikel 1

Onverminderd het bepaalde in artikel 47, tweede lid, van het Besluit personenvervoer 2000, is een OV-chipkaart, als bedoeld in artikel 35a, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000, een geldig elektronisch vervoerbewijs als de OV-chipkaart is voorzien van een chip die contactloos kan communiceren met apparatuur die gecertificeerd is door Trans Link Systems B.V., gevestigd te Amersfoort, KVK 30177126, dan wel de rechtsgeldige opvolger daarvan, en uitgegeven wordt door Trans Link Systems B.V., dan wel de rechtsgeldige opvolger daarvan.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2018, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling landelijk werkende OV-chipkaart.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt tot het vastleggen van de eigenschappen van de OV-chipkaart, die nodig zijn voor de landelijke werking ervan. Met het vastleggen van deze kenmerken worden concessieverleners in staat gesteld om concessiehouders de verplichting op te leggen dat zij moeten beschikken over een goed en betrouwbaar functionerend OV-chipkaartsysteem.

Aanleiding en achtergrond

De algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 waarborgt de landelijke werking van de OV-chipkaart en legt de regierol van het rijk vast bij vervanging of afschaffing van de OV-chipkaart, indien op termijn een of meerdere systemen de huidige functie van de OV-chipkaart kunnen overnemen (hierna: Besluit landelijke werking OV-chipkaart).1

Het Besluit landelijke werking OV-chipkaart bevat de verplichting voor de Minister om bij ministeriële regeling de eigenschappen van de landelijk werkende OV-chipkaart vast te leggen. In de onderhavige regeling worden deze eigenschappen vastgelegd. Het gaat om een contactloze chip of chipkaart die wordt uitgegeven door Translink en werkt met apparatuur die door Translink is gecertificeerd. Translink is opgericht om het OV-chipkaartsysteem in Nederland in te voeren en in stand te houden en is de onderneming die de OV-chipkaart uitgeeft. De coöperatie Openbaar Vervoerbedrijven is sinds 31 december 2015 de enige aandeelhouder van Translink. Alle concessiehoudende openbaarvervoerbedrijven zijn lid van deze coöperatie.

Het beschikken over een OV-chipkaart als zodanig is niet voldoende om te kunnen spreken van een ‘geldig elektronisch vervoerbewijs’. Zo moeten ook de reismogelijkheden van de kaart toereikend zijn voor de te maken reis en moet het vertrekpunt elektronisch geregistreerd zijn. Artikel 1 van deze regeling stelt dat buiten twijfel door te bepalen dat artikel 47, tweede lid, van het Besluit personenvervoer 2000 onverminderd geldt. Dat artikel bevat de vereisten voor geldigheid van een elektronisch vervoerbewijs.

Toezicht en handhaving, bedrijfseffecten en administratieve lasten

Deze regeling brengt geen verandering in de gevolgen of lasten die reeds in de nota van toelichting op het besluit landelijke werking OV-chipkaart zijn beschreven.

Consultatie

De regeling is besproken met vertegenwoordigers van concessiehouders, concessieverleners, consumentenorganisaties en Translink. Omdat de regeling geen wijziging brengt in de gevolgen of lasten die eerder in de nota van toelichting op het besluit landelijke werking OV-chipkaart zijn beschreven, heeft geen internetconsulatie plaats gevonden.

Inwerkingtreding

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. In deze regeling wordt afgeweken van de termijn van twee maanden. Dit gebeurt omdat het besluit landelijke werking OV-chipkaart, waarin de grondslag staat voor deze regeling, met ingang van 1 januari 2019 in werking treedt. Afwijking van de bekendmakingstermijn heeft geen (nadelige) gevolgen voor burgers of bedrijven.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Stb. 2018, 343.

Naar boven