Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 15 oktober 2018, nr. WJZ/18248947, tot wijziging van de Regeling specifieke uitkering aankoop woningen onder een hoogspanningsverbinding

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet en artikel 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering aankoop woningen onder een hoogspanningsverbinding wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsomschrijving van Minister wordt ‘Economische Zaken’ vervangen door ‘Economische Zaken en Klimaat’.

2. In de alfabetische volgorde worden ingevoegd:

netbeheerder:

netbeheerder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998;

verplaatsing of vervanging van een hoogspanningsverbinding:

verplaatsing van een deel van een verbinding voor het transport van elektriciteit op een spanningsniveau van 50 kV tot en met 380 kV of vervanging daarvan door een ondergronds deel;

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het zesde en zevende lid naar zevende en achtste lid, wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. De minister kan op aanvraag van een college van burgemeester en wethouders een uitkering verstrekken voor de verplaatsing of vervanging van een hoogspanningsverbinding door een netbeheerder ten behoeve van woningen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

2. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:

  • 7. Het eerste tot en met zesde lid zijn niet van toepassing op een woning die loodrecht is gelegen onder een deel van een hoogspanningsverbinding dat door de minister is aangewezen op grond van artikel 22a, eerste lid, onderdeel b, en zesde lid, van de Elektriciteitswet 1998.

3. Na het achtste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. Indien op grond van het zesde lid een uitkering is verstrekt, wordt voor de desbetreffende woning geen uitkering verstrekt op grond van het eerste, tweede of derde lid.

C

Artikel 7, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. De minister kan een eigen taxatie uitvoeren en als uitgangspunt nemen voor de verstrekking van de uitkering, met uitzondering van een geval waarin het vijfde of zesde lid van toepassing is.

D

In artikel 8, onderdeel a, wordt ‘artikel 6, vierde lid’ vervangen door ‘artikel 7, vierde lid’.

E

Na artikel 12 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 2a: Uitkering voor verplaatsen of ondergronds aanleggen van een hoogspanningsverbinding

Artikel 12a
  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 2, zesde lid, vermeldt in ieder geval:

    • a. de gegevens van de aanvrager;

    • b. het adres van de woning of adressen van de woningen waarop de aanvraag ziet;

    • c. de hoogte van de aangevraagde uitkering, uitgesplitst naar de onderdelen, genoemd in artikel 12b, eerste lid.

  • 2. Een aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. per woning een rapport van een taxateur als bedoeld in artikel 12c, tweede lid;

    • b. een onderzoek van de netbeheerder naar de technische haalbaarheid, de ruimtelijke aspecten, het belang van leveringszekerheid en de investeringskosten van de verplaatsing of vervanging van het desbetreffende deel van de hoogspanningsverbinding;

    • c. de verslaglegging van, of het plan of besluit, inhoudende de beslissing van het college van burgemeester en wethouders dat het desbetreffende deel van de hoogspanningsverbinding wordt verplaatst of vervangen door een ondergronds deel, gebaseerd op het onderzoek, bedoeld in onderdeel b.

  • 3. Een aanvraag wordt ingediend voor 1 oktober 2021.

Artikel 12b
  • 1. Een uitkering als bedoeld in artikel 2, zesde lid, bedraagt ten hoogste de som van:

    • a. de marktwaarde van de woning of woningen, waarbij onder woning wordt begrepen de woning en het kadastrale perceel of een gedeelte daarvan waarop de woning is gelegen en de daarop aanwezige overige opstallen, met uitzondering van opstallen waarvan de bouwwerkzaamheden zijn afgerond na 1 januari 2017, voor zover dat perceel en die opstallen voor een aan wonen gerelateerd doel worden gebruikt, met een oppervlak van ten hoogste 5.000 m2;

    • b. de taxatiekosten;

    • c. een vergoeding voor de uitvoeringskosten voor de aanvrager;

    • d. de kosten voor een landmeting die is uitgevoerd om te bepalen of de desbetreffende woning zich loodrecht bevindt onder de buitenste lijn van een hoogspanningsverbinding,

    • e. met een maximum van 50% van de in het onderzoek, bedoeld in artikel 12a, tweede lid, onderdeel b, geraamde kosten voor de verplaatsing of vervanging van een hoogspanningsverbinding.

  • 2. De hoogte van de uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt verminderd met:

    • a. € 3.500 per woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, waarop de aanvraag ziet, indien op grond van artikel 2, vijfde lid, aan de desbetreffende gemeente een uitkering is verstrekt;

    • b. de marktwaarde van een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, waarop de aanvraag ziet, indien op grond van artikel 2, eerste tot en met derde lid, een uitkering is verstrekt.

Artikel 12c
  • 1. De marktwaarde van een woning, bedoeld in artikel 12b, eerste lid, onderdeel a, bedraagt de waarde van de onroerende zaken, bedoeld in die onderdelen, op het moment van taxatie.

  • 2. De marktwaarde wordt bepaald door een deskundig taxateur die een taxatie uitvoert in opdracht van de aanvrager.

  • 3. De taxateur houdt bij de taxatie rekening met alle voor de waarde van de woning relevante factoren.

  • 4. De minister kan een eigen taxatie laten uitvoeren en als uitgangspunt nemen voor de verstrekking van de uitkering.

  • 5. De vergoeding voor de uitvoeringskosten, bedoeld in artikel 12b, eerste lid, onderdeel c, bedraagt € 10.000 per woning.

Artikel 12d
  • 1. De beschikking tot verlening van een uitkering als bedoeld in artikel 2, zesde lid:

    • a. vermeldt de hoogte van de uitkering, uitgesplitst naar de posten, bedoeld in artikel 12b, eerste en tweede lid;

    • b. vermeldt de datum waarop de verplaatsing of vervanging van de hoogspanningsverbinding uiterlijk moeten zijn gerealiseerd.

  • 2. Aan een uitkering is de verplichting verbonden:

    • a. een woningeigenaar van een woning waarop de aanvraag ziet tot een jaar na verlening van de uitkering in de gelegenheid te stellen met de ontvanger een koopovereenkomst te sluiten voor de aankoop van de woning en de minister in kennis te stellen van het sluiten van de overeenkomst;

    • b. onverminderd de verplichting in onderdeel a, de in de aanvraag vermelde activiteiten uit te voeren;

    • c. in voorkomend geval onverwijld aan de minister te melden dat de verplaatsing of vervanging van de hoogspanningsverbinding niet, niet tijdig of niet geheel zal worden verricht, zodra dat aannemelijk is geworden.

  • 3. De minister verleent ambtshalve, gelijktijdig met de beschikking tot verlening van de uitkering, een voorschot van ten hoogste 100% van de in die beschikking vermelde uitkering.

Artikel 12e
  • 1. De minister stelt op aanvraag de uitkering vast op basis van het in de beschikking tot verlening van de uitkering, bedoeld in artikel 12d, eerste lid, opgenomen bedrag van de uitkering.

  • 2. De uitkering wordt ambtshalve vastgesteld op nul indien de hoogspanningsverbinding op de in artikel 12d, eerste lid, onderdeel b, bedoelde datum niet is verplaatst of vervangen.

F

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘derde lid,’ ingevoegd ‘of zesde lid’.

2. In het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de verplaatsing of vervanging van de hoogspanningsverbinding is gerealiseerd, voor zover het een uitkering betreft als bedoeld in artikel 2, zesde lid.

G

In artikel 23, tweede lid, wordt na ‘derde lid,’ ingevoegd ‘of zesde lid’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 oktober 2018

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

I Algemeen deel

Sinds 1 januari 2017 is de Regeling specifieke uitkering aankoop woningen onder een hoogspanningsverbinding (kortweg: de Uitkoopregeling) van kracht. Op basis van deze regeling kunnen gemeenten een specifieke uitkering aanvragen bij het Rijk, voor de aankoop van woningen die recht onder een hoogspanningsverbinding gelegen zijn. Eigenaren van deze woningen kunnen, als zij dat willen, hun woning verkopen aan de gemeente. De kosten die de gemeente hierbij maakt, worden op basis van deze regeling vergoed door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK).

De onderhavige wijzigingsregeling past de Uitkoopregeling aan, naar aanleiding van de inwerkingtreding van artikel 22a van de Elektriciteitswet 1998 per 1 januari 2019. Op grond van artikel 22a van de Elektriciteitswet 1998 wijst de minister van EZK hoogspanningsverbindingen aan, die in opdracht van de gemeente en/of de provincie onder de grond gebracht (verkabeld) of verplaatst kunnen worden. Het betreft hoofdzakelijk hoogspanningsverbindingen die door of nabij een bevolkingskern lopen, nabij woonbebouwing, een spanning van 50, 110 of 150 kV hebben en minimaal 1 kilometer lang zijn (of 500 meter als ze aansluiten op een tussen- of eindstation). Op grond van de onderhavige Uitkoopregeling komen woningen die loodrecht onder één van de aangewezen tracés staan niet in aanmerking voor de Uitkoopregeling. Het is in zijn algemeenheid in deze situaties efficiënter om de hoogspanningsverbinding te verplaatsen of onder de grond te brengen dan om de individuele woningen aan te kopen. Bovendien kan verplaatsing of verkabeling nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken. Het is aan het gemeentelijk en/of provinciaal bestuur om de beslissing te nemen om wel of niet tot verplaatsing of verkabeling van een aangewezen hoogspanningsverbinding over te gaan. In de praktijk leidt de – met deze wijziging doorgevoerde – afstemming tussen de Uitkoopregeling en artikel 22a van de Elektriciteitswet 1998 niet tot inhoudelijke veranderingen. Ook in de oorspronkelijke Uitkoopregeling (die van kracht was sinds 1 januari 2017) werden woningen die loodrecht onder hoogspanningsverbindingen staan die voor verplaatsing of verkabeling in aanmerking komen al uitgesloten van uitkoop.

De afstemming met artikel 22a van de Elektriciteitswet 1998 is aanleiding geweest om tegelijkertijd enkele andere wijzingen in de Uitkoopregeling door te voeren. Op verzoek van enkele gemeenten is de mogelijkheid toegevoegd dat gemeenten op basis van de Uitkoopregeling een uitkering kunnen aanvragen voor de verplaatsing of verkabeling van hoogspanningsverbindingen waaronder woningen staan die onder de reikwijdte van de Uitkoopregeling vallen (en welke hoogspanningsverbindingen dus niet zijn aangewezen op grond van artikel 22a van de Elektriciteitswet 1998). Ook voor hoogspanningsverbindingen die niet onder de reikwijdte van artikel 22a van de Elektriciteitswet 1998 vallen, geldt dat gemeenten er soms de voorkeur aan geven om het tracé te verplaatsen of te verkabelen. Omdat het in deze gevallen om hoogspanningstracés gaat waarvoor het niet kostenefficiënt is om tot verplaatsing of verkabeling over te gaan (dat wil zeggen dat uitkoop van de woningen loodrecht onder het tracé goedkoper is dan verplaatsing of verkabeling), dienen gemeenten en/of provincies alle kosten van verplaatsing of verkabeling in dat geval in beginsel zelf te betalen. Verplaatsing of verkabeling van een hoogspanningsverbinding leidt er echter toe dat het Rijk geen uitkering verstrekt voor uitkoop van woningen. In het nieuwe artikel 2, zesde lid, en artikelen 12a tot en met 12e is geregeld dat de gemeente de gelden die anders voor de uitkoop van woningen beschikbaar zouden zijn (tot een maximum van 50% van de begrote kosten van verkabeling of verplaatsing), mogen inzetten voor de financiering van de verplaatsing of verkabeling van de betreffende hoogspanningsverbinding.

Regeldruk

Deze wijzigingsregeling leidt niet tot extra administratieve lasten en/of nalevingskosten voor burgers of bedrijven. De wijzigingen bieden extra mogelijkheden aan gemeenten, waar gemeenten – indien gewenst – gebruik van kunnen maken.

II Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel B

Het nieuwe zesde lid in artikel 2 biedt de basis voor het verstrekken van een uitkering aan een gemeente die – in plaats van aankoop van woningen – in overleg met de netbeheerder kiest voor de verplaatsing of verkabeling van het desbetreffende (niet op basis van artikel 22a van de Elektriciteitswet 1998 aangewezen) hoogspanningstracé. Het betreffen woningen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, waarvoor een gemeente in beginsel een uitkering kan ontvangen ten behoeve van aankoop van deze woningen. De met deze regeling ingevoegde paragraaf 2a bevat de nadere bepalingen over de verstrekking van de uitkering.

Het nieuwe zevende lid regelt de afbakening van de Uitkoopregeling met artikel 22a van de Elektriciteitswet 1998. In het zevende lid is geregeld dat de Uitkoopregeling niet van toepassing is op woningen die zijn gelegen onder een hoogspanningsverbinding die op grond van artikel 22a van de Elektriciteitswet 1998 is aangewezen voor verkabeling of verplaatsing.

Artikel I, onderdeel C

Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat de minister de marktwaarde die hij heeft laten bepalen van de woning of woningen kan gebruiken voor de verstrekking van de uitkering.

Artikel I, onderdeel D

Met dit onderdeel wordt een onjuiste verwijzing gecorrigeerd.

Artikel I, onderdeel E

Met dit onderdeel wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, inhoudende de nadere bepalingen ten aanzien van de aanvraag, de hoogte van de uitkering en de verlening, bevoorschotting en vaststelling van de uitkering.

Artikel 12a bevat de eisen aan de aanvraag voor een uitkering voor de verplaatsing of verkabeling van een hoogspanningsverbinding. Gevraagd wordt onder meer naar de adresgegevens van de desbetreffende woningen. Als bijlagen stuurt het college van burgemeester en wethouders per woning een taxatierapport van een deskundig taxateur mee, evenals het haalbaarheidsonderzoek van de netbeheerder van de hoogspanningsverbinding waarin is onderzocht of de verplaatsing of verkabeling technisch, ruimtelijk en gelet op leveringszekerheid haalbaar is. Het college stuurt eveneens de documenten mee waaruit blijkt dat de gemeente daadwerkelijk de beslissing heeft genomen om over te gaan tot verplaatsing of verkabeling.

Op basis van artikel 12a worden adresgegevens en gegevens over de waarde van de woning opgevraagd. Deze gegevens zijn nodig om te kunnen beoordelen of de woningen loodrecht onder de hoogspanningsverbinding zijn gelegen. Ook moet de minister de waarde van die specifieke woningen kennen om de hoogte van de uitkering te bepalen en moet hij in staat worden gesteld om eventueel een eigen taxatie uit te laten voeren. Een gemeente zal een aanvraag veelal doen na overleg met de betrokken bewoners en verondersteld mag worden dat de verkabeling of verplaatsing van de hoogspanningsverbinding in het belang is van de woningeigenaar. Om deze redenen weegt de noodzaak om de gegevens te verkrijgen op tegen de privacy-belangen van de woningeigenaar.

In artikel 12b is geregeld hoe de hoogte van de uitkering wordt bepaald. De uitkering bedraagt ten hoogste de som van de bedragen die horen bij de posten in het eerste lid, met dien verstande dat de uitkering is gemaximeerd op 50% van de (in het onderzoek van de netbeheerder, zoals genoemd in artikel 12a, tweede lid, onderdeel b) begrote kosten van verplaatsing of verkabeling van de hoogspanningsverbinding. Dit maximum is ingesteld om te voorkomen dat artikel 2, zesde lid, van deze Uitkoopregeling gebruikt wordt als (een voor de gemeente goedkoper) alternatief voor artikel 22a, zesde lid, van de Elektriciteitswet 1998. Artikel 22a, zesde lid, van de Elektriciteitswet 1998 maakt het mogelijk dat gemeenten de minister van EZK verzoeken hoogspanningsverbindingen aan te wijzen voor verkabeling of verplaatsing, als de kosten van verkabeling of verplaatsing niet hoger zijn dan de kosten van uitkoop.

De kostenposten in het eerste lid van artikel 12b zijn vergelijkbaar met de posten die bij uitkoop de hoogte van de uitkering bepalen (zie artikel 6). Kostenposten als verhuis-, sanerings- en sloopkosten zijn bij verplaatsing of verkabeling uiteraard niet aan de orde en zijn om die reden niet opgenomen. Als de gemeente eerder een voorschot heeft ontvangen op de uitvoeringskosten (van € 3.500 per woning) worden deze kosten op grond van het tweede lid, onderdeel a, in mindering gebracht op de uitkering. Eventuele eerder verstrekte uitkeringen voor de aankoop van woningen worden op grond van het tweede lid, onderdeel b, in mindering gebracht.

Artikel 12c bevat enkele nadere bepalingen ten aanzien van de taxatie en de uitvoeringskosten. Hierbij is aangesloten bij het vergelijkbare artikel 7.

In artikel 12d zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van de beschikking tot verlening van de uitkering. De minister neemt hierin onder meer de datum op waarop de verplaatsing of vervanging uiterlijk moet zijn gerealiseerd. Overschrijding van de termijn heeft op grond van artikel 12e, tweede lid, tot gevolg dat de uitkering op nul wordt vastgesteld. Op grond van het derde lid is de gemeente verplicht om de minister op de hoogte te houden van eventuele vertraging die leidt tot overschrijding van de termijn. Bij eventuele overschrijding van de termijn kan de gemeente in overleg met de minister een aanvraag tot wijziging van de verleningsbeschikking doen, waarna de minister de datum in de verleningsbeschikking kan aanpassen. Op grond van artikel 12d, tweede lid, verstrekt de minister bij de verlening direct een voorschot van 100%. De gemeente hoeft daar geen aparte aanvraag voor in te dienen. De beschikking tot voorschotverlening wordt aldus gecombineerd met de beschikking tot verlening van de uitkering.

Mocht een gemeentelijk en/of provinciaal bestuur – met instemming van de betreffende netbeheerder – overgaan tot de verplaatsing of verkabeling van een hoogspanningsverbinding waaronder woningen staan die onder de reikwijdte van de Uitkoopregeling vallen, dan geldt op grond van artikel 12d, tweede lid, onderdeel a, als voorwaarde voor gemeenten dat woningeigenaren die (voorheen) onder de reikwijdte van de Uitkoopregeling vielen, nog een jaar lang hun woning tegen marktwaarde aan de gemeente kunnen verkopen, als zij dat willen. Eerder is immers – zowel door het Rijk als de gemeente – met de betreffende woningeigenaren gecommuniceerd dat zij hun woning in het kader van de Uitkoopregeling aan de gemeente konden verkopen. Het zou onzorgvuldig zijn als deze mogelijkheid door het gemeentelijke besluit tot verkabeling of verplaatsing van de hoogspanningslijn plotseling komt te vervallen.

Artikel I, onderdeel F

Ingevolge artikel 22, eerste lid, legt de ontvanger van de specifieke uitkering jaarlijks verantwoording af over de besteding van de uitkering. Op grond van artikel 12e, eerste lid, stelt de minister de uitkering op aanvraag vast. In artikel 22, tweede lid, is geregeld dat de verantwoordingsinformatie over de besteding van de uitkering geldt als aanvraag tot vaststelling van de specifieke uitkering, indien de gemeente daarin vermeldt dat de verplaatsing of verkabeling is gerealiseerd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven