Besluit van 15 oktober 2018 van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, nr. ANVS-2018/20017, tot het vaststellen van een procedureregeling voorkomen en oplossen belangenconflicten Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (Procedureregeling belangenconflicten ANVS)

De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming,

Gelet op artikel 8 van de Kernenergiewet;

Besluit:

Artikel 1. Personeel afkomstig uit sector

  • 1. Personen die direct voorafgaande aan hun indiensttreding bij de Autoriteit werkzaam waren bij een vergunninghouder ingevolge de Kernenenergiewet of bij een andere (rechts)persoon waarop de Autoriteit toezicht op de naleving van regels op grond van de Kernenergiewet houdt, verrichten in de eerste twee jaar na indiensttreding bij de Autoriteit geen werkzaamheden die betrekking hebben op deze vergunninghouder of (rechts)persoon.

  • 2. Van het eerste lid kan worden afgeweken, indien schriftelijke afspraken zijn gemaakt die mogelijke belangenconflicten voldoende voorkomen.

Artikel 2. Niet-ambtelijk personeel

  • 1. In overeenkomsten met niet-ambtelijk personeel dat onder gezag van de Autoriteit komt te staan, worden bepalingen opgenomen die ertoe leiden dat de artikelen 61, 62 en 64 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en de Gedragscode Integriteit Rijk 2016 van overeenkomstige toepassing zijn.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde personeel tekent de in de bijlage opgenomen Model Integriteitsverklaring Rijk voor externen van de Gedragscode Integriteit Rijk 2016.

Artikel 3. Adviserende of ondersteunende diensten

In overeenkomsten die de Autoriteit met externe dienstverlenende instanties of bureaus aangaat, worden voldoende waarborgen opgenomen om belangenconflicten te voorkomen of op te lossen.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Procedureregeling belangenconflicten ANVS.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, namens deze, J.H. van den Heuvel, bestuursvoorzitter

TOELICHTING

1. Achtergrond procedureregeling

Artikel 8 van de Kernenergiewet verplicht de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) procedures vast te stellen ter voorkoming en oplossing van belangenconflicten. Deze bepaling is opgenomen ter uitvoering van artikel 5, tweede lid, onderdeel e, van de wijzigingsrichtlijn nucleaire veiligheid. Het doel van deze bepaling is te voorkomen dat er ongewenste beïnvloeding van de onafhankelijke besluitvorming van de ANVS plaatsvindt. Daarom moeten deze procedures zowel op het bestuur als het personeel van de ANVS betrekking hebben. Bovendien moeten er procedures zijn om te voorkomen dat er geen belangenconflicten kunnen zijn bij organisaties of personen die de ANVS adviseren.

De overwegingen bij de wijzigingsrichtlijn geven daarover meer specifiek aan: ‘Gezien de gespecialiseerde aard van de nucleaire industrie en de beperkte beschikbaarheid van personeel met de vereiste expertise en deskundigheid, wat eventueel kan resulteren in de overstap van personeel met leidinggevende verantwoordelijkheid van de nucleaire industrie naar de regelgevende autoriteiten en vice versa, moet speciale aandacht worden besteed aan het vermijden van belangenconflicten. Voorts moeten er regelingen worden getroffen om te waarborgen dat er geen belangenconflicten bestaan bij de organisaties die de bevoegde regelgevende autoriteit van advies en dienstverlening voorzien.’

2. Aanvulling op bestaande procedures ter voorkoming en oplossing van belangenconflicten

De Kernenergiewet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en andere relevante regelingen voor ambtenaren bevatten al verschillende bepalingen om belangenconflicten te voorkomen en op te lossen. In de bijlage bij deze toelichting op de regeling worden deze beschreven.

Uit de bijlage bij de toelichting blijkt dat de wettelijke regelingen en bepalingen ten aanzien van het bestuur van de ANVS en het ambtelijk personeel al voldoende procedures bevatten die voor het voorkomen en oplossen van belangenconflicten noodzakelijk zijn.

Deze procedureregeling betreft daarom alleen aanvullende regels voor ambtenaren die in dienst treden bij de ANVS, niet-ambtelijk personeel en voor overeenkomsten die de ANVS sluit met externe dienstverlenende instanties of bureaus. De aanvullende regels worden hieronder kort toegelicht.

Artikel 1

Gelet op de specifieke en ook relatief schaarse deskundigheid op het terrein van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming kan het voorkomen dat personeel afkomstig van vergunninghouders ingevolge de Kernenergiewet bij de ANVS in dienst treedt. Dit geldt ook voor andere (rechts)personen waar de ANVS toezicht op houdt (b.v. houders van registraties of opleidingsinstituten). In beginsel wordt daarvoor een ‘afkoelperiode’ van twee jaar aangehouden. Het beschikken over personeel met voldoende kennis en deskundigheid is essentieel voor de onafhankelijke taakuitoefening van de ANVS. Indien het toch wenselijk is dat een ambtenaar van de ANVS binnen twee jaar werkzaamheden verricht die betrekking hebben op de vergunninghouder of op de (rechts)persoon waar hij voorheen werkte, kan dat alleen als er geen belangenconflict is, goede afspraken worden gemaakt om mogelijke belangenconflicten te voorkomen en de afspraken schriftelijk worden vastgelegd. Afspraken kunnen bijvoorbeeld inhouden dat de ambtenaar alleen werkzaamheden met betrekking tot bepaalde onderdelen van de vergunninghouder of (rechts)persoon verricht, dat er concrete afspraken over het vier-ogen-principe worden gemaakt of dat de ambtenaar bij de schijn van een belangenconflict dit direct meldt.

Artikel 2

Om ervoor zorgen dat ook voor het niet-ambtelijk personeel de regels ter voorkoming en oplossing van belangenconflicten van toepassing zijn, dienen in de overeenkomsten met dit personeel bepalingen te worden opgenomen die ertoe leiden dat de artikelen 61, 62 en 64 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) van overeenkomstige toepassing zijn. Hoewel in de Gedragscode Integriteit Rijk staat dat deze ook voor hen is bedoeld, geldt hiervoor hetzelfde.

Bij niet-ambtelijk personeel dat werkzaam is bij de ANVS, gaat het om bijvoorbeeld een stagiair, uitzendkracht of extern ingehuurde opdrachtnemer.

Het kennisnemen van de integriteitsregels van het rijk zal door de externe medewerker ingevolge het tweede lid worden bevestigd door het verplicht ondertekenen van de verklaring waarnaar in het tweede lid wordt verwezen en die als bijlage bij de regeling is gevoegd.

Artikel 3

Om te voorkomen dat er belangenconflicten bestaan of ontstaan bij de organisaties die de ANVS van advies en dienstverlening voorzien, worden in de overeenkomsten, die de ANVS met deze organisaties sluit, bepalingen opgenomen die een belangenconflict moeten voorkomen en oplossen. Deze bepalingen hoeven niet te worden opgenomen in contracten met de eigen shared services organisaties van het Rijk waarvan de ANVS gebruikmaakt, omdat deze organisaties per definitie alleen voor het Rijk werken.

Hoewel ook in de Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten 2016 (ARVODI-2016, vastgesteld bij besluit van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken, van 23 september 2016, nr. 3172110) bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van omkoping en belangenverstrengeling (artikel 28), dienen de overeenkomsten meer expliciet in te gaan op het voorkomen en oplossen van belangenconflicten. Het gaat dan bijvoorbeeld om afspraken over het werken voor vergunninghouders en andere (rechts)personen onder toezicht van de ANVS, het melden van (de schijn van) belangenconflicten en het kunnen weigeren van het gunnen dan wel aannemen van opdrachten vanwege (de schijn van) een belangenconflict.

Bij financiële contracten zal het contracten betreffen die de ANVS aangaat in volmacht van de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, namens deze, J.H. van den Heuvel, bestuursvoorzitter

BIJLAGE BIJ DE TOELICHTING VAN DE PROCEDUREREGELING VOORKOMEN EN OPLOSSEN BELANGENCONFLICTEN AUTORITEIT NUCLEAIRE VEILIGHEID EN STRALINGSBESCHERMING (ANVS)

Bestaande regels ter voorkoming en oplossing van belangenconflicten

1. Regels ten aanzien van het bestuur van de ANVS

Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

Artikel 12 bepaalt dat de leden van een zelfstandig bestuursorgaan slechts door de minister kunnen worden geschorst of ontslagen wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen (procedureregel die een rol kan spelen bij belangenconflict). Ontslag vindt voorts plaats op eigen verzoek.

Artikel 13, eerste lid, bepaalt dat een lid van een zelfstandig bestuursorgaan geen nevenfuncties mag vervullen die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van zijn functie of de handhaving van zijn onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin (doel: voorkoming belangenconflict).

Als procedureregel is in het tweede lid van artikel 12 opgenomen dat een lid van een zelfstandig bestuursorgaan het voornemen tot het aanvaarden van een nevenfunctie anders dan uit hoofde van zijn functie aan de minister meldt (doel: voorkoming belangenconflict). Bovendien is in het derde lid bepaald dat nevenfuncties van een lid van een zelfstandig bestuursorgaan anders dan uit hoofde van zijn functie openbaar worden gemaakt. Openbaarmaking geschiedt door het ter inzage leggen van een opgave van deze nevenfuncties bij het zelfstandig bestuursorgaan en bij de minister (doel: voorkoming belangenconflict).

Kernenergiewet

Artikel 5, vijfde lid, van de Kernenergiewet bepaalt dat onverminderd artikel 13, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen een lid van de ANVS geen financiële of andere belangen mag hebben waardoor zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn (doel: voorkoming belangenconflict). De memorie van toelichting bij de wijziging van de Kernenergiewet (Kamerstukken II, 34 219, nr. 3) stelt daarover het volgende: ‘De regeling uit de Kaderwet zbo’s, dat de bestuursleden van het zbo geen nevenfuncties vervullen die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun functie of de handhaving van hun onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin, wordt in dit wetsvoorstel aangevuld. Een bestuurslid van de Autoriteit mag ook geen financiële of andere belangen hebben waardoor zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn. Dit is gebeurd, omdat de Autoriteit op grond van de in paragraaf 3.1 bedoelde internationale regelgeving ook onafhankelijk moet zijn van onder andere de gebruikers van kernenergie en van anderen die handelingen met splijtstoffen of radioactieve stoffen verrichten. Deze onafhankelijkheid kan namelijk ook door financiële of andere belangen in het geding komen. Een voorbeeld van een dergelijk financieel of ander belang is het zijn van aandeelhouder in de houder van een vergunning op grond van de Kernenergiewet.’ Artikel 5, zesde lid, bepaalt verder dat een bestuurslid niet tevens een aan een minister ondergeschikte ambtenaar mag zijn (doel: voorkoming belangenconflict). Daarover zegt de bovengenoemde toelichting het volgende: ‘Op grond van artikel 9 van de Kaderwet zbo’s zou een bestuurslid van de Autoriteit geen ondergeschikte ambtenaar mogen zijn van de Minister van Infrastructuur en Milieu. Aangezien de Autoriteit met vrijwel elke andere Minister te maken kan krijgen, in het bijzonder met de Ministers van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, is het niet wenselijk dat een bestuurslid van de Autoriteit van enige Minister een ondergeschikte ambtenaar is. Ook vanwege het feit dat ambtenaren niet meer in dienst van één ministerie zijn, maar in algemene rijksdienst, is ter verhoging van de onafhankelijkheid van de Autoriteit bepaald dat bestuursleden van geen enkele Minister een ondergeschikte ambtenaar kunnen zijn.’

Benoemingbesluit bestuurders

In het benoemingsbesluit van de bestuurders van de ANVS is opgenomen dat op de rechtspositie van de bestuurders het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 van overeenkomstige toepassing zijn, voor zover hiervan in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de Kernenergiewet en het benoemingsbesluit niet is afgeweken. Dit betekent dat bovenop de hierboven aangegeven regels en procedures voor hen ook de integriteitsregels voor ambtenaren gelden (zie ook punt 2 van de toelichting).

Bestuursreglement ANVS

In het Bestuursreglement ANVS zijn bepalingen opgenomen over de verschoning van een bestuurslid bij besluitvorming indien er sprake is van een (potentieel) tegenstrijdig belang bij een bepaalde aangelegenheid.

2. Regels ten aanzien van het (ambtelijk) personeel van de ANVS

De personeelsleden van de Autoriteit zijn in het algemeen ambtenaren in dienst bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Artikel 16 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bepaalt dat het personeel dat werkzaam is ten behoeve van een zelfstandig bestuursorgaan onder het gezag staat van het zelfstandige bestuursorgaan en over werkzaamheden uitsluitend daaraan verantwoording aflegt.

Ten aanzien van dit ambtelijke personeel zijn in het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) bepalingen opgenomen ten aanzien van het uitoefenen van nevenfuncties, het voorkomen van al dan niet financiële belangenverstrengeling, aanneming van giften, enzovoorts van toepassing (artikel 61 en verder van het ARAR).

Ingevolge artikel 61 van het ARAR geldt dat een ambtenaar verplicht is aan de minister opgave te doen van de nevenwerkzaamheden die hij verricht of voornemens is te gaan verrichten, die de belangen van de dienst, voor zover deze in verband staan met zijn functievervulling, kunnen raken (procedureregel). Het is de ambtenaar verboden nevenwerkzaamheden te verrichten waardoor de goede vervulling van zijn functie niet in redelijkheid zou zijn verzekerd (verbod).

Ingevolge artikel 62 van het ARAR geldt dat het voor ambtenaren verboden is middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan aannemingen en leveringen ten behoeve van openbare diensten, tenzij daarvoor toestemming is verleend (verbod).

Artikel 64 van het ARAR bepaalt dat het ambtenaren verboden is in zijn ambt, anders dan met goedvinden, vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen. Het aannemen van steekpenningen is verboden (verbod).

Voor de ambtenaren van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (ook de ambtenaren die onder het gezag van de ANVS staan) geldt met ingang van 1 oktober 2017 de Gedragscode Integriteit Rijk 2016. Voorheen gold de Gedragscode Bewust Integer van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Basis voor deze gedragscodes vormen de bepalingen van de Ambtenarenwet (artikel 125ter en quater) en het ARAR.

Procedureregels voor het melden van integriteitschendingen zijn opgenomen in het ook voor IenW geldende Besluit van 21 december 2016, houdende vaststelling van een nieuw besluit voor de sectoren Rijk, Politie en Defensie inzake het melden van vermoedens van misstanden in verband met de Wet Huis voor klokkenluiders (Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie, Stb. 2016, 542). Dit besluit regelt ook de aanstellingen van een vertrouwenspersoon, waarover ook de ANVS en IenW beschikken.

Behalve rijksambtenaren zullen er ook andere mensen werkzaam zijn bij de ANVS, bijvoorbeeld als stagiair, als uitzendkracht of als extern ingehuurde opdrachtnemer. De Gedragscode Integriteit Rijk geldt ook voor hen. Het bovengenoemde Besluit melden is ook van toepassing op ingehuurde werknemers, zzp’ers, stagiairs, vrijwilligers, gedetacheerde werknemers en gedetacheerden. In het aannamebeleid is er aandacht voor het voorkomen van belangenconflicten.

3. Regels ten aanzien van adviseurs en andere dienstverlenende instanties

Raad van advies ANVS

In het Instellingsbesluit Raad van Advies ANVS is bepaald dat de Raad van Advies een mogelijk belangenconflict van zijn leden tijdig aan de ANVS meldt. De voorzitter van de Raad van Advies en de bestuursvoorzitter van de ANVS overleggen daarna zo spoedig mogelijk over de gevolgen van de melding.

Het aangaan van contracten met ondersteunende en dienstverlenende organisaties

Voor de bedrijfsvoering van de ANVS wordt gebruikgemaakt van de shared services organisaties van het Rijk zelf (geen belangenverstrengeling).

Voor externe dienstverlening aan de ANVS geldt dat in de Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten 2016 (ARVODI-2016, vastgesteld bij besluit van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken, van 23 september 2016, nr. 3172110) tevens bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van omkoping en belangenverstrengeling (artikel 28). Omkoping en belangenverstrengeling kunnen aanleiding zijn voor ontbinding van de overeenkomst. Deze bepalingen gelden ook voor overeenkomsten waarbij de ANVS is betrokken.

Naar boven