Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 29 oktober 2018, 1344729-176651-VGP, houdende enige wijzigingen van regelingen op het gebied van tatoeëren en piercen

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op de artikelen 14 en 16 van de Warenwet en de artikelen 4, vijfde lid, en 7, tweede lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 2, tweede lid, onderdeel c, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. ruimte waar de materialen gebruikt worden of zullen worden of die voor het gebruik van materiaal is ingericht.

B

Aan artikel 3 worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Een vergunninghouder kan gedurende de looptijd van een vergunning een verzoek tot wijziging van een vergunning indienen wegens:

    • a. verhuizing naar een andere ruimte in het pand dan wel verhuizing naar een andere ruimte buiten het pand, waarvoor vergunning is verleend; of

    • b. werken met andere materialen in dezelfde categorie als vergund, met tatoeagemateriaal, dan wel met piercingmateriaal.

  • 5. Indien een vergunninghouder een verzoek tot wijziging van de vergunning indient, bedoeld in het vierde lid, wordt onderzocht of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de vergunninghouder voor de ruimte waarvoor de wijziging van de vergunning wordt gevraagd, niet zal voldoen aan de voorschriften gesteld bij of krachtens dit besluit, dan wel aan de voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 24 van de Warenwet.

  • 6. Voor een onderzoek als bedoeld in het vijfde lid is een tarief verschuldigd als vermeld in artikel 5, eerste lid.

  • 7. Indien gevolg wordt gegeven aan een verzoek van een vergunninghouder als bedoeld in het vierde lid behoudt de vergunning de oorspronkelijke looptijd.

C

In artikel 4a wordt na ‘verleend’ de zinssnede toegevoegd: , alsmede de ruimte in het pand, waarvoor de vergunning is verleend.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel f, door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • g. € 422,32 voor een melding als bedoeld in artikel 3 van de Warenwetregeling vrijstelling vergunningsplicht tatoeëren en piercen;

  • h. € 158,37 voor een melding als bedoeld in artikel 3 van de Warenwetregeling vrijstelling vergunningplicht tatoeëren en piercen, indien de medewerker van de gemeentelijke gezondheidsdienst waar de aanvraag voor vrijstelling is ingediend beslist heeft dat beoordeling van de veiligheid met verminderde inzet kan worden uitgevoerd.

    Een beslissing als bedoeld in de vorige zin wordt tenminste genomen indien:

    • de artiest(en), werkzaam zijn bij een vergunninghouder in Nederland en;

    • er bij een eerder evenement van dezelfde organisator of op dezelfde locatie betreffende dezelfde verrichtingen geen tekortkomingen zijn geconstateerd.

2. In het vierde lid, onder a, wordt na ‘activiteiten’ een zinssnede ingevoegd luidende: waarbij de activiteiten zijn beoordeeld ingevolge artikel 4, derde lid, van het besluit.

ARTIKEL II

In de Bijlage bij de Warenwetregeling aanwijzing veiligheidcodes tatoeëren en piercen wordt ‘Hygiënerichtlijn voor tatoeëren, versie juni 2014’ vervangen door ‘Hygiënerichtlijn voor tatoeëren, versie december 2017’.

ARTIKEL III

In artikel 2, eerste lid, van de Warenwetregeling vrijstelling vergunningplicht tatoeëren en piercen wordt ‘Vrijstelling wordt verleend’ vervangen door ‘Aan de organisator van een evenement wordt vrijstelling verleend’.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

TOELICHTING

Artikel I

De onderhavige wijziging behelst enkele aanpassingen van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen (hierna: de regeling). Deze wijzigingen worden doorgevoerd om naar aanleiding van vragen uit de praktijk van de vergunningverlening een aantal zaken te verduidelijken en te vergemakkelijken. In de praktijk is het nodig om specifiek te kunnen bepalen voor welke ruimte in een pand de vergunning geldt. Ter verheldering wordt daarom toegevoegd dat ook de desbetreffende ruimte in het pand in de vergunning wordt vermeld en dus ook in de aanvraag. Het gaat dan bijvoorbeeld om de benedenverdieping voor of achter, of de bovenverdieping of eerste etage voor, dan wel achter.

Voorts wordt het mogelijk gemaakt dat in de in de regeling aangegeven gevallen bij kleine wijzigingen in de situatie, zoals (interne) verhuizing of werken met andere materialen dan de materialen die in de vergunning zijn vermeld zonder grote wijzigingen, gebruik kan worden gemaakt van dezelfde vergunning en dezelfde (oorspronkelijke) looptijd van de vergunning. In geval van wijzigingen van materialen, gaat het om wijzigingen binnen de vergunde categorie, dat wil zeggen tatoeagemateriaal, dan wel piercingmateriaal. Om van tatoeagemateriaal naar piercingmateriaal te gaan, is een nieuwe vergunning nodig. Dit kan niet door middel van een wijzigingsverzoek.

Na honorering van het verzoek wordt een gewijzigde vergunning afgegeven, waarna de wijziging van kracht wordt.

Er zal in het geval dat onderzoek nodig is voordat een gewijzigde vergunning aan de orde is, nog wel een inspectie van de GGD plaatsvinden of aan de eisen van de regelgeving voor tatoeëren en piercen wordt voldaan.

In de regeling wordt een tarief ingevoerd voor een aantal situaties waarin vrijstelling wordt verleend van de vergunningplicht voor tatoeëren en piercen bij evenementen. Tevens wordt hiervoor een gereduceerd tarief opgenomen.

Het gereduceerde tarief voor vrijstellingen bij evenementen is voorgesteld ten behoeve van een optimale verhouding tussen tijdsinvestering en kosten.

Er is in ieder geval sprake van een gereduceerd tarief bij evenementen waarbij:

  • de artiest(en) die werkzaam zijn bij een vergunninghouder(s) in Nederland en;

  • er bij een eerder evenement van dezelfde organisator of op dezelfde locatie betreffende dezelfde verrichting geen tekortkomingen zijn geconstateerd.

De risico-inschatting van de GGD is bepalend voor het al dan niet toepassen van het gereduceerde tarief. Indien de medewerker van de GGD waar de melding van het evenement is gedaan, beslist dat beoordeling van de veiligheid met verminderde inzet kan worden uitgevoerd, omdat aan de genoemde voorwaarden wordt voldaan, wordt een gereduceerd tarief voor de vrijstelling toegepast. De hoogte van de gekozen gereduceerde tarieven is bepaald op basis van inschatting door de GGD’en van de gemiddelde tijdsinvestering van vier uur voor evenementen waarbij ook de naleving wordt gecontroleerd. Bij evenementen die in aanmerking komen voor het gereduceerde tarief wordt de naleving in de meeste gevallen niet ter plaatse gecontroleerd en kan worden volstaan met een tijdsinvestering van 1,5 uur.

De formulering van de criteria voor het toepassen van een gereduceerd tarief laat ruimte voor een beslissing om ook in andere gevallen een beslissing te nemen om een gereduceerd tarief toe te passen. Dit is aanvaardbaar, omdat het een begunstigende beslissing is. Om gelijke gevallen gelijk

te behandelen, zal in dat geval gemotiveerd moeten worden en kenbaar moeten worden gemaakt waarom een gereduceerd tarief wordt toegepast.

Er zijn aanvragers die werken op meerdere locaties. Op de eerste locatie worden de activiteiten beoordeeld en wordt al dan niet een vergunning verleend. Voor de tweede en volgende locatie komt de aanvrager in aanmerking voor inspectie tegen gereduceerd tarief. De regeling geeft niet aan of de activiteiten op de tweede en volgende locatie beoordeeld dienen te worden. Na wijziging van de regeling is verduidelijkt dat de activiteiten op de tweede en volgende locatie niet opnieuw op locatie worden beoordeeld. Voor de beoordelingsactiviteiten voor de tweede en volgende locatie blijft een gereduceerd tarief van kracht. Hiertoe wordt het vierde lid van artikel 5 verduidelijkt.

Een vergunning tegen gereduceerd tarief voor een volgende locatie is alleen mogelijk op basis van een geldende vergunning voor een locatie waarvan de activiteiten zijn beoordeeld.

Artikel II

In dit artikel wordt in de Warenwetregeling aanwijzing veiligheidscodes tatoeëren en piercen de verwijzing aangepast naar de herziene hygiënecode voor tatoeëren, die in december 2017 is vastgesteld.

Artikel III

In dit artikel wordt in de Warenwetregeling vrijstelling vergunningplicht verduidelijkt dat in het geval van een evenement de organisator degene is op wie de vergunningplicht rust en aan wie als gevolg daarvan een vrijstelling wordt verleend bij evenementen.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven