Reparatie bestemmingsplan `Bartelsluisbrug` (bestuurlijke lus) Wormer

Burgemeester en wethouders van Wormerland maken bekend dat de reparatie van het bestemmingsplan Bartelsluisbrug met het IDN NL.IMRO.0880.BP2015005012-0402 op 19 december 2017 door de gemeenteraad van Wormerland is vastgesteld.

Het plangebied bevindt zich ten zuiden van het buurtschap Bartelsluis in Wormer. Het plangebied wordt begrensd door de oever aan de Veerdijk aan de westzijde; de Bartelsluis aan de noordzijde, de oever aan de Engewormer aan de oostzijde en de rivier de Zaan aan de zuidzijde.

Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van een brug.

Tegen het vaststellingbesluit van het bestemmingsplan “Bartelsluisbrug” van 31 januari 2017 is beroep ingesteld bij de Raad van State. Bij tussenuitspraak van 8 november 2017, zaaknummer 201702621/1/R1, heeft de Raad van State de gemeenteraad van Wormerland de opdracht gegeven om in de planregels een voorziening te treffen die ertoe noopt dat ter plaatse van de aanduiding 'brug' maximaal één rijbaan, bestaande uit maximaal één rijstrook is toegestaan.

Essentie van de reparatie:

Het nieuwe raadsbesluit van 19 december 2017 bevat ten opzichte van het raadsbesluit van 31 januari 2017 naar aanleiding van het bepaalde in de uitspraak van 8 november 2017 de volgende wijziging: - Er is een extra planregel toegevoegd waarin wordt verwezen naar de bouwregels (artikel 5.2.2) waarin de volgende sub is toegevoegd: “ter plaatse van de aanduiding 'brug' is maximaal één rijbaan, bestaande uit maximaal één rijstrook toegestaan” -. Op deze manier is goed ondervangen dat uitsluitend één rijbaan is toegestaan met één rijstrook. De flexibiliteit waar de brug precies komt wordt in stand gehouden.

Inzage: Het plan is direct raadpleegbaar op https://www.ruimtelijkeplannen.nl. Kies ‘geavanceerd zoeken’. Vul bij het tabblad ‘ID’ het planIdn verder aan met: 0880.BP2012004004-0402 en kies ‘zoeken’. Volgens de Raad van State hoeft er geen toepassing te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb. De Raad van State zal in de einduitspraak de overige beroepsgronden beoordelen