Hoofdstuk I
|
|
|
|
Artikel 1
|
Behoeft geen implementatie. Dit artikel beschrijft de onderwerpen en het toepassingsgebied
van de verordening.
|
|
|
Artikel 1, vijfde lid
|
|
|
|
Artikel 2
|
Behoeft geen implementatie. Dit artikel bevat de definities.
|
|
|
Artikel 3
|
Behoeft geen implementatie.
|
|
|
Hoofdstuk II
|
|
|
|
Artikel 4, eerste lid
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Artikel 4, tweede lid
|
Behoeft geen implementatie.
|
|
|
Artikel 4, derde lid
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Artikel 5
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Artikel 6
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Artikel 7, eerste tot en met vierde lid
|
Feitelijk handelen.
Op grond van artikel 1.2 van de Regeling houders van dieren is de Minister van LNV
aangewezen om deze handeling uit te voeren.
|
|
|
Artikel 7, vijfde lid
|
Behoeft geen implementatie.
De Europese Commissie heeft op grond van dit artikellid de volgende verordening vastgesteld:
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/716 van de Commissie van 10 april 2017 tot vaststelling
van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement
en de Raad wat betreft de modelformulieren voor de verstrekking van de informatie
die in de lijsten van erkende stamboekverenigingen en fokkerijgroeperingen moet worden
opgenomen (PbEU L 109)
|
|
|
Artikel 8, eerste tot en met derde lid
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Artikel 8, vierde lid
|
Artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 8, vijfde lid
|
Feitelijk handelen.
Op grond van artikel 1.2 Regeling houders van dieren is de Minister van LNV aangewezen
om deze handeling uit te voeren.
|
|
|
Artikel 9, eerste lid
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Artikel 9, tweede lid
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 9, derde lid
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, wordt de Minister van LNV
aangewezen als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Artikel 9, vierde lid
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 10
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Artikel 11
|
Feitelijk handelen.
Op grond van artikel 1.2 Regeling houders van dieren is de Minister van LNV aangewezen
om deze handeling uit te voeren.
|
|
|
Artikel 12, eerste lid
|
Behoeft geen implementatie.
|
|
|
Artikel 12, tweede lid, vierde tot en met negende lid, elfde lid
|
Feitelijk handelen.
Op grond van artikel 1.2 Regeling houders van dieren is de Minister van LNV aangewezen
om deze handeling uit te voeren.
|
|
|
Artikel 12, derde lid
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Artikel 12, tiende lid
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Hoofdstuk III
|
|
|
|
Artikel 13
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 14, eerste, tweede en derde lid
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 14, vierde lid
|
Behoeft geen implementatie.
|
|
|
Hoofdstuk IV
|
|
|
|
Artikel 15
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 16
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 17
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 18
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 19, eerste lid
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 19, tweede lid
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
De bevoegde autoriteit mag onder voorwaarden toestaan dat stamboekverenigingen die
een ras willen reconstrueren, dieren inschrijven in de hoofdsectie van een stamboek,
terwijl dat op grond van de algemene regels niet mag.
|
Indien een stamboekvereniging een aanvraag doet, zal de Minister van LNV welwillend
tegenover een dergelijke aanvraag staan.
|
Artikel 19, derde lid
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 19, vierde en vijfde lid
|
Feitelijk handelen.
Op grond van artikel 1.2 Regeling houders van dieren is de Minister van LNV aangewezen
om deze handeling uit te voeren.
|
|
|
Artikel 20
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 21, eerste, vierde en zevende lid
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 21, tweede en derde,
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 21, vijfde en zesde lid
|
Artikel 2.6, derde lid, onderdeel b, van de Wet dieren biedt basis voor nadere regelgeving.
|
De lidstaat kan ervoor kiezen om levende producten van raszuivere fokdieren te laten
winnen, produceren, behandelen en opslaan in een sperma-centrum of sperma-opslagcentrum
dat overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat is goedgekeurd in plaats van in centra
die overeenkomstig het diergezondheidsrecht van de Unie zijn goedgekeurd.
|
Nederland wil van deze mogelijkheid gebruik maken. Op grond van de Regeling paardensperma
zijn deze centra geregistreerd bij de overheid.
|
Artikel 22, eerste en tweede lid
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 22, derde lid
|
Behoeft geen implementatie, opdracht aan Europese Commissie.
|
|
|
Artikel 23
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 24, eerste en tweede lid
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 24, derde en vierde lid
|
Behoeft geen implementatie.
|
De lidstaat kan ervoor kiezen om levende producten van hybride fokvarkens te laten
winnen, produceren, behandelen en opslaan in een sperma-centrum of sperma-opslagcentrum
dat overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat is goedgekeurd in plaats van in centra
die overeenkomstig het diergezondheidsrecht van de Unie zijn goedgekeurd.
|
Nederland maakt geen gebruik van deze mogelijkheid, want er zijn geen nationaal erkende
centra voor hybride fokvarkens.
|
Hoofdstuk V
|
|
|
|
Artikel 25
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 26
|
Behoeft geen implementatie, bevoegdheid van de Europese Commissie tot vaststellen
gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.
|
|
|
Artikel 27, eerste lid
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 27, tweede, derde en vierde lid
|
Behoeft geen implementatie, geen gebruik gemaakt van beleidsruimte
|
Een lidstaat kan besluiten dat derden die genetische evaluatie of prestatieonderzoek
uitvoeren voor stamboekverenigingen en fokkerijgroeperingen slechts mogen worden aangewezen
als zij daartoe zijn gemachtigd. Een lidstaat kan daarbij besluiten dat de aangewezen
derde verantwoordelijk is voor de uitvoering van prestatieonderzoek of de genetische
evaluatie, in plaats van de stamboekvereniging of fokkerijgroepering
|
Nederland zal van deze mogelijkheid geen gebruik maken. Dit zou leiden tot hogere
uitvoeringslasten voor de overheid. Nederland vindt dit een verantwoordelijkheid voor
de stamboekvereniging of fokkerijgroepering.
|
Artikel 27, vijfde lid
|
Behoeft geen implementatie.
|
|
|
Artikel 27, zesde lid
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 28, eerste lid
|
Artikel 5.17 en 5.20 van de Algemene wet bestuursrecht.
|
|
|
Artikel 28, tweede lid
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Hoofdstuk VI
|
|
|
|
Artikel 29
|
Behoeft geen implementatie, opdracht aan de Europese Commissie
|
|
|
Hoofdstuk VII
|
|
|
|
Artikel 30, eerste, derde tot en met achtste lid
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 30, tweede lid
|
Behoeft geen implementatie.
|
Bevoegde autoriteiten mogen zelf zoötechnische certificaten afgeven.
|
Nederland zal dit niet doen, want dit zal leiden tot hogere uitvoeringslasten voor
de overheid.
|
Artikel 30, negende lid
|
Behoeft geen implementatie, bevoegdheid van de Europese Commissie tot vaststellen
gedelegeerde handelingen.
|
|
|
Artikel 30, tiende lid
|
Behoeft geen implementatie. bevoegdheid van de Europese Commissie tot vaststellen
uitvoeringshandelingen.
De Europese Commissie heeft hieraan uitvoering gegeven door het vaststellen van Uitvoeringsverordening
(EU) 2017/717 van de Commissie van 10 april 2017 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen
voor Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad wat de modelformulieren
voor zoötechnische certificaten voor fokdieren en levende producten daarvan betreft.
|
|
|
Artikel 31, eerste lid
|
Behoeft geen implementatie
|
De bevoegde autoriteit mag toestaan dat zoötechnische certificaten worden afgegeven
door een spermacentrum of spermaopslagcentrum.
|
De Minister van LNV kan dit toestaan, het is aan de stamboekvereniging of fokkerijgroepering
om hierin een keuze te maken.
|
Artikel 31, tweede lid
|
Behoeft geen implementatie
|
De bevoegde autoriteit kan toestaan dat voorgeschreven modellen voor zoötechnische
certificaten niet hoeven te worden gebruikt.
|
In principe worden afwijking van de modellen geaccepteerd. Dit zal per geval bekeken
worden.
|
Artikel 31, derde lid
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 32, eerste lid, eerste zin
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 32, eerste lid,
tweede zin
|
De Europese Commissie heeft hieraan uitvoering gegeven door Gedelegeerde verordening
(EU) 2017/1940 van de Commissie van 13 juli 2017 tot aanvulling van Verordening (EU)
2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de inhoud en vorm van
zoötechnische certificaten die worden afgegeven voor raszuivere fokpaarden en -ezels,
vervat in een uniek, levenslang geldig identificatiedocument voor paardachtigen.
Aan deze verordening is uitvoering gegeven op grond van artikel 6.2, eerste lid van
de Wet dieren juncto artikel 9.4, tweede lid, Regeling houders van dieren.
|
|
|
Artikel 32, tweede lid
|
Behoeft geen implementatie, bevoegdheid van de Europese Commissie tot vaststellen
uitvoeringshandelingen.
|
|
|
Artikel 32, derde en vierde lid
|
Er zijn afwijkingen toegestaan in de wijze waarop stamboekverenigingen informatie
moeten aanleveren. Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de
Minister van LNV aangewezen als bevoegde autoriteit.
|
De bevoegde autoriteit kan de genoemde afwijkingen toestaan.
|
In principe worden afwijkingen geaccepteerd. Dit zal per geval bekeken worden.
|
Artikel 33
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Hoofdstuk VIII
|
|
|
|
Artikel 34
|
Behoeft geen implementatie. Is een opdracht aan de Europese Commissie.
|
|
|
Artikel 35
|
Behoeft geen implementatie. Is een opdracht aan de Europese Commissie
|
|
|
Artikel 36, eerste lid
|
Artikel 6.2, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 9.4, eerste lid, Regeling
houders van dieren.
|
|
|
Artikel 36, tweede lid
|
Behoeft geen implementatie. Is een opdracht aan de lidstaten of de bevoegde autoriteiten
om op een bepaalde manier te handelen
|
|
|
Artikel 37, eerste lid
|
Artikel 4:1 tot en met 4:3 van de Algemene douaneregeling
|
|
|
Artikel 37, tweede lid
|
Behoeft geen implementatie. Is uitleg van artikel 37, eerste lid.
|
|
|
Hoofdstuk IX
|
|
|
|
Artikel 38
|
Behoeft geen implementatie
|
Dit artikel bevat de mogelijkheid om als lidstaat zelf een fokprogramma uit te voeren
als er geen fokkersorganisatie, fokkersvereniging of overheidsinstantie is die dit
doet, als het noodzakelijk is een ras in stand te houden of als het een met uitsterven
bedreigd ras is
|
Nederland maakt geen gebruik van deze optie. Er zijn voldoende organisaties die een
fokprogramma kunnen uitvoeren.
|
Hoofdstuk X
|
|
|
|
Artikel 39, eerste lid
|
Op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, is de Minister van LNV aangewezen
als bevoegde autoriteit.
|
|
|
Artikel 39, tweede lid
|
Behoeft geen implementatie, is opdracht aan de lidstaat.
|
|
|
Artikel 39, derde lid
|
Behoeft geen implementatie. Is een opdracht aan de Europese Commissie.
|
|
|
Artikel 40
|
Behoeft geen implementatie
|
|
Omdat Nederland geen gebruik maakt van artikel 38, zie hierboven, hoeft dit artikel
niet geïmplementeerd te worden
|
Artikel 41, onderdelen a tot en met d
|
Behoeft geen implementatie, betreft feitelijk handelen van de bevoegde autoriteiten.
|
|
|
Artikel 41, onderdelen e en f
|
Titel 5.2 Algemene wet bestuursrecht voor zover de handelingen als toezichthouder
worden uitgevoerd. Op grond van artikel 8.14 van de Wet dieren kunnen ook bijzondere
opsporingsambtenaren deze bevoegdheden uitoefenen.
|
|
|
Artikel 42
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 43
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 44
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 45
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 46
|
Artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht
|
|
|
Artikel 47
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 48
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 49
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 50
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 51
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 52
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Hoofdstuk XI
|
|
|
|
artikelen 53- 60
|
Behoeven geen implementatie
|
|
|
Hoofdstuk XII
|
|
|
|
artikelen 61-63
|
Behoeven geen implementatie
|
|
|
Artikel 64
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 65-67
|
Behoeven geen implementatie. Diverse regelingen worden aangepast om wijzingen van
geldende Europese regelgeving te verwerken
|
|
|
Artikel 68
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Artikel 69
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Bijlage I
|
Geïmplementeerd via de artikelen uit hoofdstuk II van de verordening
|
|
|
Bijlage II
|
Geïmplementeerd via de artikelen uit hoofdstuk IV van de verordening
|
De lidstaat mag toestaan dat een stamboekvereniging die een fokprogramma uitvoert
met dieren die met uitsterven bedreigd zijn, een afwijkende inschrijving in de hoofdsectie
doet.
|
|
Bijlage III
|
Geïmplementeerd via artikel 25 van de verordening
|
|
|
Bijlage IV
|
Behoeft geen implementatie
|
|
|
Bijlage V
|
Geïmplementeerd via de artikelen uit hoofdstuk VII van de verordening
|
|
|