Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 oktober 2018, nr. WJZ/18048193, tot wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren in verband met de invoering van een gebruiksmerk voor varkens

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikel 105 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 3, eerste lid, Besluit identificatie en registratie van dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling identificatie en registratie van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De lettering van de onderdelen in de opsomming vervalt. De onderdelen worden alfabetisch gerangschikt.

2. De punt aan het slot van het onderdeel ‘vervoerseenheid’ wordt vervangen door een puntkomma.

3. De onderdelen ‘minister’ en ‘ministerie’ komen te luiden:

minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

ministerie:

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

4. In alfabetische volgorde worden de volgende onderdelen ingevoegd:

beer:

geslachtsrijp varken van het mannelijk geslacht, bestemd voor de fokkerij;

gelt:

geslachtsrijp varken van het vrouwelijk geslacht dat nog niet heeft geworpen, bestemd voor de fokkerij;

zeug:

varken van het vrouwelijk geslacht na de worp van haar eerste biggen.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het vierde lid is het merk waarmee varkens worden geïdentificeerd en voor de slacht worden aangeboden, het door de minister toegelaten gebruiksmerk, bedoeld in artikel 12l, derde lid, met dien verstande dat dit merk uitsluitend bij zeugen, gelten en beren aangebracht mag worden.

C

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ‘merken en slachtmerken’ vervangen door ‘merken, slachtmerken en gebruiksmerken’.

2. Het derde lid, onderdeel a, wordt gewijzigd als volgt:

a. In de aanhef wordt na ‘de hoeveelheid geleverde slachtmerken’ ingevoegd ‘, de hoeveelheid geleverde gebruiksmerken’.

b. In het tweede gedachtestreepje wordt ‘artikel 8, vijfde lid,’ vervangen door ‘artikel 8, zesde lid,’.

3. In de onderdelen c en d wordt ‘merken en slachtmerken’ telkens vervangen door ‘merken, slachtmerken en gebruiksmerken’.

D

Artikel 12k wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt ‘artikel 8, tweede en vierde lid,’ vervangen door ‘artikel 8, tweede, vierde en vijfde lid,’.

2. In de onderdelen a en b wordt de zinsnede ‘het merk of slachtmerk’ telkens vervangen door ‘het merk, slachtmerk of gebruiksmerk’.

E

Artikel 12l wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘het merk of slachtmerk’ telkens vervangen door ‘het merk, slachtmerk of gebruiksmerk’.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 5 van de richtlijn 92/102;’ vervangen door ‘artikel 5 van de richtlijn 2008/71/EG;’.

3. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Een model van het gebruiksmerk en de wijzigingen daarvan, worden door de minister goedgekeurd indien:

    • a. het gebruiksmerk voldoet aan artikel 5 van de richtlijn 2008/71/EG;

    • b. het gebruiksmerk is vervaardigd van thermoplastisch kunststof;

    • c. het merkdeel waarop de gegevens, bedoeld in onderdeel d, staan, een witte kleur heeft;

    • d. op het merkdeel van het oormerk dat na aanbrengen van het merk direct zichtbaar is, uitsluitend vermeld staat:

      • de letters ‘NL’, gevolgd door het UBN van het laatste bedrijf waar het varken verblijft voordat het, al dan niet via een verzamelcentrum, wordt afgevoerd naar een slachthuis, dat een minimale hoogte heeft van 7 millimeter en maximale hoogte van 10 millimeter, en

      • de letters ‘LNV’, en

    • e. de informatie op het merk in zwart schrift is aangebracht.

4. Het vierde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘tweede lid, onderdelen e en g,’ wordt vervangen door ‘tweede lid, onderdelen e en g, en het derde lid, onderdeel d,’.

b. De zinsnede ‘merkdeel onderscheidenlijk slachtmerk’ wordt vervangen door ‘merkdeel, slachtmerk onderscheidenlijk gebruiksmerk’.

F

In artikel 12n, eerste en tweede lid, wordt na ‘merk of slachtmerk’ telkens vervangen door ‘merk, slachtmerk of gebruiksmerk’.

G

In artikel 29, vierde lid, wordt na de zinsnede ‘met een slachtmerk als bedoeld in artikel 8, vierde lid, onderdeel a’ toegevoegd ‘, of met een gebruiksmerk als bedoeld in artikel 8, vijfde lid’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 oktober 2018

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Inleiding

Voor een goede bedrijfsvoering is het wenselijk dat houders van fokvarkens (varkens die worden ingezet voor het verkrijgen van nakomelingen) hun varkens individueel kunnen merken. Deze regeling maakt dit mogelijk door de introductie van het zogeheten ‘gebruiksmerk’. Een bijkomend gevolg van het gebruiksmerk is dat een derde lichamelijke ingreep bij deze varkens voor het aanbieden voor de slacht niet meer nodig is.

2. Huidige situatie

De vrijstelling voor houders van zeugen, gelten en beren ten behoeve van de fokkerij voor het toepassen van een derde lichamelijke ingreep voor identificatie is vervallen. Hierdoor ondervinden de houders van deze groep varkens moeilijkheden met het op individueel niveau herkennen van varkens op het bedrijf. De groep fokvarkens betreft ongeveer 10% van de totale populatie van varkens in Nederland.

Op grond van de regelgeving ter bescherming van dierenwelzijn (artikel 2.7 Besluit diergeneeskundigen) is het toegestaan om twee ingrepen in het kader van identificatie en registratie aan te brengen. Zeugen, gelten en beren die uiteindelijk naar de slacht worden gebracht, hebben op basis van de huidige regelgeving al een tweetal merken. Ten eerste zijn ze gemerkt met het verplichte I&R-merk en vervolgens worden ze vlak voordat ze naar het slachthuis gaan, gemerkt met een slachtmerk. Een slachtmerk is een metalen clip die aan de rand van het oor wordt aangebracht. Er is dus voor de houder van deze groep varkens geen mogelijkheid meer om een merk aan te brengen dat ook in het kader van de eigen bedrijfsvoering toegepast kan worden. Het Besluit diergeneeskundigen staat een derde ingreep ten behoeve van identificatie niet toe.

Individuele herkenning van varkens is noodzakelijk voor een goede bedrijfsvoering, omdat zo onder andere kan worden voorzien in het toepassen van voer- en stalsystemen die gericht zijn op de specifieke behoefte van een varken. Het al verplichte I&R-merk voor de varkens voldoet niet aan deze wens, omdat dit merk klein is om daarop ook nog goed leesbaar een individueel bedrijfsnummer te plaatsen. Een groter merk inbrengen vlak na de geboorte is niet mogelijk bij de jonge biggen. Op het moment dat varkens worden afgevoerd naar een slachthuis worden ze gemerkt met een slachtmerk. Deze is voor de bedrijfsvoering niet goed bruikbaar, omdat dit merk klein en moeilijk afleesbaar is. Ook kan hier geen elektronische chip aan gekoppeld worden.

Om individuele identificatie van varkens op het bedrijf toch mogelijk te maken heb ik, in overleg met de varkenssector, gezocht naar een werkbare oplossing. Hieruit is het voorstel naar voren gekomen om een gebruiksmerk te introduceren. De onderhavige wijzigingsregeling maakt de toepassing van het gebruiksmerk mogelijk. Enerzijds voorziet dit merk in de mogelijkheid van individuele herkenning van fokvarkens op bedrijfsniveau en anderzijds is het een volwaardig merk voor het aanbieden van varkens voor de slacht (zie artikel 8, vijfde lid). Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en registratie van varkens (PbEu L 213) laat hiertoe ook de ruimte.

3. Gebruiksmerk

In artikel 12l, derde lid, worden eisen gesteld aan de vormgeving van het gebruiksmerk. Zo wordt gesteld dat op het gebruiksmerk het UBN van het bedrijf vermeld is vanwaar de varkens, al dan niet via een verzamelcentrum, naar het slachthuis worden vervoerd. Dit is dus het UBN van een primair varkensbedrijf, en niet van een verzamelcentrum. Hierdoor is het niet meer nodig dat bij afvoer naar een slachthuis ook nog een slachtmerk wordt aangebracht. Door deze werkwijze blijft het aantal ingrepen voor identificatie maximaal twee.

Artikel 8, vijfde lid, regelt dat het gebruiksmerk alleen bij fokvarkens toegepast mag worden. Voor biggen bestemd voor het afmesten is het toepassen van het gebruiksmerk niet toegestaan. In de praktijk kan het gebruiksmerk worden toegepast in één oor bij gelten, zeugen en beren.

4. Notificatie technische voorschriften

Deze regeling is ter notificatie voorgelegd aan de Europese Commissie. Er zijn hierop geen opmerkingen ontvangen.

5. Regeldruk

De wijziging leidt niet tot extra administratieve lasten. Het gebruiksmerk vervangt de werkwijze van het aanbrengen van een bedrijfsmerk dat eerder, op grond van de vrijstelling, werd toegepast. Na het gebruik van een gebruiksmerk is het aanbrengen van een slachtmerk niet meer mogelijk. De regels die op het gebruik van beide merken van toepassing zijn, zijn vergelijkbaar. Hierdoor is ook de administratieve last die beide merken met zich brengen vergelijkbaar. De keus van een houder van fokvarkens voor een gebruiksmerk brengt daarom geen extra administratieve lasten met zich ten opzichte van het toepassen van een slachtblik.

De afvoer van fokvarkens naar slachthuizen beperkt zich tot enkele specifieke slachthuizen die zijn ingericht voor de slacht van deze categorie varkens. De betreffende slachthuizen worden geïnformeerd over de mogelijk andere wijze van identificatie door middel van het gebruiksmerk in plaats van het slachtblik. Het toepassen van het gebruiksmerk zal geen effect hebben op de regeldruk voor slachthuizen. Het UBN nummer dat in een slachthuis wordt afgelezen is net als bij een slachtblik ook op het gebruiksmerk af te lezen.

De leveranciers van gebruiksmerken kunnen een verzoek tot goedkeurig via de gebruikelijke procedure indienen bij RVO.nl. Het gebruiksmerk komt in grote lijnen overeen met de kwalificaties van het I&R-merk. Het betreft een beperkt aantal leveranciers die een gebruiksmerk overeenkomstig onderhavige regeling kunnen produceren en leveren.

6. Vaste Verandermomenten en inwerkingtreding

De regeling treedt in werking per 1 januari 2019 hiermee is voldaan aan het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). 1 januari 2019 is gekozen als moment voor inwerkingtreding, omdat de sector dan voldoende tijd heeft om zich op de mogelijkheid van het toepassen van een gebruiksmerk in te stellen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven