Verkeersbesluit rotonde Muiderstraatweg-Prins Bernhardlaan e.o.

Burgemeester en wethouders van Diemen;

Overwegende dat:

• door de onderhoudsstaat van de verharding groot onderhoud op de Hartveldseweg en de Muiderstraatweg vanaf de Ringweg A10 tot aan de Provincialeweg noodzakelijk is;

• het project bekend is onder de naam “herinrichting Oost-West as;

• het weggedeelte vanaf de Prins Bernhardlaan tot aan de Provincialeweg inmiddels is heringericht;

• de verkeersmaatregelen voor bovengenoemd deel zijn vastgelegd in het onherroepelijke verkeersbesluit “herinrichting Muiderstraatweg – Plantage de Sniep” gepubliceerd op 18-5-2017 in de Staatscourant met nr. 2017-28666;

• dit verkeersbesluit betrekking heeft op de in aanleg zijnde rotonde Muiderstraatweg – Prins Bernhardlaan en de daarbij behorende en aansluitende weggedeelten;

• de Muiderstraatweg en Prins Bernhardlaan gebiedsontsluitingswegen zijn;

• de weginrichting is aangepast conform de aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (ASVV);

• de functie van de weg in hoofdzaak gelijk blijft;

• de aanleg van een rotonde op de kruising Muiderstraatweg - Prins Bernhardlaan vanuit het oogpunt van ruimtebeslag en een vlotte en veilige verkeersafwikkeling beter voldoet dan een met verkeerslichten geregelde kruising met voorsorteervakken;

• het wegprofiel op de Muiderstraatweg, ter hoogte van de Prins Bernhardlaan, een vrijliggende trambaan in middenligging bevat;

• verkeer op de rotonde voorrang dient te krijgen op het kruisende verkeer;

• de trambaan op de rotonde aansluit en deze doorkruist;

• door bovengenoemde aansluiting tramverkeer buiten de normaal geldende voorrangsregeling van een rotonde valt;

• de massa van een tramvoertuig hoog is en waardoor bij een noodsituatie een lange remweg nodig is;

• van een trambestuurder niet mag worden verwacht dat deze bij deze bijzondere aansluiting tijdig bij alle mogelijke conflictpunten het voertuig tot stilstand kan brengen en of overzicht heeft op deze complexe situatie;

• door bovengenoemde complexiteit en om de veiligheid voor alle weggebruikers te garanderen op de rotonde een verkeersregelinstallatie moet worden toegepast;

• de verkeersregelinstallatie in de standaard situatie zonder directe aanwezigheid van tramverkeer niet wordt ingeschakeld;

• bij nadering van tramverkeer de verkeersregelinstallatie op de rotonde ingeschakeld wordt en de standaard voorrangssituatie op de rotonde daardoor wijzigt;

• het in werking zetten van de verkeersregelinstallatie impliceert dat de voorrang tussen tramverkeer en overig verkeer vanaf dat moment wordt geregeld door verkeerslichten;

• bij het verlaten van tramverkeer van de rotonde de verkeersregelinstallatie uitgeschakeld dient te worden om de bij de rotonde behorende standaard geldende voorrangssituatie weer van toepassing te laten zijn;

• bij uitval van de verkeersregelinstallatie de voorrang tussen tramverkeer en het overige verkeer op de rotonde geregeld dient te worden ten gunste van het overige verkeer;

• om de veiligheid te garanderen de Vervoerregio als concessiehouder en het GVB als concessienemer openbaar vervoer zijn verzocht een snelheidslimiet van 30 km/uur aan te houden voor tramverkeer ter hoogte van de rotonde;

• de trambaan op de rotonde alleen geschikt is voor tramverkeer;

• in het ontwerp conform de richtlijn op alle richtingen van de rotonde middengeleiders zijn opgenomen;

• verkeer op alle kruisingen beschermd dient te worden tegen de mogelijkheid tot spookrijden;

• vanuit Duurzaam Veilig het gewenst is de bromfietser, binnen de bebouwde kom, zo veel als mogelijk de rijbaan te laten gebruiken;

• voor fietsverkeer vanaf de Prins Bernhardlaan richting Plantage de Sniep een veilige en korte route moet worden geboden;

• bovengenoemde mogelijk wordt gemaakt door het aanleggen van een tweerichtingenfietspad aan de oostzijde van de Prins Bernhardlaan;

• fietsers op de fietspaden conform CROW-publicatie 126 voorrang dienen te krijgen op verkeer komende vanaf de rotonde en komende vanaf de zijweg;

• in verband met een duidelijk inrichting van de rotonde voor fietsers de voorrang onderling geregeld dient te worden waarbij fietsers op de fietspaden van de rotonde voorrang hebben op fietsverkeer vanaf de aansluitende fietspaden;

• van bovengenoemde wordt afgeweken op de oostelijke ontsluiting van de rotonde omdat aangesloten wordt op de doorgaande en voor twee richtingen geschikte fietsroute Muiderstraatweg - Prins Bernhardlaan;

• de reden van bovengenoemde is gelegen in de te verwachten hogere fietsintensiteit op de route Muiderstraatweg - Prins Bernhardlaan;

• een onverwacht einde van een fietspad aangegeven dient te worden;

• in verband met een goede oversteekbaarheid voor voetgangers op alle aansluitingen een voetgangersoversteekplaats wordt aangelegd;

• de verkeersmaatregelen c.q. - besluiten ten aanzien van parkeerregulering, buiten beschouwing en in stand dienen te blijven;

• genoemde verkeersmaatregelen ingesteld worden voor het verzekeren van de veiligheid op de weg en voor het beschermen van weggebruikers en passagiers;

• met de politie, wijkteam Diemen, overleg is gevoerd over de te nemen verkeersmaatregelen;

• dat de hierna genoemde wegen c.q. weggedeelten zijn gelegen binnen de bebouwde kom van en in beheer zijn bij de gemeente Diemen;

gelet op artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, het besluit van de gemeenteraad van Diemen d.d. 30 maart 1995, no. 95-44;

B E S L U I T E N :

• a.) het intrekken van de bestaande verkeersbesluiten op de kruising Muiderstraatweg - Prins Bernhardlaan;

• b.) het plaatsen van een verkeersregelinstallatie op de rotonde Muiderstraatweg - Prins Bernhardlaan;

• c.) de voorrang te regelen ten gunste van het verkeer op de rotonde door de plaatsing van borden B6 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en bijbehorende haaientanden op de toeleidende wegen en op de trambaan;

• d.) de trambaan, ter hoogte van de rotonde, expliciet voor tramverkeer te reserveren en als zodanig aan te geven door het aanbrengen van de tekst “lijnbus” op het wegdek;

• e.) ter voorkoming van spookrijden op de rotonde borden D1 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 te plaatsen recht tegenover iedere aansluiting;

• f.) ter voorkoming van spookrijden borden D2 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 te plaatsen op middengeleiders ter hoogte van kruisingen van wegen;

• g.) het westelijk gelegen fietspad langs de Prins Bernhardlaan en de aansluitende fietspaden op de rotonde als zodanig aan te wijzen en in te stellen door de plaatsing van borden G11 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

• h.) het fietspad aan de oostzijde van de Prins Bernhardlaan, het gedeelte vanaf het parkeerterrein van sporthal “Diemen” tot de Muiderstraatweg, aan te wijzen en in te stellen voor fietsverkeer in twee richtingen door de plaatsing van borden G11 van bijlage bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en door het aanbrengen van asmarkering (0,30 m – 2,70 m);

• i.) de voorrang onderling voor fietsers te regelen door het aanbrengen van haaientanden;

• j.) het onverwachte einde van het fietspad Prins Bernhardlaan ter hoogte van de uitrit “parkeerterrein sporthal “De Diemen” aan te geven door de plaatsing van bord G12 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

• k.) voetgangeroversteekplaatsen aan te geven op iedere aansluiting van de rotonde door het plaatsen van borden L2 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en bijbehorende zebramarkering;

• l.) alle bovengenoemde verkeersmaatregelen uit te voeren zoals aangeduid op de gewaarmerkte tekening met nummer OWA-ROT-132;

• m.) alle nog niet in het besluit genoemde markeringen zoals kantstrepen, dubbele asstrepen, doorgetrokken strepen, onderbroken strepen, verdrijvingsvlakken, haaientanden, blokmarkeringen, stopstrepen, dwangpijlen etc. ter regeling van het verkeer conform de bestekstekeningen en de bij dit besluit gewaarmerkte met nummer OWA-ROT-132.

Bevoegd namens “burgemeester en wethouders van Diemen” op grond van de

Bevoegdhedenregeling gemeente Diemen.

Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van Diemen,

Namens dezen,

M.R.A. (Martin) Cornelissen,

Afdelingsmanager Ruimtelijke Ontwikkeling

Dit besluit is op 22 november 2018 openbaar gemaakt en in zijn geheel in te zien op de website van de Staatscourant (www.officielebekendmakingen.nl). Dit is de enige rechtsgeldige bekendmaking. Een gelijkluidend exemplaar met eventuele bijlagen is gedurende 6 weken in te zien bij de receptie in het gemeentehuis.

Met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, kunnen belanghebbenden hiertegen bezwaar maken bij het college van Burgemeester en Wethouders. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Wanneer het besluit tot één of meer belanghebbenden is gericht, dan gaat de zes-wekentermijn in op de dag na bekendmaking (= verzending) van het besluit aan die belanghebbende(n). Het bezwaar kan naar keuze schriftelijk of elektronisch worden ingediend. Wanneer schriftelijk bezwaar wordt gemaakt, dan dient het bezwaarschrift gestuurd te worden naar postadres: Postbus 191, 1110 AD Diemen. Verder dient het te zijn ondertekend en tenminste te bevatten:

• de dagtekening,

• naam en adres van de indiener,

• een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, en

• de gronden van het bezwaar.

Zo mogelijk wordt een afschrift van het bestreden besluit meegezonden.

Bij elektronische indiening van het bezwaar is gebruikmaking van het via de gemeentelijke website (www.diemen.nl) beschikbaar gestelde elektronische formulier verplicht, evenals identificatie van de indiener met DigiD.

De belanghebbende die bezwaar maakt en meent een spoedeisend belang te hebben, kan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam verzoeken de werking van het besluit te schorsen door het treffen van een voorlopige voorziening. Een verzoek om voorlopige voorziening dient gericht te worden aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, Sector Bestuursrecht, postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven.