Instellingsbesluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk houdende regels omtrent een GR Gemeenschappelijke regeling van de Sociale Dienst Oost Achterhoek

Logo Berkelland

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk, ieder voor zover zij daartoe bevoegd zijn;

 

Overwegende dat:

 

  • er sinds 1 januari 2010 een gemeenschappelijke regeling Sociale Dienst Oost Achterhoek bestaat;

 

  • de afsluiting van de Wet sociale werkvoorziening voor nieuwe instroom en inwerkingtreding van de Participatiewet in 2015 leiden tot reorganisatie op het terrein van arbeidsmarktbevordering, arbeidsondersteuning en bijstand;

 

  • de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 is gewijzigd en dit leidt tot aanpassingen;

 

  • als gevolg van de gekozen ontwikkelingsrichting per 1 januari 2017 de gemeenten de mogelijkheid willen hebben om zelf een deel van de Wet sociale werkvoorziening te kunnen uitvoeren;

 

  • in het organisatieonderzoeksrapport van RadarAdvies van 21 juni 2017 een aantal adviezen is genoemd die het wenselijk maken dat de regeling op een aantal onderdelen gewijzigd en geactualiseerd wordt.

Gelet op:

 

De instemmingsbesluiten van de gemeenteraden van Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk en het advies van het dagelijks bestuur van deze regeling;

 

Besluiten:

 

Tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Sociale Dienst Oost Achterhoek door vaststelling van onderstaande integrale tekst van de gemeenschappelijke regeling.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze regeling verstaat onder:

  • a.

    de colleges:de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten;

  • b.

    deelnemende gemeenten: de gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk;

  • c.

    de dienst: de Sociale Dienst Oost Achterhoek

  • d.

    de raden: de gemeenteraden van de gemeenten;

  • e.

    de regeling: de Gemeenschappelijke regeling Sociale Dienst Oost Achterhoek;

  • f.

    Sociale Dienst Oost Achterhoek: het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet;

  • g.

    uitvoeringstaken Wsw: het plaatsen, begeleiden van Wsw- geïndiceerden en het daarbij behorende contractbeheer en administratie;

  • i.

    Wet: Wet gemeenschappelijke regelingen

  • j.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam Sociale Dienst Oost Achterhoek, hierna te noemen: de dienst.

  • 2.

    De dienst is gevestigd in Winterswijk.

  • 3.

    Het rechtsgebied van het openbaar lichaam omvat het gezamenlijke grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 2 Belang, visie, taken en bevoegdheden

Artikel 3 Belang en visie

  • 1.

    Deze regeling wordt getroffen om zorg te dragen voor een effectieve en efficiënte uitvoering van de taken van de colleges op het brede terrein van het sociaal domein waaronder de arbeidsparticipatie, arbeidsondersteuning, werk en inkomen. Daarnaast geldt deze regeling ook voor de burgers, die behoren tot de re-integratiedoelgroep of die een beroep doen op de Wsw of op andere wetten genoemd in artikel 4, eerste lid, arbeid te bieden, bij voorkeur onder normale omstandigheden, die aansluit bij hun capaciteit en mogelijkheden.

  • 2.

    De dienst staat voor maximale zelfstandigheid van de klanten op het gebied van arbeid, inkomen en participatie.

  • 3.

    De dienst is klantgericht, resultaatgericht en levert, in samenwerking met partners, maatwerk.

  • 4.

    De dienst voert de opgedragen taken uit met betrokken, professioneel en kwalitatief goed personeel.

  • 5.

    De dienst heeft ambitie en wenst een voortrekkersrol te vervullen.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek heeft als taak zorg te dragen voor de uitvoering van de taken van de colleges, als genoemd in de volgende wetten en alle regelingen en alle regelgeving op landelijk en gemeentelijk niveau waarmee nadere uitwerking wordt gegeven aan deze wetten:

    • a.

      Participatiewet;

    • b.

      Besluit bijstandsverlening zelfstandigen;

    • c.

      Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • d.

      Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • e.

      Wet inburgering;

    • f.

      Gemeentelijke regelingen op het gebied van de schuldhulpverlening;

    • g.

      Gemeentelijke regelingen op het gebied van minimabeleid en bijzondere bijstand;

    • h.

      Wet sociale werkvoorziening, met uitzondering van de bevoegdheid aan een Wsw-geïndiceerde een dienstbetrekking aan te bieden voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden (artikel 2 Wet Sociale werkvoorziening).

  • 2.

    Ter uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste lid, dragen de colleges de bevoegdheden van de colleges over aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    De colleges kunnen ten aanzien van de overgedragen bevoegdheden, bedoeld in het tweede lid, beleidsregels geven overeenkomstig artikel 4:81, eerste lid, en artikel 10:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 4.

    De taken genoemd onder het eerste lid worden zoveel mogelijk uitgevoerd in samenwerking met de ketenpartners als bedoeld in de wet Structuur uitvoeringsorganisatie en inkomen.

  • 5.

    Met het oog op de uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste lid, kunnen de gemeenten aan de Sociale Dienst Oost Achterhoek opdrachten voor dienstverlening verlenen.

  • 6.

    De colleges kunnen ook andere taken opdragen aan het bestuur, voor zover het algemeen bestuur daarmee instemt met gekwalificeerde meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 5 Dienstverlening

  • 1.

    Naast de in artikel 4 bedoelde taken is de dienst bevoegd tot het verrichten van diensten voor een of meer deelnemende gemeenten, voor gemeenten buiten het in artikel 2, derde lid, genoemde rechtsgebied en/of andere organen of rechtspersonen dan de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De dienst verleent alleen diensten aan gemeenten buiten het artikel 2, derde lid, genoemde rechtsgebied en/of andere organen en rechtspersonen dan de deelnemende gemeenten als het algemeen bestuur hiermee instemt, met dien verstande dat de dienst ten minste tachtig procent van zijn werkzaamheden uitsluitend ten aanzien van de deelnemende gemeente verricht. Het algemeen bestuur beslist met betrekking tot dienstverlening aan derden.

  • 3.

    De dienstverlening bedoeld in het eerste lid geschiedt in principe op basis en een overeenkomst, tussen de dienst en gemeente of gemeenten, dan wel organen of rechtspersonen die het aangaat. In deze overeenkomst wordt vastgelegd welke prestaties de dienst zal leveren, de kosten die bij deze derden in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot de dienstverlening wordt overgegaan.

Hoofdstuk 3 Inrichting bestuur

Afdeling 3.1 Samenstelling bestuur

Artikel 6 Algemeen

  • 1.

    Het bestuur van de dienst bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

  • 2.

    Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van de dienst.

Afdeling 3.2 Algemeen bestuur

Artikel 7 Aanwijzing leden

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit 6 leden.

  • 2.

    De colleges wijzen uit hun midden ieder twee leden van het algemeen bestuur aan.

  • 3.

    De colleges kunnen voor ieder lid tevens één plaatsvervangend lid uit hun midden aanwijzen, dat het lid bij verhindering of ontstentenis vervangt. Hetgeen in deze regeling is bepaald ten aanzien van een lid van het algemeen bestuur is van overeenkomstige toepassing op het plaatsvervangend lid, tenzij de regeling anders bepaalt.

Artikel 8 Einde van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt:

    • a.

      doordat een lid zijn ontslag neemt;

    • b.

      door ontslag door het college dat hem heeft aangewezen;

    • c.

      van rechtswege doordat het lid geen deel meer uitmaakt van het college uit wiens midden hij is aangewezen.

  • 2.

    Het lid van het algemeen bestuur, van wie het lidmaatschap eindigt op de grond genoemd in het vorige lid onder a, stelt de voorzitter van het algemeen bestuur hiervan op de hoogte. Het lidmaatschap eindigt niet eerder dan nadat in de opvolging is voorzien.

  • 3.

    Een lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het algemeen bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats dit lid is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 9 Werkwijze

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast.

  • 2.

    Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste een vijfde deel van de leden waaruit het algemeen bestuur bestaat, met opgave van redenen, daarom verzoekt. In dat laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken plaats.

  • 3.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

  • 4.

    Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

  • 5.

    De vergadering van het algemeen bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 6.

    Indien ingevolge het vijfde lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 7.

    Op de vergadering, bedoeld in het zesde lid, is het vijfde lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het vijfde lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 10 Vergaderorde

  • 1.

    De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze, en zo nodig andere toehoorders, te doen vertrekken.

  • 2.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan het algemeen bestuur voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 11 Open en besloten vergadering

  • 1.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd, een en ander overeenkomstig artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 12 Immuniteit

De leden van het bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke echtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van het algemeen bestuur hebben gezegd of aan het algemeen bestuur schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 13 Besluitvorming

  • 1.

    Ieder lid van het algemeen bestuur heeft één stem.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middelijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger van zijn gemeente in een andere hoedanigheid eveneens betrokken is en waarbij belangenverstrengeling speelt of de integriteitsvraag aan de orde zou kunnen zijn.

  • 3.

    Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

  • 4.

    Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 5.

    Het vierde lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

    • b.

      voor zover het betreft onderwerpen die in een daaraan voorafgaande niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

  • 6.

    Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht, voor zover de regeling niet andere bepaalt.

  • 7.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Artikel 14 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Alle bevoegdheden berusten bij het algemeen bestuur, tenzij deze bevoegdheden bij of krachtens de wet aan het dagelijks bestuur of de voorzitter zijn toegekend.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur niet de bevoegdheid overdragen tot:

    • a.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening.

  • 4.

    Het algemeen bestuur besluit slechts tot oprichting van en de deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de gemeenteraden in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen. Het besluit wordt genomen bij meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen.

  • 5.

    De stukken die van het algemeen bestuur uitgaan worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

Afdeling 3.3 Dagelijks bestuur

Artikel 15 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat ten minste uit de voorzitter en twee andere door het algemeen bestuur aan te wijzen leden, met inachtneming van artikel 14, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen door en uit het algemeen bestuur en mogen niet afkomstig zijn uit dezelfde gemeente. Zij worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling, volgend op de dag van aftreden van de leden van de gemeenteraden van de gemeenten.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur

Artikel 16 Ontslag leden

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

  • 2.

    Over een voorstel tot het verlenen van ontslag als bedoeld in het eerste lid wordt niet beraadslaagd of besloten, dan nadat het algemeen bestuur ten minste twee weken en ten hoogste drie maanden tevoren heeft verklaard, dat de betrokken leden van het dagelijks bestuur het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten.

  • 3.

    De oproeping tot de vergadering waarin over dat voorstel wordt beraadslaagd of besloten wordt ten minste achtenveertig uur voor de aanvang of zoveel eerder als het algemeen bestuur heeft bepaald, bij de leden van het algemeen bestuur bezorgd. Zij vermeldt het voorstel tot het verlenen van ontslag als bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Artikel 13, tweede tot en met het zevende lid, is niet van toepassing bij besluiten van het algemeen bestuur ingevolge dit artikel.

Artikel 17 Vergaderorde

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen en andere werkzaamheden vaststellen, dat aan het algemeen bestuur wordt gezonden.

  • 2.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet ander heeft bepaald.

  • 3.

    Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

Artikel 18 Besluitvorming

  • 1.

    Elk lid van het dagelijks bestuur heeft één stem. Besluitvorming vindt plaats bij volstrekte meerderheid van stemmen, tenzij de regeling hiervoor een afwijkende bepaling heeft. Als de stemmen staken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 2.

    In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden vertegenwoordigd is.

  • 3.

    Indien het vereiste aantal leden niet vertegenwoordigd is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, een nieuwe vergadering.

Artikel 19 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Het dagelijks bestuur heeft de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      het voeren van het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek;

    • b.

      beslissingen van het algemeen bestuur voorbereiden en uitvoeren;

    • c.

      regels vaststellen over de ambtelijke organisatie van de Sociale Dienst Oost Achterhoek;

    • d.

      ambtenaren benoemen, schorsen en ontslaan;

    • e.

      besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de Sociale Dienst Oost Achterhoek, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 14, vierde lid;

    • f.

      besluiten, om namens de Sociale Dienst Oost Achterhoek, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

  • 2.

    De stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

Afdeling 3.4 De voorzitter

Artikel 20 Aanwijzing

  • 1.

    De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen.

  • 2.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter. Deze wordt aangewezen tijdens de eerste vergadering waarin het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling bijeenkomt.

Artikel 21 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter:

    • a.

      bevordert een goede behartiging van taken van de Sociale Dienst Oost Achterhoek;

    • b.

      is voorzitter van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur;

    • c.

      vertegenwoordigt de Sociale Dienst Oost Achterhoek in en buiten rechte.

  • 2.

    De voorzitter kan aan een ander machtiging verlenen tot vertegenwoordiging, als bedoeld in het eerste lid, onder c.

Afdeling 3.5 Commissies

Artikel 22 Adviescommissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan een adviescommissie instellen ter advisering aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter een adviescommissie instellen ten behoeve van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk ten behoeve van de voorzitter, voor zover deze adviescommissie een tijdelijk karakter heeft.

Hoofdstuk 4 Inlichtingen en verantwoording

Artikel 23 Informatie- en verantwoordingsplicht van het dagelijks bestuur en zijn leden

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur geeft de raden mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 24 Informatie- en verantwoordingsplicht van de voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door hem gevoerde bestuur.

  • 2.

    De voorzitter geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    De voorzitter geeft het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    De voorzitter geeft de raden mondeling of schriftelijk een door een of meer leden van een van die raden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan besluiten de voorzitter ontslag te verlenen, indien de voorzitter het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

Artikel 25 Informatie- en verantwoordingsplicht van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van de Sociale Dienst Oost Achterhoek.

  • 2.

    Het algemeen bestuur geeft de raden mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van een van die raden gevraagde inlichtingen, tenzij de verstrekking ervan in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 26 Verantwoordingsplicht van de leden van het algemeen bestuur

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur kan door het college dat dit lid heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan het college dat dit lid heeft aangewezen, alsmede aan de betreffende raad de door een of meer leden van dat college of raad gevraagde inlichtingen. De verstrekking geschiedt mondeling of schriftelijk.

  • 3.

    Een college kan besluiten een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van dat college niet meet bezit.

Hoofdstuk 5 De organisatie

Artikel 27 Directeur

  • 1.

    De directeur wordt door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2.

    De directeur staat als secretaris het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur ter zijde bij de uitoefening van hun taken. Hij is aanwezig in de vergadering van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur en kan aan de beraadslaging deelnemen. Hij ondertekent mede de stukken die van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op degene die de directeur vervangt.

  • 4.

    De ambtelijke organisatie van de Sociale Dienst Oost Achterhoek staat onder leiding van de directeur.

Artikel 28 Medewerkers

  • 1.

    De dienst kan medewerkers in dienst hebben.

  • 2.

    Op de medewerkers van de dienst is de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel van toepassing. Het dagelijks bestuur stelt een bezoldigingsverordening vast.

  • 3.

    Het algemeen bestuur beslist over de toepassing van arbeidsvoorwaarden die buiten de kaders van een (collectieve) overeenkomst of andere bindende regels vallen.

Hoofdstuk 6 Financiële bepalingen

Artikel 29 Algemene financiële uitgangspunten

  • 1.

    De Sociale Dienst Oost Achterhoek draagt de kosten die zijn verbonden aan de behartiging van de taken die bij deze regeling aan de Sociale Dienst Oost Achterhoek zijn opgedragen.

  • 2.

    Elke gemeente draagt de integrale kosten voor de taken die hij afneemt van de Sociale Dienst Oost Achterhoek.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt een bijdrageverordening vast, waarin in elk geval wordt geregeld op welke wijze en in welke mate de gemeenten financieel bijdragen aan de middelen voor instandhouding van de Sociale Dienst Oost Achterhoek. Nadere financieringsafspraken worden opgenomen in de overeenkomst zoals bedoeld in artikel 4, zesde lid.

  • 4.

    De gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de Sociale Dienst Oost Achterhoek te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen en staan daarmee garant voor de volledige nakoming van de financiële verplichtingen van de Sociale Dienst Oost Achterhoek.

Artikel 30 Kadernota

Het dagelijks bestuur zendt uiterlijk 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden.

Artikel 31 Begroting

  • 1.

    Voor alle aan de Sociale Dienst Oost Achterhoek opgedragen taken brengt het algemeen bestuur jaarlijks op de begroting de bedragen die het daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de van de gemeenten te ontvangen bijdragen en andere financiële middelen die naar verwachting kunnen worden aangewend.

  • 2.

    Ten last van de Sociale Dienst Oost Achterhoek kunnen slechts lasten en daarmee overeenstemmende balansmutaties worden opgenomen tot de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht.

Artikel 32 Begrotingsprocedure

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks de ontwerpbegroting, vergezeld van een toelichting, uiterlijk 1 mei van het lopende kalenderjaar toe aan de raden.

  • 2.

    De ontwerpbegroting wordt door de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaar stelling geschiedt openbare kennisgeving.

  • 3.

    De raden kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

Artikel 33 Vaststelling begroting

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. De begroting is vastgesteld wanneer ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen voor zijn.

  • 2.

    Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting aan de raden, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

Artikel 34 Begrotingswijzigingen

  • 1.

    Besluiten tot wijziging van de begroting kunnen tot uiterlijk het eind van het desbetreffende begrotingsjaar worden genomen.

  • 2.

    De artikelen 32 en 33, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing. Het dagelijks bestuur zendt de begrotingswijziging binnen vier weken na vaststelling aan gedeputeerde staten.

Artikel 35 Jaarrekening

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april van het jaar na het jaar waarvoor de jaarrekening dient, een voorlopige jaarrekening aan de raden.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten en aan de raden.

Artikel 36 Financiële verordening

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

  • 2.

    De verordening bevat in ieder geval:

    • a.

      regels voor waardering en afschrijving van activa, en

    • b.

      regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.

Artikel 37 Financiële controleverordening

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financieel beheer en van de inrichting van dec financiële organisatie wordt getoetst.

  • 2.

    Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 30 bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen.

Hoofdstuk 7 Vergoedingen

Artikel 38 Vergoedingen

Reis- en verblijfkosten gemaakt als bestuurslid van de dienst worden vergoed door de gemeente die het lid vertegenwoordigt, op basis van de reis- en verblijfkostenregeling die in die gemeente van toepassing is.

Hoofdstuk 8 Het archief

Artikel 39 Archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt gedeputeerde staten medegedeeld.

  • 2.

    De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.

  • 3.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4.

    De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de Sociale Dienst Oost-Achterhoek, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Hoofdstuk 9 De regeling

Artikel 40 Duur

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 41 Wijziging

  • 1.

    De regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van de colleges, onverminderd het bepaalde in artikel 1, tweede en derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Wijziging geschiedt bij gewone meerderheid.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan een voorstel tot wijziging sturen naar de colleges. Een voorstel kan ook worden ingediend bij het algemeen bestuur door ten minste twee colleges. Het algemeen bestuur zendt het voorstel, bedoeld in de vorige volzin, onverwijld door aan de colleges.

Artikel 42 Toetreding

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van een andere gemeente die wenst toe te treden, kunnen een verzoek daartoe richten aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur zendt het verzoek tot toetreding binnen drie maanden na ontvangst door aan de colleges onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden.

  • 3.

    De toetreding is tot stand gekomen indien de beoogde toetreder en de colleges, onverminderd het bepaalde in artikel 1, tweede en derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, daartoe besluiten.

Artikel 43 Uittreding

  • 1.

    Het college dat voornemens is uit te treden, maakt dit uiterlijk drie kalendermaanden vóór het einde van het kalenderjaar kenbaar aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur zendt het voornemen onverwijld door aan de overige colleges.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt een voorstel op voor de financiële, personele en overige gevolgen van de voorgenomen uittreding voor de Sociale Dienst Oost Achterhoek. De kosten voor het maken van het voorstel komen voor rekening van het college dat voornemens is uit te treden.

  • 3.

    Het college dat voornemens is uit te treden neemt op basis van het voorstel, bedoeld in het tweede lid, een definitief besluit, onverminderd het bepaalde in artikel 1, tweede en derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    Uittreding vindt niet eerder plaats dan op 31 december van het tweede jaar volgende op het jaar waarin het algemeen bestuur van het besluit genoemd in het eerste lid, in kennis is gesteld.

  • 5.

    De gevolgen van de uittreding worden, op basis van het voorstel, bedoeld in het tweede lid, vastgesteld door de colleges.

Artikel 44 Geschillen

  • 1.

    Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen die beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en een lid wordt aangewezen door de betrokken gemeente(n). Deze twee wijzen gezamenlijk een derde lid aan die tevens als voorzitter van de geschillencommissie optreedt.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken colleges.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

Artikel 45 Opheffing en liquidatie

  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven bij een daartoe strekkend besluit van de meerderheid van de colleges, mits met voorafgaande toestemming van de gemeenteraden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt, gehoord de colleges, een liquidatieplan vast, dat de gevolgen van de opheffing en de liquidatie van de Sociale Dienst Oost Achterhoek regelt.

  • 3.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de deelnemende gemeenten tot afwikkeling van de financiële gevolgen van de opheffing en het vereffenen van alle schulden van de regeling.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6.

    Van elk besluit tot opheffing of tot wijziging van deze regeling wordt direct bericht gezonden aan de deelnemende gemeenten en gedeputeerde staten.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 46 Inwerkingtreding

  • 1.

    De regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2018.

  • 2.

    Het college van de gemeente Berkelland draagt zorg voor de bekendmaking van de regeling in de gemeenten, onverminderd het bepaalde in artikel 26, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 47 Citeertitel

De regeling kan worden aangehaald als de gemeenschappelijke regeling van de Sociale Dienst Oost Achterhoek.

 

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Berkelland op 30 oktober 2018

de secretaris, de burgemeester,

M.N.J. Broers Drs. J.H.A. van Oostrum

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oost

Gelre op 29 mei 2018

de secretaris, de burgemeester,

M. Nekkers A.H. Bronsvoort

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Winterswijk op 16 oktober 2018

de secretaris, de burgemeester,

A. Oortgiesen B.J.J. Bengevoord

Toegezonden door het gemeentebestuur van Berkelland aan gedeputeerde staten van

Gelderland op 31 oktober 2018.

Naar boven