Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 november 2018, nr. 2018-0000898124 tot wijziging van de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders (indexering bedragen per 1 januari 2019)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel e, van de Kaderwet overige BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, vierde lid, onderdeel c, wordt ‘€ 147,63’ vervangen door ‘€ 150,14’ en wordt ‘€ 114,54’ vervangen door ‘€ 116,49’.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 147,63’ vervangen door ‘€ 150,14’.

2. In het derde lid wordt ‘€ 114,54’ vervangen door ‘€ 116,49’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

De Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders beoogt sinds 1 februari 2016 de bouw en verhuur van woonvoorzieningen voor vergunninghouders te stimuleren door middel van een subsidie voor de realisatie, instandhouding en verhuur aan vergunninghouders van nieuwe voorzieningen, die geschikt zijn voor bewoning door minimaal vier meerderjarige personen.

Hierbij geldt een verbod om gedurende de gehele subsidieperiode een hogere huurprijs dan € 147,63 (in 2018; bij verhuur van onzelfstandige woonruimten) of € 114,54 (in 2018; bij verhuur van de woonvoorziening als geheel) per vergunninghouder te vragen.

Deze huurbedragen worden jaarlijks conform de indexering van de eigen bijdrage (normhuren) in de huurtoeslag geïndexeerd. Aangezien de normhuren per 1 januari 2019 met het percentage van de huurontwikkeling (1,7) worden verhoogd, worden ook de huurbedragen in deze regeling met 1,7% verhoogd tot € 150,14 (onzelfstandige woonruimte) en € 116,49 (zelfstandige woonruimte).

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk en treedt in overeenstemming met het stelsel van vaste verandermomenten in werking met ingang van 1 januari 2019. Als gevolg van het later bekend worden van het hiervoor bedoelde percentage is afgezien van een invoeringstermijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven