Verkeersbesluit bromfiets op de rijbaan omgeving Amsterdamsevaart

Logo Haarlem

Nr. 2018/455744

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna BABW) en de Uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: Uitvoeringsvoorschriften BABW).

Overwegende:

dat de Amsterdamsevaart, Lange Herenvest, Gedempte Oostersingelgracht en de direct omliggende straten gelegen zijn binnen de bebouwde kom van Haarlem;

dat de Amsterdamsevaart, Lange Herenvest, Gedempte Oostersingelgracht en de direct omliggende straten in beheer zijn bij de gemeente Haarlem;

dat de Amsterdamsevaart, Lange Herenvest, Gedempte Oostersingelgracht en de direct omliggende straten wegen zijn als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;

dat gelet op dit artikel het college van burgemeester en wethouders van Haarlem bevoegd is verkeersbesluiten te nemen voor deze wegen;

dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem is gemandateerd aan het afdelingshoofd Beheer en Beleid Openbare Ruimte;

dat de gemeentelijke wegencategorisering van Haarlem is opgenomen in de Structuurvisie Openbare Ruimte (hierna: SOR);

dat de Amsterdamsevaart in de SOR is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg en deel uitmaakt van de hoofdontsluiting van de bebouwde kom van Haarlem;

dat de Lange Herenvest en Gedempte Oostersingelgracht tevens gebiedsontsluitingswegen zijn;

dat de verkeersfunctie de voornaamste functie van een gebiedsontsluitingsweg is;

dat de Amsterdamsevaart in het verleden de belangrijkste invalsroute richting het centrum van Haarlem vanaf de autosnelweg A200 was;

dat de weg (destijds de N200) oorspronkelijk dan ook is ontworpen als autoweg binnen de bebouwde kom;

dat het wegennet van de gemeente Haarlem zoveel als mogelijk conform het landelijk principe Duurzaam Veilig Verkeer wordt ingericht waarbij naar uniformiteit in weginrichting wordt gestreefd;

dat vanuit het landelijk principe Duurzaam Veilig Verkeer wordt gesteld dat de bromfiets binnen de bebouwde kom thuishoort op de rijbaan bij het autoverkeer vanwege het geringe snelheidsverschil tussen bromfietsen en autoverkeer binnen de bebouwde kom en het grote snelheidsverschil tussen bromfietsen en fietsen;

dat het laten rijden van de bromfiets op de rijbaan van het autoverkeer binnen de bebouwde kom de veiligheid op de fietspaden ten goede komt, door het wegnemen van het snelheidsverschil tussen bromfietsers en fietsers;

dat op diverse locaties in de gemeente Haarlem binnen de bebouwde kom verplichte fiets-/bromfietspaden de afgelopen jaren zijn omgezet naar verplichte fietspaden;

dat de gereden snelheden op de Amsterdamsevaart met de oorspronkelijke inrichting als autoweg binnen de bebouwde kom relatief hoog waren;

dat de combinatie van deze relatief hoge snelheden met de aanwezigheid van de bromfiets op de rijbaan van de Amsterdamsevaart zouden leiden tot verkeersonveilige situaties in verband met onder meer het snelheidsverschil;

dat inmiddels een alternatieve aanrijroute vanaf de A200 richting het centrum van Haarlem is gerealiseerd via de Oudeweg (nu de N200);

dat door middel van een reconstructie de rijbaan van de Amsterdamsevaart is heringericht conform een gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom;

dat deze reconstructie leidt tot lagere gereden snelheden op de weg;

dat de gemeente Haarlem in het geval van de Amsterdamsevaart, Lange Herenvest, Gedempte Oostersingelgracht en omgeving de bromfiets dan ook niet meer op het fiets-/bromfietspad wil laten rijden;

dat de reconstructie aan de Amsterdamsevaart en omgeving wordt aangegrepen om ook op deze straat en aangrenzende wegen het principe ‘bromfiets op de rijbaan’ te realiseren;

dat separaat aan dit verkeersbesluit het ‘verkeersbesluit verkeersmaatregelen Amsterdamsevaart’ wordt gepubliceerd in de Staatscourant;

dat in dit separaat verkeersbesluit diverse verkeersmaatregelen worden getroffen in het kader van de reconstructie;

dat voorliggend verkeersbesluit enige raakvlakken kent met het voornoemde verkeersbesluit en dan ook uitgaat van de besluitpunten genomen in het voornoemde verkeersbesluit;

dat aan de zuidzijde van de Oudeweg, tussen de aansluiting Harmenjansweg en de Gedempte Oostersingelgracht een fiets-/bromfietspad aanwezig is voor verkeer in oostelijke richting;

dat dit eveneens het geval is tussen de aansluiting Gedempte Oostersingelgracht en de Voormalige Oudeweg, hier betreft het echter een pad in twee richtingen;

dat in het kader van het principe ‘bromfiets op de rijbaan’ de functie van het oorspronkelijke fiets-/bromfietspad wordt gewijzigd in een verplicht fietspad;

dat bromfietsers gebruik dienen te maken van de rijbaan;

dat de geslotenverklaring voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen op de Oudeweg, ter hoogte van de Harmensjansweg, in oostelijke richting opgeheven wordt;

dat de Voormalige Oudeweg een weg betreft welke doodlopend is en waaraan enkel aansluitingen op aangrenzende percelen zijn gevestigd;

dat op de Voormalige Oudeweg ten zuiden van het spoor en de aanwezige parkeervakken een fysieke afsluiting voor gemotoriseerd verkeer aanwezig is;

dat na de fysieke afsluiting voor gemotoriseerd verkeer de Voormalige Oudeweg parallel aan de de Gedempte Oostersingelgracht loopt en ten zuiden van de fysieke afsluiting is aangewezen als verplicht fiets-/bromfietspad;

dat dit pad doorloopt aan de oostzijde van de Gedempte Oostersingelgracht tot aan de aansluiting met de Amsterdamsevaart;

dat in het kader van het principe ‘bromfiets op de rijbaan’ de functie van het oorspronkelijke fiets-/bromfietspad wordt gewijzigd in een verplicht fietspad;

dat het hierbij gaat om het wijzigen van de verkeersborden met de betekenis ‘verplicht fiets-/bromfietspad’ in ‘verplicht fietspad’;

dat als aanvulling op bovenstaande het verkeersbord ‘einde fietspad’ wordt geplaatst ter hoogte van de hiervoor genoemde fysieke afsluiting waarbij het bord zichtbaar is voor verkeer in noordelijke richting;

dat hiermee voor fietsers duidelijk wordt dat men een weg op fietst waarbij men andere verkeersdeelnemers kan verwachten, dit draagt bij aan het verwachtingspatroon van de verkeersdeelnemers;

dat op de Oudeweg, in de richting van de Voormalige Oudeweg een vooraankondiging is geplaatst van de doodlopende weg;

dat middels een onderbord wordt aangegeven dat voor fietsers en bromfietsers een uitzondering voor deze doodlopende straat geldt;

dat zoals hiervoor beschreven het fiets-/bromfietspad wordt gewijzigd in een verplicht fietspad waardoor het bestaande onderbord gewijzigd dient te worden in alleen ‘uitgezonderd fietsers’;

dat parallel langs de oostzijde van de Gedempte Oostersingelgracht en de Gedempte Herensingel het vrijliggend fiets-/bromfietspad in twee richtingen wordt gewijzigd in een fietspad waarbij het gaat om het wegvak tussen de Teylerstraat en de aansluiting Papentorenvest;

dat aan de zuidkant van Papentorenvest een parallelweg ligt waarop een eenrichtingsregime van kracht is waarbij verkeer in zuidoostelijke richting rijdt;

dat ten westen van de Papentorenvest, ter hoogte van het kruispunt met de Harmenjansweg, een verplicht bromfietspad is aangewezen in oostelijke richting;

dat het hierbij gaat om een fiets-/bromfietspad van circa 10 meter lang in oostelijke richting;

dat in het kader van het principe ‘bromfiets op de rijbaan’ de functie van het oorspronkelijke fiets-/bromfietspad wordt gewijzigd in een verplicht fietspad;

dat met het wijzigen van bovenstaande functies het voor bromfietsers duidelijk is dat zij gebruik dienen te maken van de rijbaan;

dat hierdoor de twee geslotenverklaringen voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen op de Papentorenvest in oostelijke richting opgeheven kunnen worden;

dat het voor fiets- en bromfietsverkeer mogelijk is om de Papentorenvest over te steken richting de Harmenjansweg, direct ten oosten van de Harmenjansweg;

dat deze oversteekbeweging vanaf de parallelweg van de Papentorenvest voorkomen moet worden voor gemotoriseerd verkeer;

dat dit gerealiseerd kan worden door het instellen van een gebod tot het volgen van de rijrichting die staat aangegeven op het bord (rechtdoor) op de parallelweg van de Papentorenvest waarbij het bord zichtbaar is voor verkeer richting de Gedempte Oostersingelgracht;

dat het voor fiets- en bromfietsverkeer mogelijk moet zijn om deze oversteekbeweging wel te maken om de bereikbaarheid van en naar de Harmensjansweg voor deze verkeersdeelnemers te waarborgen;

dat aan de westzijde van de Gedempte Oostersingelgracht een vrijliggend fiets-/bromfietspad in twee richtingen aanwezig is welke eveneens wordt omgezet naar een verplicht fietspad in het kader van het principe ‘bromfiets naar de rijbaan’;

dat de oorspronkelijke fiets-/bromfietspad bebording aan de noordwestzijde van het kruispunt Papentorenvest/Gedempte Oostersingelgracht en ten zuidwesten van het kruispunt Oudeweg/Gedempte Oostersingelgracht gewijzigd wordt in de bebording van een verplicht fietspad;

dat de gesloten verklaring voor fietsers, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen aan de westzijde van de Gedempte Oostersingelgracht opgeheven wordt;

dat deze gesloten verklaring overbodig is geworden aangezien bromfietsen gebruik gaan maken van de rijbaan van de Gedempte Oostersingelgracht;

dat in het kader van het principe ‘bromfiets op de rijbaan’ het verplichte fiets-/bromfietspad tussen de Teylerstraat en de Volhardingstraat wordt gewijzigd in een verplicht fietspad;

dat in de oorspronkelijke situatie een geslotenverklaring voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen van kracht is op de Gedempte Herensingel in noordelijke richting;

dat deze geslotenverklaring opgeheven kan worden aangezien bromfietsen gebruik gaan maken van de rijbaan en fietsen hun plaats behouden op het aanwezige verplichte fietspad;

dat het fietspad tussen de Amsterdamstraat en de Gedempte Herensingel een twee richtingen pad betreft;

dat in de oorspronkelijke situatie dit middels bebording niet kenbaar wordt gemaakt;

dat een onderbord onder het nieuw in te stellen verplichte fietspad verkeersbord wordt geplaatst met de symbolen ‘pijl omhoog – pijl omlaag’;

dat op de Amsterdamsevaart een geslotenverklaring voor ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden van 25 km/h en brommobielen, alsmede fietsers, bromfietsen en gehandicapten geldt;

dat ter hoogte van het kruispunt Prins Bernhardlaan met de Amsterdamsevaart een geslotenverklaring voor ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden van 25 km/h en brommobielen, alsmede fietsers, bromfietsen en gehandicapten geldt;

dat het hierbij gaat om het wegvak van de Prins Bernardlaan in noordelijke richting vanaf de aansluiting Doctor Schaepmanstraat;

dat voorgenoemde geslotenverklaringen allen opgeheven kunnen worden aangezien de genoemde categorieën, met uitzondering van fietsers, gebruik mogen gaan maken van de rijbaan;

dat voor fietsers een alternatief beschikbaar is in de vorm van verplichte fietspaden en fietsstroken op de parallelweg Amsterdamsevaart;

dat in aanvulling op bovenstaande maatregel de oversteek ter hoogte van de Prins Bernhardlaan wordt gewijzigd van een fiets-/bromfietspad in een verplicht fietspad;

dat op het kruispunt Prins Bernardlaan met de Berlagelaan een geslotenverklaring in noordelijke richting van kracht is voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen;

dat deze geslotenverklaring opgeheven wordt waardoor bromfietsen ook hier gebruik moeten maken van de aanwezige rijbaan;

dat het aanwezige bromfietspad aan de oostkant van de Prins Bernardlaan, tussen de Berlagelaan en de Dr. Schaepmanstraat, wordt omgezet in een verplicht fietspad in twee richtingen, hierbij gaat het om een wegvak van circa 70 meter;

dat uit voorgaande overwegingen is gebleken dat bromfietsen op de Amsterdamsevaart, tussen de Gedempte Oostersingelgracht en de Prins Bernardlaan gebruik maken van de rijbaan;

dat aan de zuidzijde van de Amsterdamsevaart een gelijknamige parallelweg is gelegen;

dat deze parallelweg in de oorspronkelijke situatie een eenrichtingsweg betreft in oostelijke richting;

dat fiets en bromfietsverkeer is uitgezonderd van dit eenrichtingsregime;

dat doordat bromfietsers op de rijbaan plaats dienen te nemen en dus gebruik maken van de hoofdrijbaan Amsterdamsevaart worden de langs de parallelweg geplaatste onderborden met de betekenis ‘uitgezonderd fiets en bromfiets’ gewijzigd in ‘uitgezonderd fiets’;

dat aan de noordzijde van de parallelweg een fietsstrook komt te liggen welke te gebruiken is voor fietsverkeer in westelijke richting (in tegengestelde richting van het geldende eenrichtingsregime);

dat deze fietsstrook wordt aangeduid met fietssymbolen en een doorgetrokken streep op het wegdek;

dat door de komst van deze fietsstrook de reeds bestaande parkeerverboden (met onderborden) op deze parallelweg verwijderd kunnen worden omdat het niet toegestaan is om op een fietsstrook stil te staan;

dat het hierbij gaat om de parkeerverboden welke van kracht zijn op de parallelweg van de Amsterdamsevaart tussen de Gedempte Ooostersingelgracht en de Doctor Schaepmanstraat;

dat fietsverkeer in oostelijke richting (dezelfde richting als het eenrichtingsregime) gebruik maakt van de rijbaan;

dat deze maatregelen gerealiseerd kunnen worden door het plaatsen en verwijderen van de verkeersborden C9, C14, C15, D4, E1, G11, G12, G12a, G12b van bijlage 1 van het RVV 1990 inclusief het plaatsen en verwijderen van onderborden en het aanbrengen van fietssymbolen op het wegdek;

dat gelet op artikel 12 van het BABW voor het plaatsen en verwijderen van voorgenoemde verkeersborden van bijlage 1 van het RVV 1990, alsmede het aanbrengen van fietssymbolen op het wegdek een verkeersbesluit is vereist

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de hiervoor benoemde verkeersmaatregelen strekken tot het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan en het verzekeren van de veiligheid op de weg;

dat geen van de overige in artikel 2 van de WVW 1994 omschreven belangen in het geding is bij het nemen van dit verkeersbesluit;

dat gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie;

dat de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde maatregelen.

Het besluit:

Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem besluit:

  • -

    door middel van het plaatsen en verwijderen van de verkeersborden G11, G12, G12a en G12b van bijlage 1 van het RVV 1990 de verplichte fiets-/bromfietspaden aan te passen tot verplichte fietspaden op de volgende locaties:

    • Oudeweg, zuidzijde tussen de aansluitingen met de Harmenjanseweg en de Gedempte Oostersingelgracht;

    • Oudeweg, zuidzijde tussen de aansluitingen met de Oostersingelgracht en de Voormalige Oudeweg;

    • Gedempte Oostersingelgracht, oostzijde tussen de aansluitingen met de Voormalige Oudeweg en de Amsterdamsevaart;

    • Gedempte Oostersingelgracht, westzijde tussen de aansluitingen met Papentorenvest en de Oudeweg;

    • Gedempte Herensingel, oostzijde tussen de aansluitingen met de Amsterdamsevaart en de Teylerstraat;

    • Herensingel, tussen de aansluitingen met de Teylerstraat en de Volhardingstraat;

    • Amsterdamstraat, tussen de aansluitingen met de Gedempte Herensingel en de Severijnsstraat;

    • Amsterdamsevaart, parallelweg aan weerszijden van de aansluiting met de Nagtzaamstraat over een afstand van circa 20 meter;

    • Prins Bernhardlaan, oostzijde tussen de aansluitingen met de Berlagelaan en de Doctor Schaepmanstraat;

  • -

    door middel van het verwijderen van de verkeersborden C15 van bijlage 1 van het RVV 1990 de geslotenverklaring voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen op te heffen op de volgende locaties:

    • Oudeweg, tussen de aansluitingen met de Harmenjansweg en de Gedempte Oostersingelgracht;

    • Papentorenvest, tussen de aansluitingen met de Harmenjansweg en de Gedempte Oostersingelgracht;

    • Gedempte Oostersingelgracht, westzijde tussen de aansluitingen met de Oudeweg en de Amsterdamsevaart;

    • Gedempte Herensingel, oostzijde tussen de aansluitingen met de Teylerstraat en de Amsterdamsevaart;

    • Prins Bernhardlaan, oostzijde tussen de aansluitingen met de Berlagelaan en de Doctor Schaepmanstraat;

  • -

    door middel van het plaatsen van het verkeersbord D4 van bijlage 1 van het RVV 1990 inclusief een onderbord een gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord staat aangegeven in te stellen op de parallelweg Papentorenvest ter hoogte van perceelnummer 12 waarbij fiets- en bromfietsers worden uitgezonderd van het gebod;

  • -

    door middel van het verwijderen van het verkeersbord C9 van bijlage 1 van het RVV 1990 de geslotenverklaring voor ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/uur en brommobielen, alsmede fietsers, bromfietsers en gehandicaptenvoertuigen op te heffen op de volgende locaties:

    • Amsterdamsevaart, tussen de aansluitingen met de Gedempte Oostersingelgracht en de Prins Bernhardlaan;

    • Prins Bernhardlaan, oostzijde tussen de aansluitingen met de Doctor Schaepmanstraat en de Amsterdamsevaart;

  • -

    door middel van het aanpassen van de onderborden onder de verkeersborden C2 en C3 van bijlage 1 van het RVV 1990 de bestaande eenrichtingsweg op de parallelweg van de Amsterdamsevaart tussen de aansluitingen met de Gedempte Herensingel en de Doctor Schaepmanstraat enkel nog uit te zonderen voor het fietsverkeer;

  • -

    door middel van het verwijderen van de verkeersborden E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 inclusief onderborden het parkeerverbod aan de noordzijde van de parallelweg Amsterdamsevaart, tussen de aansluitingen met de Gedempte Herensingel en de Doctor Schaepmanstraat op te heffen;

  • -

    door middel van het aanbrengen van fietssymbolen met doorgetrokken strepen op het wegdek fietsstroken aan te wijzen aan de noordzijde van de parallelweg Amsterdamsevaart tussen de aansluitingen met de Gedempte Herensingel en de Doctor Schaepmanstraat.

Situatieschets:

Situatieschets: Oudeweg / G edempte Oostersingelgracht (1/11 )

Situatieschets: Ou deweg / Voormalige Oudeweg (2/11 )

Situatieschets: Papentorenvest / Harmenjansweg (3 /11 )

Situatieschets: Papentorenvest / Gedempte Oostersingelgracht (4 /11 )

Situatieschets: Gedempte Oostersingelgracht / Amsterdamsevaart (5 /11 )

Situatieschets: Lange Herenvest (6 /11 )

Situatieschets: Gedemp te Herensingel / Teylerstraat (7/11 )

Situatieschets: Prins Bernardlaan (8 /1 1 )

Situatieschets: Amsterdamsevaart (9/11)

Situatieschets: Amsterdamsevaart (10 /11 )

Situatieschets: Amsterdamsevaart (11/11)

Aldus vastgesteld op 02 - 11 - 2018 te Haarlem

Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

Sylvia van Egmond

Hoofd afdeling Beheer en Beleid Openbare Ruimte

Dit besluit treedt in werking na bekendmaking in de Staatscourant. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na publicatie van dit besluit in de Staatscourant bezwaar maken bij burgemeester en wethouders van Haarlem, Postbus 511, 2003 PB te Haarlem. Het bezwaarschrift moet de naam en he tadres vermelden van degene die bezwaar maakt, zijn ondertekend en de datum vermelden waarop het is opgesteld. In het bezwaarschrift moet ook worden aangegeven tegen welk besluit bezwaar wordt gemaakt en waarom het bezwaar wordt gemaakt. Door het indienen van het bezwaarschrift wordt dit besluit niet opgeschort. Bij een spoedeisend belang kan degene die een bezwaarschrift heeft ingediend een voorlopige voorziening vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, sector bestuursrecht, postbus 1621, 2003 BR te Haarlem. Bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening moeten griffierechten worden betaald.

Naar boven