Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 21 november 2018, nr. IENM/BSK-2018/232463, tot wijziging van de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer in verband met de indexering voor het jaar 2019 en wijziging van de eisen aan de kenbaarheid van klachtenbehandeling

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 81, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 3,02’ vervangen door ‘€ 3,19’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2,22’ vervangen door ‘€ 2,35’.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 0,37’ vervangen door ‘€ 0,39’.

4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 6,13’ vervangen door ‘€ 6,49’.

5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2,79’ vervangen door ‘€ 2,95’.

6. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘€ 0,42’ vervangen door ‘€ 0,44’.

7. In het derde lid wordt ‘€ 41,55’ vervangen door ‘€ 43,94’.

B

Artikel 1c, eerste lid, onder h, vervalt onder vervanging van de puntkomma in onderdeel g, door een punt.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de tweede volzin.

2. Het tweede lid, onder c, komt te luiden:

  • c. De naam, het adres en telefoonnummer van de vervoerder en, indien deze gegevens afwijken van de instantie die de klachten over het taxivervoer in behandeling neemt, het adres, de naam, en telefoonnummer van de instantie waarmee de vervoerder is overeengekomen dat klachten over taxivervoer door deze instantie in behandeling worden genomen.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel d.

D

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. Model B wordt vervangen door:

Model B (specimen)

Model B (specimen)

2. Model A1 wordt vervangen door:

Model A1 (specimen)

Model A1 (specimen)

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2018, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatcourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer (hierna: de regeling) in verband met de verwachte kostenontwikkeling. Hiertoe worden de in de regeling vastgestelde maximumtarieven aangepast.

Indexering tarieven

Sinds 2010 worden de maximumtarieven voor taxivervoer jaarlijks geïndexeerd. Per 1 januari 2017 gebeurt dit op basis van de Landelijke Tarievenindex (LTI). Aanleiding hiervoor is de evaluatie van de tariefstructuur in de taxisector, waarover de Tweede Kamer bij brief van 16 juni 2016 is geïnformeerd.1

Voor 2019 komt uit de berekening een LTI van 5,75%. Dit betekent dat de vaste bedragen, de bedragen per kilometer en de bedragen per minuut hiermee worden verhoogd. Hetzelfde geldt voor het tarief dat de vervoerder, mits afgesproken met de consument, in rekening mag brengen voor de wachtperiode bij aanvang van de rit (zie artikel I, onder A). De door het kabinet voorgenomen verhoging van het verlaagde btw-tarief van 6% naar 9% is in de LTI verwerkt.

De tarieven zijn bepaald door de LTI toe te passen op de niet afgeronde maximumtarieven van 2018.2 Zodoende wordt voorkomen dat de maximumtarieven over de jaren heen feitelijk minder stijgen dan op grond van de index gerechtvaardigd zou zijn.

Overige wijzigingen

Het is van belang dat reizigers klachten kunnen indienen over hun taxirit. Aanbieders van taxivervoer zijn daarom op grond van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) verplicht om te voorzien in een klachtenregeling. In de regeling zijn regels gesteld over de verplichting voor de vervoerder om duidelijk kenbaar te maken op welke wijze een klacht kan worden ingediend en op welke wijze deze wordt behandeld. Met de opkomst van apps in het taxivervoer is het een stuk eenvoudiger geworden om klachten rechtstreeks bij de vervoerder in te dienen. De verplichte verwijzing naar het Landelijk Klachtenmeldpunt Taxivervoer op het ritbewijs en op een taxi-informatiekaart is daarmee niet langer noodzakelijk. In lijn hiermee is de Tweede Kamer bij brief van 30 augustus 20183 erover geïnformeerd dat de Stichting Landelijk Klachtenmeldpunt Taxivervoer niet langer gefinancierd wordt vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

De vervoerder blijft verplicht om op het ritbewijs de eigen naam en contactgegevens te vermelden en – indien deze afwijken – de naam en contactgegevens van de instantie die de klachten over het taxivervoer in behandeling neemt. De verplichting om deze gegevens te vermelden is ter vervanging van de verplichte verwijzing naar het Landelijk Klachtenmeldpunt Taxivervoer overgenomen voor de taxi-informatiekaart.

Nalevingslasten

Als taxiondernemers op basis van de nieuwe (geïndexeerde) maximumtarieven kiezen voor het aanpassen van hun tarieven, dan kan dit nalevingslasten tot gevolg hebben. Deze lasten hangen samen met de volgende handelingen:

  • het (laten) aanpassen van de taxameter;

  • het downloaden, printen en invullen van nieuwe tariefkaarten; en

  • het vervangen van tariefkaarten binnen en buiten het taxivoertuig.

De eenmalige lasten die samenhangen met de aanpassing van de taxameters zijn: 41.000 taxi’s x 0,25 uur x € 28 = € 287.000. De eenmalige lasten die samenhangen met de nieuwe taxi-informatiekaarten zijn: 41.000 taxi’s x 0,5 uur x € 28 = € 574.000. Als alle taxiondernemingen deze handelingen verrichten zijn de totale lasten € 861.000. Per taxivoertuig zou dit neerkomen op € 21,00. De feitelijke lasten zullen echter lager uitvallen. Niet alle taxi’s verrichten vervoer waarvoor de maximumtarieven gelden. Dit geldt voor contractvervoer en in het geval uitsluitend taxivervoer wordt verricht waarbij de prijs vooraf is overeengekomen. Bovendien is het mogelijk dat in de praktijk niet alle taxiondernemers de (geïndexeerde) maximumtarieven doorberekenen.

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft besloten geen advies uit te brengen, aangezien de regeling naar verwachting niet leidt tot (nieuwe, omvangrijke) regeldrukeffecten.

Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid

De regeling heeft geen gevolgen voor de handhaafbaarheid of uitvoerbaarheid van de geldende regels. Om die reden is afgezien van het aanvragen van een handhaafbaarheids- en uitvoerbaarheidstoets.

Consultatie

Het ontwerp van onderhavige regeling is conform artikel 106 van de Wp2000 ter consultatie voorgelegd via www.internetconsultatie.nl. Op de ontwerpregeling zijn zes reacties binnengekomen, waarvan vijf openbaar. De hoofdpunten hiervan worden hieronder weergegeven, voor zover ze in relatie stonden met de in de regeling geregelde onderwerpen.

In één reactie wordt voorgesteld om artikel 1, derde lid, van de regeling zodanig te wijzigen dat het in dat artikellid bedoelde vast tarief per rit niet hoger mag uitvallen dan toepassing van de maximumtarieven uit de regeling. Het zij benadrukt dat deze regeling enkel een jaarlijkse indexering van de tarieven regelt en geen wijzigingen in de bestaande tariefstructuur beoogt. Een dergelijke wijziging is bovendien onwenselijk. Enerzijds is het niet uitvoerbaar. Voorafgaand aan de rit is het precieze aantal kilometers en de duur ervan immers nog niet bekend. Het zou het hanteren van een vast tarief daarmee feitelijk onmogelijk maken. Anderzijds is het niet nodig. Omdat het vast tarief voorafgaand aan de rit met de consument moet zijn overeengekomen, heeft deze de mogelijkheid om een aangeboden vast tarief niet te accepteren.

Een volgende consultatiereactie verzoekt het efficiënter werken met moderne middelen af te dwingen middels het aanpassen van de tarieven, bijvoorbeeld door deze niet te indexeren. De in de regeling bepaalde maximumtarieven dienen ter bescherming van de consument. Omdat lagere tarieven gehanteerd kunnen worden en dus prijsconcurrentie mogelijk is, worden aanbieders gestimuleerd zo efficiënt mogelijk te werken.

Ook wordt in een reactie gepleit voor indexering met de zogenaamde NEA-kostenontwikkelingsindex, aangezien deze het meest toegesneden zou zijn op de taxibranche en voor het op afzienbare termijn afschaffen van de wettelijke maximumtarieven omdat deze niet zouden passen bij een geliberaliseerde markt. Het zij nogmaals benadrukt dat deze regeling met betrekking tot de maximumtarieven enkel een jaarlijkse indexering regelt en geen wijzigingen in de bestaande tariefstructuur beoogt. In de voorgenoemde evaluatie is de opbouw van de maximumtarieven, als ook het bestaansrecht hiervan, aan de orde geweest. Hieruit bleek dat de tariefregulering een belangrijk middel blijft om met name kwetsbare consumenten, zoals ouderen en toeristen, te beschermen wanneer zij een taxi nemen op straat. De onderhandelingspositie van de consument is in dit segment zwak, zo blijkt uit de evaluatie. Eveneens werd geadviseerd om de LTI te hanteren voor de indexering.

Ten slotte wordt in een reactie opgemerkt dat een verplichte verwijzing naar het Landelijk Klachtenmeldpunt Taxivervoer op het schriftelijk ritbewijs en op de taxi-informatiekaart noodzakelijk is. Zoals hiervoor in de toelichting is uiteengezet, is het met de opkomst van apps in het taxivervoer een stuk eenvoudiger geworden om klachten rechtstreeks bij de vervoerder in te dienen en wordt de Stichting Landelijk Klachtenmeldpunt Taxivervoer in lijn hiermee niet langer gefinancierd vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het is geborgd dat de reiziger weet waar een klacht kan worden ingediend, nu de vervoerder op het ritbewijs en de taxi-informatiekaart de eigen naam en contactgegevens moet vermelden en – indien deze afwijken – de naam en contactgegevens van de instantie die de klachten over het taxivervoer in behandeling neemt.

Inwerkingtreding

De regeling treedt met ingang van 1 januari 2019 in werking. De regeling wordt niet twee maanden voor inwerkingtreding gepubliceerd in de Staatscourant, zoals wordt voorgeschreven door het overheidsbeleid met betrekking tot de vaste verandermomenten. De reden hiervoor is dat het percentage waarmee de nieuwe tarieven worden berekend pas later in het jaar beschikbaar is en er vervolgens een consultatie plaats moet vinden. Door de nieuwe maximumtarieven 1 januari 2019 te laten gelden, worden aanmerkelijke ongewenste private nadelen voor de sector voorkomen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstukken II, 2015–2016, 31 521, nr. 100.

X Noot
2

Dat wil zeggen de maximumtarieven van 2017 waarop de LTI van 2018 is toegepast.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2018–2019, 31 521, nr. 105.

Naar boven