Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 oktober 2018, nr. 2018-0000167262, tot vaststelling van de premiepercentages van de Cessantiawet BES, de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

In overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 7, vierde lid, van de Cessantiawet BES, artikel 8, derde lid van de Wet ongevallenverzekering BES en artikel 8, vierde lid van de Wet ziekteverzekering BES;

Besluit:

ARTIKEL I VASTSTELLING PREMIEPERCENTAGE CESSANTIAWET BES

Het premiepercentage, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Cessantiawet BES, wordt vastgesteld op 0,1%.

ARTIKEL II VASTSTELLING PREMIEPERCENTAGE WET ONGEVALLENVERZEKERING BES

Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet ongevallenverzekering BES, wordt vastgesteld op 0,3%.

ARTIKEL III VASTSTELLING PREMIEPERCENTAGE WET ZIEKTEVERZEKERING BES

Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet ziekteverzekering BES, wordt vastgesteld op 1,3%.

ARTIKEL IV INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 oktober 2018

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

TOELICHTING

Jaarlijks vindt de vaststelling van de percentages van de werkgeverspremies voor Caribisch Nederland plaats. Het betreft de premies voor de Cessantia, ongevallenverzekering en ziekteverzekering. De zorgpremie wordt door het Ministerie van VWS vastgesteld en gepubliceerd. Deze vier premies tezamen tellen thans op tot 18,4%. De regering heeft, voor het eerst sinds 10 oktober 2010, besloten tot een structurele verlaging van deze werkgeverspremies met vijf procentpunt tot 13,4%. De werkgeverspremies in Caribisch Nederland zijn dan als volgt:

 

Huidig

Nieuw

Zorg

16,1

11,7

OV

0,5%

0,3%

ZV

1,6%

1,3%

Cessantia

0,2%

0,1%

Totaal

18,4

13,4

Door deze structurele verlaging zijn werkgevers minder kwijt aan loonkosten, omdat zij minder premies hoeven af te dragen. Hierdoor ontstaat er loonruimte, zonder dat de loonkosten omhoog gaan. Hoeveel loonruimte ontstaat verschilt per werkgever. Over de loonsverhoging moet namelijk ook (pensioen)premie worden betaald. Naar verwachting is de loonruimte voor werkgevers tussen de 3,4% en 4,4%, afhankelijk van de pensioenpremie. De werkgeverspremies worden verlaagd, zodat werkgevers de ontstane loonruimte kunnen omzetten in een loonsverhoging zonder dat de loonkosten toenemen.

Het wettelijk minimumloon gaat per 1 januari 2019 met 5% omhoog bovenop de reguliere indexering voor inflatie. Dit wordt vastgesteld en gepubliceerd door het Ministerie van SZW in een separate ministeriële regeling. Naar aanleiding van het eindrapport over onderzoek ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland is aan de Kamer op 29 juni 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 34 775 IV, nr. 45) meegedeeld dat het wettelijk minimumloon wordt verhoogd. Het doel van de verhoging is om een impuls aan de koopkracht van werknemers te geven. De verhoging van het wettelijk minimumloon komt voor rekening van de werkgevers, maar wordt gecompenseerd door verlaging van de werkgeverspremies met hetzelfde percentage.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Naar boven