Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 16 oktober 2018, MinBuZa.2018.1809-20 tot wijziging van de Regeling mandaat, volmacht en machtiging BZ 2017

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op de artikelen 10.3 en 10.12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 8 en artikel 9 van de Regeling mandaat, volmacht en machtiging BZ 2017 komen als volgt te luiden:

Artikel 8. Uitzonderingen mandaat directeuren-generaal

Het in artikel 3, eerste lid, aan de directeuren-generaal verleende mandaat heeft geen betrekking op:

  • a. het treffen van disciplinaire maatregelen jegens functionarissen;

  • b. het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet veiligheidsonderzoeken;

  • c. het vaststellen van ministeriële regelingen;

  • d. het benoemen en ontslaan van de voorzitter en de leden van een bij of krachtens het RDBZ ingestelde commissie;

  • e. het nemen van besluiten die betrekking hebben op aangelegenheden die verband houden met het bepalen van de inrichting van het ministerie van Buitenlandse Zaken, bedoeld in artikel 3, tweede lid, tweede volzin, van het RDBZ, indien:

    • 1°. het besluit betrekking heeft op de waardering of herwaardering van functies ingedeeld in salarisschaal 16 of hoger of van andere functies waarover de Commissie Topfuncties adviseert;

    • 2°. het besluit voor meer dan tien ambtenaren rechtspositionele gevolgen met zich meebrengt;

    • 3°. het besluit betrekking heeft op de sluiting van een post;

    • 4°. het ontslagverlening betreft op eigen verzoek van een ambtenaar met toepassing van de in het van werk naar werk (VWNW)-beleid opgenomen remplaçantenregeling;

    • 5°. het de toepassing betreft van de in het VWNW-beleid opgenomen hardheidsclausule ten aanzien van een ambtenaar over wie door de Commissie Topfuncties is geadviseerd;

    • 6°. het de afdoening betreft van meldingen op grond van de Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie.

  • f. het toepassen van de volgende bepalingen van het RDBZ:

    • 1°. het voor elke consulaire post bepalen van een ressort en het bepalen van de status ervan, bedoeld in artikel 7, vijfde en zesde lid, van het RDBZ;

    • 2°. het aanwijzen van een ambtenaar van de Dienst Buitenlandse Zaken in de hoedanigheid van Zaakgelastigde en deze indien nodig voorzien van een inleidingsbrief, bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van het RDBZ;

    • 3°. het machtigen van honoraire consulaire ambtenaren tot het verrichten van rechtshandelingen, bedoeld in artikel 136, tweede lid, onderdelen b en c, van het RDBZ;

    • 4°. het machtigen van een hoofd van een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland tot het benoemen en ontslaan van honoraire adviseurs, bedoeld in artikel 140, eerste lid, van het RDBZ;

    • 5°. de beslissing op een bezwaarschrift, bedoeld in artikel 144, eerste lid, van het RDBZ;

    • 6°. het vaststellen van de vergoeding van de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitters en de leden-niet-ambtenaren van de Commissie van Bezwaar Dienst Buitenlandse Zaken, bedoeld in artikel 145, derde lid, van het RDBZ;

    • 7°. het toevoegen van een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan de Commissie van Bezwaar Dienst Buitenlandse Zaken, bedoeld in artikel 145, vijfde lid, van het RDBZ.

Artikel 9. Specifieke bevoegdheden directeur Directie Consulaire Zaken en Visumbeleid, directeur Financieel-Economische Zaken, directeur 3W en hoofddirecteur Personeel en Organisatie

  • 1. Aan de directeur Directie Consulaire Zaken en Visumbeleid wordt mandaat verleend tot het nemen van alle besluiten ten aanzien van de consulaire functies en ten aanzien van functionarissen met een consulaire functie. Aan de directeur Financieel-Economische Zaken wordt mandaat verleend tot het nemen van alle besluiten ten aanzien van de financiële functies en ten aanzien van functionarissen met een financiële functie.

  • 2. Van het mandaat, bedoeld in het eerste lid, is uitgezonderd de bevoegdheid besluiten te nemen die in dit kader toekomen aan de secretaris-generaal, de directeur 3W en aan de hoofddirecteur Personeel en Organisatie.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Een afschrift wordt gezonden naar de Algemene Rekenkamer.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling mandaat, volmacht en machtiging BZ 2017. In laatstgenoemde regeling wordt aan de Secretaris-Generaal de opdracht verleend om van zijn algemeen mandaat vervolgens algemeen en bijzonder mandaat en volmacht te verlenen aan verschillende functionarissen. De wijziging betreft een actualisering van de artikelen 8 en 9 van voornoemde regeling.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven