De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Handelende in overeenstemming met de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en van Financiën;
Gelet op de artikelen 11, eerste en tweede lid, 17, eerste lid, 18, eerste en tweede
lid, 27, 31, 36 en 95, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en
1.10, derde lid, van de Wet kinderopvang;
Besluit:
Artikel 1. Premiepercentage algemene ouderdomsverzekering
Het premiepercentage voor de algemene ouderdomsverzekering, bedoeld in artikel 11,
eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, is voor het jaar 2019 17,90%.
Artikel 2. Premiepercentage nabestaandenverzekering
Het premiepercentage voor de nabestaandenverzekering, bedoeld in artikel 11, tweede
lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, is voor het jaar 2019 0,10%.
Artikel 3. Maximum premieloon
Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste zin, van de Wet financiering
sociale verzekeringen, bedraagt voor het jaar 2019 voor een loontijdvak van een jaar:
€ 55.927.
Artikel 4. Premiepercentage Algemeen Werkloosheidsfonds
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 27 van de Wet financiering sociale verzekeringen,
is voor het jaar 2019 3,60%.
Artikel 5. Premie Uitvoeringsfonds voor de overheid
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 31 van de Wet financiering sociale verzekeringen,
is voor het jaar 2019 0,78%.
Artikel 6. Basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 36 van de Wet financiering sociale verzekeringen,
is voor het jaar 2019 6,46%.
Artikel 7. Opslag tot dekking kinderopvangtoeslag
De premieopslag, bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, van de Wet kinderopvang, is
voor het jaar 2019 0,50%.
Artikel 8. Minimumloonsomgrens WW sector Grootwinkelbedrijf
In bijlage 1, onderdeel 19, Grootwinkelbedrijf, van de Regeling Wfsv wordt ‘€ 6.156.392’
vervangen door ‘€ 6.280.751’.
Artikel 9. Inwerkingtreding
Artikel 10. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tot vaststelling premiepercentages werknemers-
en volksverzekeringen, maximumpremieloon werknemersverzekeringen en opslag kinderopvangtoeslag
2019.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling stelt de premiepercentages vast die gelden voor de premieheffing voor
de Algemene Ouderdomswet (AOW) en Algemene nabestaandenwet (Anw), het Algemeen Werkloosheidsfonds
(AWf), het Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) en het Arbeidsongeschiktheidsfonds
(Aof) en de opslag op de basispremie Aof voor de kinderopvangtoeslag. Daarnaast wordt
het maximumpremieloon vastgesteld voor de heffing van de premies werknemersverzekeringen.
Tot slot wordt de loongrens voor indeling in de sector grootwinkelbedrijf geïndexeerd.
In deze regeling worden in tegenstelling tot voorgaande jaren niet vastgesteld de
premieloongrenzen voor tijdvakken korter dan het premiejaar, en voor werknemers met
recht op vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen of daarmee overeenkomende aanspraken.
De maximumpremieloonbedragen, die als grondslag gelden voor de premies en opslag geregeld
in de artikelen 4 tot en met 7, worden voor de andere loontijdvakken door herleiding
bepaald. Deze bedragen zullen door de Belastingdienst worden bekendgemaakt.
Ook wordt in deze regeling geen percentage vastgesteld voor de vervangende sectorpremie.
Op grond van artikel 28, eerste lid, van de Wfsv wordt met ingang van het premiejaar
2019 door UWV een gemiddeld premiepercentage vastgesteld voor de premie die ten gunste
komt van de sectorfondsen. Dit gemiddelde premiepercentage wordt als vervangende premie
geheven over socialeverzekeringsuitkeringen, zoals die op grond van de Werkloosheidswet,
de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen, de Wet arbeid en zorg, de toeslag op grond van de Toeslagenwet
en over het loon van een werknemer in een dienstbetrekking op grond van de Wet sociale
werkvoorziening.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Het premiepercentage voor de AOW bedraagt op grond van artikel 11, eerste lid, van
de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) ten hoogste 18,25%. Het kabinet heeft
besloten het premiepercentage AOW conform de Macro Economische Verkenningen te handhaven
op het niveau van 17,90%.
Artikel 2
Het premiepercentage voor de Anw wordt op hetzelfde niveau vastgesteld als in 2018
op 0,10%. Hiermee wordt het vermogensoverschot langzaam afgebouwd.
Artikel 3
Het maximumpremieloon, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv wordt jaarlijks
op grond van artikel 18 herzien met ingang van 1 januari naar de mate waarin het minimumloon
per dag wordt herzien en blijft gedurende het gehele kalenderjaar van kracht. Het
jaarbedrag wordt als heel bedrag vastgesteld, afgerond naar beneden, zonder decimalen
achter de komma. Vanaf 2013 wordt het maximumbijdrageloon voor de inkomensafhankelijke
bijdrage voor de Zorgverzekeringswet door de Minister van Volksgezondheid Welzijn
en Sport vastgesteld op hetzelfde bedrag als het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen.
Artikel 4
De AWf-premie wordt vastgesteld op 3,60% en daarmee 0,75 procentpunt hoger vastgesteld
dan in 2018. De AWf-premie stijgt onder andere door de invoering van de compensatieregeling
voor de betaalde transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Voor het
compenseren van de lagere gemiddelde sectorfondspremie ten opzichte van de raming
in de MEV stijgt de AWf-premie met 0,35 procentpunt. Voor het compenseren van de werkgeverspremies
op Caribisch Nederland stijgt de AWf-premie met (afgerond) 0,01 procentpunt.
Artikel 5
Het premiepercentage voor het Uitvoeringsfonds voor de overheid blijft gehandhaafd
op het niveau van 0,78%.
Artikel 6
De basispremie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds is voor 2019 6,46% en daarmee
0,19 procentpunt hoger vastgesteld dan in 2018.
Artikel 7
Het percentage van de opslag voor de dekking van de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag,
die met ingang van het kalenderjaar 2015 een opslag op de basispremie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds
is, blijft gehandhaafd op het niveau van 0,50%.
Artikel 8
De wijziging in dit artikel betreft de jaarlijkse indexering van de loongrens voor
de sector Grootwinkelbedrijf aan de hand van de ontwikkeling van de contractlonen.
De loongrens wordt met terugwerkende kracht per 1 januari 2018 gewijzigd op basis
van de gemiddelde contractloonontwikkeling van bedrijven over 2018 zoals die in de
Macro Economische Verkenning 2019 van het Centraal Planbureau (CPB) is opgenomen.
Den Haag, 12 november 2018
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees